Commissie voor Cultuur, Media en Sport Vergadering van 27/03/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Mieke Van Hecke tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over het aanbieden van een VIP-pas voor het educatief en agogisch personeel in de cultuursector
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van Hecke tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over het aanbieden van een VIP-pas voor het educatief en agogisch personeel in de cultuursector.
Mevrouw Van Hecke heeft het woord.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u weet dat de minister van Onderwijs vorig jaar de zogenaamde lerarenkaart heeft ingevoerd. Die kaart geeft leerkrachten en hun leerlingen de mogelijkheid om op heel wat plaatsen, zoals musea, cultuurcentra en theaters, de educatieve mogelijkheden van het cultureel aanbod te verkennen. Ze kunnen daarmee gratis of aan sterk verminderde toegangsprijzen try-outs en premières bijwonen. Er zijn ook winkels die op basis van die kaart kortingen geven op boeken en computermateriaal. De kaart biedt ook extra kortingen op abonnementen op kranten en tijdschriften.
De visie achter de VIP-pas is dat de leerkrachten moeten worden ondersteund in hun kunsteducatieve opdracht. Die opdracht bestaat erin dat ze de leerlingen moeten helpen de weg te vinden naar culturele projecten.
Die visie kan ook worden toegepast op het educatief en agogisch personeel in de cultuursector. Dat personeel heeft immers een vergelijkbare educatieve opdracht. Mensen zoals cultuurfunctionarissen, stafmedewerkers, bibliothecarissen en educatieve medewerkers van allerlei sociaal-culturele organisaties verlagen immers ook vaak de cultuurdrempel voor kwetsbare doelgroepen.
De VIP-pas voor leerkrachten was volgens mij een gezamenlijk initiatief van de minister van Onderwijs en de minister van Cultuur naar aanleiding van het protocol Onderwijs-Cultuur. Levert het departement Cultuur ook financiële inspanningen met betrekking tot die VIP-pas? Wat zijn de doelstellingen van het initiatief? Zal de effectiviteit van de VIP-pas ook worden gemeten? Indien zou blijken dat de VIP-pas geen invloed heeft op de algemene cultuurparticipatie, moeten we het initiatief toch in vraag stellen. Bestaat de mogelijkheid dat de VIP-pas ook aan andere doelgroepen wordt gegeven?
De voorzitter : De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche : Kan er geen algemene kaart worden ingevoerd? Dat zou heel wat problemen oplossen.
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Mijnheer de voorzitter, collega's, het initiatief van de VIP-pas is genomen door de minister van Onderwijs. Er is geen overleg over gepleegd. Het initiatief is niet rechtsreeks uit het protocol Onderwijs-Cultuur voortgevloeid, maar past wel in de filosofie ervan.
Het departement Cultuur levert geen financiële bijdrage aan de VIP-pas. Uw vragen in dat verband stelt u dus best aan minister Vanderpoorten.
Het initiatief van de minister van Onderwijs is erop gericht om een hele groep van potentiële cultuurparticipanten op een vlottere manier ook effectief aan het cultuurleven te laten deelnemen. Ik ga ervan uit dat u het met mij eens bent dat het zeer belangrijk is om kinderen en jongeren vanaf een vroege leeftijd op een plezierige en goed onderbouwde manier met kunst en cultuur te laten kennismaken. Een belangrijke schakel in dit proces is de leerkracht.
De leerkracht heeft een multiplicatorfunctie. Als kunst en cultuur voor een leerkracht relatief onontgonnen terreinen zijn, is de kans dat hij of zij de leerlingen nieuwsgierigheid naar en enthousiasme voor kunst en cultuur bijbrengt zeer klein. De VIP-pas voor leerkrachten is erop gericht om al zeker voor hen een aantal drempels in verband met cultuurparticipatie te verkleinen. De financiële drempel wordt kleiner en daardoor zullen ze misschien wat meer van het aanbod trachten mee te pikken. De bedoeling is uiteindelijk dat leerkrachten op die manier meer cultuurbewustzijn in het onderwijs brengen.
Ik begrijp dat het ook voor heel wat andere mensen in onze samenleving heel interessant zou zijn om goedkoper of zelfs gratis aan het cultuurleven te kunnen participeren. Eigenlijk zou iedere inwoner van Vlaanderen nauwelijks of geen drempels mogen ondervinden om aan het cultuurleven te participeren. U begrijp wellicht dat het onmogelijk is om iedereen een VIP-pas te geven.
Ik ben ervan overtuigd dat mensen die actief zijn in de culturele sector, minder stimuli nodig hebben om aan cultuur te participeren. Bij hen zijn de zin, de interesse en de nieuwsgierigheid vaak reeds aanwezig. Bovendien worden er in de culturele sector vaak informele afspraken gemaakt waardoor culturele agogen, programmatoren, directeurs van kunstencentra en dergelijke gratis of tegen gunsttarieven naar voorstellingen, tentoonstellingen, concerten of andere cultuurevenementen kunnen gaan. Dit is een relevante en gangbare pratijk die volgens mij niet moet worden geformaliseerd.
De voorzitter : Mevrouw Van Hecke heeft het woord.
Mevrouw Mieke Van Hecke : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Vermits het initiatief past in de filosofie van het protocol Onderwijs-Cultuur denk ik dat het niet onbelangrijk is om na te gaan of de doelstellingen worden bereikt.
Toen ik in het middelbaar onderwijs zat, waren er heel wat leerkrachten die veel interesse hadden voor cultuur. Buiten de uren zorgden leerkrachten voor de begeleiding van studenten die naar cultuurevenementen gingen. Ik was dus bevoorrecht.
Ik vraag me af of de VIP-kaart tot gevolg zal hebben dat leerkrachten die niet in cultuur geïnteresseerd zijn, studenten kunnen motiveren om aan cultuur te doen. De noodzaak van de meting van de effectiviteit is heel belangrijk als men iets dergelijks voorstelt. Ik hoop dat het dat resultaat mag bereiken.
Ik heb begrip voor het antwoord van de minister op het tweede deel van mijn vraag.
De voorzitter : Het incident is gesloten.