Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 16/01/2003
Vraag om uitleg van de heer Chris Vandenbroeke tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over het verlies aan arbeidsplaatsen in de textielsector
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Vandenbroeke tot de heer Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over het verlies aan arbeidsplaatsen in de textielsector.
De heer Vandenbroeke heeft het woord.
De heer Chris Vandenbroeke : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, de feiten hebben ervoor gezorgd dat de oorspronkelijke vraag achterhaald is. Ik zal ze dan ook enigszins aanpassen.
Ik trap een open deur in als ik stel dat het niet goed meer gaat met de economie. Het is gedaan met de goednieuwsshow. Natuurlijk doen we niet aan doemdenken, maar we kunnen niet naast deze realiteit kijken.
Mijnheer de minister, er zijn op dit moment betere en aangenamere jobs dan die van minister van Economie. De realiteit is echter wat ze is. Uiteraard is het niet moeilijk om die functie uit te oefenen als het zeer goed gaat en het conjunctureel enorm mee zit. U kunt dan de zaak op zijn beloop laten. Het liberale principe 'laisser faire, laisser passer' kan dan inderdaad gehanteerd worden. Alles komt dan immers toch in orde. De opdracht is anders als het niet goed loopt. Dan is er creativiteit en inventiviteit nodig. U moet dan ten gronde de uitdagingen onder ogen zien en op een passende manier inspelen op de problemen.
Een typevoorbeeld is net de grafische sector, die met heel wat problemen te kampen heeft. Een andere Vlaamse industrietak die in dat geval zit, is de textielbranche. Daarvoor moeten geëigende oplossingen worden gevonden. We hebben het al verscheidene keren gehad over de vennootschapsbelasting die de concurrentiepositie van de textielsector meer dan ooit in het gedrang brengt.
Mijnheer de minister, enkele jaren geleden was het toenmalig Sofinal-Cotesa een parel van een bedrijf met ongeveer 1.500 personeelsleden. In het huidige Sofitex zijn dat er nog ongeveer 500. We wisten dat er moeilijkheden waren. Eergisteren heeft de rechter echter beslist dat het gerechtelijk akkoord niet meer zou worden verlengd. Dit zal leiden tot het faillissement van het bedrijf.
Mijnheer de minister, was u vertrouwd met het dossier-Sofitex? Bestaat de mogelijkheid om nog te interveniëren of te zoeken naar overnemers voor bepaalde onderdelen van het bedrijf? Het was al langer duidelijk wat de uitkomst voor het bedrijf zou zijn. Werd er tijdig opgetreden, op een passende manier geïntervenieerd en uitgekeken naar potentiële overnemers?
De voorzitter : De heer De Roo heeft het woord.
De heer Johan De Roo : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, het wordt stilaan een traditie dat telkens de heer Vandenbroeke een vraag stelt, ik me genoodzaakt voel me bij hem aan te sluiten. Ook dit keer is dat het geval. Hij heeft zeer pertinente vragen gesteld.
Mijnheer de minister, wat zijn de oorzaken van de sluiting van dit bedrijf? Het is onmogelijk om daar in enkele woorden op te antwoorden. Ik weet dat er in de familie die het bedrijf runde, een en ander is misgelopen. Jarenlang was het een topbedrijf. Dat was één van de allerbeste bedrijven van Zuid-Oost-Vlaanderen. De textielsector heeft altijd ups en downs gekend. In 1976 heb ik het studierapport 'Tewerkstelling voor 185.000´van de heer Van Waterschoot gelezen. Dat cijfer gold voor België, maar 80 percent daarvan gold voor tewerkstelling in Vlaanderen, met de klemtoon op Oost- en West-Vlaanderen. In 1980 was het tewerkstellingsaantal in de textiel- en confectiesector gedaald tot 120.000. Sindsdien is dat opnieuw gehalveerd, met alle gevolgen vandien voor herstructureringen, mensen die elders werk moeten zoeken en die zich moeten herscholen.
Het zou nuttig zijn om bij een andere gelegenheid dieper in te gaan op die sector. In 1980 werd een textielplan goedgekeurd, met de volle steun van toenmalig minister van Economische Zaken, de heer Claes. In dat plan stonden de grote beleidslijnen die gedurende een aantal jaren werden gevolgd. Is het niet de moeite waard daar een evaluatie van te maken? Zijn er geen lessen te trekken uit de gebeurtenissen sindsdien? Is er nog enige hoop in die regio op nieuwe tewerkstelling? In een aantal andere bedrijven uit de sector blijkt het ook moeilijk te gaan. Heel wat bedrijven uit de textielveredelingssector in die regio hebben te maken met het niet langer aftrekbaar zijn van de milieuheffingen. Dat zal economisch zeker een bepaalde weerslag hebben.
De streek is gelukkig altijd dynamisch geweest. Sinds de jaren vijftig en de vlasnijverheid heeft de streek te maken gehad met herstructureringen en aanpassingen. De kracht om er terug bovenop te komen is daar zeker aanwezig. Toch zijn de vooruitzichten voor de textielsector vrij pessimistisch.
De voorzitter : Minister Gabriels heeft het woord.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, we moeten het drama dat zich heeft voorgedaan in de juiste context plaatsen.
In de FET is een analyse gemaakt van de situatie van dat bedrijf. Toen op 14 januari werd beslist tot faillissement, hebben 9 vennootschappen er het bijltje bij neergelegd. De commissarissen hebben vastgesteld dat Sofitex zich niet hield aan de afspraken uit het herstelplan. Daarom wordt het 'de kroniek van een aangekondigde dood' en een familiedrama genoemd. Sofitex is een van de vele textielbedrijven die de onenigheid in de familie niet heeft overleefd omdat de rede het niet haalde van de emotie.
De werknemers hebben ook aangeklaagd dat het bedrijf, ondanks de overcapaciteit, zich niet heeft ingespannen om dat herstelplan te volgen. Dat heeft ertoe geleid dat vroegere en huidige aandeelhouders en familiemanagers vanaf de jaren tachtig een schuldenberg van 7 miljard frank hebben opgebouwd.
De voorzitter van Febeltex heeft gezegd dat de sector niet in crisis is. Volgens de heer Quix, directeur generaal van Febeltex, is het faillissement van Sofitex niet symptomatisch voor de West-Vlaamse textielsector. Sofitex was kwetsbaar doordat het stoffen weeft voor kleding. In die niche is de concurrentie van lageloonlanden erg groot. Het bedrijf heeft zichzelf te weinig tijd gegeven om de ommekeer met de nodige kracht te realiseren. De rest van de West-Vlaamse textielsector staat er wel beter voor, omdat die vooral op de tapijtenmarkt zit. 50 percent van de Europese tapijtproductie komt uit West-Vlaanderen, aldus de heer Quix. Hij zegt dat de markt moeilijk is, maar dat de Vlaamse bedrijven hun positie hebben op die markt. Overdreven pessimisme is hier dus niet op z'n plaats. Toch verdwijnen er jaarlijks 400 tot 500 banen in de textielsector.
In de komende weken hebben we een rondetafelconferentie gepland met de textielsector. Ik zal daar de suggestie van de heer De Roo voorleggen om het oude textielplan te evalueren. Daaruit kunnen we eventuele structurele maatregelen putten. We hebben dat gedaan voor andere sectoren, en met succes. In de financiële wereld heeft dat geleid tot Archimedes. Ook in de automotive sector hebben we na de rondetafelconferenties een bijeenkomst van de bevoegde ministers met de sector gehouden en concrete engagementen genomen. Die hebben er uiteindelijk toe geleid dat een sector zonder één hoofdkwartier in Vlaanderen in deze moeilijke periode heeft besloten om 100 miljard frank in vier vestigingen te investeren.
Ik heb een ondernemersplanwedstrijd voor jonge ondernemers georganiseerd en hoorde gisteren dat bij het afsluiten van de eerste ronde meer dan 600 mensen hebben ingeschreven, en dat er 240 concrete ideeën zijn uitgekomen. In Technopolis in Mechelen hebben we in aanwezigheid van 400 mensen de eerste stand van zaken meegedeeld. Nu wordt het businessplan opgesteld in samenspraak met peters die hen begeleiden. Dit is de weg waarop we verder moeten gaan.
We moeten meer ondernemers krijgen om beter bestand te zijn tegen drama's zoals die zich nu hebben voorgedaan. Ik ben verheugd met het grandioos succes van die wedstrijd in het kader van het actieplan ondernemen. Zulke wedstrijden bestaan ook in het buitenland. In Vlaanderen zijn de eerste resultaten het best van de ons omringende landen. De stelling dat Vlaanderen niet onderneemt, wordt door die cijfers tegengesproken.
Het dossier-Sofitex is me uitvoerig bekend, zowel via de talrijke persberichten die de afgelopen jaren over deze groep verschenen, als via de negatieve beslissing die ik in maart 2002 moest nemen voor de toekenning van economische expansiesteun aan de NV Sofispin, één van de ondernemingen van de Sofitex-groep. Om expansiesteun te kunnen toekennen stelde de destijds vigerende en toegepaste MGB 3.2. richtlijn -dit is nu ook nog steeds het geval -immers als voorwaarde dat de financiële toestand van de onderneming gezond moest zijn. Dit wordt beoordeeld aan de hand van onder meer de volgende elementen : een voldoende eigen vermogen, een positief of gunstig evoluerend bedrijfskapitaal en een positieve cashflow.
De gezonde financiële toestand van de NV Sofispin werd evenwel uitdrukkelijk in vraag gesteld, omdat deze onderneming één van de 9 ondernemingen van de Sofitex-groep was aan wie de Kortrijkse Rechtbank van Koophandel op 13 maart 2002 een nieuw gerechtelijk akkoord voor een periode van 6 maanden verleende.
Op de vraag naar een overname moeten we niet meer antwoorden, want de beslissingen zijn gevallen. De evolutie en de analyse van het bedrijf maakte bijna geen andere beslissing mogelijk. Op 14 januari 2003 heeft de Kortrijkse handelsrechter uitspraak gedaan. Hij heeft de aanvraag verworpen en het bedrijf failliet verklaard. Als het bedrijf opnieuw bescherming zou hebben gekregen tegen zijn schuldeisers, was er misschien ruimte geweest om naar overnemers uit te kijken. Dat is nu achterhaald. We moeten nu nagaan wat er kan gebeuren en we zullen dat bespreken tijdens de rondetafelgesprekken met de textielsector.
Nu Sofitex failliet is verklaard, moet minister Landuyt ook mee bekijken wat de VDAB kan ondernemen. De VDAB zal zich met een urgentieplan tot heel Vlaanderen richten. Op dit ogenblik hebben we geen directe oplossingen en alternatieven. We zullen samen met de sector nagaan wat de mogelijkheden zijn. Samen met minister Landuyt zal ik alles in het werk stellen om de getroffenen zo goed mogelijk op te vangen en naar een nieuwe uitdaging te zoeken.
De voorzitter : De heer Vandenbroeke heeft het woord.
De heer Chris Vandenbroeke : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw interesse in het dossier. Graag maak ik er nog een paar bedenkingen bij en stel ik er nog wat vragen bij.
Dit was inderdaad een schitterend bedrijf en een en ander is door specifieke omstandigheden, onder andere van familiale aard, fout gelopen. Toch werd de voorbije twee jaar met veel inzet gepoogd er weer bovenop te komen, nadat er, zoals u terecht zei, een enorme schuldenberg was opgebouwd. Ik ben blij met uw initiatief een rondetafelconferentie te houden.
U citeert de heer Quix in vrij positieve zin. Volgens mijn lezing van zijn woorden in de FET vindt hij zo'n rondetafelconferentie dringend nodig, aangezien de textielsector al meerdere kwartalen kwakkelt. U zei dat de situatie, behoudens Sofitex, niet zo erg is, maar ik heb veeleer begrepen dat de rondetafelconferentie heel dringend is.
De heer Quix zei ook dat bij de juridische afhandeling van het dossier niet altijd voor de goede oplossingen is gekozen. Als het bedrijf iets meer tijd was gegund, dan had het wellicht nog kansen. Nu werd door omstandigheden heel kort op de bal gespeeld. U had het al over het probleem van cashflow en cashdrain. Als men de tijd zijn werk had laten doen, waren er voor bepaalde onderdelen van het bedrijf nog mogelijkheden geweest.
Uit de hoek van de commissarissen is er in de voorbije weken en maanden -het dossier kwam vorige zomer in een stroomversnelling -aan sfeerschepping gedaan. Daardoor hebben potentiële overnemers hun appetijt veeleer verloren. Was het niet mogelijk dat te counteren en potentiële overnemers onder de arm te nemen?
De voorzitter : De heer De Roo heeft het woord.
De heer Johan De Roo : Mijnheer de minister, weet u al wanneer de rondetafelconferentie zou plaatsvinden?
Minister Jaak Gabriels : Gezien de urgentie proberen we dat in de eerstkomende weken te doen.
De voorzitter : De commissie blijkt veel belangstelling te hebben voor deze aangelegenheid. We hebben al werkbezoeken afgelegd aan de automobielsector, de petrochemie, de toeristische sector, enzovoort. Ik vraag me af op welke wijze de commissie ook bij de rondetafelconferentie nauwer betrokken kan worden. We worden wel in kennis gesteld, maar het zou ook goed zijn de resultaten ervan op meer officiële wijze te krijgen. Zo kan worden vermeden dat hier opnieuw vragen moeten worden ingediend over zaken die misschien in de rondetafelconferentie zijn opgelost. We moeten daar eens over nadenken.
Minister Gabriels heeft het woord
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik kan u probleemloos het verslag bezorgen, maar we moeten verder de rondetafelconferentie overlaten aan de spelers van de sector. Op de eerste plaats moeten ze weten wat er geïnventariseerd kan en moet worden. Als het mogelijk is, kunnen ze dan voorstellen doen. Als die voorstellen de goedkeuring van de Vlaamse regering nodig hebben, kunnen ze die eerst aan de Vlaamse regering voorleggen, en er vervolgens ook verslag over uitbrengen.
Mijnheer Vandenbroeke, in bepaalde omstandigheden, althans als er op korte termijn alternatieven komen, kan een faillissement beter zijn dan het voortslepen van het bedrijf in een uitzichtloze toestand. Zo is bijvoorbeeld de firma LAG Trailers in mijn eigen stad failliet gegaan en door Burg overgenomen. Er waren toen 560 arbeidsplaatsen. Nu is het een van de meest bloeiende bedrijven en alleszins het grootste van onze stad, en werken er bijna 600 mensen. Het bedrijf heeft de vorige weken opnieuw 30 personeelsleden aangeworven. Er is op voorhand contact geweest tussen het vroegere bestuur en de groep Burg. Toen was er geen interesse. Pas na het faillissement werd het bedrijf overgenomen, en daarbij is de tewerkstelling niet alleen behouden, maar nog opgedreven. Onlangs vond het bedrijf niet eens de noodzakelijke lassers.
Dit is ook een antwoord op uw vragen. We hebben met de heer Quix vaak overlegd. Hij heeft nooit gezegd dat het dringend was, en het staat ook niet in zijn communiqué. Wij moeten het nu echter wel als dringend beschouwen, nu er een beslissing is van de Rechtbank van Koophandel. Dat is een onafhankelijke beslissing, waar we ons niet in kunnen mengen. Het financieel dossier, dat in de pers staat en waarvan ik flarden heb naar voren gebracht, zal wellicht nog veel duidelijker in al zijn pijnlijkheid ter tafel liggen bij de rechter.
Het was destijds een van de meest bloeiende textielbedrijven in West-Vlaanderen, en het had een uitgebreide knowhow opgebouwd. Dit initiatief is de aangewezen mogelijkheid om naar alternatieven te zoeken. In de pers wordt een tamelijk duidelijke vergelijking gemaakt met de opkomst en teleurgang van het roemrijke Louis Depoortere. Daar kopen we niets voor, maar er blijkt voor sommige problemen pas een definitieve oplossing te komen via zo'n pijnlijke beslissing. Daar proberen we ons nu voor in te zetten.
De voorzitter : De heer van den Abeelen heeft het woord.
De heer Marc van den Abeelen : Mijnheer de minister, in een geval als Sofitex wil men duidelijk ontsnappen aan het sociaal passief, hoe machiavellistisch en stout dat ook is. Een overname wordt interessanter na een faillissement. Bovendien raakt men daarmee ook af van een deel van de schuldenlast, omdat de banken na een faillissement meer onder druk moeten onderhandelen dan ervoor. Het bedrijf is niet per definitie verloren, en als er goede technologie en knowhow is, zal het blijven bestaan, maar we moeten wel opletten dat het niet wordt gekocht door buitenlanders, want daarmee kan de knowhow verdwijnen.
Minister Jaak Gabriels : Wat de heer van den Abeelen zegt, is heel belangrijk. In deze omstandigheden moeten we behoedzaam zijn. De vraag is wat de beste garanties biedt op een langdurige oplossing.
Er zijn nog andere voorbeelden. Het probleem van Zavel kon opnieuw worden opgevangen na het faillissement. Daarvoor liepen dezelfde contracten, en er was geen interesse. Uiteindelijk zijn 63 van de 100 arbeidsplaatsen gered door het faillissement. Als de situatie hopeloos is, heeft het geen zin zich begoochelingen te maken.
De voorzitter : De heer Boutsen heeft het woord.
De heer Mathieu Boutsen : Mijnheer de minister, een faillissement lijkt me in veel gevallen inderdaad een oplossing. Met het faillissement verdwijnen eigenlijk ook de lasten van de RSZ en de BTW. De overheid draait er daardoor deels voor op. Dat toont maar weer eens aan dat de loonlasten veel te hoog zijn in dit land. Daar moeten we in eerste instantie iets aan doen als we onze bedrijven een beter bestaan willen garanderen.
Minister Jaak Gabriels : Dat is een ruimer debat, maar ik kan niet ontkennen dat het verlagen van de loonkost belangrijk is. Met de loonkosten wordt vaak het loon van de arbeider of de bediende bedoeld, maar het gaat om de extra kosten die er vanwege de overheid bij komen voor de sociale zekerheid en voor de belastingen. We zijn het daar wellicht allemaal over eens. De eerste maatregel die hiervoor is getroffen, heeft de staat 64 miljard frank gekost. Dat is echter zeker nuttig. Als daar ruimte voor is, moeten we er op het federaal niveau opnieuw werk van maken.
Competitiviteit, ook ten opzichte van het buitenland, is een heel belangrijk uitgangspunt. Dat gaat erover of een bedrijf hier in gelijke mate gewapend is om onder dezelfde voorwaarden te werken als de bedrijven in Nederland, Duitsland, Frankrijk, Engeland, enzovoort. Dat is inderdaad een van de directieven.
De voorzitter : De commissie zal de zaken blijven volgen, zowel in West-Vlaanderen als in de Kempen. Het is de logica, zoals blijkt, dat er meestal een overname gebeurt na een faillissement. Het zou gek zijn dat als investeerder niet te doen, tenzij er zodanig veel gegadigden zijn dat er een opbod is.
Het is bovendien van oudsher een automatisch gevolg van een faillissement dat een groot deel van de gevolgen door de samenleving wordt gedragen. Het passief bij een faillissement bestaat ten minste voor de helft uit gemeenschapsgeld. Eigenlijk is dat een soort steun 'après la lettre'. De economie wordt gesteund doordat de samenleving een groot deel van de schulden op zich neemt. Die inspanning maakt het mogelijk dat anderen het bedrijf kunnen voortzetten.
Het incident is gesloten.