Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 28/01/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Sonja Becq tot de heer Jaak Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de inschakeling van sociale huisvesting in het ter beschikking stellen van vluchthuizen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Becq tot de heer Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over de inschakeling van sociale huisvesting in het ter beschikking stellen van vluchthuizen.
Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn vraag is vrij kort, maar kan toch nogal wat consequenties hebben in zijn algemeenheid.
Naar aanleiding van de Vrouwendag enige tijd geleden die in het teken stond van vrouwen en geweld, lanceerde minister Vogels de idee om in het kader van de sociale huisvesting te voorzien in een aantal woningen voor vrouwen die met geweld worden geconfronteerd. Het is logisch dat voor de toewijzing van de weinige sociale woningen een systeem van bindende criteria werd uitgedokterd. In dat systeem vind ik echter geen enkel criterium terug dat iets te maken heeft met geweld. Werd overleg gepleegd over de invoering van zo'n criterium?
In het sociale huurbesluit wordt ook in contingenten voorzien : voor jongeren, voor ouderen, voor personen met een handicap, voor thuislozen. In de welzijnssector leeft de vraag om bij de huisvesting van thuislozen en bij het beschermd wonen, samen te kunnen werken met de sector van de sociale huisvesting.Wordt daaraan gedacht bij het bepalen van de toewijzingscriteria? Naast de bestaande criteria en naast de vraag naar een sociale mix, moet ook worden nagedacht over het realiseren van een menselijke mix.
Mijnheer de minister, heeft minister Vogels zomaar een idee gelanceerd omdat de Vrouwendag in het teken stond van vrouwen en geweld, of ging het om een doordacht idee waarover samen met u op voorhand werd overlegd? U bent immers de minister van Huisvesting. Het zou dan ook uw taak zijn om de nodige stappen te zetten.
Als er op voorhand geen overleg werd gepleegd, is minister Vogels dan na het lanceren van haar idee bij u geweest om erover te praten? Hebt u enig idee hoe de huisvestingsmaatschappijen reageren op dit voorstel? Wat denkt u zelf over dit voorstel dat belangrijke consequenties kan hebben voor uw algemeen beleid? Wat denkt u over een contingentering in de sociale huisvesting op grond van andere criteria dan inkomenscriteria?
De voorzitter : De heer De Cock heeft het woord.
De heer Dirk De Cock : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik kan me min of meer vinden in de vraag van mevrouw Becq. De leden van deze commissie weten natuurlijk goed dat er een groot tekort is aan sociale woongelegenheden.
Ik steun de vraag van mevrouw Becq, want het is goed eens na te denken over het achter de hand houden van noodwoningen. Net als voor de vrouwelijke slachtoffers van geweld, is ook bij het bestrijden van huisjesmelkers voor de opvang van bewoners van krotten, nood aan dergelijke woningen. Wellicht zijn er nog groepen die plotseling nood kunnen hebben aan een woning.We moeten erover nadenken hoe we dit in onze sociale huisvesting kunnen inpassen. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister.
De voorzitter : Minister Gabriels heeft het woord.
Minister Jaak Gabriels : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, de vraag over het overleg met minister Vogels werd vandaag al ten dele beantwoord in de nieuwjaarsboodschap van de koning. Hij wijdde immers een groot stuk van zijn boodschap aan dit probleem. Ik beweer niet dat we de muze van de koning zijn, maar u weet dat zo'n toespraak pas totstandkomt na overleg met de diverse instanties.
De heer De Cock heeft gelijk dat we nog niet over een danig gedifferentieerd woningenpatrimonium beschikken dat aan elk van de geschetste problemen een antwoord kan worden geboden. Wel heb ik de huisvestingsmaatschappijen opgeroepen om hierover na te denken.
Een aantal onder u heeft een werkbezoek gebracht aan het project met eenkamerbewoning te Winterslag-Genk dat ik mocht inhuldigen.Vooral in agglomeraties en grote gemeenten proberen we de eenkamerbewoning aan te moedigen.Variëteit en een gedifferentieerd aanbod zijn nodig, want via een klassiek woningenbeleid kunnen de geschetste problemen niet worden opgevangen. We moeten daar heel gedifferentieerd over denken. Zo ver zijn we echter nog niet, maar op een aantal plaatsen is al wel een aanzet gegeven. Ik geef de heer De Cock gelijk dat we nog veel werk hebben om daartoe te komen.
In antwoord op de vraag van mevrouw Becq verwijs ik naar mijn beleidsbrief 'Vlaams Woonbeleid 2002 2003' die ik heb toegelicht in deze commissie op 19 november en waarbij ik het heb gehad over de denktank van de VHM over de samenwerking tussen welzijn en sociale huisvesting. Het idee van minister Vogels om in het kader van de sociale huisvesting te voorzien in een aantal woningen voor vrouwen die met geweld worden geconfronteerd, zal hierin verder worden behandeld. Zowel vanuit de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij als de administratie, de welzijnssector en de socialehuisvestingsmaatschappijen zal deze aangelegenheid binnen deze denktank verder worden onderzocht en zullen we trachten voorstellen te doen die we in de praktijk kunnen omzetten.
Ter informatie vermeld ik dat sociale woningen, onder bepaalde voorwaarden die door de raad van bestuur van de VHM worden vastgelegd, buiten het sociaal huurstelsel kunnen worden verhuurd. Dat is één van de sporen die we kunnen bewandelen. Die verhuring kan onder meer geschieden aan doelgroepen. Daaronder worden, naast OCMW's, ook verenigingen met een sociale doelstelling verstaan. Een sociale woning kan dus aan een dergelijke vereniging worden verhuurd die op haar beurt de woning ter beschikking stelt of verhuurt aan particulieren op grond van andere criteria.
Dit moet op dit ogenblik een oplossing zijn, maar ik ben me ervan bewust dat u uiteraard in de toekomst dit probleem een nog concretere invulling wilt zien krijgen.We zijn ermee bezig, maar op dit ogenblik is dit een spoor waarlangs we reeds aan dit probleem een antwoord kunnen geven.
De voorzitter : Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mijnheer de minister, u hebt terecht verwezen naar wat op basis van uw bevoegdheden de mogelijkheden zijn. Ik heb echter geen duidelijkheid over de vraag of dit gebeurt in overleg met minister Vogels, dan wel of dit op eigen initiatief gebeurt?
Minister Jaak Gabriels : Ik ben hiervan nadien op de hoogte gebracht en niet op voorhand, dat geef ik toe. Ik heb er zelf het initiatief toe genomen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.