Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 12/12/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Veerle Heeren tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de laattijdige informatie over het Dimona-project en de gevolgen hiervan voor de Vlaamse hogescholen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Heeren tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de laattijdige informatie over het Dimona-project en de gevolgen hiervan voor de Vlaamse hogescholen.
Dames en heren, mevrouw Heeren is vandaag verhinderd. Ze heeft me evenwel gevraagd of haar vraag toch kon worden behandeld. Indien de vergadering het toelaat, zal ik haar vraag voorlezen. (Rumoer)
In de Handelingen zal worden vermeld dat het hier een eenmalige afwijking van de normale werkzaamheden en een hoogdringendheid betreft. Deze uitzondering mag later niet als een precedent worden beschouwd.
Is de vergadering het hiermee eens? (Instemming)
Mevrouw de minister, de federale overheid heeft een e-governmentproject opgestart dat de informatiestromen tussen de werkgevers en de verschillende instanties van de sociale zekerheid moet rationaliseren.
De vele formulieren worden door electronische berichten vervangen. Het is de bedoeling dat de werknemersgegevens slechts eenmaal worden opgevraagd en vervolgens ter beschikking van de verschillende administratieve diensten van de sociale zekerheid worden gesteld.
Het eerste deel van het project zal op 1 januari 2003 in voege treden. Het betreft hier het zogenaamde Dimona-project. Dit project houdt in dat de in- en uitdiensttredingen van personeelsleden binnen een periode van 24 uur aan de RSZ moeten worden gemeld.
Dit project heeft gevolgen voor het Vlaams onderwijslandschap. De in- en uitdiensttreding van personeelsleden die door middel van een tussenkomst van het departement Onderwijs worden betaald, moet binnen een periode van 24 uur aan de RSZ worden meegedeeld. Deze mededeling moet evenwel via het departement Onderwijs gebeuren.
Het is positief dat het departement Onderwijs actief participeert aan het e-governmentproject.
Pas op 22 oktober 2002 werden de Vlaamse hogescholen voor het eerst op de hoogte gebracht van het feit dat ze op 1 januari 2003 de onmiddellijke aangifte moeten kunnen doen. Binnen deze korte termijn kunnen de hogescholen de nodige aanpassingen niet invoeren. Hogescholen hebben niet alleen interne communicatieprocessen geformaliseerd tussen hun departementen wat de doorstroming van personeelsgegevens betreft, maar ook heeft de meerderheid van de Vlaamse hogescholen een eigen softwarepakket ontwikkeld dat de gegevensdoorstroming van de hogescholen naar het departement regelt. Dit is inherent verbonden aan de autonomie van het personeelsbeleid dat de decreetgever aan de Vlaamse hogescholen heeft toegekend. In twee maanden tijd kunnen de hogescholen onmogelijk hun interne processen volledig veranderen, noch hun software aanpassen. Het gemiddelde personeelsbestand van hogescholen bedraagt immers ongeveer 500 personeelsleden, vergelijkbaar met grote bedrijven. Het gaat dan ook om een grote stroom van continue gegevens. Ten vroegste vanaf september 2003 kunnen de aanpassingen gerealiseerd zijn.
Tijdens de toelichting op 22 oktober 2002 door het departement Onderwijs bleek daarenboven dat het departement sinds februari 2002 de technische gegevens wel aan sommige commerciële schoolautomatiseerders heeft doorgespeeld. Het departement had dus tijdig de nodige technische gegevens om die aan de onderwijsinstellingen te bezorgen. Toch is dit niet gebeurd. Het behoort nochtans tot het beginsel van behoorlijk bestuur dat een overheid de onderwijsinstellingen tijdig informeert. Sommige commerciële schoolautomatiseerders zijn dus bevoordeeld ten aanzien van de hogescholen die eigen software ontwikkelen.
Tijdens de toelichting van 22 oktober kregen de hogescholen een lijstje met commerciële software leveranciers die hun software reeds hebben aangepast. Hogescholen die software willen aankopen, kunnen niet uit het vrijemarktaanbod kiezen, aangezien de andere commerciële softwareleveranciers over onvoldoende tijd beschikken om de aangepaste software te leveren.
Bovendien zijn de hogescholen wettelijk verplicht om de wet op de overheidsopdrachten te volgen, wat zeer streng gecontroleerd wordt door het Rekenhof, waardoor ze niet tijdig de nodige software kunnen aankopen. Hogescholen die de onmiddellijke aangifte niet realiseren, krijgen daarvoor een sanctie. Het laattijdig informeren over de aanpassingen die het Dimona-project vergt, brengt de Vlaamse hogescholen in een problematische toestand met betrekking tot hun RSZ-aangifte.
Mevrouw de minister, waarom heeft het departement Onderwijs geruime tijd op voorhand sommige commerciële softwareleveranciers wél geïnformeerd en de onderwijsinstellingen zo laattijdig? Bent u zich ervan bewust dat de laattijdige informatie door het departement Onderwijs de hogescholen in een problematische situatie brengt? Bent u bereid de aansprakelijkheid van het departement Onderwijs hierin te erkennen en het departement ertoe aan te zetten de nodige overgangsmaatregelen te nemen in overleg met de RSZ gedurende de periode die de hogescholen nodig hebben om de nodige aanpassingen door te voeren? Bent u bereid om de autonomie van de hogescholen te erkennen en hen de tijd te geven om de nodige aanpassingen aan de interne communicatieprocessen en software te laten doorvoeren, wat een uitstel van het Dimona-project tot 1 september 2003 betekent?
Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, collega's, Dimona houdt in wezen in dat de Rijkssociale Zekerheid de werkgevers vraagt om alle indiensttredingen en beëindigingen van opdrachten onmiddellijk, dit wil zeggen uiterlijk de dag zelf, aan haar mee te delen. Het is overduidelijk dat het hier een transactie betreft tussen de instellingen, die als werkgever fungeren, en de RSZ. De rijksdienst wenst dat dit gebeurt met ingang van 1 januari 2003.
De modaliteiten omtrent Dimona zijn pas duidelijk geworden medio 2002. Hoewel het strikt genomen niet zijn taak is, heeft het departement Onderwijs onmiddellijk beslist zelf in te staan voor de Dimona-aangiftes van de personeelsleden die door het departement worden uitbetaald. De reden hiervoor is dat de RSZ de aangiftes zal controleren met de vernieuwde kwartaalaangiftes die door het departement worden opgemaakt.
Het spreekt voor zich dat beide aangiftes in overeenstemming moeten zijn en best door één instantie, in casu het departement, worden beheerd. Gelet op de werkzaamheden die hiertoe verricht moesten worden, was de timing zeer krap. Met name het informaticagedeelte diende zorgvuldig gepland en overlegd te worden met SBS, die voor de technische realisatie instaat. Niettemin werd alsnog een strategie uitgewerkt met inbegrip van de communicatie naar de instellingen.
Voor de instellingen die nog niet met een elektronisch personeelsdossier werken, is het tijdelijk iets moeilijker om Dimona uit te voernen. Zoals u wellicht bekend is, zijn de voorbereidingen hiertoe inmiddels aangevat. Daarom werden de volgende initiatieven genomen.
Ten eerste, op het departement Onderwijs werd een omzendbrief opgesteld op 5 oktober 2002, die kort daarna ook op de website van de afdeling hogescholen werd geplaatst.
Ten tweede, op 22 oktober vond op het departement Onderwijs een algemene infosessie plaats over Dimona voor alle onderwijsniveaus waar nog niet met een elektronisch personeelsdossier wordt gewerkt. De meeste hogescholen zijn op de uitnodiging hiervoor ingegaan en hebben een of meer vertegenwoordigers afgevaardigd. De hogescholen hebben toen al te kennen gegeven over de nodige capaciteiten te beschikken om Dimona in eigen beheer en dus zonder de inbreng van de softwareleveranciers te kunnen opvolgen. Men vroeg hierbij wel nog ondersteuning bij de opstart.
Ten derde, ten behoeve van de programmeurs van de instellingen die Dimona zelf zullen opvolgen, werd er nog een technische infosessie georganiseerd op het departement Onderwijs. De sessie voor de hogescholen vond plaats op vrijdag 29 november 2002.
Wat betreft de drie concrete vragen van mevrouw Heeren, kan ik de volgende antwoorden geven.
Zoals bij elke verandering van de reglementering die een aanpassing vereist aan de informatica, zijn ook in dit geval de software-instellingen op de hoogte gebracht. Op 14 juni 2002 is de jaarlijkse infosessie voor de gekende softwareleveranciers doorgegaan. Hier werd Dimona slechts aangekondigd. De eerste versie van de technische specificaties werd pas later meegedeeld. De aankondiging aan de instellingen gebeurde via de omzendbrief van 5 oktober 2002. De software-instellingen hebben deze omzendbrief gelijktijdig met de hogescholen ontvangen.
Voor het grootste deel van de onderwijsinstellingen kon er een centrale oplossing uitgewerkt worden. Aangezien de hogescholen nog niet met het elektronisch personeelsdossier werken, was dit voor hen niet mogelijk.
De hogescholen zijn werkgever voor de personeelsleden die zij contractueel in dienst hebben. Hiervoor moeten zij een eigen procedure uitwerken voor wat betreft de Dimona-aangiftes. Net zoals alle Belgische werkgevers moesten de hogescholen voor deze personeelsleden bijgevolg maatregelen nemen om Dimona-aangiftes te doen vanaf 1 januari 2003. Voor de personeelsleden betaald door het departement moet de Dimona-aangifte gebeuren via het departement. Het departement Onderwijs werd pas half februari 2002 op de hoogte gebracht. Er werden gesprekken gevoerd met de dienst RSZ om uitstel te bekomen. Dit werd echter afgewezen, onder meer omdat dit past in de invoering van e-government. Alles zal in het werk worden gesteld om de overgang vlot te laten verlopen.
Uit de informatie-sessie van 29 november 2002 werden door de vertegenwoordigers van de hogescholen geen noemenswaardige problemen inzake de timing geopperd. Uitstel kan enkel bekomen worden bij de dienst RSZ zelf. Het departement Onderwijs heeft uitstel gevraagd, maar dit is niet toegekend.
De RSZ heeft te kennen gegeven dat de algemene invoering van Dimona enige tijd zal vergen en dat de eerste maanden van 2003 een overgangsfase zullen zijn. Ik ben mij er van bewust dat de timing heel krap is en dat dit eventueel op sommige plaatsen tot een problematische toestand kan leiden. De nieuwe Dimona-verplichting is echter een federale aangelegenheid en ligt buiten mijn bevoegdheden. Het departement tracht de instellingen zoveel mogelijk te ondersteunen en grotendeels zelfs te ontlasten van deze verplichting.
De voorzitter : Het incident is gesloten.