Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 05/12/2002
Vraag om uitleg van de heer Jos Stassen tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de overstromingsproblematiek van de Barbierbeek bij de realisatie van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Stassen tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de overstromingsproblematiek van de Barbierbeek bij de realisatie van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde.
De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, op het eerste zicht gaat mijn vraag over een plaatselijk dossier. Toch wordt in het gebied een van de belangrijkste openbare werken gerealiseerd.
Het gaat om een immens groot project, dat ook navolging zal krijgen op andere plaatsen. Ik denk hierbij aan het vernieuwd Sigmaplan voor nieuwe overstromingsgebieden langs de Schelde en de bijrivieren, dat de regering verleden zomer heeft goedgekeurd.
De voorbereidende werken zijn van start gegaan. Op dit moment wordt er zand aangevoerd, dat na nieuwjaar zal worden gebruikt om de ringdijk rond het gecontroleerd overstromingsgebied aan te leggen.
Er zijn twee grote problemen die nog steeds niet zijn opgelost. Mevrouw de minister, het eerste gaat over de landbouwers en valt voor het grootste deel onder uw bevoegdheid. Vandaag wil ik het echter hebben over de kans op overstromingen bij extreme regenval. Het overstromingsgebied is bedoeld om het overtollige Scheldewater, dat wordt opgestuwd bij springtij en noordwesterstorm, te laten overvloeien op die plaats en niet in Antwerpen, Temse of andere woongebieden. Het overstromingsgebied wordt afgezoomd door een behoorlijk hoge ringdijk. Die houdt ook het regenwater tegen dat naar beneden stroomt. Dat water moet ergens worden opgevangen. Het probleem doet zich voor aan de Barbierbeek.
Er werd een studie uitgevoerd in opdracht van de provincie Oost-Vlaanderen. Er werd ook een begeleidingsgroep opgericht. Uit de resultaten komt een oplossingsscenario naar voren inzake de overstromingsproblematiek bij de Barbierbeek op het grondgebied van de gemeente Kruibeke.
Interessant is dat er een aantal voorstellen worden gelanceerd om het overstromingsgevaar door regenwater te beheersen. Ze zijn veel minder ingrijpend dan ik had gedacht. Met een aantal kleine maatregelen, die men nu al had kunnen nemen, had men de overstromingen door regenwater op die plaatsen, die al veelvuldig zijn voorgekomen sinds 1998, kunnen voorkomen.
Mevrouw de minister, wat zal er nu gebeuren? Ik heb daarnet gehoord dat er door een wolkbreuk weer overstromingen zijn in de Westhoek. Het regenwater vormt een immens probleem. Als men met relatief kleine maatregelen de zaak zou kunnen aanpakken, dan zou men al op zijn minst aantonen dat het Vlaams Gewest, dat door de gemeente Kruibeke als de boeman wordt afgeschilderd, het probleem nu oplost. Los van de potpolder zijn er vandaag al overstromingen. Als er vandaag al wordt ingegrepen, dan kunnen de problemen verminderen.
Mevrouw de minister, ik heb u de informatie gegeven die ik zelf heb verzameld. Wat is de stand van zaken van de studie die ik daarnet heb aangehaald? Mogelijk heb ik de tekst verkeerd begrepen. Welke voorstellen worden in aanmerking genomen door de begeleidingsgroep? Hoe worden de voorstellen uitgevoerd? Er zijn immers verscheidene diensten in het geding. Zo zijn er de provincie Oost-Vlaanderen, de afdeling Wegen, de AWZ, die de potpolder bouwt, Aminal, die betrokken is bij de bescherming van het gebied, en de gemeente Kruibeke, wier positie u allemaal kunt lezen in de pers. Hoe verloopt het overleg tussen de verschillende diensten?
Hoe wordt de gemeente Kruibeke en de plaatselijke bevolking ingelicht over de implementatie van deze studie? We hebben ruim een maand geleden zelf voor de eerste keer in Kruibeke een informatieavond belegd, waarop een aantal ambtenaren uitleg hebben verschaft. Er waren zo'n 350 mensen aanwezig. Achteraf zeiden de aanwezigen dat ze voor het eerst inlichtingen hadden gekregen. Ze begrepen dat het probleem van de Barbierbeek groot is. We moeten nu kunnen zeggen dat het probleem wordt aangepakt. De gemeente Kruibeke zal het niet doen, want we weten allemaal hoe die gemeente de pers bespeelt. Dat betekent dus dat andere mensen dat moeten doen. Mijn vraag is op welke manier die informatie wordt gegeven. Zo nodig zullen wij dat wel doen.
Dan kom ik bij mijn vijfde vraag. Ik weet dat dit voor u een moeilijke vraag is. Ik wil ze toch stellen, en later zal ik ze ook aan minister Van Mechelen stellen. Zijn volgens u nu de voorwaarden vervuld om het ruimtelijk uitvoeringsplan, dat wij gevraagd hebben in de resolutie over het validatiedecreet, in openbaar onderzoek te laten gaan? Minister Van Mechelen had immers terecht gezegd dat hij dit pas zou laten starten als hij zeker was dat er geen overstromingsproblemen meer waren door regenwater.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, collega's, de Barbierbeek is een waterloop van categorie 2. Normalerwijze is dat dus inderdaad mijn bevoegdheid niet. De aanleg van het gecontroleerd overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde -GOG KBR -is een bevoegdheid van minister Stevaert van Openbare Werken. Strikt genomen kan ik dus eigenlijk niet veel antwoorden op de vragen van de heer Stassen.
Mijnheer Stassen, u weet natuurlijk wel dat ik heel sterk was betrokken bij dit probleem. Dat geldt ook voor de hele Vlaamse regering, de provincie en de gemeente. In die zin zal ik toch proberen te antwoorden op een aantal vragen, ook al omdat we vanuit Leefmilieu eigenlijk ook de link gelegd hebben tussen de problematiek van de Barbierbeek en de aanleg van het GOG KBR. Het zou onverantwoord zijn om daarmee te beginnen zolang we geen zicht hebben op de mogelijke invloed van de overstromingsproblematiek van de Barbierbeek. Dit stond trouwens ook zo in de regeringsbeslissing.
Ik herinner me in ieder geval nog zeer levendig de verhitte debatten, onder meer op een door landbouwers en natuurbeschermers druk bijgewoonde bijeenkomst in Kruibeke, over de risico's inzake een eventuele overstroming van de Barbierbeek als het GOG zou worden aangelegd. Ik heb daar zeer uitdrukkelijk als standpunt ingenomen dat de aanleg van het GOG enkel zou kunnen plaatsvinden als er geen noemenswaardige problemen zouden opduiken ter hoogte van de Barbierbeek.
Deze voorwaarde heeft onder meer geleid tot de opmaak van een modelleringsstudie die de impact van het GOG op de Barbierbeek moest onderzoeken. De secretaris-generaal van het departement Leefmilieu en Infrastructuur, waaronder in dit verband de diensten van minister Stevaert, minister Van Mechelen en mezelf ressorteren, heeft me onlangs dit rapport over de Barbierbeek bezorgd. De resultaten van de hydrologische en hydraulische modellering van de Barbierbeek bevatten de volgende belangrijke vaststellingen.
Bij de ingebruikname van het gecontroleerd overstromingsgebied KBR is het debiet van de Barbierbeek ook bij stormtij op de Schelde beheersbaar. Dat is een belangrijke conclusie. Voorts is er een nagenoeg volledige onafhankelijkheid van de gebeurtenissen, met name een hoge afvoer in de Barbierbeek én een langdurige vulling van het gecontroleerd overstromingsgebied. Die staan dus los van elkaar.
Vervolgens is er de zeer plaatselijke invloed van het gecontroleerd overstromingsgebied op het stroombekken van de Barbierbeek. Ten slotte blijkt dat de debietbeheersende maatregelen die men neemt in het afwaartse deel van het stroombekken van de Barbierbeek onafhankelijk zijn van de debietbeheersende maatregelen die in het opwaartse deel van het stroomgebied worden genomen. Met andere woorden, die zullen elkaar dus niet noemenswaardig beïnvloeden.
De studie van de waterkwantiteitsmodellering werd uitgevoerd door de afdeling Waterbouwkundig Laboratorium en Hydrologisch Onderzoek van de administratie Waterwegen en Zeewezen. De resultaten van die studie zijn beschikbaar. Indien nodig kunnen we die dus verspreiden in deze commissie.
Door de departementale stuurgroep GOG onder leiding van de secretaris-generaal werd een oplossingsscenario 'Overstromingsproblematiek Barbierbeek op het grondgebied van de gemeente Kruibeke' uitgewerkt. Dit oplossingsscenario omvat de volgende noodzakelijke ingrepen : een terugslagklep in de ringdijk, het afgraven van de noordelijke dijk van de Barbierbeek binnen het gecontroleerd overstromingsgebied, het aanpassen van de doorstroomsectie van de duiker onder de gewestweg Kruibekestraat, het aanpassen van de doorstroomsectie van de Barbierbeek ter hoogte van de Oude Kruibekestraat, plaatselijke oeververhogingen Barbierbeek opwaarts de Oude Kruibekestraat en afwaarts de gewestweg, en de uitbouw van een bijkomend bergingsgebied tussen de gewestweg en de ringdijk waarbij gebruik wordt gemaakt van de natuurlijke topologie van het gebied.
Dit scenario gaat er tevens van uit dat het uitwerken van een concept van natuurinrichtingsplan voor het gecontroleerd overstromingsgebied gepaard gaat met maximale inschakeling van het streekeigen karakter van het gebied.
Dan is er ook de problematiek van de onderloopsheid van de ringdijk. Daarbij gaat het om de vraag of de dijk -bij wijze van spreken -ondermijnd zal worden. Die problematiek van de onderloopsheid van de ringdijk bij langdurige vulling van het gecontroleerd overstromingsgebied, in combinatie met de plaatselijke kwelstromen, zal aanvullend beoordeeld worden aan de hand van concrete terreinvaststellingen door de brandweer van de gemeente Kruibeke.
Aangezien de nagenoeg onafhankelijkheid van de gebeurtenissen en de zeer plaatselijke invloed van het gecontroleerd overstromingsgebied op het bekken van de Barbierbeek aangetoond werden, zijn de debietbeheersende maatregelen in het afwaartse deel van het stroombekken niet langer gekoppeld aan de debietbeheersende maatregelen in het opwaartse deel. Derhalve kunnen de waterbeheerwerken aan de Barbierbeek, die noodzakelijk zijn omwille van de aanleg en het functioneren van het gecontroleerd overstromingsgebied, door het Vlaams Gewest gewoon uitgevoerd worden, onafhankelijk van de waterbeheerwerken die de provincie Oost-Vlaanderen -als beheerder van de Barbierbeek -opwaarts plant. Het is echter evident dat een blijvende overlegstructuur tussen beide waterbeheerders hoe dan ook garanties biedt voor een goed gezamenlijk beheer van de Barbierbeek en het gecontroleerd overstromingsgebied.
De secretaris-generaal van het departement Leefmilieu en Infrastructuur heeft op 2 oktober van dit jaar de onderzoeksresultaten van de waterkwantiteitsmodellering van de Barbierbeek toegelicht en uitgebreid besproken met vertegenwoordigers van de gemeente Kruibeke, onder leiding van de burgemeester. Er werd de gemeente Kruibeke voorgesteld om dit overleg voort te zetten omstreeks januari 2003 aan de hand van een concrete uitwerking van het gekozen oplossingsscenario. Tevens zal de informatieverstrekking naar de plaatselijke bevolking en de invulling ervan het voorwerp uitmaken van dit overleg met de gemeente Kruibeke. Ook werd het rapport toegelicht aan de begeleidingsgroep van de 'Studie Integraal Waterbeheer Barbierbeekvallei'. Dat gebeurde onder voorzitterschap van de provincie Oost-Vlaanderen.
Ten slotte werden de resultaten van beide overlegmomenten uitvoerig besproken op de stuurgroep die bij ons in het departement bestaat. Die wordt voorgezeten door de secretaris-generaal. In die stuurgroep hebben ook vertegenwoordigers van de provincie Oost-Vlaanderen zitting.
Mijnheer Stassen, uw vijfde vraag kunt u beter aan de minister van Ruimtelijke Ordening stellen. U hebt trouwens al aangegeven dat u dat zult doen.
De voorzitter : De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen : Mevrouw de minister, heel wat grote infrastructuurwerken lopen vast omdat er geen maatschappelijk draagvlak is en er zelfs zwaar tegen geprotesteerd wordt. Dat dreigt nog altijd te gebeuren met dit infrastructuurwerk. Het is in die zin ook wel anders, omdat het hier een poging betreft om om te gaan met de natuurelementen, terwijl het bij de rest gaat om economische elementen. Daar heeft men de keuze : ofwel doet men het, ofwel niet. Bij het omgaan met natuurelementen is er vaak geen keuze : de huizen van de mensen staan onder water of staan niet onder water.
Vanuit dat gegeven hebben we dit dossier altijd verdedigd. We zijn echter ook nooit blind geweest voor de problemen die er daaromtrent zijn. Het bewijs daarvan wordt gevormd door de verschillende discussies die we gevoerd hebben met de mensen ter plaatse. In dat kader is het belangrijk dat het Vlaams Gewest en de verschillende bevoegde ministers zo snel mogelijk een aantal initiatieven nemen. Op die manier zien de mensen dat er daadwerkelijk iets gebeurt om de problemen op te lossen. Als de regering dit kan bewerkstelligen, dan zou dat zeer goed zijn.
Eén ding moeten we echter wel zeer goed voor ogen houden. Als het gemeentebestuur merkt dat de bevolking begint te beseffen dat er misschien een aantal problemen worden opgelost, dan zal het zeker nooit meewerken aan het informeren van mensen. Het gewest moet dus initiatieven nemen terzake. Ik hoop dat men zo snel mogelijk werk zal maken van de voorkomingswerken tegen de overstromingen van de Barbierbeek, en daarover ook zo goed mogelijk zal communiceren. Men moet de gemeenten blijven inlichten -dat spreekt vanzelf -, maar men moet ook zoeken naar manieren om de mensen in te lichten. Anders zullen wij het zelf doen.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Uit mijn antwoord is gebleken dat het departement inspanningen doet om alle informatie die voorhanden is ter beschikking te stellen van de gemeenten. Het evidente kanaal daarbij is het bestuur van die gemeenten.
De vraag rijst natuurlijk of we niet op een bepaald ogenblik een informatiecampagne moeten voeren ten behoeve van de bevolking, zoals dat gebeurt bij andere grote ingrepen. Dat gebeurt trouwens ook in dit geval, via een krantje. We zullen dit nader bekijken, zodat we weten dat de bevolking steeds op een correcte manier wordt geïnformeerd als er belangrijke stappen worden gezet.
De heer Jos Stassen : Ik ben het met u eens. Maar als informatieavonden worden georganiseerd, worden ze net niet verboden of komt men de zaak bemoeilijken. We moeten rekening houden met dergelijke zaken. Ik wil dit alleen maar doen om het maatschappelijk draagvlak voor dit soort werken te vergroten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.