Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 28/11/2002
Vraag om uitleg van de heer Jan Loones tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de mogelijkheid tot statutaire benoeming van het contractuele Calog-personeel van de politiediensten
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Loones tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over de mogelijkheid tot statutaire benoeming van het contractuele Calog-personeel van de politiediensten.
De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik was eerst van plan om u deze technische vraag schriftelijk te stellen, maar de commissie heeft me de gelegenheid geboden om u een vraag om uitleg te stellen over dit onderwerp dat heel wat mensen aanbelangt.
In een informatiebrochure gericht aan de contractuele personeelseden bij de politie staat de volgende krachtige inleidende zin : 'Een van de statutaire bijzonderheden van de politiehervorming is zonder twijfel de mogelijkheid die wordt geboden aan de contractuele personeelsleden van het Calog om vanaf eind dit jaar tot in 2006 deel te nemen aan selectieproeven om statutair te worden'. Calog is de logistieke dienst van de politie.
Een andere passage uit dezelfde brochure zorgt echter voor grote ongerustheid bij een deel van de contractuelen, met name de GECO's. Over hen wordt vermeld dat ze in tegenstelling tot de andere contractuele personeelsleden slechts statutair kunnen worden benoemd via mobiliteit of op voorwaarde dat hun rechtspositie wordt geregulariseerd. Die omschrijving is nogal sibillijns.
De GECO's zouden dus enkel kunnen worden benoemd met behoud van hun betrekking als de budgetten die de gemeenten of politiezones voor hen ontvangen door de bevoegde overheden recurrent of herhalend worden gemaakt. De gemeenten zouden dus zeker moeten zijn dat ze de subsidies op lange termijn blijven ontvangen.
Mijnheer de minister, over deze subsidiëring moet blijkbaar een overeenkomst worden gesloten tussen de Vlaamse minister van Ambtenarenzaken en de federale minister van Binnenlandse Zaken. Ondertussen zou er al een studiedag zijn geweest over het onderwerp. De GECO's konden er vernemen dat de beide ministers nog geen overeenkomst hebben bereikt. Die was nochtans gepland vóór eind oktober. U hebt brieven ontvangen met vragen over dit thema en u hebt die beantwoord, in tegenstelling tot de federale minister voor Binnenlandse Zaken.
U bent op de hoogte van de problemen, vandaar mijn vragen. Hoe beoordeelt u de onzekere toestand waarin de betrokkenen verkeren? Kunt u een stand van zaken geven van de onderhandelingen met uw collega over de wijze van subsidiëring? Is het volgens u mogelijk om een overeenkomst te bereiken?
In de praktijk heeft men er bij vele logistiek helpers op moeten aandringen -de meesten zijn administratieve krachten -om de stap naar de politiediensten te zetten. Sommigen gingen na aandringen van hun burgemeester op het verzoek in. Nu is hun statuut bedreigd. Een aantal voorrechten en zekerheden van hun tewerkstelling in de gemeente, zien de betrokkenen nu vervangen worden door een onzekere toestand bij de politiediensten. In de mate van het mogelijke moeten we die zaak rechtzetten.
De voorzitter : De heer Schepens heeft het woord.
De heer Cis Schepens : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik sluit me aan bij de vraag van de heer Loones. Ik wil nog een schepje bovenop de al confuse toestand doen. De Calog-personeelsleden zouden ondertussen te horen hebben gekregen dat ze opnieuw in het oud systeem kunnen stappen, waarna ze nog een keer zouden kunnen kiezen tussen het nieuwe en het oude systeem. Ik heb de teksten hierover niet gelezen, maar heb de mededeling vorige week gehoord in een politiecollege. De zaak wordt helemaal te gek, want als de mensen opnieuw in het oude systeem zouden stappen, dan krijgen ze bijvoorbeeld opnieuw recht op maaltijdcheques van de gemeenten. De gemeenten zullen bijgevolg iets opnieuw moeten uitbetalen waarvoor ze niet in middelen hebben voorzien.
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, de rechtstoestand van het personeel van de lokale politie is een federale aangelegenheid. Over de financiering van de overgedragen gesubsidieerde contractuelen die werkzaam zijn bij de politie, heb ik als Vlaams minister van Ambtenarenzaken geen akkoord gesloten met de federale minister van Binnenlandse zaken. De regelgeving inzake de gesubsidieerde contractuelen behoort tot de bevoegdheid van de minister van Werkgelegenheid en Toerisme. Het zou dus goed zijn als u ook een vraag tot hem richt.
Ik kan er echter op wijzen dat er enkele maanden geleden een akkoord tot stand is gekomen tussen de Vlaamse regering en de federale overheid, over de mogelijke opsplitsing van de bestaande GECO contingenten tussen de gemeenten en de meergemeentepolitiezones. In uitvoering van dat akkoord werd de betrokken Vlaamse regelgeving aangepast bij besluit van de Vlaamse regering van 7 juni 2002. Deze wijziging maakt het mogelijk om een deel van de in dienst zijnde gesubsidieerde contractuelen over te dragen aan de meergemeentezones van de lokale politie. De betrokkenen blijven dan wel gesubsidieerde contractuelen.
Alhoewel het hier een aangelegenheid betreft die hoofdzakelijk tot het bevoegdheidsgebied behoort van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid, meen ik toch te weten dat het akkoord niet inhoudt dat het budget voor de bij de politie tewerkgestelde GECO´ recurrent zou worden gemaakt.
De wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, de zogenaamde Exoduswet, heeft voor een groot deel van het administratief en logistiek personeel van de geïntegreerde politie het uitzicht op een statutariseringsmogelijkheid in hun huidige functie geschrapt. Deze wet bepaalt namelijk in artikel 26 welke bijkomende en specifieke opdrachten niet door statutair personeel mogen worden ingevuld. Het betreft het onderhouds- en het restaurantpersoneel, het personeel dat opdrachten uitvoert die als tijdelijke, bijzondere of deeltijdse opdrachten worden beschouwd, en ook het personeel dat gefinancierd wordt met tijdelijke of wisselende middelen. De gesubsidieerde contractuelen behoren tot deze laatste categorie.
Ze kunnen dus niet statutair worden vanuit hun rechtspositie als gesubsidieerde contractueel. Als zij door de federale overheid in de mogelijkheid worden gesteld, wat naar verluidt het geval zal zijn, om deel te nemen aan de statutariseringsexamens, zullen zij na hun eventueel slagen, niet benoemd kunnen worden in hun huidige functie. Ze zullen dan eventueel wel het voordeel van het slagen voor een dergelijk examen mogen gebruiken om mee te dingen naar een andere betrekking, hetzij in de meergemeentezone waar zij als GECO tewerkgesteld zijn, hetzij in een andere een- of meergemeentezone, hetzij bij de federale politie, via de mobiliteitsrondes die geregeld zullen worden georganiseerd tussen de verschillende diensten en zones van de federale en lokale politie.
In het kader van de rechtspositieregeling van het politiepersoneel, dat voor alle categorieën volledig onder de federale bevoegdheid valt, betekent dit dat de gesubsidieerde contractuelen geen aanspraak kunnen maken op een omzetting van hun huidige contractuele betrekking in een statutaire functie na het slagen voor een door de federale overheid te organiseren statutariseringsexamen.
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal het laten bestuderen. Het komt me voor dat uw antwoord duidelijk is. Ik zie niet goed in wat de Vlaamse minister van Tewerkstelling, die zou instaan voor de regularisering van de nepstatuten, zou kunnen verbeteren. De betrokkenen zullen in de toekomst beter moeten worden geïnformeerd. De politie is iets anders dan de gemeente. Het statuut is totaal verschillend. Men zal niet zo maar kunnen wisselen van het ene naar het andere. Daarbij komt nog de informatieverplichting van degenen die de aanzet geven.
Het antwoord inzake het statuut van de gesubsidieerde contractuelen is weinig hoopgevend.
De voorzitter : Het incident is gesloten.