Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken Vergadering van 28/11/2002
Vraag om uitleg van de heer Roland Van Goethem tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over het openstellen van Vlaamse overheidsfuncties voor allochtonen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Goethem tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over het openstellen van Vlaamse overheidsfuncties voor allochtonen.
De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem : Mijnheer de voorzitter, de Belgische Grondwet stelt nog steeds dat ambtenaren enkel een vaste benoeming in een overheidsdienst kunnen krijgen indien ze over de Belgische nationaliteit of over de nationaliteit van een EU-lidstaat beschikken.
Mijns inziens betreft het hier een terechte voorwaarde, die indertijd is ingevoerd omdat de Belgische overheid ervan uitging dat de eigen staatsburgers het land trouwer zouden dienen dan vreemdelingen die er geen affiniteiten mee hebben. De uitbreiding van deze voorwaarde tot de burgers van alle EU-lidstaten is in een Europese context tot stand gekomen. Aangezien de Europese samenwerking steeds verder wordt uitgebreid, kunnen we hier niet volledig tegen zijn.
De oorspronkelijke nationaliteitsvoorwaarde is ook in het leven geroepen omdat overheidsdiensten die met belastinggeld worden gefinancierd in eerste instantie moeten openstaan voor de staatsburgers van het land. Mij lijkt dit een logische voorwaarde.
Mijnheer de minister, indien ik bepaalde krantenartikels mag geloven, wilt u nu allochtonen toelaten tot alle betrekkingen bij Vlaamse overheidsdiensten. Of het hier contractuele betrekkingen of vaste benoemingen betreft, speelt blijkbaar geen rol. De kandidaten moeten niet langer over de Belgische nationaliteit of over de nationaliteit van een EU-lidstaat beschikken. Van de kandidaten wordt niet de minste wil tot integratie in onze samenleving verwacht.
Iedereen weet dat de snel-Belg-wet een administratief akkefietje is geworden. De Belgische nationaliteit wordt uitgedeeld aan hetzelfde tempo als pakjes kauwgom. Van de kandidaten wordt zelfs geen minimale inspanning meer verwacht.
Het wegvallen van de nationaliteitsvereiste houdt in dat de overheid mensen niet langer kan screenen. Screenings behoren niet langer tot de mogelijkheden van de veiligheidsdiensten. Er zijn nochtans voldoende voorbeelden die aantonen dat er wat aan de snel-Belg-wet hapert. Zo hebben een aantal leden van de Russische maffia de Belgische nationaliteit verkregen. Pas later hebben de betrokken diensten zich gerealiseerd dat ze een flater hebben begaan en dat ze die mannen of vrouwen de Belgische nationaliteit beter niet hadden gegeven.
Recent is in het postsorteercentrum van Brussel een bende opgerold die creditcards ontvreemdde. Een van de gearresteerden is een politiek vluchteling. De identiteit van de twee andere gearresteerden is zelfs nog niet met zekerheid vastgesteld. Dergelijke feiten doen ernstige vragen rijzen in verband met onze veiligheid.
Enkele dagen geleden heb ik in de krant gelezen dat het gerecht een onderzoek heeft geopend naar de banden tussen een aantal agenten van de Antwerpse politie en de AEL. Het is uiteraard zo dat die mensen enkel agent zijn kunnen worden omdat ze over de Belgische nationaliteit beschikken. Voor mij is dit het zoveelste voorbeeld dat de snel-Belg-wet niet deugt.
Mijnheer de minister, indien ik al deze feiten op een rijtje zet, vraag ik me af of u zich al eens over de hieraan verbonden veiligheidsrisico's hebt gebogen en welke conclusies u hieruit hebt getrokken. Het is misschien karikaturaal gesteld, maar eigenlijk kan iemand in Kandahar het vliegtuig nemen om hier een overheidsambt te komen bekleden.
Wat de contractuele betrekkingen betreft, worden momenteel al positieve acties gevoerd om allochtonen aan te trekken. In de praktijk komt dit neer op een vorm van positieve discriminatie. Indien de Vlaamse regering zou beslissen om vaste betrekkingen open te stellen voor allochtonen, zult u dan ook positieve acties voeren en een vorm van positieve discriminatie invoeren?
Ik kan begrijpen dat minister Landuyt voor dergelijke acties pleit. Ondanks alle actieplannen die hij heeft ontwikkeld, ziet hij de werkloosheid onder allochtonen spectaculair stijgen. Ik vraag me evenwel af hoe de minister tegenover deze discriminatie van Vlamingen in hun eigen land staat.
De voorzitter : Ik zou hier zelf even kort op willen reageren. Indien we een echte integratie willen bewerkstelligen, moeten de overheidsdiensten een spiegel van de samenleving vormen. Ik steun elk initiatief van de minister dat van het personeelsbestand van de Vlaamse administratie een spiegel van de Vlaamse samenleving wil maken.
Mijns inziens betreft het hier geen positieve discriminatie, maar het rechtzetten van een feitelijke ongelijkheid. We moeten alle initiatieven ondersteunen die het mogelijk maken om statutaire betrekkingen open te stellen voor allochtonen. Enkel op die manier zullen we de integratie in de hand werken. De huidige achterstelling staat de integratie in de weg. Ik steun de intentie van de minister om een diversiteitsbeleid te voeren ten volle.
Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Mijnheer de voorzitter, na een veeleer technisch antwoord op de gestelde vragen zal ik wat dieper ingaan op mijn eigen politieke overtuigingen. De Vlaamse gemeenschap moet voor iedereen openstaan. Iedereen moet zich betrokken kunnen voelen bij onze samenleving.
In de personeelsstatuten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en van de VOI's is de nationaliteit al geschrapt uit de lijst van voorwaarden waaraan kandidaat-ambtenaren moeten voldoen. Enkel de betrekkingen die een rechtstreekse of een onrechtstreekse deelname aan het openbaar gezag inhouden of die werkzaamheden in verband met de bescherming van de algemene belangen of van de belangen van openbare instanties omvatten, zijn nog steeds voorbehouden aan Belgen.
Welke functies bij de Vlaamse overheid precies worden beschouwd als gezagsfuncties, behoort tot de appreciatiebevoegdheid van de benoemende overheid, maar als voorbeeld kan worden verwezen naar de leidinggevende betrekkingen van secretaris-generaal, instellingshoofd, leidend ambtenaar en afdelingshoofd en naar de functies met een politionele bevoegdheid. Ook het 'Algemene Principes' koninklijk besluit van 22 december 2000 bevat geen nationaliteitsvoorwaarde meer.
Zolang de Grondwet echter niet wordt gewijzigd, kunnen enkel EU-onderdanen worden benoemd tot ambtenaar. Krachtens artikel 10 van de Grondwet zijn enkel Belgen benoembaar tot ambtenaar. Door de Europese bepalingen inzake het vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie, werd die bepaling uitgebreid tot alle EU-onderdanen.
Voor de contractuele betrekkingen daarentegen is er geen nationaliteitsvoorwaarde. Bijgevolg kunnen ook personen die geen EU-onderdaan zijn, contractueel worden aangeworven bij de Vlaamse overheid. De Vlaamse regering streeft naar een evenredige participatie van de bevolking, waarbij de deelname aan de arbeidsmarkt in verhouding moet staan tot de samenstelling van de beroepsbevolking.
In het decreet op de evenredige arbeidsparticipatie van 8 mei 2002, een decreet dat nog niet zo lang geleden tot stand kwam, krijgt de Vlaamse overheidsadministratie een voorbeeldfunctie toegewezen voor de realisatie van een evenredige vertegenwoordiging in haar personeelsbestand. De bestaande instrumenten voor het personeelsbeleid worden ingeschakeld om ongelijkheden te elimineren, zodat er effectief gelijke kansen zijn voor mannen, vrouwen, allochtonen en personen met een handicap.
De opdracht van de Vlaamse overheidsadministratie is het leveren van een goede dienstverlening aan de bevolking en aan de overheid. De klanten van de Vlaamse overheidsadministratie -dat zijn de burgers -zijn erg verschillend. Om een goede dienstverlening te garanderen, aangepast aan de noden van de klant, is het belangrijk dat we ook in ons personeelsbestand deze verschillen terugvinden.
Naast het verzekeren van een goede dienstverlening heeft de overheid ook de taak om een aantal groepen kansarmen op de arbeidsmarkt een kans op tewerkstelling te bieden binnen haar organisatie. Een goed beheer van overheidsmiddelen betekent niet enkel zoveel mogelijk financieel rendement halen uit overheidsinvesteringen, maar ook een return beogen inzake integratie.
De Vlaamse regering wil bepaalde groepen in onze samenleving de toegang waarborgen tot onderwijs, werk en huisvesting. Ze wil haar verantwoordelijkheid opnemen en nam daarom reeds diverse initiatieven om aan mensen van een andere origine effectief gelijke kansen te geven in onze samenleving, waardoor ongelijkheden worden weggewerkt.
Bij de aanwerving door de Vlaamse overheid van zowel ambtenaren als contractuelen wordt nagegaan of de kandidaat-personeelsleden de burgerlijke en politieke rechten genieten. Indien het gaat om een migrant die in België geen stemrecht heeft, wordt nagegaan of hij de burgerlijke en politieke rechten in zijn land van herkomst geniet. Tevens wordt bij aanwerving nagegaan of het gedrag van de kandidaat-personeelsleden in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking. Mijnheer Van Goethem, uw insinuatie dat ze een vrijkaart zouden krijgen, klopt dus niet. Het gedrag van de kandidaat wordt nagegaan door het voorleggen van een getuigschrift van goed gedrag en zeden, net zoals dat voor een Belgische kandidaat wordt gedaan. Als een blanco attest van goed gedrag en zeden kan worden voorgelegd, dan is er een vermoeden dat het gedrag in overeenstemming is met de eisen van de betrekking. Voor het overige is de bewijsvoering een feitenkwestie die wordt beoordeeld door de overheid belast met de aanwerving in principe is dit Selor, op basis van officiële documenten.
Mijnheer Van Goethem, gelet op het voorgaande, meen ik dat het door u vermeende veiligheidsrisico, afdoende wordt ingeperkt. Het spreekt vanzelf dat het beleid dat we voeren om te komen tot gelijke kansen en een evenredige participatie van mannen en vrouwen, allochtonen en personen met een handicap, onverminderd wordt voortgezet. Dit is noodzakelijk als we onze voorbeeldfunctie op het vlak van tewerkstelling willen realiseren.
-De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Binnenkort zal ik het positieve actieplan 2003 voorleggen aan de Vlaamse regering met de acties voor het komende werkingsjaar.
Ik ben ervan overtuigd dat werken aan diversiteit in het personeelsbestand, een element is van een goed personeelsbeleid. In een klimaat van gelijkwaardigheid, respect en waardering zijn mensen veel productiever. In onze administratie wordt diversiteit gezien als een troef. Daarom willen we drempels wegwerken die kunnen verhinderen dat mensen omwille van handicap, afkomst of geslacht niet zouden kunnen doorstromen naar de plaatsen waar hun capaciteiten ten volle kunnen worden ingezet. De nationaliteitsvereiste is zo´ drempel, vandaar dat we op Vlaams niveau inspanningen hebben geleverd om deze drempel weg te werken. We zullen zulke inspanningen blijven leveren.
Ik ben er persoonlijk sterk van overtuigd dat de tienduizenden, afkomstig uit vreemde horizonten, zij het uit de Maghreb of uit een Westers land, onvoldoende representatief aanwezig zijn in onze administratie. Ze hebben de stap nog niet gezet, ondanks de nationaliteitsvereiste waarover ze beschikken.
Het stoort me ten gronde dat u bij het schetsen van het probleem begint met de melding dat er recent bij De Post door mensen van vreemde origine werd gestolen. U koppelt onaanvaardbare feiten gepleegd door een paar mensen, rechtstreeks aan alle mensen van vreemde origine. Die veralgemening is niet alleen cru, maar zelfs onaanvaardbaar.
U aarzelt bovendien niet om het politiekorps van Antwerpen verdacht te maken. U insinueert dat politiemensen in Antwerpen, afkomstig uit de Maghreb of uit de Arabische wereld, banden hebben met de AEL en op die manier hun politionele opdracht niet correct zouden invullen. U moet maar durven! Zonder enig bewijs maakt u mensen verdacht! Zou het trouwens niet kunnen dat als onderdeel van de politionele opdrachten van het politiekorps te Antwerpen, dat onder de verantwoordelijkheid valt van de burgemeester, net aan die mensen, omwille van hun herkomst, talenkennis en kennis van de cultuur, de bijzondere opdracht wordt gegeven om de gevoeligheden, evoluties en psychologische draagkracht te meten van wat in die gemeenschap gebeurt? U draait heel die redenering om. Het is me een raadsel welk positief, humanitair verhaal hierachter kan schuilgaan.
De voorzitter : De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem : Mijnheer de minister, uw antwoord heeft me slechts gedeeltelijk verbaasd. Ik had wel verwacht dat u mijn woorden uit hun context zou rukken.
Wat de veiligheidsrisico's betreft, vind ik de diefstal van creditcards een aanvaardbaar voorbeeld. Ik weet niet of u de uitdrukking kent, maar 'a fact is more important than a lord mayor'. Feiten zijn nu eenmaal feiten.
Mijnheer de minister, ik aanvaard niet dat u mijn woorden in een verkeerde context plaatst. Ik heb niet elke allochtoon met de leden van die bende gelijkgeschakeld. Ik heb enkel gezegd dat dit de gevolgen zijn van een laks beleid en van een slechte veiligheidsscreening.
In de Gazet van Antwerpen van 25 november 2002 verklaart de heer Lamine, korpschef van de Antwerpse politie, dat er een onderzoek naar twee agenten van zijn korps loopt. Het zou onder meer gaan om een agent die zelf zijn overplaatsing van Molenbeek naar Antwerpen heeft gevraagd en die momenteel voordrachten voor de AEL zou geven.
De politie neemt deze zaak zeer ernstig. Ik veronderstel dat u deze zaak ook ernstig neemt. Mijns inziens betreft het hier een infiltratiepoging. Hoewel u dit ook inziet, durft u dit niet toe te geven. Een dergelijke bekentenis zou uw multiculturele wereldje immers in opspraak brengen. U verdraait de feiten. Indien u vindt dat er niets aan de hand is, moet u dat commissaris Lamine zelf maar eens gaan uitleggen. Tenslotte is het de Antwerpse politie die met de problemen zit.
Indien een kandidaat bij zijn aanwerving aan alle voorwaarden voldoet en over alle vereiste capaciteiten beschikt, kan het mij niet schelen dat hij een andere huidskleur heeft. Dat is het punt niet.
De voorzitter : Het incident is gesloten.