Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 17/10/2002
Vraag om uitleg van de heer Roland Van Goethem tot de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over het tekort aan kandidaten om openstaande vacatures in te vullen en de resultaten van het doelgroepenbeleid
De voorzitter : Aan de om uitleg van de heer Van Goethem tot de heer Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over het tekort aan kandidaten om openstaande vacatures in te vullen en de resultaten van het doelgroepenbeleid.
De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem : Mijnheer de voorzitter, uit een recente studie over de tewerkstelling in Vlaanderen blijkt dat ongeveer 200.000 mensen zonder werk zitten en dat ongeveer 30.000 vacatures niet ingevuld raken. Werkgevers vinden voor 40 percent van de bestaande vacatures geen bevoegd personeel. Soms moeten ze 40 dagen wachten om een geschikte kandidaat te vinden. De hoofdmoot van de werklozen bestaat uit laaggeschoolden. Aan 11.500 van de openstaande vacatures zijn evenwel geen diplomavereisten verbonden.
Ik vrees dat deze situatie aantoont dat er een verschil is tussen de theoretische benadering van de tewerkstellingsproblematiek en de realiteit in het bedrijfsleven. Die theoretische benadering vinden we terug in het doelgroepenbeleid van de minister.
Ik vrees evenwel dat de minister zich te sterk op beperkte doelgroepen heeft gefixeerd. Het doelgroepenbeleid heeft immers niet veel resultaten opgeleverd. Er zijn nu, bijvoorbeeld, meer werkloze allochtonen dan 3 jaar geleden. Wat de tewerkstelling betreft, zit deze doelgroep weer op het niveau van 1999.
Ik veronderstel dat iedereen het erover eens is dat de daling van de werkloosheid die zich tussen 1999 en de eerste helft van 2001 heeft voorgedaan vooral een gevolg was van de toenmalige economische expansie. Momenteel worden we echter met een economische terugval geconfronteerd. Ik wil het woord recessie in dit verband niet gebruiken. Zo erg is de situatie momenteel nog niet. De economische groei verloopt veel trager dan enkele jaren geleden.
De gevolgen van deze stagnatie zijn bekend. Omwille van zijn open economie incasseert de tewerkstelling in Vlaanderen bij een economische terugval steeds de eerste slagen. We hebben enerzijds een zeker tekort aan arbeidskrachten, anderzijds is er een potentieel dat niet wordt gebruikt. We moeten ervoor zorgen dat deze twee elkaar terugvinden op de arbeidsmarkt.
Ik hoor van de bedrijven dat er geen kandidaten zijn voor dertigduizend jobs. Een derde ervan zijn jobs voor kortgeschoolden. De overgrote meerderheid van de werklozen zijn ook kortgeschoolden, en daar wringt het schoentje. Blijkbaar is de opleiding die wordt aangeboden niet in overeenstemming met wat het bedrijfsleven verlangt. Mijn eerste vraag is of u enig zicht hebt op maatregelen die een oplossing kunnen bieden aan dat tekort.
Mijn tweede vraag is of u bereid bent af te stappen van het doelgroepenbeleid, want ik zie er weinig schot in komen. Zult u veeleer tot een beleid komen dat de globale werkloosheid aanpakt en niet op specifieke doelgroepen is gericht, maar op de hele bevolking?
De voorzitter : Mevrouw Declercq heeft het woord.
Mevrouw Veerle Declercq : Mijnheer de minister, ik wil u vragen het doelgroepenbeleid nog meer te stimuleren en nog meer initiatieven te nemen.
De voorzitter : Minister Landuyt heeft het woord.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer de voorzitter, de oplossing is de stelling dat alles met alles samenhangt. Wat we beleidsmatig kunnen doen aan het invullen van vacatures, is het stimuleren van opleidingen zodat meer mensen geschikt kunnen zijn voor vacatures. Doelgroepenbeleid is heel specifiek het vooropleiden en opleiden van bepaalde doelgroepen. De bezorgdheid van iedereen hangt eigenlijk samen.
Ik wil erop wijzen dat hoe beter het op economisch vlak gaat in Vlaanderen, hoe langer het duurt om een vacature in te vullen. Dat is de logica van de krappe arbeidsmarkt. Twee jaar geleden ging het zodanig goed dat men op het topmoment gemiddeld 49 dagen moest wachten om een vacature ingevuld te krijgen. Nu daalt dat aantal dagen opnieuw. Dat is een slecht teken voor de mensen. Het betekent dat het aanbod aan werknemers zo groot is omdat veel meer mensen werkzoekend zijn. De beste cijfers halen we in de crisisjaren, want ze zijn ooit gedaald tot minder dan een maand om een vacature in te vullen. Dat was een slechte tijd. Er waren veel werkzoekenden en weinig jobs, dus de weinige jobs werden zeer snel ingevuld. Dit zeg ik om de inschatting van de gegevens in een juiste context te plaatsen.
De vaststelling blijft dat we momenteel in een fase van stijgende werkloosheid zitten, maar er toch nog altijd openstaande vacatures zijn. Een van de nieuwe methoden om te weten of het beleid goed wordt gevoerd, is te kijken naar het invullen van vacatures. Op dit ogenblik hebben we via de VDAB reeds meer vacatures dan vorig jaar tijdens deze periode. Dat is een positief signaal, want er zit beweging in de economie. We halen een invullingsgraad van 78 percent, terwijl die van vorig jaar ongeveer 75 percent bedroeg.
We kunnen tal van metingen doen, maar we moeten een en ander relativeren. Het blijft voor de doelgroepen moeilijk en we zullen voor de mensen die het moeilijker hebben, zoals de allochtonen, bijzondere inspanningen moeten leveren, omdat ze nog een extra opstap moeten nemen. Op dat vlak steun ik ten volle de vraagsteller in zijn bezorgdheid ten aanzien van de doelgroepen. Het blijft de bedoeling om de twee te doen : werkgelegenheidsbeleid is in het bijzonder een opleidingsbeleid geworden en moet het nog meer worden, maar dat sluit niet uit dat we de vooropleiding van de doelgroepen moeten handhaven.
De voorzitter : De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem : Mijnheer de minister, het doelgroepenbeleid haalt niet veel uit. Ik vraag me af hoeveel samenwerking er eigenlijk is van de doelgroep zelf.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer Van Goethem, uit cijfers waarover ik beschik, blijkt dat het doelgroepenbeleid wel werkt. In het algemeen vertoont de werkloosheid geen dalende trend. Ze stijgt lichtjes. Bij één categorie is er wel een constante daling, namelijk bij die van de langdurige werklozen. Structureel gaat het hier om het doelgroepenbeleid. Het conjunctureel beleid moet inspelen op het feit dat nu de sterke, blanke hoog opgeleide jongeman het moeilijk heeft.
Het doelgroepenbeleid functioneert wel. Ik verwijs hierbij naar de daling van langdurige werkloosheid in deze moeilijke tijden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.