Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 15/10/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Sonja Becq tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, over animatie in rusthuizen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Becq tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, over animatie in rusthuizen.
Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Mevrouw de minister, er heerst heel wat verwarring over dit onderwerp. U zou de eerste minister zijn die deze activiteit in de rusthuizen uit het Vlaamse budget zou betoelagen. De rusthuissector is een federale aangelegenheid, al worden door het Vlaams niveau wel criteria opgesteld. De sector heeft er wel altijd op aangedrongen dat die criteria via Vlaamse subsidiëring zouden worden ingevuld. Naar aanleiding van de sluiting van rusthuizen hebt u gezegd dat er, naast het verhogen van de financiële middelen voor nieuwbouw, 27,5 miljoen euro voor deze animatiefunctie zou worden uitgetrokken.
In het verleden zijn al jobs gefinancierd door de Vlaamse overheid, in zover het om DAC-personeel ging (derde arbeidscircuit). Ik heb altijd begrepen dat deze DAC-personeelsleden in de verschillende rusthuizen werden tewerkgesteld. U hebt voor deze DAC-personeelsleden in het Vlaams Interprofessioneel Akkoord een regularisatie uitgewerkt. Deze personeelsleden waren al gefinancierd. Uit vorige begrotingen blijkt dat daarvoor in middelen was voorzien. De regularisatie hield in dat er een regulier kader moest komen, een algemene regelgeving waarin deze personeelsleden zouden inpassen.
Ik heb gehoord dat er 490 voltijdse equivalenten zouden worden geregulariseerd. Door een berekening met het bedrag dat u voorstelde, kwam ik op een tweeduizendtal nieuwe personeelsleden uit, die misschien niet onmiddellijk in een animatiefunctie zouden terechtkomen, maar logistieke helpers zouden worden. Nadien hoorde ik dat u de animatiefunctie zou financieren. Dit is verwarrend.
-Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen treedt als voorzitter op.
Voorts heb ik een vraag over het DAC-personeel dat in verschillende rusthuizen is tewerkgesteld. Dit gebeurt niet overal in dezelfde mate. De mensen vragen zich af of zij met het nieuwe normerend kader op dezelfde plaats kunnen blijven werken. Komt er verandering in hun situatie en komt er bijvoorbeeld een spreiding van dit personeel? U spreekt immers altijd van regularisatie van DAC-personeelsleden en wenst het budget dat daarvoor is gepland, te spreiden. Ik denk niet alleen aan VZW-rusthuizen, maar ook aan OCMW- en privé-rusthuizen. Dezelfde personeelsleden zullen dus worden verspreid over een veel groter aantal rusthuizen. Ik hoor u nooit zeggen of de gesco-personeelsleden, die in de OCMW's werken, mee zouden worden geregulariseerd. Dan zouden de financiële middelen voor de personeelsleden ook groter zijn. Dat is nu niet het geval.
Animatoren of logistieke helpers zouden worden gefinancierd met extra middelen. De vraag is of deze financiering hoger is dan hetgeen in de VIA-akkoorden voor de regularisatie van de DAC personeelsleden werd ingeschreven. Als dat zo is, gaat het niet om bijkomende Vlaamse financiële middelen, maar om een uitwerking van een bestaande regeling.
Zijn deze rusthuisanimatoren bijkomende personeelsleden, naast de geregulariseerde? Worden deze mensen dan vervolgens in logistieke helpers omgezet en door de Vlaamse overheid betaald? Hoe groot is dat bedrag? Gaat het inderdaad om personeelsleden die niet louter gesubsidieerd worden, maar gefinancierd a rato van 1 op 30 inwoners van deze rusthuizen? Zult u de loonkosten voor deze personeelsleden op u nemen of gaat het om een gedeeltelijke financiering? Hoeveel moeten de rusthuizen bijpassen? Dit is belangrijk omdat veel rusthuizen het moeilijk hebben. Aangezien u zelf zegt dat de DAC-personeelsleden ongelijk zijn verdeeld over de verschillende rusthuizen en er nergens sprake is van gesco-personeelsleden, lijkt het onwaarschijnlijk dat er geen verschuiving van personeelsleden zou gebeuren. Of krijgen alle personeelsleden een plaats in het regulier kader? In een antwoord op een schriftelijke vraag schuift u het probleem door naar later. Mijn inziens zullen er echter problemen komen. Hoe wilt u dat oplossen?
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, ik zal hier onmiddellijk duidelijkheid verschaffen. Wat we over de animatie hebben beslist, past in de toepassing van het VIA-akkoord. De basis voor de opening van een eerste subsidielijn voor de rusthuizen in Vlaanderen ligt besloten in het VIA-akkoord en in de regularisatie van de DAC'ers die in de rusthuizen zijn tewerkgesteld. De middelen die in uitvoering van de meerjarenplanning in het VIA-akkoord op de begroting zijn ingeschreven, zijn nodig voor de regularisatie. Ze zorgen ten dele ook voor jobcreatie. Bovenop de regularisatie wordt er in 2003 dus ook voor bijkomende tewerkstelling gezorgd.
In het kader van het VIA-akkoord worden de DAC'ers, die individueel al zijn geregulariseerd sinds 2000, vanaf 2003 ingeschreven volgens de erkenningsmodaliteiten. Informeel is daarover al met partners uit de sector overlegd. Moet een eerste kredietlijn voor personeelsondersteuning worden aangewend voor de logistieke helpers? Of zullen we eindelijk betalen voor de kwaliteitseis die Vlaanderen al sinds 1985 aan de Vlaamse rusthuizen stelt om een animator aan te werven? Een animator is eigenlijk een lelijk woord. Als mensen daarover buiten de beslotenheid van deze commissie spreken, dan denken ze aan vanalles.
Waar het hierover gaat is om in rusthuizen het personeelsbestand en de organisatie zodanig uit te bouwen dat we overstappen van een ziekenhuisaanpak naar een woon- en zorgaanpak. In het komende ontwerp van zorgdecreet is de ombouw van rusthuizen naar woon- en zorgcentra een centrale prioriteit. Daarom willen we in de erkenningsvoorwaarden de animatiefunctie opnemen. De keuze voor animatie komt dus niet uit de lucht vallen, en is informeel ook zo met de partners in de sector afgesproken. Die keuze vloeit logisch voort uit het beleid dat al jaren wordt gevoerd. Dit zal wel problemen met zich meebrengen. We wisten van bij het begin, toen we aan de regularisering van de DAC'ers begonnen, dat het moeilijk zou zijn. Sommige rusthuizen werkten met DAC'ers, andere dan weer niet. Dat geldt ook voor de kinderdagverblijven.
Erkenningsvoorwaarden invoeren, leidt ertoe dat er winnaars maar ook verliezers zijn. Er moet bijvoorbeeld een oplossing worden gezocht voor laaggeschoolde DAC'ers als er een financiering voor hogergeschoolde animatoren komt. Afgelopen week is er over deze beslissing overlegd met de sociale partners en de koepelorganisaties. We hebben onderzocht hoe dit in de praktijk moet worden gebracht. Het is echter nog wat vroeg om daarop dieper in te gaan. In mijn tekst heb ik het over 'het prille karakter van deze besprekingen'. Het is wat voorbarig is om nu al te zeggen wat de erkenningsvoorwaarden zullen zijn, hoe hoog de financiering zal zijn en hoeveel animatoren er zullen komen.
Ik vat samen. De keuze voor animatie is duidelijk gemaakt. Dat gebeurt in uitvoering van de VIA akkoorden en sluit aan bij de regularisering van de DAC'ers. Er is ook sprake van jobcreatie. We willen de animatiefunctie met Vlaamse subsidies ondersteunen. Dat moet zowel in de rusthuizen met een VZW-structuur als in de openbare rusthuizen van het OCMW gebeuren. Dat staat los van de gesco-regularisatie. Dat laatste heb ik zelf niet helemaal in handen, want daaraan komt de overdracht van middelen van het federale naar het Vlaamse niveau aan te pas. Minister Landuyt voert daarover op dit moment onderhandelingen. Die overdracht is op dit ogenblik nog niet gebeurd. Voor de werknemer is een gesco-statuut interessanter dan een DAC-statuut. Daarom hebben we altijd de regularisatie van de DAC'ers vooropgesteld. Het is onrechtvaardig dat mensen die gedurende 15 à 20 jaar in de sector werken, voor de pensioenen nog steeds als werklozen genotuleerd staan. Bij gesco's is dat niet het geval. Voor de werknemers is de regularisatie van de gesco's niet zo dringend, voor de werkgevers is het een vraag die steeds prangender wordt, maar die gebonden is aan samenwerkingsakkoorden met de federale overheid, die door minister Landuyt moeten worden afgesloten.
De voorzitter : Mevrouw Becq heeft het woord.
Mevrouw Sonja Becq : Als ik het goed begrijp, is er niet veel nieuws onder de zon, ondanks wat u in uw persbericht naar aanleiding van de sluiting van de rusthuizen liet uitschijnen. Het gaat over het voortzetten en uitwerken van wat er in de VIA-akkoorden werd afgesproken. Het gaat niet over zoveel extra miljoenen euro's, maar over een groei die al was gepland in het VIA-akkoord, en die u uitvoert.
Minister Mieke Vogels : Voor 2003 worden middelen gepland die nog nooit in de begroting hebben gestaan. Het zijn dus nieuwe middelen, die weliswaar werden toegezegd in 2000. Het is niet omdat die middelen in 2000 werden toegezegd, dat ze niet nieuw zijn. Ze zitten in het stijgingspercentage van mijn begroting, dat 2,5 à 3 percent bedraagt.
Mevrouw Sonja Becq : Het is zeker niet het bedrag dat u aanhaalt. In de begrotingsbespreking zullen we dat kunnen opvolgen. De extra middelen voor jobcreatie bedragen nog niet de helft van waar u het over hebt.
Mevrouw de minister, het verontrust me dat de DAC-personeelsleden over die groep zullen worden gespreid. Ik vraag me af of de gesco-personeelsleden wel in de openbare rusthuizen zullen kunnen blijven. U zegt dat daarvoor niets werd voorzien. De DAC-personeelsleden zullen worden gespreid over de VZW's, de commerciële en de OCMW-rusthuizen. Als dat niet zo is, mag u mij daarin tegenspreken, of een toelichting geven. Zoals ik het begrijp, wordt de situatie nog meer scheefgetrokken.
Minister Mieke Vogels : Het is niet meer dan normaal dat de VZW's en de openbare sector dezelfde behandeling krijgen. Om een en ander voor de hele sector te kunnen doen, zijn er naast de regularisatiemiddelen de middelen van de jobcreatie gekomen. Die zullen ervoor zorgen dat de hele sector kan genieten van de subsidiëring van de animatie in ziekenhuizen.
Mevrouw Sonja Becq : Daar ga ik volledig mee akkoord, maar de gesco-personeelsleden die er al zijn, zullen mogen blijven. Dat is dan toch een extra ten aanzien van de anderen?
Minister Mieke Vogels : Ik weet niet hoeveel gesco's er tewerkgesteld zijn in de oudervoorzieningen. Ik zal de cijfers eens opzoeken. Ze zitten vooral in de poetshulp, maar niet in de ouderenvoorzieningen.
Mevrouw Sonja Becq : Ik zal dit onderwerp opnieuw aanhalen in een schriftelijke vraag.
De voorzitter : Het incident is gesloten.