Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 24/10/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Isabel Vertriest tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de ruimtelijke uitvoeringsplannen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Vertriest tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Mevrouw Vertriest heeft het woord.
Mevrouw Isabel Vertriest : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, op dit moment worden de ruimtelijke uitvoeringsplannen op de verschillende niveaus opgemaakt. Er bestaan echter nog geen formele richtlijnen voor. Aangezien de RUP's in de beginfase zijn, is het te verantwoorden dat we nagaan hoe we die aanpakken, maar op termijn is er zeker stroomlijning nodig vanwege hun bindend en verordenend karakter. Het zou niet goed zijn dat we op de verschillende niveaus het warm water telkens opnieuw moeten uitvinden.
Het opmaken van een RUP roept een aantal vragen op. In de RUP's die nu voorliggen, schrijft men andere dan de klassieke voorschriften inzake gewestplanbestemmingen voor. Dat was toch een van de bedoelingen van de overstap van gewestplan naar structuurplanning en ruimtelijke uitvoeringsplanning. Mijnheer de minister, wat zult u doen met de gebiedsgerichte voorschriften? Hoe integreert u sectorale problemen? Zijn er al interessante voorbeelden van RUP's? Hoe gaat u om met subsidiariteit? Zijn daartegen weerstanden te overwinnen? Hoe worden in eenzelfde RUP voorzieningen van gemeentelijk en bovengemeentelijk niveau geïntegreerd? Is er altijd een duidelijke en éénduidige relatie met het structuurplan dat het RUP moet uitvoeren?
Mijnheer de minister, wordt er gewerkt aan een code voor het opmaken van RUP's, voor wat erin moet zitten en of dat bruikbaar is voor de verschillende besturen? Hoe wordt daaraan gewerkt? Wanneer zult u zo'n code hebben? Hoe wordt de band met de structuurplanning gegarandeerd?
De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer de voorzitter, collega's, bij de inwerkingtreding van het nieuwe planningsinstrument hebben we in samenwerking met de afdeling Ruimtelijke Planning van AROHM en de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning (VRP) niet geopteerd voor het schrijven van een nieuw KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen, waarbij we een aantal spelregels zouden moeten inschrijven en betonneren. Daardoor zouden we bewust of onbewust de dynamiek van het nieuwe planningsinstrument tekort doen. De VRP wilde dat het een verkenningstocht zou zijn naar de mogelijkheden van dat instrument en om te zien in welke mate het flexibel en creatief kan worden toegepast.
Daarom werd eerst gedacht om te werken met een losbladig lexicon dat systematisch zou worden aangevuld. Moeten we wachten tot er 100 RUP's klaar zijn om dan de goede praktijken te bundelen en beschikbaar te stellen voor degenen die het wiel nog moeten uitvinden, of werken we andersom en stellen we eerst instructies op om te verspreiden? Ik denk dat we de 2 manieren van aanpakken moeten vermengen.
In het bulletin der aanbestedingen van 18 oktober 2002 is een algemene offertevraag gelanceerd voor de opmaak van een handleiding voor RUP's. Ik.hoop dat de handleiding even dik is als het bestek. Dat telt namelijk 23 bladzijden. Het is de bedoeling dat de opdrachthouder tegen eind november 2002 gekend is, zodat het werk op het terrein een vastere vorm krijgt. We willen een instrument ontwikkelen dat een leidraad kan zijn die geldt voor ontwerpers en begeleiders of beoordelaars op de 3 niveaus (gemeente, provincie en gewest). We willen daarbij vooral aandacht besteden aan bruikbare richtlijnen voor ontwerpers van gemeentelijke RUP's. Daaraan zal de nood de komende maanden en jaren het grootst zijn. Vanzelfsprekend zullen we ook rekening houden met inhoudelijke achtergronden, en kennis van RUP's die nu al in sommige provincies wordt opgedaan.
Het uitgangspunt is dat een maximale interactie tot stand moet komen met het professionele werkingsveld. Dat hebben we besproken met de VRP. Er zijn 3 onderdelen in het bestek. Het eerste onderdeel is de handleiding. In deze deelopdracht wordt een concept van de handleiding voor de opmaak van RVP´ vastgelegd. Dat wordt dan besproken in het tweede onderdeel kennisuitwisseling en vorming. Daarin moet een interactie ontstaan met het veld. Door gegevens uit te wisselen, door een vorming en opleiding op te zetten wordt een definitieve handleiding gemaakt. Het derde onderdeel bestaat uit de publicatie en verspreiding van dit document op een zo breed mogelijk niveau, in de eerste plaats bij de professionals.
Dat zal zo snel mogelijk gebeuren. In november 2002 gunnen we de opdracht, tegen de zomer van 2003 zal de conceptfase klaar zijn. Wat we dan al hebben, kunnen we beschikbaar stellen aan de ontwerpers of aan het terrein. Dan start de tweede fase overleg en uitwisseling, waarvoor we 3 maanden rekenen. Eind volgend jaar zou de definitieve versie klaar moeten zijn. De kwaliteit zal een beetje ondergeschikt zijn aan de snelheid waarmee het beschikbaar wordt gesteld.
Ondertussen zullen we via het pakket opleiding en vorming proberen al een eerste idee te geven aan de ontwerpers, zodat we snel een code van goede praktijk kunnen opstellen en een werkbaar instrument hebben.
De band met het ruimtelijk structuurplan moet op alle niveaus bestaan. In de opmaak van de handleiding moet rekening worden gehouden met een aantal inhoudelijke aandachtspunten. Zo moeten we aandacht hebben voor de inhoudelijke kennis over uitvoeringsinstrumenten uit binnen- en buitenland, met referenties en referentiebeelden. We moeten ook rekening houden met het integreren van juridische aspecten en mogelijkheden uit het eigen beleidsdomein en uit de andere beleidsdomeinen. We moeten een analyse maken van inhoudelijke en vormelijke aspecten van bestaande voorbeelden van RUP's.
Ik kan zo nog een hele opsomming geven. Het belangrijkste is dat het plan gelanceerd is, dat er kandidaten op afkomen en dat we er in de loop van 2003 werk van maken. Mevrouw Vertriest, als uw vraag één bijkomend voordeel kan opleveren, dan is dat dat we de administratie zullen vragen om een tussenfase te bepalen, zodat we niet het hele proces moeten afwachten om iets te hebben dat kan dienen voor de ontwerpers op het terrein.
De voorzitter : Het incident is gesloten.