Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 16/05/2002
Vraag om uitleg van de heer Roland Van Goethem tot de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de creatie van sociale jobs bij Natuurpunt
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Goethem tot de heer Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de creatie van sociale jobs bij Natuurpunt.
De heer van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, dit is een informatieve vraag. Via de pers heb ik vernomen dat u het Natuurpunt in Oostende hebt geopend. Inzake de tewerkstelling hebt u toen gezegd : 'Als het echt niet anders gaat, kunnen de mensen hun job behouden, ook na vijf jaar'.
Enerzijds wordt dit initiatief voorgesteld als een middel om langdurig werklozen opnieuw in het reguliere arbeidscircuit te brengen. Bosbeheer en natuurbehoud houdt concreet in dat de mensen kreupelhout gaan snoeien in een bos. Ik zie dit niet echt als een aanzet tot een reguliere job. Voor dergelijke kennis is er geen specifiek aanbod. De dichtste benadering is landbouwer. Het verschil tussen het aantal werkaanbiedingen, met name ongeveer 540 in die sector, en het aantal werkzoekenden, zo'n 2 700, is echter zeer groot. Er is dus weinig toekomstperspectief.
Anderzijds bieden de jobs gecreëerd bij Natuurpunt een contract voor onbepaalde duur. Het gaat dus bijna om een soort van overheidsbaan. Als we dan toch mensen aanwerven om aan natuurbehoud te doen, en als we weten dat het om een job gaat die die mensen hun hele leven kunnen en mogen doen, dan vraag ik me af of de kosten daarvan op de begroting van Tewerkstelling komen of op de begroting van Leefmilieu. Het gaat hier over het onderhoud van natuurprojecten die worden aangekocht door de minister van Leefmilieu. U levert de werkkrachten om de projecten te onderhouden.
Tenzij die mensen in deze specifieke sector actief kunnen blijven, bieden de vaardigheden die ze verwerven weinig toekomstperspectief. Is het de bedoeling dat de mensen in deze sector actief blijven? Zult u, als dat het geval is, met de minister van Leefmilieu de nodige maatregelen nemen om de kosten te verhalen op de begroting Leefmilieu?
De voorzitter : Minister Landuyt heeft het woord.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer de voorzitter, collega's, Natuurpunt heeft een sociale werkplaats in Oostende en wij hebben toestemming gegeven om die werkplaats uit te breiden. Ik denk dat er nu 50 werknemers zijn, wat betekent dat er 30 zijn bijgekomen.
We hebben naar aanleiding van de uitbreiding van die werkplaats aangekondigd dat we in Vlaanderen voor 300 extra sociale werkplaatsen zullen zorgen, met een voorkeur voor projecten die te maken hebben met groenonderhoud. We hebben die voorkeur geuit omdat ik geloof dat natuurbehoud kan worden verbonden met toerisme door de natuur tentoon te stellen. Als we daarbij mensen die geen werk vinden, aan het werk kunnen krijgen, ontstaat er mooie combinatie van mijn twee bevoegdheden.
Natuurpunt heeft gezien dat het in staat is om 50 mensen te laten werken in de natuur. Die mensen verrichten werk dat vroeger door vrijwilligers moest worden gedaan. Het werk dat nu via die sociale werkplaats gebeurt, is ideaal om mensen te helpen om opnieuw in een werkritme te komen, want ze kweken opnieuw zelfvertrouwen. Bovendien doen ze nuttig werk dat niet meer volledig door vrijwilligers kon worden gedaan. De maatschappij heeft er dus ook baat bij.
De techniek die werd gebruikt, is die van de klassieke sociale tewerkstelling. Sociale tewerkstelling betekent dat wordt geprobeerd om langdurig werklozen opnieuw in een werkritme te krijgen. De werklozen hebben kans dat die tewerkstelling permanent wordt. De activiteiten die die mensen uitvoeren, zijn zeer nuttig en ze kunnen er zich rustig in bekwamen. Het zijn bovendien activiteiten met toekomst. We hebben immers nog zeer veel natuur te onderhouden. Toeristische toegankelijkheid van die natuur maakt haar ook rendabel.
We hebben de werking van de mensen in kwestie bekeken, en op basis daarvan hebben we voor Vlaanderen een budget vrijgemaakt om 300 bijkomende sociale werkplaatsen goed te keuren, met een voorkeur voor projecten in verband met groenonderhoud. Dat is wat ik in Oostende heb gezegd.
De voorzitter : De heer van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem : Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik begrijp zijn bekommernis om de sociaal zwakkeren aan het werk te krijgen. Dat is het probleem niet. Ik blijf vinden dat de kosten ten laste van de begroting Leefmilieu moeten komen.
Minister Renaat Landuyt : Akkoord, maar het fenomeen van de sociale werkplaatsen beperkt zich niet tot deze sector. Er zijn ook sociale werkplaatsen in andere sectoren, zoals de recyclagesector.
Mijn hoofdoelstelling is de tewerkstelling van sociaal zwakkeren. We hebben nu een techniek ontwikkeld om voor een overgang te zorgen. Binnenkort zullen we minister Dua kunnen melden dat we eerst werken met subsidiëring via Tewerkstelling, om te eindigen bij een constante financiering via Leefmilieu. Dat is niet de techniek van de sociale werkplaats, maar wel de techniek van de invoegafdelingen die we kunnen gebruiken voor VZW's en instellingen. Via de dalende subsidiëring vanuit Tewerkstelling komt er een stijgende subsidiëring op basis van de functie. Die subsidiëring kan dan vanuit Leefmilieu komen, maar ik kan daar ook met andere ministers afspraken over maken.
De uitbreiding van de kinderopvangplaatsen is helemaal gecreëerd via tewerkstellingsmaatregelen. Het probleem dat we nu hebben, is hoe we de mensen moeten honoreren voor het concrete werk dat ze doen. Hoe kan er bij Welzijn een budget worden vrijgemaakt om die kosten op te vangen? Het geld van Tewerkstelling moet immers worden gebruikt om ook in andere sectoren tewerkstellingsmaatregelen te stimuleren.
De heer Jan Laurys : In de kinderopvang werd met Gesco's gewerkt. De oorspronkelijke bedoeling van de sociale werkplaatsen was volgens mij toch om mensen aan het werk te krijgen die moeilijk of niet meer in het reguliere circuit kunnen instromen. Het was toch niet de bedoeling om voor doorstroming te zorgen? De bedoeling was toch om mensen die geen werk vinden in het reguliere circuit, de kans te bieden op langdurige tewerkstelling? Nu zegt u dat het wel de bedoeling is dat er doorstroming naar het reguliere circuit komt. Betekent dat dat de opties zijn veranderd?
Minister Renaat Landuyt : De politiek inzake de sociale werkplaatsen in het algemeen blijft dezelfde. Het is niet sowieso de bedoeling dat er doorstroming komt. We hebben andere technieken, zoals onze invoegafdelingen die op doorstroming zijn gericht.
In verband met de kinderopvang stellen we vast dat er opties moeten komen. We kunnen de proefprojecten van 10 jaar geleden, die zijn uitgegroeid tot een heuse sector, niet handhaven via tewerkstellingsmaatregelen, want dan doen we de mensen die in die sector actief zijn, onrecht aan. We kunnen niet blijven vasthouden aan nepstatuten.
Daarom wil ik de akkoorden die tien jaar geleden werden afgesloten tussen de minister van Werkgelegenheid en de minister van Welzijn, volledig opnieuw bekijken. In de regering heb ik me verzet tegen zomaar een beleidsplan dat erop was gericht om de procedure wel te vereenvoudigen, maar om voort te werken via nepsituaties. De overheid moet geen prijzen uitreiken aan bedrijven die iets doen voor de kinderopvang, de overheid moet ervoor zorgen dat de kinderopvang wordt georganiseerd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.