Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 02/07/2002
Vraag om uitleg van de heer Etienne Van Vaerenbergh tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de aanwending van de middelen van de Nationale Loterij
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Vaerenbergh tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de aanwending van de middelen van de Nationale Loterij.
De heer Van Vaerenbergh heeft het woord.
De heer Etienne Van Vaerenbergh : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, we zullen dit vlot afhandelen. Ik heb in het verleden een aantal vragen gesteld over de Nationale Loterij, het Vlaams regeerakkoord en de Lambermontakkoorden.
Inmiddels heb ik vastgesteld dat er een KB bestaat van 26 april 2002, gepubliceerd op 1 juni, dat al een soort verdeling toepast en waarbij de Vlaamse Gemeenschap 34.053.319,99 euro ter beschikking zou worden gesteld. Ik heb mijn vragen opgesteld op 25 maart, maar ze zijn pas op 24 april ingediend. Deze vragen zijn aan u overgemaakt, ik zal ze niet herhalen, dat spaart u en mij tijd. Ik beschouw de vragen van een tot en met zes als gesteld.
De voorzitter : Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen : Mijnheer de voorzitter, geachte leden, vooraf wil ik zeggen dat een rondschrijven van 3 december 2001 van voogdijminister Daems aan instellingen en VZW's die een subsidie van de Nationale Loterij genoten, stelde dat de potentieel begunstigden zich dienen te richten tot de minister-president voor de subsidies die betrekking hebben op het dienstjaar 2002. Minister-president Dewael coördineert dus de zaken.
Alvorens de Vlaamse regering effectief uitwerking kon geven aan de middelenoverdracht van de Nationale Loterij, was het van belang dat ze het exacte bedrag kende dat aan de Vlaamse Gemeenschap wordt toegekend. In de federale ministerraad van 8 maart 2002 werd daarover een beslissing genomen.
Vervolgens gaf de minister-president de opdracht aan de secretaris-generaal van het departement AZF om een volledig kader uit te werken, namelijk op begrotingstechnisch, juridisch en administratief vlak, om na te gaan wie in de toekomst wat, waar, wanneer en hoe zal doen met betrekking tot de loterijgelden. Tevens zal de problematiek ook nog aan bod komen in de centrale Lambermontwerkgroep. Ik kom hier nog op terug.
Op dit moment worden in een interkabinettenwerkgroep de voorstellen van de administratie wat betreft het reglementair en begrotingstechnisch kader onderzocht en besproken. Het is de bedoeling dit uiterlijk in september af te ronden.
Tijdens de ministerraad van 8 maart 2002 hechtte de federale regering haar goedkeuring aan het ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van het voorlopig winstverdelingsplan van het dienstjaar 2002 van de Nationale Loterij. Het KB werd inmiddels ondertekend en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 juni 2002.
De Vlaamse Gemeenschap wordt voorlopig 34.053.319,99 euro toegewezen, in afwachting van het definitief verdelingsplan dat wellicht in het najaar van 2003 zal worden vastgelegd en goedgekeurd.
In 2001 bedroegen de middelen die beschikbaar waren voor de Vlaamse Gemeenschap 32.914.419,09 euro. Bijgevolg is er in 2002 een stijging van de middelen met 1.138.900,90 euro ten opzichte van 2001. Deze stijging is te wijten aan de verbetering van de verdeelsleutel tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap, zoals bepaald in artikel 62bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en gewesten, zoals ingevoegd via de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten. Daarin wordt gesteld dat de verdeling van de middelen van de Nationale Loterij over de Vlaamse en de Franse Gemeenschap moet gebeuren volgens het aandeel van elke gemeenschap in het totaal van het bedrag dat met toepassing van artikel 36, ten eerste en ten tweede, van de voormelde bijzondere financieringswet voor beide gemeenschappen samen werd verkregen, dit is op basis van het toegewezen gedeelte aan beide entiteiten van de belasting op de toegevoegde waarde, volgens artikel 36, ten eerste, en van de personenbelasting, volgens artikel 36, ten tweede. Deze verdeelsleutel werd door de studiedienst van het ministerie van Financiën voor het begrotingsjaar 2002, exclusief de voorlopige afrekeningssaldi 2001, geraamd op 59,4309 percent voor de Vlaamse Gemeenschap, tegenover 58,963 percent voor 2001. Dit betekent een stijging van 1.138.900,90 euro. Momenteel worden deze middelen pro memorie opgenomen in de middelenbegroting. Het is de bedoeling om eerst heel de problematiek uit te werken en om ze te ventileren naar de begroting. We hebben dat ook met alle andere Lambermontmiddelen gedaan. In de commissie van Algemeen Beleid, Financiën en Begroting weet men dat die op een provisioneel krediet staan.
Ondertussen is bij de budgetcontrole ook in deelposten voorzien. Het is de bedoeling dat die in de loop van de volgende maanden worden geherventileerd. Tijdens de tweede begrotingscontrole in september zullen deze middelen in de begroting worden ingeschreven zodat we ze ook daadwerkelijk in de begroting kunnen aanduiden. De winstverdeling was nog niet gekend op het ogenblik dat de budgetcontrole was afgesloten begin van dit jaar. Het ging om een vervroegde budgetcontrole.
In het aanvullend regeerakkoord wordt gesteld dat de middelen voor het jaar 2002 verdeeld worden tussen de verschillende departementen zoals de verdeling geschiedde in 2001. Ik heb een tabel met een overzicht van de verdeling in 2001, met daarbij ook dezelfde percentages voor 2002. Ik zal u de tabel laten bezorgen via het commissiesecretariaat.
Artikel 62bis van de bijzondere financieringswet stelt tevens dat het bedrag dat jaarlijks aan de Vlaamse Gemeenschap wordt toegewezen, bij middel van voorschotten wordt gestort die op 30 juni en 31 december van het betrokken boekjaar niet hoger mogen zijn dan respectievelijk 50 percent en 80 percent van de voorlopige winstverdeling van de Nationale Loterij. Iets gelijkaardigs kwam ook aan bod in het debat over de elf twaalfdenregeling in de ontvangsten van de nieuwe gewestbelastingen in de begroting 2002. Hier zien we een eenmalig fenomeen van 80 percent. Vanaf volgend jaar wordt dit terug 100 percent omdat we dan de afrekening krijgen van de saldi van 2002 in de begroting van 2003.
Voor de toekomst hebben de gemeenschappen er geen zicht op hoe deze middelen zullen evolueren. De winst die door de Nationale Loterij moet worden behaald, wordt bij KB door de federale regering bepaald. Wij zijn daar ten stelligste in geïnteresseerd. Voor 2002 ging de federale regering uit van continu beleid. Bijgevolg was de hoogte van de te verdelen winst van de Nationale Loterij voor het jaar 2002 dezelfde als voor het jaar 2001.
Dit probleem heeft de Vlaamse regering in januari 2002 aangekaart door middel van een brief van de minister-president aan federaal minister Vande Lanotte. Er is geen antwoord op gekomen. We hebben in april een herinneringsbrief gestuurd met de vraag om de centrale Lambermontgroep opnieuw samen te roepen om deze problematiek te kunnen bespreken. Er is trouwens nog een bijkomend overleg met de interministeriële conferentie van de ministers van Financiën in het licht waarvan deze problematiek verder zal kunnen worden besproken. Ik bezorg u in ieder geval ook die tabel zodat u een vrij compleet geheel hebt.
De voorzitter : De heer Van Vaerenbergh heeft het woord.
De heer Etienne Van Vaerenbergh : Mijnheer de minister, in de voorbije jaren werden de middelen nog altijd federaal verdeeld. Zorgt dat voor problemen voor de social-profitsector? Heeft dit enige repercussies, of zegt u dat u geen verantwoordelijkheid hebt?
Minister Dirk Van Mechelen : Op dit ogenblik proberen we een correcte afrekening te maken. Dat mag u van mij verwachten als minister van Begroting. Anderzijds hebben we duidelijk afgesproken dat de middelen die in 2001 toekwamen, percentsgewijs worden toegewezen in 2002. Ondertussen proberen we een volledig technisch-juridisch-administratief kader te ontwikkelen zodat we vanaf 2003 kunnen stoppen met de bric-à-brac -want zo noem ik wat nu met de nationale loterijgelden gebeurt.
U weet dat één van de grote beneficianten die 32 percent krijgt, het wetenschappelijk onderzoek is. Ik denk dat het goed is dat we meer transparantie krijgen. We nemen de middelen over, converteren ze zoals in het verleden en we zullen stilaan naar een nieuw beleid gaan waarin de nodige flexibiliteit moet worden ingebouwd.
De voorzitter : Het incident is gesloten.