Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 28/03/2002
Vraag om uitleg van de heer Julien Librecht tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over het Europees computerrijbewijs
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Librecht tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over het Europees computerrijbewijs.
De heer Librecht heeft het woord.
De heer Julien Librecht : Mijnheer de voorzitter, in het kader van de beleidsprioriteiten 2001-2002 werden talrijke initiatieven en maatregelen in kaart gebracht en geïmplementeerd. Het beleid heeft hierbij het grote belang van een intense cognitieve bijdrage tot de digitalisering van de maatschappij onderkend. De initiatieven die de minister momenteel terzake ontplooit, verheugen me ten zeerste. Ik zou dit aan de hand van voorbeelden kunnen illustreren, maar dit zou ons te ver leiden.
In deze context is recent een belangrijk interdepartementeel initiatief geactualiseerd, namelijk het Europees computerrijbewijs. Het Europees computerrijbewijs is een initiatief van de Cepis, die een standaard voor computerkennis en -vaardigheden heeft uitgewerkt. Deze standaard kan als een eindtermenhoofdstuk worden beschouwd.
De standaard bestaat uit zeven tests. Overal in Europa worden dezelfde tests gehanteerd. Wie zijn kennis en zijn vaardigheden bewijst door in vier van de zeven tests te slagen, krijgt een Europees computerrijbewijs, ECDL genaamd. Dit initiatief heeft het voordeel dat het in alle Europese landen geldig is en alle Europese werkgevers een duidelijk zicht op de digitale basiskennis van kandidaat werknemers biedt.
Indien ik goed ben ingelicht, heeft minister Landuyt een protocol afgesloten met de Katholieke Hogeschool Kempen, met het privé-bedrijf Smash, dat als ECDL-licentiehouder de opleidingen kan organiseren, en met de NV Enlight Teststation, dat de examens zou organiseren. De opleidingen en de examens zullen plaatsvinden in de Centra voor Volwassenenonderwijs, in de VIZO-centra, in de VDAB-centra, waarbij de leermobiel een centrale rol zou spelen, en in één opleidingscentrum per scholengemeenschap.
Het Europees computerrijbewijs richt zich in eerste instantie tot werkzoekenden, scholieren en studenten. In een latere fase zal dit worden uitgebreid tot alle mensen die op dit vlak willen bijblijven. Het departement Werkgelegenheid zal de kosten voor de werkzoekenden op zich nemen, terwijl het departement Onderwijs een bijdrage zou leveren voor de betrokken scholieren en studenten.
Mijns inziens betreft het hier een lovenswaardige inspanning. Voor de onderwijssector is dit een goed middel tot uitbreiding en diversificatie ten aanzien van dit aandachtspunt. Desondanks moeten we blijvend aandacht hebben voor de praktische uitwerking van dit initiatief.
Er is een groot verschil tussen de planning, de praktische uitwerking en de bezwaren die hierbij rijzen. We moeten er goed over waken dat er geen dualiteit tussen privé-initiatieven en het onderwijs ontstaat. Wat de accuratesse, de opvolging en de educatieve sensibilisering betreft, moeten we het accent op samenwerking en op wederzijdse beïnvloeding leggen.
Mevrouw de minister, in welk stadium bevindt zich het project momenteel? Gaat het hier om planning, om onderzoek of om implementatie? Hoe wordt het principe van de accurate opvolging in dit snel evoluerend segment van de kennismaatschappij verwerkt? In welke mate participeert het departement Onderwijs aan dit initiatief? Wat is de budgettaire inbreng van het departement Onderwijs? Is het haalbaar om slechts in één opleidingscentrum per scholengemeenschap te voorzien? Er zijn tenslotte 119 scholengemeenschappen in Vlaanderen.
Hoe wilt u dit kleinschalig Vlaams initiatief relevant maken op een Europees niveau? In welke mate is het computeronderwijs in de reguliere scholen op dit nieuw project afgestemd? Functioneert de leermobiel reeds en, zo ja, wat zijn de eerste bevindingen?
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, op 16 november 2001 heeft de Vlaamse regering het ontwerp van protocol met het ECDL-consortium in Vlaanderen en met de NV Enlight Teststation goedgekeurd. De onderhandelingen over dit protocol zijn door de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, de Vlaamse minister van Economie, Buitenlandse Handel en Huisvesting en mezelf gevoerd. Het protocol loopt tot eind 2004. Het samenwerkingsakkoord met Enlight Teststation loopt tot eind 2002.
In uitvoering van dit protocol zal ik de ontwerpovereenkomsten met het onderwijs morgen aan de Vlaamse regering voorleggen. In deze ontwerpovereenkomsten worden de prijzen van de licentie en van de modules vastgelegd voor de universiteiten, de hogescholen, de secundaire scholen en de centra voor volwassenenonderwijs die als testcentrum willen fungeren.
Enkel met betrekking tot het secundair onderwijs financiert het departement Onderwijs een licentie voor een testcentrum per scholengemeenschap. Hiervoor is in de begroting 2002 in 76.698 euro voorzien. Voor 2003 en 2004 zullen de kredieten telkens 56.048 euro bedragen.
De instellingen binnen elke scholengemeenschap zullen onderling de nodige afspraken over de uitvoering van de tests moeten maken. Het staat de secundaire scholen en de scholengemeenschappen natuurlijk vrij om op eigen initiatief en onder de bedongen gunstige voorwaarden bijkomende licenties te verwerven en meerdere testcentra in te richten.
Met betrekking tot het volwassenenonderwijs is een eenvormige en democratische prijssetting bekomen. Deze tarifering geldt eveneens voor de VDAB- en de VIZO-centra. Om overlappingen en blinde vlekken te vermijden, zal de Vlaamse regering een regionale spreiding nastreven.
Het departement Onderwijs zal voor de communicatie met de doelgroep instaan. De kwaliteitscontrole is eveneens in het protocol opgenomen. Een adviescomité voor de kwaliteitsbewaking en -opvolging zal hiervoor instaan.
Wat de afstemming van het regulier onderwijs op dit initiatief betreft, moeten we een onderscheid maken tussen het leerplicht- en het volwassenenonderwijs. Als opleidingsprogramma zal het ECDL deel uitmaken van het stimuleringsbeleid betreffende de integratie van ICT in het leerplichtonderwijs. Iedereen is het erover eens dat ICT-vaardigheden basisvaardigheden zijn. Binnen het reguliere leerplichtonderwijs moet iedereen de kans krijgen om gratis met ICT te leren omgaan. De eindtermen garanderen dat jongeren bij het beëindigen van het secundair onderwijs de vereiste ICT-vaardigheden bezitten.
Ik ben van mening dat het financieren van de licenties voor de scholengemeenschappen het secundair onderwijs bijkomende kansen biedt. Dit betekent uiteraard niet dat het ECDL voor de scholen een alibi mag zijn om de eindtermen betreffende ICT in de reguliere opleidingen niet langer na te streven.
Het volwassenenonderwijs bevindt zich in een andere situatie. Door middel van het ECDL willen we mobiele werknemers een gestandaardiseerd bewijs van hun ICT-basisvaardigheden verschaffen. Het ECDL valt dan ook perfect binnen de doelstellingen van het volwassenenonderwijs, dat het ECDL binnen BIS, het begeleid individueel studeren, aanbiedt.
De Leermobiel is een initiatief van minister Landuyt en wordt ingezet om werkzoekenden ICT basisvaardigheden bij te brengen. Deze opleidingen halen het niveau van het ECDL momenteel niet. Voor meer gegevens hieromtrent moet ik u evenwel naar minister Landuyt doorverwijzen.
De voorzitter : De heer Librecht heeft het woord.
De heer Julien Librecht : Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik stel vast dat er ook aan dit project terdege wordt gewerkt en dat er sterk op het educatief karakter en op de kwaliteitsopvolging wordt gelet. Mijn vragen zijn alleszins beantwoord.
De voorzitter : Het incident is gesloten.