Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 28/03/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de vermindering van GFT-fractie door het houden van kippen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van den Eynde tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de vermindering van GFT-fractie door het houden van kippen.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het GFT afval afkomstig van huishoudens kan op verschillende manieren verwerkt worden. Zo bestaat er in vele gemeenten een aparte ophaling voor het GFT-afval of bestaan er specifieke aparte ophalingen voor bepaalde fragmenten van het afval. Naast de ophaling van het GFT-afval worden in heel wat gemeenten in Vlaanderen de compostvaten gepromoot. Wanneer men het GFT-afval op een goede manier composteert, kan het na compostering hergebruikt worden.
De jongste jaren werden op initiatief van een aantal gemeenten, al dan niet ondersteund door hun intercommunales, gratis leghennen bedeeld. Deze leghennen zouden in belangrijke mate mee moeten bijdragen om de afvalberg te verkleinen, tenminste voor wat betreft het organisch afval. Ervaring hierbij vanuit andere projecten wijst uit dat dit mogelijk een vermindering van het GFT-afval van 60 kilogram per jaar en per deelnemende inwoner zou kunnen opleveren.
Dit is een lovenswaardig initiatief, maar toch blijkt de landsbond voor bedrijfspluimveehouders niet zo opgezet met dit initiatief. De professionele pluimveehouderij is immers aan strenge eisen gebonden, terwijl dit in het afvalproject niet zo zou zijn.
Volgens de inventarisatie van de huishoudelijke afvalstoffen 2000 zou 42 percent van de inhoud van de huisvuilzak organisch afval zijn. Mevrouw de minister, bent u ervan overtuigd dat dit project moet worden gepromoot om de grote hoeveelheden GFT-afval te kunnen terugdringen? Op welke manier dient dit project volgens u ondersteuning te krijgen? Klopt het volgens u dat de bedrijfspluimveehouders aan strenge eisen gebonden zijn, terwijl dit niet het geval is in het afvalproject met kippen? Bent u van mening dat door dit project een stuk van de broodwinning wordt afgenomen van de bedrijfspluimveehouders, zoals gesteld wordt door hun landsbond?
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, collega's, het Vlaamse afvalstoffenbeleid inzake de GFT fractie is gericht op een hiërarchische aanpak, met de volgende rangorde volgens afnemende voorkeur : ten eerste, preventie. Ten tweede, recuperatie, bijvoorbeeld als diervoeding of als meststof of bodemverbeterend middel. Ten derde, verbranden, en ten vierde, storten. Deze visie is ook zo opgenomen in het uitvoeringsplan Organisch-Biologische Afvalstoffen, dat begin 2000 door de Vlaamse regering werd goedgekeurd.
Preventie heeft de hoogste prioriteit in het afvalbeleid. GFT-afval kan worden voorkomen door onder andere het houden van kippen. Beschikbare cijfergegevens stellen dat ongeveer 150 gram keukenafval per kip en per dag kan worden verwerkt, wat overeenkomt met iets meer dan 50 kilogram per jaar. Voor een doorsnee gezin zouden dus drie kippen volstaan voor het verwerken van het geproduceerde keukenafval.
De verschillende kippenprojecten vormen een onderdeel van een globaal preventieproject. De kip wordt trouwens steeds meer gezien als een onderdeel van de ecologische tuin. De opbrengst van de kippenprojecten, uitgedrukt in de hoeveelheid restafval die is voorkomen, kan op het niveau van het gezin aanzienlijk zijn, maar is op gemeentelijk of intercommunaal niveau niet apart zichtbaar. Immers, welk deel van de vermeden hoeveelheid huisvuil of GFT-afval is te danken aan kippen, welk deel aan thuiscomposteren, enzovoort? In elk geval is het cijfer per kip wel al richtinggevend.
Op een workshop die Vlaco in het najaar van 2001 heeft gehouden over kippen als afvalverwerkers, is gebleken dat de organiserende gemeenten of intercommunales veel aandacht besteden aan het welzijn van de kippen. Er worden speciale kippenhokken te koop aangeboden. Er zijn brochures met informatie omtrent het houden van kippen. Er worden informatieavonden georganiseerd waarop dierenartsen inlichtingen geven over het welzijn en de opvolging van de dieren.
De lopende kippenprojecten -daarbij gaat het dan om een aantal intercommunales -leggen sterk de nadruk op de leefomgeving : het hok, de uitloop, de voeding, de gezondheid van de kippen, enzovoort. De kippen hebben meestal een aantal inentingen gekregen. De verdeling van de kippen gebeurt bovendien niet willekeurig. Zo zullen bijvoorbeeld bewoners van een appartement niet in aanmerking komen voor het houden van kippen. Daarnaast blijkt dat in bepaalde verkavelingen het houden van kippen niet is toegestaan.
De kippenprojecten roepen echter een aantal tegenkantingen op vanuit de pluimveesector : het al dan niet gratis verdelen van de kippen onder de bewoners, het niet moeten voldoen aan de zeer strenge normen van de industriële pluimveehouderij, en dergelijke zaken meer. De sector ziet dit alles -mijns inziens enigszins onterecht -als een vorm van concurrentie.
Nochtans wordt in de meeste kippenprojecten samengewerkt met plaatselijke pluimveehandelaren. Zij hebben de ervaring en infrastructuur om kippen te verkopen aan de burger. Het is voor de gemeente of de intercommunale immers te arbeidsintensief om dit zelf allemaal te organiseren. De intercommunale IVVVA heeft dit duidelijk aangekaart op de workshop van Vlaco. Door plaatselijke kwekers in het project te betrekken, verloopt het allemaal veel gemakkelijker en krijgen ze bovendien ook de kans om de oude kippenrassen te promoten, wat op die manier bijdraagt tot het in stand houden van het cultureel erfgoed.
Het misnoegen van de sector vindt zijn oorsprong in het project van de intercommunale Regionale Milieuzorg, waarbij gratis afgelegde GAIA-hennen ter beschikking werden gesteld. Dat zijn waarschijnlijk hennen die niet meer kunnen produceren. Nochtans heeft de rechter de intercommunale Regionale Milieuzorg volledig vrijgesproken en geoordeeld dat het kippenproject aansluit bij de doelstelling van de intercommunale om afval te voorkomen. Bovendien was ook de meerwaarde van het kippenproject voor de intercommunale belangrijk. Zo werd aan de legbatterijkippen een tweede leven gegeven.
Inzake inenting zijn er geen wettelijke vereisten indien kippen op kleine schaal -minder dan 100 dieren -worden gehouden. Toch worden in de meeste gemeentelijke en intercommunale kippenprojecten eisen gesteld omtrent een aantal vaccinaties, bijvoorbeeld inzake pseudo-vogelpest. Vaak worden de kippen dan ook met een certificaat van alle inentingen aan de burgers geleverd.
Vanuit het Vlaamse afvalstoffenbeleid zullen kippenprojecten verder ondersteund worden, rekening houdend met de vermelde opmerkingen. Vlaco zal een handleiding opmaken met richtlijnen voor gemeenten of intercommunales die een kippenproject willen opstarten. Daarbij gelden dan de volgende belangrijke aandachtspunten.
Het kippenproject sluit aan bij een integraal overkoepelend preventiebeleid. Kippen, thuiscomposteren, afvalarme tuinen, enzovoort, zijn complementair. Er zijn pro's en contra's voor zowel industriële kippen als raskippen. In dat opzicht laten we dus enige vrijheid aan de intercommunales. Er wordt bij voorkeur samengewerkt met plaatselijke kwekers en handelaars, aangezien zij over de nodige kennis en infrastructuur beschikken om de kippen aan te bieden aan de burger. Inenting is niet verplicht, maar wel wenselijk. We vinden het beter dat de intercommunales dat wel doen. Dat zal trouwens ook in de brochure komen. Kippen zijn niet alleen afvalverwerkers. Het dierenwelzijn is een belangrijk aandachtspunt. Door VELT zal tegen eind 2003 een publieksbrochure worden aangemaakt met betrekking tot huisvesting, voeding, enzovoort.
Tegen eind april 2002 zal er al een basispakket beschikbaar zijn met de belangrijkste suggesties en tips. De Vlaco-handleiding wordt dus verwacht tegen eind april 2002, en zal een belangrijke informatiebron en ondersteuning zijn voor gemeenten en intercommunales. Ik wil daarbij nog de volgende bedenking maken : overal waar het wordt toegepast, stellen we vast dat het succes heeft bij de mensen.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Het antwoord voldoet.
De voorzitter : Het incident is gesloten.