Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 15/01/2002
Vraag om uitleg van mevrouw Isabel Vertriest tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de hectaresteun
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Vertriest tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de hectaresteun.
Mevrouw Vertriest heeft het woord.
Mevrouw Isabel Vertriest : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, iedereen zal het er wel over eens zijn dat de hectaresteun een belangrijke stimulans is om de boeren te helpen bij hun overschakeling naar de biolandbouw. We weten dat er tijdens de eerste jaren van die omschakeling toch wel wat economische en teelttechnische moeilijkheden zijn. Mijns inziens zijn de subsidies dan ook onontbeerlijk.
Bij langetermijnomschakelingen, zoals in de fruitteeltsector, liggen de zaken anders dan bij eenjarige teelten. Vijf jaar omschakelen per perceel lijkt me dan ook het minimum te zijn. Het lijkt me ook logisch dat men om de zoveel jaar een blok neemt. Men kan immers niet alles in één keer omschakelen.
Zowel om economische als om bedrijfsorganisatorische redenen is het in veel teelten zelfs gebruikelijk om een geleidelijke omschakeling door te voeren in plaats van het bedrijf in één klap om te schakelen. Dit wordt trouwens ook zelfs gestimuleerd door de voorlichting. Om die redenen lijkt het me dan ook logisch dat de hectaresteun gebonden is aan het perceel en geldt voor de periode van 5 jaar. Dat lijkt me de logische interpretatie te zijn van die 5 jaar hectaresteun.
In de praktijk zien we echter het volgende probleem naar voren komen voor de bedrijven die deze omschakeling doorvoeren. Men begint te rekenen vanaf de eerste overschakeling. Het zesde jaar van de overschakeling zouden die bedrijven dus geen hectaresteun meer kunnen krijgen. Dat is de klacht die we horen.
Mevrouw de minister, dit lijkt me een onlogische situatie. Daarom heb ik de volgende vragen. Misschien interpreteer ik het verkeerd, maar ik ga er toch van uit dat de hectaresteun wordt verleend per perceel per hectare omschakeling voor een periode van 5 jaar. Komt er een nieuw perceel bij, dan begint die periode van 5 jaar opnieuw. In de praktijk is er dus blijkbaar een andere interpretatie gebeurd. Bent u daarvan op de hoogte? Op welke manier zal dit worden rechtgetrokken?
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, collega's, u weet dat ik pas vanaf 1 januari voor deze materie bevoegd ben. De uitleg die ik hier zal geven, is dus de reglementering zoals die door de vroegere federale minister werd ingevoerd.
Deze aangelegenheid werd geregeld bij besluit van 30 maart 1995. Dit werd later gewijzigd bij besluit van 31 mei 2000. Dit besluit bepaalt effectief dat een producent die een biologisch land- of tuinbouwbedrijf in hoofdberoep uitbaat en die ook de verbintenis aangaat om voor 5 jaar - met inbegrip van de omschakelingsperiode van 2 jaar - deze biologische teeltmethode toe te passen, gedurende die 5 jaar een jaarlijkse premie per hectare krijgt.
Het bedrag is vastgesteld naar gelang van de aard van de teelt. Wat het meerjarig fruit betreft, is er een bedrag vastgesteld van 842,47 euro per hectare gedurende de omschakelingsperiode van 2 jaar en van 743,68 euro per hectare in de 3 jaar die volgen op de omschakeling. De omschakelingsperiode is natuurlijk wel afhankelijk van de teelt. Hoe dan ook, dit is wat expliciet in het besluit staat.
De interpretatie inzake uitbreiding is natuurlijk een andere zaak. Ik stel zelf vast dat er binnen de diensten wat discussie is over die interpretatie. De interpretatie die nu wordt toegepast, is effectief die waarvan u zegt dat dit niet kan.
Het is in ieder geval belangrijk om te weten of de nieuwe omschakeling al dan niet plaatsheeft gedurende de looptijd van een verbintenis. Het huidige besluit dat momenteel geldt, meer bepaald artikel 2 bis, tweede lid, stipuleert dat als een begunstigde gedurende de looptijd van zijn verbintenis de oppervlakte waarop een verbintenis betrekking heeft, vergroot, deze bijkomende oppervlakte wordt opgenomen in de lopende verbintenis.
Dit houdt in dat de steunperiode voor elke bijkomende oppervlakte die binnen die looptijd aanvangt, afloopt op het einde van de lopende verbintenis. Als men dus in het vierde jaar een stuk daarbij doet, dan loopt het na 5 jaar af. Dat is dus de interpretatie die momenteel in de praktijk aan die bepalingen wordt gegeven.
Ik vind dat eigenlijk zelf niet zo logisch. In deze discussie speelt ook de vraag wat we kunnen doen binnen de Europese richtlijn. Mijns inziens kunnen we effectief verder gaan binnen die Europese richtlijn.
De regeling die nu geldt, loopt tot eind 2002. We zullen dus sowieso een regeling moeten treffen vanaf het jaar 2003. In die zin zal er een regelgeving zijn van de gewesten. Ik wil gerust bekijken in hoeverre dit kan worden aangepast. Het is immers zeker een rem om een bijkomende omschakeling te doen als men weet dat men binnen die loopperiode zit.
Ik ben dus blij dat u dit signaleert. We zullen daar zeker rekening mee houden bij de voorbereiding van de nieuwe reglementering, die dan een gewestelijke reglementering zal zijn.
De voorzitter : Mevrouw Vertriest heeft het woord.
Mevrouw Isabel Vertriest : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het lijkt me logisch dat er een geleidelijke omschakeling gebeurt, en dat niet alleen voor de langetermijnteelten. Het is niet logisch dat men wordt afgestraft voor die geleidelijkheid. Ik hoop dan ook dat u inderdaad een aanpassing zult kunnen doorvoeren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.