Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 15/01/2002
Vraag om uitleg van de heer André-Emiel Bogaert tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de gevolgen voor Vlaanderen van de aan gang zijnde onderhandelingen op Europees niveau inzake de zeevisserij en een Europese vissersvloot.
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Bogaert tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over de gevolgen voor Vlaanderen van de aan gang zijnde onderhandelingen op Europees niveau inzake de zeevisserij en een Europese vissersvloot.
De heer Bogaert heeft het woord.
De heer André-Emiel Bogaert : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, al naargelang de invalshoek vindt men zeevisserij belangrijk. Vooral de parlementsleden die aan de kust wonen, breken daarvoor wel eens een lans. In december woonde ik in Amsterdam een vergadering bij over de zeevisserij in Nederland, waar men ongeveer dezelfde problemen kent.
Men is er op Europees niveau nog niet in geslaagd een eensgezind akkoord te bereiken over een Europese visserijpolitiek voor de komende jaren. Deze politiek zit vervat in meerjarenplannen. Het huidige plan loopt dit jaar af, maar het volgende plan wordt pas op 1 januari 2003 opgestart. Daarom is het de bedoeling het lopende plan met een jaar te verlengen. Voor de Commissie moet een dergelijke verlenging gepaard gaan met een duidelijk politiek signaal hoe het komende meerjarenplan er zal uitzien. Concreet wil de Commissie dat de vloot versneld wordt afgebouwd.
Ik heb deze vraag ingediend op 28 november. Medio december deden de landbouwministers een nieuwe poging om tot een akkoord te komen. Welke de afspraken zijn inzake visserij tussen de diverse overheden en kabinetten op federaal en gewestelijk niveau, zijn mij nog niet duidelijk. Wat wel vaststaat, is het feit dat als gevolg van de Lambermontakkoorden de bevoegdheid over de visserij met landbouw mee van het federale naar het gewestelijke niveau word overgeheveld. Dit betekent de facto dat de beslissingen van medio december, mede onderhandeld op het federale niveau, verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor de zeevisserij in Vlaanderen.
Welke waren de redenen dat de recente onderhandelingsronde van de Europese landbouwministers tot geen akkoord over de Europese vissserijpolitiek in het komende jaar hebben geleid?
Wat is het federale en/of gewestelijke standpunt ten aanzien van de voorliggende plannen tot het versneld afbouwen van de vloot en het streven naar een Europese visserijvloot?
Hoe denkt de Vlaamse regering nog in te spelen op het verzoek van de Europese Commissie om een duidelijk signaal te geven?
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Ik heb een algemene bedenking die grote verwachtingen inhoudt. Ik wil die bedenking dan ook niet louter voor mezelf maken, maar in naam van de hele visserijsector.
Het beleid behandelt de visserijsector niet goed. We hebben te lang meegestapt in de Europese, megalomane visie op de zeevisserij en hebben veel te weinig aandacht gehad voor de specifiek Vlaamse invalshoek. Vlaamse visserij is niet grootscheeps of industrieel, maar kleinschalig. Ik hoop dat de eerste Vlaamse minister van Visserij hiervoor aandacht zal hebben.
De parlementsleden die zich bezighouden met de visserij worden sinds jaar en dag overspoeld met moties van de verschillende belangengroepen, die ons in bepaalde, niet steeds gelijklopende richtingen willen duwen. De ecologische, kleinschalige en familiale invalshoek van de visserij wordt tot nu toe wat meewarig behandeld, ook al zou dit de invalshoek moeten zijn die de minister zelf verkiest. Mijn partij zal de minister in deze benadering steunen.
De voorzitter : De heer Maes heeft het woord.
De heer Jacky Maes : Visserij is al vele malen op tafel geworpen in deze commissie. Nu we een Vlaamse minister voor Visserij hebben, zou het goed zijn na te gaan welke de structuur is van de onze vissersvloot. We beschikken hiervoor wel over cijfers, maar die worden telkens tegengesproken door de sector. Het zou goed zijn om te weten over welke vloot Vlaanderen beschikt. Ik bedoel hiermee zowel de schepen die onder Belgische, als deze die onder Nederlandse vlag varen.
De voorzitter : De heer Ramoudt heeft het woord.
De heer Didier Ramoudt : Er moet werk worden gemaakt van één aanspreekpunt in de visserijsector. Verschillende instanties houden zich bezig met data-inzameling over de visserij, en deze gegevens spreken elkaar soms tegen. Als men op Europees niveau zijn standpunt wil verdedigen, moet men in de eerste plaats met kennis van zaken spreken. Dit moet gesteund worden door de visserijsector zelf. Mevrouw de minister, ik verzoek u om hiervan een van uw beleidsprioriteiten te maken voor de visserij. Er moet een solide structuur komen waarin alle actoren uit de visserij vertegenwoordigd zijn.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Ik zal eerst de vragen van de heer Bogaert beantwoorden. Hij heeft zijn vraag al een tijd geleden ingediend en het getuigt van zijn bescheidenheid dat hij ze geen voorkeursbehandeling heeft gegeven. Daardoor is zijn vraag wel een beetje gedateerd. Ik zal nog wat aanvullende informatie verschaffen. Dit is in het voordeel van iedereen.
Ik heb deelgenomen aan de twee laatste visserijraden, namelijk deze van 27 november en deze van 17 en 18 december 2001. Minister Neyts zat de raden voor en ik verdedigde het Belgische standpunt. Dit was een goede voorbereiding op de huidige situatie, waarbij ik België en Vlaanderen zal vertegenwoordigen op visserijraden.
Vooraf wil ik zeggen dat het uitermate moeilijke besprekingen waren. De raad van 17 december startte om elf uur 's morgens en is pas de volgende dag om half één 's middags beëindigd. Deze slopende besprekingen bewijzen dat het Europees visserijbeleid zich momenteel op een keerpunt bevindt. Dit veroorzaakt niet te onderschatten spanningen binnen Europa. De heer Loones heeft gewezen op de eigen invalshoek van de Vlaamse visserij. De Europese visserij omvat echter een hele reeks activiteiten in een hele reeks Europese landen, waar veel geld mee gemoeid is. Anderzijds wil Europa dat er op een duurzame manier wordt omgegaan met de visvoorraden. Om de toekomst van de hele sector te garanderen, moeten er behoudende maatregelen worden genomen voor een aantal vissoorten. De uren- en dagenlange onderhandelingen gingen dan ook vooral over de TAC's en de quota.
De vragen van de heer Bogaert slaan specifiek op het Europees meerjarig oriëntatieprogramma, dat normaal liep van 1 januari 1997 tot 31 december 2001. Op de laatste visserijraad moest hierover een definitieve beslissing worden genomen. Dit staat los, en tegelijk ook weer niet, van de bredere discussie over de toekomst van de Europese visserij. Er moet een grondig debat worden gevoerd over onder meer de vlootafbouw en de bescherming van vissoorten.
Over MOP IV werd op 17 en 18 december 2001 een akkoord bereikt. Dit werd gekoppeld aan de quotadiscussie, wat zorgde voor een ingewikkelde politieke evenwichtsoefening. Er werd beslist om MOP IV te verlengen tot eind 2002, waarbij de afbouw van de vloten lineair werd doorgetrokken. Dit betekent voor 2002 een verdere afbouw met 6 procent voor vloten die vissen op met uitroeiing bedreigde bestanden, en met 4 procent voor vloten die vissen op overbeviste bestanden. De Europese Commissie wilde verder gaan, maar een aantal lidstaten wilde de toekomstige discussie niet vooraf hypothekeren door een intensifiëring van het tempo van de vlootafbouw via een sluipende besluitvorming.
Aan het MOP is ook een raadsverordening verbonden waardoor lidstaten steun kunnen geven aan de visserijsector. In Vlaanderen is het FIVA hierop gebaseerd. Het was voor ons belangrijk dat het MOP werd verlengd, anders zouden we geen steun meer kunnen geven aan onze vissers. Op 17 december 2001 werd een akkoord bereikt om de bestaande steunregeling met 6 maanden te verlengen. Er dient wel vermeld te worden dat voor segmenten waarvoor de doelstellingen niet zijn bereikt, steun slechts mogelijk is indien 35 procent van de capaciteit wordt ingeleverd. De lidstaten moeten namelijk aan een aantal factoren voldoen voordat ze steun kunnen geven. Het gaat onder meer over maatregelen voor het herstel van visbestanden en over de capaciteit en grootte van hun vloot. De steun wordt dus gekoppeld aan een aantal beperkende maatregelen, zodat er geen hypotheek wordt gelegd op de toekomst.
Er werd ook gediscussieerd over het criterium veiligheid. Er mag geen steun worden gegeven aan de uitbreiding van de vloot, maar wel aan investeringen die kunnen leiden tot een verhoging van de veiligheid aan boord. De algemene praktijk binnen de lidstaten is dat men probeert om de filosofie van deze maatregel te omzeilen door steun te geven aan grotere schepen. Veiligheid aan boord is natuurlijk een belangrijk criterium, en soms kan men de veiligheid aan boord enkel verhogen door grotere schepen te gebruiken. In elk geval komt het criterium veiligheid enkel nog in aanmerking voor vaartuigen van minder dan twaalf meter lengte. Dit betekent een ernstige beperking, ook voor onze vloot.
Er is zeer goed samengewerkt met minister Neyts om het standpunt inzake het versneld afbouwen van de vloot te bepalen en te bespreken. Uiteindelijk was dit niet moeilijk, omdat er geen spanningen konden optreden tussen het Vlaams en het Waals Gewest, aangezien zeevisserij uitsluitend een Vlaamse aangelegenheid is. Het feit dat België voorzitter was van de Europese Unie, zorgde ervoor dat België er enkel moest voor zorgen dat iedereen zich akkoord verklaarde met een compromisvoorstel. We hebben ons min of meer op de vlakte gehouden, met dien verstande dat we wilden dat het MOP werd verlengd en dat de steun kon worden verdergezet. Minister Neyts heeft dit goed aangepakt en heeft ervoor gezorgd dat er een akkoord werd bereikt.
Op dit ogenblik zijn er geen concrete voorstellen om de vloten in de toekomst verder af te bouwen. Dit zal gebeuren bij de herdenking van het Europese visserijbeleid. Nu gingen de onderhandelingen enkel over de verlenging van MOP IV en over het tegengaan van steun aan de uitbreiding van de vloten. De concrete voorstellen voor vlootafbouw zullen nu naar boven komen in het kader van het vernieuwd visserijbeleid, dat normaal gezien vanaf 2003 in werking treedt. In de loop van dit jaar zal hierover de discussie worden geopend.
Ik wil er wel aan toevoegen dat Spanje momenteel voorzitter is van de Europese Unie. Net als alle mediterrane landen beschikt het over een grote vissersvloot en staat het huiverachtig tegenover ingrijpende maatregelen om deze af te bouwen.
Vlaanderen werd zeer goed betrokken bij de onderhandelingen over de visserij. De federale visserijadministratie wordt Vlaams. Dit is het gemakkelijkste luik van de overheveling van de federale bevoegdheden na het Lambermontakkkoord.
Ingaand op de vraag van de heer Maes kan ik cijfergegevens opvragen bij de federale visserijadministratie, maar die zullen vermoedelijk dezelfde zijn als deze waarover de heer Maes beschikt. Ik ben bereid om deze mensen uit te nodigen om hierover in de commissie toelichting te geven. Als er twijfels zijn over de cijfers, dan moeten we dit rechttrekken. Ik kan echter alleen maar een beroep doen op de ambtenaren die er zijn.
De voorzitter : De heer Maes heeft het woord.
De heer Jacky Maes : Ik heb het niet zozeer over de cijfers over de zeevisserij, maar over de kustvisserij. Het aantal schepen dat actief is in de zeevisserij, is gekend. Het aantal schepen in de kustvisserij is echter niet gekend.
Minister Vera Dua : Het is sowieso de bedoeling om de hele Vlaamse visserij in ogenschouw te nemen, zowel de kust- als zeevisserij. Wat de vraag van de heer Ramoudt betreft om één enkel aanspreekpunt te creëren : de mensen die in de sector actief zijn, weten dat er een stroomlijning moet gebeuren van de diverse initiatieven en instellingen. Ik wil me daar voor inzetten, zonder me uit te spreken over het einddoel. De sector moet hierin inspraak krijgen. Ik heb volgende week maandag overleg met de sector om opnieuw kennis te maken met elkaar en te bekijken hoe we dit in de toekomst kunnen aanpakken. Ik zal dit punt zeker meenemen in de bespreking.
De voorzitter : De heer Ramoudt heeft het woord.
De heer Didier Ramoudt : Mevrouw de minister, u zult enige politieke moed moeten hebben om een aantal structuren op te heffen.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer Ramoudt, ik ben al tevreden als ik geen nieuwe structuren moet bijcreëren.
De voorzitter : De heer Bogaert heeft het woord.
De heer André-Emiel Bogaert : Het MOP en de steunmaatregelen worden verlengd. Medio 2002 zou er een probleem kunnen ontstaan. Voor het overige roept vooral de houding van de provincie West Vlaanderen vragen op. De zeevisserij is nu een bevoegdheid van het Vlaams Gewest. Als we deze bevoegdheid nu van de provincie naar het gewest zouden kunnen overhevelen, zouden we heel wat zaken kunnen vereenvoudigen.
Minister Vera Dua : Ik ben tevreden dat een niet-kustbewoner een vraag om uitleg stelt over de zeevisserij.
De voorzitter : Het incident is gesloten.