Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 21/06/2001
Vraag om uitleg van mevrouw Margriet Hermans tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de structurele ondersteuning en de eventuele oprichting van een steunpunt voor mensen met gewichtsproblemen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Hermans tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de structurele ondersteuning en de eventuele oprichting van een steunpunt voor mensen met gewichtsproblemen.
Mevrouw Hermans heeft het woord.
Mevrouw Margriet Hermans : Mevrouw de voorzitter, men hoort steeds meer beweren dat het voedselprobleem een van de belangrijkste problemen van deze eeuw zal vormen. Terwijl de ene helft van de wereld niet voldoende voedsel heeft, heeft de andere helft er eigenlijk te veel.
De laatste weken zijn in de pers steeds meer berichten verschenen over het dreigende gevaar van obesitas. Een tijdje geleden hebben we hetzelfde meegemaakt met anorexia. Mijns inziens is obesitas op dit vlak een nog doorslaggevender gegeven. In onze maatschappij kampen ook heel wat jonge mensen met overgewicht. Aangezien het hier om een prangend probleem gaat, zou ik kernachtig even een aantal zaken willen overlopen.
Twee jaar geleden heb ik een telefoontje uit Nederland ontvangen. Ik geef toe dat ik op dat moment nog nooit over de anti-dieetdag had horen spreken. Die Nederlanders hebben me toen gevraagd wat ik als zogenaamd 'boegbeeld van de dikkerdjes' van plan was op de anti-dieetdag te doen. Aangezien ik hier nog nooit van had gehoord, wist ik niet goed wat te antwoorden. Die Nederlanders hebben me toen weten te overtuigen van het belang van dit probleem en van de noodzaak om ook in Vlaanderen iets te doen.
6 mei is de internationale anti-dieetdag. Deze themadag is ontstaan in Groot-Brittannië, toen een dame haar ene buurmeisje aan ondervoeding en haar andere buurmeisje aan overvoeding zag sterven. Deze dame vond dat men dit niet zomaar mocht laten gebeuren en dat de politiek hier dringend werk moest van maken. Ondertussen is 6 mei in heel wat landen de internationale anti-dieetdag geworden, namelijk in Nederland, in enkele Scandinavische landen en in de Verenigde Staten. 6 mei is enkel een symbolische dag. Het is de bedoeling om op één specifieke dag aan te tonen hoe prangend het probleem eigenlijk is.
In Vlaanderen waren we dit jaar een beetje laat. Hoewel ik mijn populariteit heb aangewend om dit initiatief te steunen, was de opkomst van de dikkerdjes nogal mager. Eigenlijk had ik dit wel verwacht. Die mensen lopen niet graag te koop met het feit dat ze met overgewicht kampen. Het gaat hier om een bepaalde vorm van acceptatie. Ze moeten, bij wijze van spreken, zichzelf overwinnen.
6 mei heeft in Vlaanderen op heel wat persbelangstelling kunnen rekenen. Iedereen heeft ondertussen begrepen dat we niet aan de kant kunnen blijven staan. De internationale anti-dieetdag zou in Vlaanderen moeten worden erkend. Aangezien dit probleem in Vlaanderen leeft, moeten we hier allen achter staan. Men kan accepteren dat men dik is en gewoon verder leven. Men kan ook weigeren om dit te aanvaarden en er iets aan proberen te doen. Dit gaat van diëten tot ingrepen. Soms gaat het zelfs om zeer radicale ingrepen.
Ondertussen zijn ook een aantal mensen, die zelf gewichtsproblemen hebben, een VZW aan het oprichten. Eerst noemden ze zich Obesitas, maar blijkbaar bestond er al een andere VZW die zo heette. Die VZW is momenteel niet meer zo actief maar wil dat graag opnieuw worden. Er bestaan nu ook onderlinge contacten tussen de twee VZW's. Uiteindelijk is voor de naam Anobese gekozen, omdat ze zich zowel met anorexia als obesitas willen bezighouden. Ze zouden zich hier graag voor inspannen.
Het is een feit dat niemand ervoor kiest om dik te zijn. Er worden heel wat oorzaken voor zwaarlijvigheid gegeven. Onlangs vroeg iemand van de pers mij hoe ik het zou oplossen. Ik antwoordde dat ik, als ik dat zou weten, nog rijker dan de heer Gates zou worden.
Ik heb vernomen dat er in Amerika nu toch veel initiatieven tegen discriminatie genomen worden. Zwaarlijvige mensen komen in het dagelijks leven vaak in de marginaliteit terecht. Ze worden beoordeeld op hun uiterlijk en verliezen daardoor vaak hun zelfvertrouwen. Ze worden minder gewaardeerd op hun werk en worden vaak werkloos. Ze zijn geen aantrekkelijke partij bij sollicitaties, dat heb ik zelf ook ondervonden. Als ik met twee knappe blondines moest gaan solliciteren, wist ik al bij voorbaat dat ik er niets meer kon gaan doen.
Onlangs las ik dat de zanger Pavarotti in een vliegtuig klaagde omdat hij niet in het zeteltje kon. Volgens mij klaagt die man terecht. Er zijn vaak problemen met de zitjes in vliegtuigen, die zijn gebouwd op een Oosters model, en ook in vele bussen. Men kan daar ook niet in eten omdat het klaptafeltje niet naar beneden kan, en dat zorgt dan voor een dubbele frustratie.
Ik zou hierover nog uren kunnen uitweiden, maar dat ga ik niet doen. Ik wil wel de volgende vragen formuleren. Bestaat de mogelijkheid dat de Vlaamse regering of uw kabinet volgend jaar de Internationale Anti-dieetdag ondersteunt? Het gaat hier toch om een probleem waaraan we blijvend aandacht moeten besteden. We willen er geen roze zaterdag van maken maar...
Minister Mieke Vogels : Misschien een vette zaterdag? (Gelach)
De voorzitter : Dan komt er helemaal niemand naartoe.
Mevrouw Margriet Hermans : Dat vrees ik ook. Bestaat de mogelijkheid om Anobese, de VZW in oprichting, structureel te ondersteunen voor zijn werking?
Kunnen er initiatieven worden genomen om gelijke kansen voor dikke mensen te bevorderen, om hen recht op werk te geven en blijvende discriminatie weg te werken? Dat is geen eenvoudige opdracht.
Mevrouw de minister, onderkent u de absolute noodzakelijkheid van een doorgedreven informatie- en preventiebeleid voor gezonde voeding en voedingsgewoonten in onze veranderende eetconsumptiemaatschappij?
De voorzitter : Deze vraag maakt blijkbaar veel los, want de heer Van Duppen zei me gisteren al dat hij zich bij deze vraag wou aansluiten.
De heer Van Duppen heeft het woord.
De heer Jan Van Duppen : Mevrouw de voorzitter, collega's, mevrouw de minister, het spreekt voor zich dat ik mij met al mijn gewicht aansluit bij de vraagstelling van mevrouw Hermans.
Ik wil mijn gewicht ook nog een beetje met cijfers illustreren. Het is namelijk zo dat het probleem bij zwaarlijvige mensen veel verder gaat dan de maatschappelijke aanvaardbaarheid en de sociale problemen. Het probleem op het vlak van de gezondheid is minstens even groot. Er komen veel chronische aandoeningen voor bij zwaarlijvige mensen. Professor Van Graal, een endocrinoloog die al jarenlang een autoriteit is op het vlak van obesitas, formuleerde hierover het volgende, misschien op een provocerende manier : 'Je kan beter roken en zuipen dan vet zijn'. De mortaliteit zou daarbij namelijk veel lager zijn.
Het gaat hier om een zeer zwaar probleem, waarover ook cijfers bestaan. De laatste vijftien jaar is het aantal zwaarlijvige mensen bij ons ongeveer verdubbeld. Naar schatting 8 percent van de uitgaven voor gezondheidszorg zijn het gevolg van obesitasproblemen. Mevrouw Hermans formuleerde heel treffend dat de maatschappelijke problemen van mensen met obesitas ook vergeleken kunnen worden met die van kansarmen. Omdat het om zo'n ernstig probleem gaat, wil ik naast de voorstellen van mevrouw Hermans ook vragen om hierover in de commissie een debat ten gronde te voeren. Mevrouw de minister, ik vraag hiervoor uw zeer gewaardeerde - en ik durf bijna zeggen ook zwaarwichtige - steun.
Waarom is het nodig dat we over deze materie een debat ten gronde op de agenda zetten? Vroeger bestond er een VZW Obesitas, waar ik me indertijd ook nog mee heb beziggehouden. De werking kwam uiteindelijk op een laag pitje te staan. Er is niet alleen het probleem van obesitas, bij jongeren doet zich ook vaak een beweging in omgekeerde richting voor. Recente studies bewijzen dat jongeren, en dan vooral jonge meisjes, beïnvloed worden door het dieetgedrag van hun moeder. Slechte voedingsgewoontes worden dus van generatie op generatie doorgegeven. Dat zijn drama's voor de toekomst. De cijfers uit Oost-Europa en vooral die uit de Verenigde Staten evolueren ongunstig, daarom moet er een wetenschappelijk gefundeerd debat komen. Dat is een heel belangrijke taak voor deze commissie en dit parlement.
Onze inspanningen moeten verder gaan dan enkel het organiseren van een feestelijke anti-dieetdag. Zo'n dag is nuttig voor het manifesteren van zwaarlijvige mensen en het opkomen voor hun rechten, maar vormt slechts een element uit het verhaal. De discussie en de aanpak moeten veel verder en veel dieper gaan. Dat zal forse inspanningen kosten, want hierover bestaan heel veel verschillende standpunten. Toch ben ik ervan overtuigd dat er tot een consensus kan worden gekomen in een dergelijke discussie of hoorzitting. Dat zal niet alleen de begroting van het federale Riziv ten goede komen, we kunnen dat geld misschien recupereren via een of andere techniek? (Gelach)
We kunnen geld vragen voor elk grammetje vet dat we bij onze bevolking verminderen. (Gelach)
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik kan niet anders dan me aansluiten bij de vraagstelling en bij de boodschap van de heer Van Duppen. Het gaat hier inderdaad om een zeer prangend probleem.
Als we rond ons kijken, kunnen we zien hoe dit probleem toeneemt, vooral bij jonge meisjes. Men zegt wel dat jonge meisjes steeds meer diëten onder invloed van hun moeder, maar in mijn omgeving kan ik alleen maar vaststellen dat de meeste meisjes van ongeveer veertien jaar steeds zwaarder worden.
Mevrouw Hermans haalt een belangrijk punt aan als ze vraagt om een meldpunt, er moet inderdaad aandacht besteed worden aan deze problematiek. Ik zou toch willen vragen om het accent vooral op het vlak van preventie te leggen. Het accepteren van zwaarlijvigheid, met al de frustratie en discriminatie die daaraan te pas komt, is slechts één kant van de zaak. Tegelijk mag men echter evenmin bij de pakken blijven zitten.
Zoals daarnet al aangehaald werd, leidt zwaarlijvigheid tot zeer grote problemen op het vlak van de volksgezondheid. De directe medische kosten die te wijten zijn aan obesitas bedroegen in 1999 26,6 miljard frank voor het Riziv. Het gaat dus om bijzonder veel geld, daarom denk ik dat het aspect preventie bijzonder belangrijk is. In het verleden heb ik in deze commissie naar aanleiding van de begrotingsbespreking al talrijke malen een pleidooi gehouden voor positieve maatregelen op het vlak van preventie.
We moeten ons vooral op de jongeren richten. Ook hier is samenwerking met onderwijs aangewezen. Ik stel me steeds de vraag of het nu echt nodig is dat er in de meeste van onze scholen frisdrankautomaten staan? Kunnen die kinderen geen water, melk, yoghurt en andere gezonde dranken nemen in plaats van Cola en Fanta? In Amerika heeft de grote frisdrankengigant Coca-Cola zijn verantwoordelijkheid genomen en de bakken in de scholen worden steeds meer gevuld met spuitwater, yoghurt en melk. In een aantal staten is er een soort pact afgesloten met het onderwijs om de frisdranken uit de scholen te bannen.
Ik denk bijvoorbeeld aan het promoten van sport. Uit recente studies blijkt dat vooral meisjes steeds minder sport beoefenen. Voor preventie is het dus belangrijk om samen met onderwijs een nieuwe sportieve levensstijl te bevorderen.
Daarnet vroeg men ook aandacht voor het eetgedrag. Ik heb hier een vrij recente studie van het Sodexho-onderzoeksinstituut naar de dagelijkse levenskwaliteit. Daaruit blijkt dat een groot deel van de jongeren tussen 13 en 18 jaar dagelijks eten waar ze zin in hebben. Uiteraard moet ik u niet vertellen dat de jongeren niet automatisch geneigd zijn om gezonde groenten en fruit te eten. Ze verkiezen snoep en fastfood. Dit eetgedrag heeft dus een belangrijke verantwoordelijkheid op het vlak van preventie.
Ik wil mij aansluiten bij het pleidooi van de heer Van Duppen om in deze commissie werkelijk een eens debat ten gronde te voeren. Elk jaar komen we hier op terug in het kader van de begroting, maar dit onderwerp verdwijnt deels in de totaliteit van het debat. Wij hebben in Vlaanderen heel veel expertise op dit vlak. Verleden jaar mochten wij zelfs het wereldcongres over obesitas in Antwerpen organiseren. We hebben een aantal professoren die op dit vlak wereldfaam genieten. Laat ons eerst met z'n allen rond de tafel gaan zitten om te zien op welke wijze we iets kunnen doen aan deze toch wel ernstige problematiek.
De voorzitter : Mevrouw Van Cleuvenbergen heeft het woord.
Mevrouw Riet Van Cleuvenbergen : Het probleem is reeds duidelijk genoeg geschetst. Ik wil nog even benadrukken dat gewichtsproblemen, die in de ene en de andere richting kunnen gaan, momenteel bij vele mensen vooral ontstaan omwille van het belang dat men hecht aan het uitzicht en het uiterlijk.
Het is dan ook normaal dat jongeren daar veel meer onderhevig aan zijn dan anderen, aangezien ze zichzelf nog aan het zoeken zijn en nood hebben aan zelfbevestiging. Daarom ga ik er mee akkoord dat dit onderwerp ten gronde besproken moet worden en dat er veel aandacht aan de jongeren moet worden besteed.
Men neemt reeds vele initiatieven ter zake. Ik weet bijvoorbeeld dat men in een aantal centra voor leerlingenbegeleiding (CLB's) bij elk medisch onderzoek systematisch aandacht besteedt aan dit aspect. In vele scholen heerst er een verbod op frisdranken. Men moet echter ook de keerzijde bekijken. Vele scholen gebruiken de verkoop van frisdranken en dergelijke als financieringsbron. Dit wijst op een ander probleem, namelijk dat de scholen eigenlijk middelen tekort hebben. Hetzelfde geldt voor de ziekenhuizen, waar veelal frisdrankautomaten te vinden zijn. Men zou deze beter vervangen door een waterfonteintje. Men neemt dus wel initiatieven, maar die zijn heel sterk verspreid en vaak moet men telkens opnieuw opboksen tegen een aantal mensen, die de opbrengsten uit de verkoop van wafels en dergelijke willen behouden.
De vraag is hoe we dit probleem moeten aanpakken. De CLB's kunnen hun best doen, maar jongeren worden vooral beïnvloed door elkaar. Daarom denk ik dat het actieterrein deels moet worden verlegd naar centra waar jongeren veel komen. In de jeugd- en sportverenigingen moet men opnieuw gezond leven promoten. Gezond leven heeft niets te maken met het feit dat de ene wat dikker is en de andere wat magerder.
Vlaanderen kan een en ander doen. Vroeger kregen lessen over gezond leven in het verenigingsleven extra subsidies. Nu bestaan de projecten van gezinsondersteuning niet meer, de subsidiemogelijkheid is afgeschaft. Men doet dit nog wel, maar de overheid zou een stimulans kunnen geven door extra financiering. We hechten wel belang aan de Vlaamse gezondheidsindicatoren en het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie (VIG) heeft wellicht ook iets gedaan. Toch wil ik me aansluiten bij de heel concrete vraag naar een steunpunt voor mensen met gewichtsproblemen. Ik denk niet dat dit een apart steunpunt moet zijn, want anders ontstaan er teveel. Telkens een nieuwe maatschappelijke nood ontstaat, moet men hier immers aan tegemoet komen.
De voorzitter : Mevrouw Van Den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw Ria Van Den Heuvel : Mevrouw de voorzitter, ik zal het heel kort houden aangezien de problematiek reeds is geschetst. Ik wil de vraag naar een steunpunt van mevrouw Hermans even naar voren schuiven. Zo'n steunpunt kan naar mijn aanvoelen volgen uit een debat dat we hier voeren. Ik vind eigenlijk dat de vraag naar een steunpunt mogelijk volgt op de besprekingen.
Alhoewel de manier waarop mensen omgaan met hun uiterlijk een bijzonder sterke rol kan spelen in hun dagelijkse leven, denk ik niettemin dat we de problematiek voornamelijk moeten benaderen als een gezondheidsprobleem. Ik wil benadrukken dat men dit onderwerp niet tot jonge meisjes mag beperken. Zelf ben ik moeder van jonge jongens, zodat ik meer vertrouwd ben met hun leefwereld. Ik kan u garanderen dat dit probleem bij hen - ik wou bijna zeggen ernstiger is, maar dat wil ik niet beweren - nog minder bespreekbaar is en dat de druk om er goed uit te zien bijzonder groot is, wat aanleiding geeft tot fitnessrages en dergelijke. Men mag het ongezonde eten van jonge jongens ook niet onderschatten. Ik wil dan ook niet dat men het probleem opsplitst en er een probleem van jonge meisjes of jonge moeders van maakt. Er zijn veel mannen van in de veertig die opeens ook veel belang hechten aan hun gewicht en zich afpeigeren in fitnesscentra. Ik kom er zelf ook wel af en toe, en ik vind het heel belangrijk om te bewegen. Men kan dit niet verwerpen, maar men moet het in zijn totaliteit bekijken. Ik steun het voorstel om dit thema hier uitgebreid aan bod te laten komen. Misschien moeten we ook de gestelde gezondheidsdoelstellingen deels aanpassen in die richting.
De voorzitter : Ik hoor dat alle fracties vragen om deze problematiek volgend jaar grondig te bespreken. Ik vraag dan ook dat jullie voor het reces aanbrengen wie we daarin moeten horen, zodat we dit kunnen organiseren en meteen bij het begin van het nieuwe jaar een programma kunnen voorleggen.
Ministers Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, ik zal proberen een gewichtig antwoord te geven. Ik zal mijn cijfers nu op tafel leggen. Ik heb helaas geen tijd om naar het fitnesscentrum te gaan, vandaar dat ik als minder actieve veertiger ook gewichtsproblemen heb.
Ik denk dat de gewichtsproblematiek zowel maatschappelijk als medisch enorm belangrijk is. Het feit dat zoveel leden in dit debat tussenkomen, bewijst dit ook. In Amerika spreekt men van een epidemie, en in Vlaanderen evolueert het probleem ook in die richting. Het wordt steeds moeilijker om om te gaan met ons eigen lichaam en te beantwoorden aan het ideaal dat de reclamewereld naar voor schuift, en daarnaast nog aandacht te schenken aan onze voeding in functie van de gezondheid.
Medisch verantwoord gewicht en diëten zijn iets anders dan maatschappelijk verantwoord gewicht en diëten. Dit maakt het juist zo moeilijk. Daarom vraagt mijn administratie zich ook af of de overheid wel een anti-dieetdag kan promoten. Enerzijds staat dieet deels voor gezond eten. Mensen met bepaalde gezondheidsproblemen moeten effectief een dieet volgen om hun gezondheid niet in gevaar te brengen. Anderzijds leidt het diëten van jongeren tot uitspattingen. Daar zijn we reeds meermaals op ingegaan naar aanleiding van de begroting.
Ik heb de indruk dat jongeren op dit moment vooral diëten omwille van maatschappelijke overwegingen. Ze willen er goed uitzien. Sommigen spannen zich op een bepaald moment niet meer in om te beantwoorden aan het ideaalbeeld van de samenleving en gooien gewoon alles overboord. Ze denken dat ze er toch niet aan kunnen beantwoorden, zodat ze vreten en drinken waar ze zin in hebben. Het aspect gezondheid speelt met andere woorden bij jongeren nauwelijks een rol. Dat zien we ook als het gaat om hun rookgedrag. Het werkt niet als men tegen een jongere zegt : 'Als je rookt, dan ga je later dood'. Jongeren leven van dag tot dag. Het kan hen niet schelen dat ze, als ze vandaag veel eten, drinken of roken, op hun veertigste of vijftigste misschien ziek zullen zijn, of dat ze misschien sneller zullen sterven.
Ik vind het dan ook interessant om dit probleem hier in de commissie eens ten gronde te bespreken. Het is een uitdaging om uit te zoeken hoe we het aspect gezondheid op zo'n manier kunnen vertalen dat jongeren erdoor worden aangesproken. Het is de bedoeling dat ze zeggen : 'Ze hebben gelijk. Ik stop met roken' of 'Ze hebben gelijk, ik ga gezonder eten'. Gezondheid als argument op zich niet meer werkt bij jongeren, en dat is een immens probleem.
Dan zal ik nu antwoorden op de concrete vragen. Ik denk dat de Vlaamse overheid elk preventie-initiatief met betrekking tot eetstoornissen en gewichtsproblemen moet steunen. Ik denk dat het een goede zaak is om ons concentreren op een bepaalde dag, of die nu 'anti-dieetdag' heet of anders.
De administratie zegt wel dat we zo'n dag moeten laten aansluiten op de structurele maatregelen die elke dag genomen worden. De anti-dieetdag kan bijvoorbeeld gekoppeld worden aan een actieprogramma van de CLB's of van de CGG's. Deze commissie kan dan ook eens nadenken over een alternatieve benaming, omdat anti dieetdag problemen met zich kan meebrengen.
De VZW Anobese wordt momenteel nog opgericht. Vanaf het moment dat het een VZW is, kunnen we nagaan of de VZW eventueel kan worden gecatalogeerd als zelfhulpgroep. Ze kunnen dan hulp krijgen van het trefpunt Zelfhulp, zij het zeer beperkt. Het is niet simpel om een VZW te ondersteunen die zich bezighoudt met een dergelijke problematiek. Er zijn onwaarschijnlijk veel VZW's, en gelukkig maar. Vlaanderen organiseert zich voor allerlei maatschappelijk zeer belangrijke stoornissen en voor andere zaken. Het is nogal moeilijk om te beslissen welke VZW gesteund wordt en welke niet. Als het gaat om een steun- of meldpunt, wil ik wel nagaan of steun mogelijk is. Misschien kan dat, zoals mevrouw Van Den Heuvel zegt, het resultaat zijn van een dieper gesprek dat in deze commissie plaatsheeft. We moeten dan uitzoeken wat zo'n infolijn kan inhouden.
De discriminatie van dikke mensen en mensen met een 'ander' lichaam is een feit. Ze komen moeilijker aan de bak en lopen rond met frustraties. Dat heeft natuurlijk te maken met het ideaalbeeld dat telkens weer door de reclame wordt geprojecteerd, aangevuld door blitse ondernemers voor wie het verkoopsargument belangrijk is. Dat verkoopsargument is dan het beantwoorden aan de maatschappelijke norm, waardoor vooral vrouwen die wat dikker zijn het heel moeilijk hebben om in balie-, ontvangst- of secretariaatsfuncties terecht te komen.
Het gaat hier om een mentaliteitswijziging die niet vanuit het parlement geproclameerd kan worden. We mogen dan nog zo'n goede artsen en specialisten hebben, het is zeer moeilijk om de mentaliteit te wijzigen. Ook hier kunnen we natuurlijk verder nagaan hoe we daarmee willen of moeten omgaan, en hoe we eventueel zouden kunnen focussen op gelijke kansen van mensen met een maatje meer.
Ten slotte wil ik het nog even hebben over initiatieven die we al ondersteunen, en die ook al door een aantal sprekers aangehaald werden. De CLB's in de scholen en Kind en Gezin besteden al aandacht aan deze problematiek.
Het voedingspatroon tijdens de eerste twee levensjaren is bijzonder belangrijk. Uit een recent onderzoek bleek onder meer dat het mis gaat met de voeding van kinderen vanaf het moment dat de consultaties bij Kind en Gezin worden stopgezet. Als ouders niet meer worden ondersteund en begeleid in het geven van gezonde voeding, worden alle remmen losgegooid. Kinderen eten dan gewoon mee hamburgers en andere dingen die thuis op tafel komen. Ondersteuning van ouders op dat vlak is dus zeer belangrijk, ook ondersteuning door de CLB's. Ik herinner me nog steeds de paniek van mijn moeder toen mijn zus thuiskwam met een briefje van - toen nog - het PMS. Daarop stond enkel 'Uw dochter lijdt aan obesitas'. Mijn moeder, ocharme, wist helemaal niet wat dat betekende en dacht dat mijn zus dood zou gaan. Ze is dan op school gaan vragen of dat heel erg was, en men vertelde haar dat het helemaal niet zo erg was. Daarop vloog het briefje in de vuilnisbak.
Het is niet voldoende dat een CLB zwaarlijvigheid vaststelt, een briefje mee naar huis geeft en het daarbij laat. De mensen moeten verder begeleid worden. De vraag is natuurlijk op welke manier. Dan kom ik uit bij het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie, dat acties voert in verband met de vijf Vlaamse gezondheidsdoelstellingen. Een van die doelstellingen is het promoten van gezonde eetgewoonten, en daarvoor werden een aantal pakketten ontwikkeld, ook voor scholen. We proberen die initiatieven elk jaar financieel te ondersteunen. Ik zou u willen aanraden om eens te kijken naar de website van het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie. Misschien kan u de informatie die daar beschikbaar is, gebruiken in uw eigen omgeving.
Op 30 november 1999 hebben we een omzendbrief geschreven aan de LOGO's. We vroegen hen om een onderzoek in te stellen in hun regio naar de acties in scholen, bedrijven, administraties en grootkeukens. Zo wilden we zicht krijgen op zowel de slechte als de goede voorbeelden in Vlaanderen. Op die manier kunnen we gericht werken en de nodige informatie geven.
Vorig jaar heb ik de opdracht gegeven om een onderzoek uit te voeren om tijdig te detecteren wanneer er sprake is van eetstoornissen. Dat gebeurde in functie van het uitwerken van een soort methodiek die kan worden gebruikt door de CLB's en de scholen. Ook de centra voor geestelijke gezondheidszorg worden hierbij betrokken. Normaal gezien zou ik in het najaar de resultaten van deze studie moeten ontvangen. Misschien kunnen we die dan onmiddellijk gebruiken in het gesprek dat we hierover in de commissie zullen voeren.
Samengevat wil ik zeggen dat ik de ernst van de gewichtstoornissen bij de Vlaamse bevolking onderken. Ik erken ook het effect op de gezondheid en het effect op het maatschappelijk functioneren. Het gaat hier echter om een zeer complexe zaak waarin acties van de overheid steeds moeten concurreren met publiciteit en met maatschappelijke evoluties. We moeten tegen de stroom in toch proberen de mensen duidelijk te maken dat het beter is om gezond te eten. We moeten hen ook zeggen dat ze er niet slechter uitzien als ze niet beantwoorden aan de ideale maten. Dat zijn volgens mij de twee sporen die we in een verder onderzoek moeten volgen.
De voorzitter : Mevrouw Hermans heeft het woord.
Mevrouw Margriet Hermans : Ik ben heel blij met het antwoord van de minister en met de aansluiting van de collega's. Aan mevrouw Van Den Heuvel wil ik zeggen dat ik waarschijnlijk niet de juiste strategie heb gevolgd, maar dat komt waarschijnlijk omdat ik nog niet zo lang in de politiek zit.
Het is een heel belangrijk feit dat de politiek hier iets aan moet doen door de voedingsindustrie erbij te betrekken. Uiteindelijk wordt onze aandacht voortdurend door eten getrokken. Eten wordt voortdurend geassocieerd met gezelligheid en een goed gevoel. Dat hoort er inderdaad bij, maar meer dan de helft van onze voeding komt van de voedingsindustrie. De onthaasting is helaas nog geen feit, mensen koken nog weinig zelf. Iedereen heeft wel het kookboek van de boerinnenbond, maar het wordt niet meer gebruikt. De voedingsindustrie moet hier dus zeker bij worden betrokken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.