Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 26/06/2001
Vraag om uitleg van de heer Patrick Hostekint tot de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de aangekondigde maatregelen van de federale regering in de strijd tegen de mensenhandel
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Hostekint tot de heer Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de aangekondigde maatregelen van de federale regering in de strijd tegen de mensenhandel.
De heer Hostekint heeft het woord.
De heer Patrick Hostekint : Mijnheer de voorzitter, het levensgrote probleem van de mensenhandel begint stilaan door te dringen tot alle Belgische beleidsniveaus. Recent hebben de federale ministers Vandenbroucke en Onkelinx aangekondigd dat ze een aantal gezamenlijke maatregelen hebben genomen in de strijd tegen de mensenhandel.
Zij zijn van oordeel dat de mensenhandel niet enkel een probleem van politie en justitie is. Het gaat hier tevens om een ernstig sociaal probleem. Beide federale ministers hebben nu de krachten gebundeld om het smokkelen en het tewerkstellen van illegalen op het terrein strenger aan te pakken.
Voortaan zullen de inspecteurs van de sociale zekerheid en van de RVA gezamenlijk worden ingezet om acties te ondernemen tegen de uitbuiting van illegalen in de zogenaamde probleemsectoren. Deze sectoren worden door de ministers ook opgesomd. Het gaat hier om de horeca, om de textielateliers, om de lompenbedrijven, om de schoonmaakbedrijven, om land- en tuinbouw en om de prostitutie. Het verwondert me evenwel dat de sport - en meer in het bijzonder het voetbal - niet in deze lijst van probleemsectoren is opgenomen.
Maandelijks zal in elk gerechtelijk arrondissement van het land een grootscheepse actie plaatsvinden. Voor het hele land betekent dit meer dan 300 acties per jaar.
De minister van Justitie heeft een richtlijn voor de parketten aangekondigd om de door de inspecteurs vastgestelde misdrijven steeds te vervolgen. Blijkbaar wordt het grootste deel van de klachten momenteel geseponeerd. Slechts in 13 percent van de gevallen worden de vastgestelde inbreuken daadwerkelijk vervolgd en bestraft.
De minister van Justitie heeft tevens bevestigd dat de 27 gerechtelijke arrondissementen in ons land binnenkort zullen kunnen beschikken over een operationele cel gespecialiseerd in mensenhandel, mensensmokkel, seksuele uitbuiting van minderjarigen en orgaanhandel.
Het is een positieve zaak dat de verschillende niveaus van ons land de strijd met de mensenhandel hebben aangebonden. Mijns inziens is het van groot belang dat deze strijd wordt gecoördineerd. Er moet niet enkel een samenwerking zijn tussen de federale diensten, de federale diensten moeten ook samenwerken met de diensten van het gewestelijk niveau.
Het is duidelijk dat de illegale arbeiders hier niet zomaar neerstrijken. Ze worden naar hier gebracht en in het illegale circuit geplaatst door malafide tussenpersonen. Dit geldt eveneens voor de minderjarigen. Men zou deze mensen kunnen omschrijven als malafide makelaars. Die uitdrukking is eigenlijk nog veel te zachtaardig, want die tussenpersonen zijn werkelijk gangsters.
Mijnheer de minister, u bent bevoegd voor de arbeidsbemiddeling. Er bestaat een goed en streng decreet op de privé-arbeidsbemiddeling. Op mijn vraag hebt u onlangs een onderzoek bevolen bij bepaalde voetbalclubs uit eerste en tweede afdeling. Sedert het begin van dit onderzoek zijn een aantal nieuwe elementen aan het licht gekomen.
Ik zou hier even het zesde jaarrapport van het Centrum voor Racismebestrijding en Gelijke Kansen willen citeren : 'Dat er in de wereld van het voetbal een probleem bestaat op het vlak van de mensenhandel is al lang bekend. België is nu eenmaal een draaischijf geworden van deze mensenhandel.' Iets verder kan men lezen dat : 'de mensenhandel wordt vergemakkelijkt door de laksere regelgeving in vergelijking met andere landen en door een aantal wanpraktijken die blijven duren. Het gaat om alle niveaus : spelers, makelaars en clubs. Er wordt gepalaverd om de regels toch maar te kunnen omzeilen. Bepaalde makelaars brengen jongeren eerst hier onder, terwijl ze goed weten dat ze later worden doorgeschoven naar een ander land.'
Mijnheer de minister, u bent wellicht op de hoogte van het feit dat nu ook een onderzoek is gestart bij FC Roeselare, een ploeg uit tweede afdeling. Dit onderzoek is eigenlijk op uw vraag opgestart. Hoewel ik zelf van Roeselare afkomstig ben, koester ik geen wraakgevoelens tegenover deze voetbalploeg.
Sedert het begin van het vorige seizoen zijn bij FC Roeselare een aantal Nigerianen op onwettelijke wijze binnengehaald. Men heeft hiervoor toeristenvisa met een geldigheidsduur van zes maanden gebruikt. Bovendien werden deze spelers naar hier gebracht door niet-erkende makelaars. Deze makelaars zijn zelfs door de FIFA geschorst.
Deze spelers werden bij FC Roeselare aangeboden, en ze werden gedurende een aantal maanden getest. Ze hebben tevens een aantal wedstrijden gespeeld bij de beloften. Bepaalde spelers hebben ook in de eerste ploeg meegespeeld. Deze feiten zijn flagrant in strijd met het decreet op de privé-arbeidsbemiddeling.
Ik wil hier niet dieper ingaan op de ontwikkelingen van het voorbije weekend. Ik wil enkel een interview met de voorzitter van FC Roeselare citeren. In verband met de heer Omo, een jonge Nigeriaanse speler van zestien jaar, zegt hij : 'dat zijn vereniging zich niets te verwijten heeft, omdat hij geen achttien jaar is en zodoende niet in aanmerking komt voor een contract. Hij testte twee tot drie maanden bij de beloften en daarvoor hebben we hem vergoed.'
Voor die speler heeft de ploeg nu een ticket naar Lagos besteld. Op een bepaald ogenblik wist men niet goed hoe men de zaak moest aanpakken. Toen zijn een aantal agenten van de politie in burger de jongen gaan opzoeken. Ze hebben hem het ticket aangeboden en hem gevraagd te vertrekken. De jongen heeft het ticket evenwel wijselijk geweigerd. Het ticket is vervolgens bij senator Dedecker terechtgekomen. De heer Dedecker heeft het ticket in bewaring gehouden en heeft via het Centrum voor Racismebestrijding en Gelijke Kansen een klacht tegen FC Roeselare ingediend.
Dit is geen alleenstaand geval. Ik geef u dit voorbeeld, omdat ik de club tamelijk goed ken en omdat de misbruiken al een aantal maanden in de mediabelangstelling staan. Mijnheer de minister, kunt u enige uitleg verschaffen? U hebt immers het onderzoek bevolen en bent bevoegd voor de voetbalmakelaars.
Een aantal maatregelen werd genomen door de federale ministers Vandenbroucke en Onkelinx. De bevoegdheden situeren zich op zowel federaal als gewestelijk vlak, en vergen opvolging. Werd u betrokken bij de opmaak van de federale maatregelen? Ik ben ervan overtuigd dat u als minister voor Werkgelegenheid een bijdrage kunt leveren aan de strijd tegen de mensenhandel als aanvulling op de federale maatregelen. Welke maatregelen hebt u reeds getroffen? Wat is de stand van zaken in het onderzoek dat door uw diensten werd ingesteld bij de voetbalploegen van eerste en tweede nationale?
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, tijdens de vorige legislatuur, toen de minister nog deel uitmaakte van het federaal parlement, hebben we tijdens de jaren 1997 en 1998 heel uitgebreid onderzoek verricht naar het probleem van de mensenhandel in de sport en meer bepaald in de voetbalsport.
Uit de Handelingen van de commissie voor de Mensenhandel van de Senaat blijkt echter dat er nog niet veel is veranderd. De intensiteit is misschien wat afgenomen en waarschijnlijk worden een aantal anekdotes teveel belicht, maar de voorgestelde maatregelen zijn onvoldoende structureel.
We hebben aan het decreet op de arbeidsbemiddeling een hoofdstuk toegevoegd waardoor de sportarbeidsbemiddeling wordt gereglementeerd en gereguleerd via de sportmakelaars. Het gaat over een goed decreet en een goed hoofdstuk, maar het is slechts van toepassing op de vijf of zes Vlaamse makelaars die opereren bij onze voetbalclubs. De andere makelaars, met name de Waalse, vallen niet onder deze regeling. Uiteraard gaat het over een gewestbevoegdheid, maar ik vraag me af waarom niet het voorbeeld wordt gevolgd van de uniforme dopinglijst die samen werd opgesteld door de Waalse, Vlaamse en Brusselse ministers van Sport. Kunt u het initiatief nemen om samen met uw collega's van het Waals en Brussels Gewest een eenduidige regeling te treffen voor de sportmakelaars? Ik ben me ervan bewust dat de buitenlandse makelaars ook dan nog een probleem zullen vormen, maar het zou alvast een stap vooruit zijn als de positie van de makelaar wordt geharmoniseerd in de drie gewesten van ons land.
Ook het probleem van het uitlenen van spelers kwam aan bod tijdens ons onderzoek. Het gaat over het uitlenen van jonge spelers van achttien of negentien jaar die nog niet klaar zijn om mee te draaien in het eerste elftal van hun ploeg. Die spelers zouden kunnen worden uitgeleend aan een minder goede eersteklasseploeg of aan een tweedeklasseploeg. Onze wetgeving inzake arbeidsvergunningen laat dit echter niet toe. Nochtans is het een heel goed middel op sportief vlak. Ik ben voorstander van het uitlenen van spelers, mits dat op een transparante wijze en volgens afspraken gebeurt. Bestaat er een kans dat u dit in overleg met uw federale collega van Arbeid mogelijk maakt? Het is immers een praktijk die wordt toegepast en een aantal problemen met de arbeidsvergunning tot gevolg heeft. Het uitlenen is een goed middel om jonge spelers wat te laten rijpen en volwassen te laten worden. Het is een goed middel om hun opleiding te verbeteren.
We stelden ook een probleem vast inzake de rol van de Voetbalbond. Tijdens een hoorzitting was de heer Peeters, die ondertussen voorzitter van de bond is geworden, aanwezig. Hij kwam het standpunt van de bond verdedigen en deed dit op een heel constructieve wijze. Hij beloofde de medewerking van de bond op alle mogelijke vlakken. Ik stel me echter vragen bij het volgende. Iedereen weet dat voor het begin van de match een identiteitscontrole wordt uitgevoerd door de scheidsrechter. Het kan toch niet moeilijk zijn om op basis van lijsten en van de paspoorten enkel spelers die door de Voetbalbond zijn erkend, te laten meespelen. Ik begrijp helemaal niet waarom dat niet gebeurt. Tijdens de hoorzitting werd hier nochtans over gepraat. De Voetbalbond blijft naar mijn aanvoelen in gebreke. Ik vraag u daarom om heel duidelijke afspraken te maken met de bond.
Ook het probleem van de betaling van buitenlandse spelers kwam aan bod. Ik heb het gevoel dat nu een systeem wordt opgezet om de mensenhandel uit te roeien - en ik ontken geenszins dat de problemen bestaan -, maar dat daarbij wordt geprobeerd om te werken via het principe 'eigen spelers eerst'. Ik voel aan dat men tracht te verijdelen dat nog buitenlandse spelers naar hier komen. De waarborg van 4 tot 5 miljoen frank wijst hier alvast op. (Opmerkingen van de heer Patrick Hostekint)
De lat moet ergens worden gelegd, maar 4 tot 5 miljoen frank als minimumloon voor een jonge speler uit het buitenland, lijkt me toch wat overdreven. Zeg dan liever dat er geen buitenlandse spelers meer naar ons land mogen komen.
Ons voorstel lijkt me veel zinvoller. Het is gebaseerd op een voorbeeld uit Frankrijk. Gisteravond had ook de heer Dedecker het hierover in Roeselare. In Frankrijk kunnen buitenlandse spelers vanaf zestien jaar voor een opleiding terecht in topsportscholen van een aantal grote clubs : les centres de formation. Alles verloopt er heel transparant. Ik vind het een goed idee om jongeren op te leiden in erkende centra. Onze topsportscholen zijn vergelijkbaar met de Franse centra. Waarom kan dat bij ons niet?
Mijnheer de minister, u zult misschien antwoorden dat deze zaken niet tot uw bevoegdheden behoren. Ik ben echter overtuigd van de nood aan samenwerking tussen u en de minister van Sport en aan overleg met de federale overheid. De opmerkingen die ik heb gemaakt, heb ik niet uitgevonden : het zijn een aantal conclusies uit het debat dat we hier hebben gevoerd in de periode 1996-1998.
De voorzitter : Ik wil daaraan toevoegen dat de mensenhandel in tal van andere sectoren nog schrijnender is dan in het voetbal. Daar moet de Vlaamse regering in haar beleid ook rekening mee houden.
Minister Landuyt heeft het woord.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik zal systematisch op de vragen antwoorden. De heer Hostekint vroeg of er overleg is geweest over de maatregelen van de federale ministers Onkelinx en Vandenbroucke. Ik moet daar negatief op antwoorden. In de praktijk is er wel een wisselwerking tussen de Vlaamse arbeidsinspectie en de federale sociale en arbeidsinspecties.
Het is mij opgevallen dat de sport niet wordt genoemd als sector waar enige actie inzake mensenhandel verantwoord zou kunnen zijn. Het is me ook opgevallen dat de acties inzake mensenhandel gebeuren zonder er de federale minister van Justitie bij te betrekken. Als men effectief iets aan het probleem wil doen, moet men er nochtans voor zorgen dat de parketten op dezelfde lijn zitten. Dit valt echter niet onder mijn bevoegdheid.
Wat mij wel stoort, is het feit dat de sport niet wordt vernoemd als mogelijke sector van mensenhandel. Ik vind dat erg eigenaardig. Als reactie daarop hebben we de media op de hoogte gebracht van de acties van de Vlaamse inspectie. Ik heb ook aangeboden om hierover overleg te plegen met het federale niveau.
We zetten onze werkwijze gewoon verder. Enerzijds ben ik bevoegd voor het afleveren van de arbeidsvergunningen en daar controles op uit te oefenen, anderzijds ben ik bevoegd voor de erkenning van makelaars. We hebben daar een jaar geleden voor de sport een specifieke reglementering voor uitgewerkt. We hebben ook de vakantieregeling voor de administratie die instaat voor het verlenen van de arbeidsvergunningen gewijzigd, zodat de documenten binnen de twaalf dagen worden afgeleverd. We willen niet dat men ons iets kan verwijten. Het is een feit dat er problemen zijn met de Belgische wetgeving inzake het afleveren van verblijfsvergunningen. Op Vlaams niveau echter worden de arbeidsvergunningen altijd tijdig afgeleverd.
Een andere preventieve maatregel was de afspraak met de Voetbalbond om samen te werken. Nu rijst er echter enige aarzeling om die afspraak daadwerkelijk te ondertekenen. De Voetbalbond blijkt een erg democratisch orgaan te zijn dat de achterban voor elk detail raadpleegt. De afspraak houdt in dat er geen enkele spelerslicentie wordt afgeleverd als de club die de speler wil tewerkstellen, geen arbeidsvergunning heeft. Zowel de bond als de betrokken voetbalclub krijgen per fax een kopie van de arbeidsvergunning. Het argument dat men van niets wist, geldt dus niet langer.
Verder heeft de Voetbalbond er zich toe geëngageerd om clubs te bestraffen die samenwerken met makelaars die niet door Vlaanderen zijn erkend. Dat betekent concreet dat de bond ervoor zorgt dat makelaars die in Vlaanderen actief willen zijn, een Vlaamse erkenning moeten krijgen. Op het hele Belgische grondgebied moet een makelaar dus een Vlaamse erkenning hebben. Men kan bijna geen enkel contract afsluiten zonder in contact te zijn met een Vlaamse club. Voor makelaars zonder Vlaamse erkenning blijft het wel mogelijk om contracten af te sluiten tussen de vier Waalse eersteklasseclubs.
De heer André Denys : Kan een Waals makelaar bijvoorbeeld door Vlaanderen worden erkend?
Minister Renaat Landuyt : Ja, als die Waalse makelaar voldoet aan de vereisten. De Belgische Voetbalbond zal er eigenlijk voor zorgen dat de Vlaamse reglementering voor de erkenning van bemiddelaars ook in Wallonië geldt.
Ik neem de tip mee om de scheidsrechters te vragen mee te werken aan het preventief beleid. Bij de controle van de passen kunnen ze evengoed de arbeidsvergunningen controleren. Ik heb verder van De Post geleerd dat ik ook met sponsors afspraken kan maken. Die hebben de mond vol over ethisch besturen en verantwoord ondernemen. Het zou dan ook onverantwoord zijn om in sponsoring te voorzien voor clubs die open en bloot de reglementering aan hun laars lappen.
Het is me niet te doen om mensen te pakken op overtredingen. De vele inbreuken die we hebben vastgesteld zijn niet gelijk te stellen met mensenhandel. Sport wordt echter door iedereen bekeken. Het is dan ook een must dat de wetgeving om mensenhandel tegen te gaan, daar wordt nageleefd. Als we daar de ogen voor zouden sluiten, zijn we met z'n allen hypocriet. Sport heeft immers een voorbeeldfunctie. Het enige wat ik op Vlaams niveau kan doen, is de grote mazen van het net voor mensenhandelaars kleiner maken. Nu moeten de andere instanties hun verantwoordelijkheid opnemen.
Uit onze eerste vaststellingen blijkt dat er clubs werken met spelers zonder arbeidsvergunning. We hebben ook andere overtredingen van de arbeidswetgeving en de RSZ-regels vastgesteld. Deze informatie werd overgemaakt aan de bevoegde instanties, namelijk de federale inspectiedienst en vooral het parket bij de arbeidsrechtbanken. Zij moeten nu het nodige doen voor de dossiers die ze van ons hebben gekregen. Ongetwijfeld zullen we ze nog meer materiaal bezorgen.
De administratie is goed voorbereid om in de loop van de zomer de nodige arbeidsvergunningen af te leveren voor de transfers. De inspectie is klaar met een plan voor de controle. Ik maak daar geen geheim van. We zullen geen individuele spelers controleren, maar de arbeidsdossiers bij de werkgevers, de clubs dus, opvragen. Dat is alles. Uit die dossiers kan worden afgeleid welke makelaars en tussenpersonen er werden ingeschakeld. Dat moet immers worden vermeld op de aanvraag voor een arbeidsvergunning. We zullen controleren of de arbeidsvergunning in orde is en of alle bepalingen wel worden nageleefd. Als bijvoorbeeld een minimumloon niet wordt uitbetaald, pleegt men valsheid in geschrifte. We hebben genoeg inspiratie om de parketten en inspectiediensten bijkomend werk te bezorgen.
Momenteel controleren we 45 voetbalmakelaars waarover we soms wat meer, soms wat minder informatie hebben. Ze krijgen de kans om hun versie van de feiten te geven. Van allen staat vast dat ze zich hebben beziggehouden met makelaardij. Geen van hen behoort tot de groep van de ongeveer 20 erkende makelaars. Bij het omzeilen van de regels voor bemiddeling legt men zeer veel creativiteit aan de dag. Nochtans is men bemiddelaar van zodra men aanwezig is bij de ondertekening van het contract door werkgever en werknemer. Uiteindelijk is het echter de rechter die over dit soort zaken moet beslissen.
In augustus en september zullen we de eersteklasseclubs controleren. In september en oktober komen de clubs uit de tweede klasse aan de beurt, de derde klasse volgt in oktober en november, en de vierde in november en december. Na voetbal gaan we verder met de andere sporttakken. We moeten ervoor zorgen dat alle sportclubs de reglementen naleven. Natuurlijk zullen we daar de mensenhandel niet mee uitroeien, maar we kunnen wel een voedingsbodem wegnemen. We besproeien de grond waarop het onkruid groeit. Geen enkele sportclub zal nog verbaasd kunnen opkijken als blijkt dat ze verwikkeld is in de mensenhandel. De bestaande reglementering is niet ingewikkeld. De naleving ervan is de beste garantie voor het vermijden van mensenhandel in de sport. Sport zou ook spraakmakend moeten zijn in het naleven van de reglementen.
De vraag van de heer Denys over het uitlenen van spelers betreft de problematiek van de terbeschikkingstelling van werknemers. Achter sommige praktijken schuilen goede intenties. Ik wil het de sportclubs zeker niet moedwillig moeilijk maken. Het zou evenwel een goede zaak zijn als aan alle dubbelzinnige situaties een einde wordt gemaakt. Ik beschik over voldoende materiaal om bij mijn federale collega's aan te dringen op een interministeriële conferentie over sport.
Sport zorgt voor een specifieke vorm van tewerkstelling waar een eigen reglementering voor zou moeten bestaan. De arbeidskaarten van de spelers interesseren mij niet, maar wel de arbeidsvergunningen van de clubs. Voor de werknemers moeten we de zaken niet ingewikkelder maken dan nodig is. Als de werkgevers altijd correct handelden, zou dat al veel problemen oplossen. Voor bepaalde terbeschikkingstellingen zouden regels moeten worden vastgelegd. Het is echter verkeerd om te denken dat men op deze manier de bestaande reglementering kan omzeilen. De regels moeten worden nageleefd. Daarom willen we zorgen voor een degelijke controle.
Ik herhaal dat we niet blind zijn voor specifieke problemen. Ook in andere sectoren werken we, in overleg met de arbeidsinspectie en de sociale inspectie, de nodige maatregelen uit om te strijden tegen de mensenhandel. Het verwondert me dat de federale ministers de sport niet aanzien als een probleemsector.
De heer Patrick Hostekint : Mijnheer de minister, u rekent dus nog op de Belgische Voetbalbond?
Minister Renaat Landuyt : We zullen iedereen dwingen de regels na te leven, maar in afwachting doen we ons werk.
De heer Patrick Hostekint : Mijnheer de minister, zoals de heer Denys opmerkte, vonden hier drie jaar geleden een aantal hoorzittingen plaats, die tot afspraken met de commissie hebben geleid. Van de goede voornemens van de Belgische Voetbalbond is echter weinig terechtgekomen. Gelukkig is er nu meer wetgeving, zoals het decreet over de arbeidsbemiddeling, zodat u de betrokkenen gemakkelijker onder druk kan zetten.
Hoed u echter voor al te veel vertrouwen in de Belgische Voetbalbond, die in feite een vereniging van clubs is. Elke functionaris van de bond behoort tot een voetbalclub, en ook de topmensen zullen de belangen van de clubs verdedigen. In uw plaats zou ik terughoudend staan tegenover deze organisatie. Net zoals andere bedrijven wil een voetbalclub zo goedkoop mogelijk werken. Transfers moeten zo weinig mogelijk kosten en zoveel mogelijk opbrengen als de speler wordt doorverkocht. Alle voetbalclubs werken zo. Mijns inziens moet u niet veel van deze mensen verwachten. Dus u stelt veel hoop in de Belgische voetbalbond. Ik wens u daar alle succes toe.
U hebt een aantal controles uitgevoerd in eerste klasse. Die afdeling is dus gecontroleerd. U hebt dat gedaan, of niet?
Minister Renaat Landuyt : Neen, we hebben de eerste klasse gewoon als testcase gecontroleerd, waarbij we een aantal zaken hebben vastgesteld. Nu is er echter een nieuwe periode, en er is de transferperiode. Er zullen nieuwe spelers binnenkomen. We kunnen nu al de eerste bewegingen waarnemen. We hopen dat iedereen met een arbeidsvergunning tewerkgesteld wordt.
De heer Patrick Hostekint : Ik hoop dat u bij de volgende controles op minder onregelmatigheden zult stuiten dan de eerste keer. Ik ben zelf niet echt nauw betrokken bij het beleid van sportclubs, maar ik kan u wel verzekeren dat heel wat sportclubs - zelfs in eerste nationale - op zeer amateuristische wijze worden geleid. Ik stel me altijd vragen bij de manier waarop grote managers uit de privé-sector opeens een voetbalclub gaan leiden. Dat is soms echt beneden alle peil. Die waarschuwing wil ik gewoon meegeven.
Mijnheer de minister, ik heb al vastgesteld dat u op een zeer goede manier bezig bent met dit dossier. Het is echter geen zaak van Vlaanderen alleen. Ook het federale niveau is betrokken partij. In elk geval, ik wens u zeer veel succes toe in uw strijd tegen de mensenhandel, maar u mag nooit vergeten dat de voetbalclubs zeer inventief zijn in het omzeilen van de wetgeving.
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mijnheer de voorzitter, één fout mogen we zeker niet maken : we mogen de transfers niet gelijkstellen met mensenhandel.
De heer Patrick Hostekint : Dat heb ik ook nooit gezegd.
De heer André Denys : Inderdaad, maar sommige anderen doen dat wel. We mogen transfers dus niet gelijkstellen met mensenhandel. In die zin wil ik zeer duidelijk zeggen dat we het akkoord dat werd bereikt tussen de Europese Commissie en de internationale voetbalbond FIFA, volkomen volgen. In dat akkoord brengt men een interpretatie naar voren die eigenlijk ook in onze wetgeving zou moeten worden omgezet.
Mijnheer de minister, ik ben tevreden dat u een alibi van de clubs en de voetbalbond wegneemt. Vaak beweert men immers dat men de zaken niet goed kan controleren omdat de arbeidsvergunning bij wijze van spreken te laat komt. Nu hebt u zeer duidelijk gezegd dat u ervoor zult zorgen dat de arbeidsvergunning binnen een periode van 12 dagen klaar is. Daardoor verdwijnt dat alibi van de voetbalbond dus, wat me ten zeerste verheugt.
Ik vind het ook positief dat u diepgaand onderzoek wilt verrichten naar al degenen die zich, al dan niet terecht, als makelaar uitgeven. Ik ben verrast dat het om zoveel mensen gaat. Het was me niet bekend dat er 20 erkend waren. Ik dacht dat het er maar 5 of 6 waren. Hoe dan ook, het verheugt me dat er 20 zijn die zich inschrijven in onze Vlaamse reglementering, en aldus erkend kunnen worden. Als ik het goed heb begrepen, zijn er daarnaast echter nog 45 die nog altijd actief zijn. Het verrast me dat er toch nog altijd zoveel figuren zijn die een graantje proberen mee te pikken. Ik steun u dan ook volledig in uw pogingen om daaraan een einde te maken.
Het verheugt me eveneens dat u zegt dat de voetbalbond bereid is om de in Vlaanderen uitgewerkte reglementering ook toe te passen in het volledige land. Het verheugt me echter minder dat u zegt dat de voetbalbond nog aarzelt. In die zin ben ik toch wel enigszins ontgoocheld in de voetbalbond. Die ligt in deze zaak - en ook in een aantal andere zaken - enorm onder vuur, maar neemt toch nog een aarzelende houding aan, wat mij zeer ontgoochelt.
Mijnheer de minister, ik ben ook tevreden over het feit dat u van plan bent de scheidsrechters in te schakelen. Bij de paspoortcontrole zult u ook een arbeidsvergunningscontrole laten uitvoeren. Dat zal ook de controle onderling tussen de ploegen vooruithelpen.
Ten slotte ben ik ook zeer blij met het feit dat er eindelijk een interministeriële conferentie voor de sport komt, die deze problematiek zal behandelen. Het is immers broodnodig en hoogstnoodzakelijk dat de respectieve ministers van Arbeid, Tewerkstelling en Sport samenkomen om deze problematiek verder te bespreken. Het mag dan niet enkel de bedoeling zijn om nog meer controlerende maatregelen te nemen. Men moet ook constructieve maatregelen uitwerken, zoals onder meer kan gebeuren met mijn suggestie van een transparante regeling voor het op tijdelijke basis uitlenen van spelers met het oog op hun betere vorming.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat er nu eindelijk na al die jaren een doorbraak zal komen in dit dossier.
De voorzitter : Mijnheer Denys, het verheugt mij dat u zo verheugd bent over het antwoord van de minister.
Minister Landuyt heeft het woord.
Minister Renaat Landuyt : Voor de volledigheid wil ik nog het volgende zeggen. We gaan naar een erkenning van 20 makelaars. Ik weet niet of dat vandaag al het geval is, maar er zijn er 20 die een erkenning kunnen krijgen.
Wat de interministeriële conferentie betreft, hoop ik dat ik geen 'roeper in de woestijn' ben. Voorlopig stel ik enkel vast dat er niet veel van mijn collega's wakker liggen van deze problematiek. Ik ben vragende partij en ik zal alles doen om daarover een interministeriële conferentie te kunnen houden.
De heer André Denys : Wij zullen de minister zeker steunen. Hij spreekt echter over 20 mogelijke erkenningen.
Minister Renaat Landuyt : Ik vermeld uit het hoofd enkel de gevallen van wie ik weet dat ze in behandeling zijn en dat ze zullen worden erkend.
De voorzitter : Het incident is gesloten.