Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 26/06/2001
Interpellatie van de heer Jef Van Looy tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het EU-inspectierapport betreffende de aanpak van en controle op BSE in België en de verantwoordelijkheid van Vlaanderen hierin
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Van Looy tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het EU-inspectierapport betreffende de aanpak van en controle op BSE in België en de verantwoordelijkheid van Vlaanderen hierin.
De heer Van Looy heeft het woord.
De heer Jef Van Looy : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het Europees inspectierapport over de aanpak in België van BSE was ronduit vernietigend. Ons land biedt onvoldoende garanties voor een correcte toepassing van de Europese voorzorgsmaatregelen. Het kan bij ons dus perfect dat hoogrisicomateriaal in onze voedselketen terechtkomt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan hersenen of aan ruggenmerg, niet alleen van runderen, maar ook van geiten en schapen. België kan op geen enkele manier garanderen dat dit risico niet bestaat.
Eigenlijk is dit een probleem voor het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid, dat voorlopig blijkbaar alleen op papier bestaat. We zien er wel veel reclame over. In sommige van die reclameboodschappen beweert men zelfs dat het dankzij dit agentschap is dat ons voedsel veiliger is dan waar ook ter wereld, of meer van dergelijke onzin. Volgens mij is het dankzij de inzet van onze boeren en tuinders dat onze voedselkwaliteit zo hoog is.
Hoe ziet de praktijk er vandaag uit? Ten eerste is er de inspectie van de grondstoffen en ten tweede is er het IVK, dat controles uitvoert. In beide gevallen gaat het om het federale bevoegdheidsniveau. Het probleem is echter : alles wat zij afkeuren, wordt afval. Van zodra het afval is, wordt het een Vlaamse bevoegdheid. Mevrouw de minister, dan bent u, als Vlaams minister van Leefmilieu, degene die ervoor moet zorgen dat het wordt opgehaald en vernietigd.
Vanuit Europees perspectief liggen de zaken in België dus blijkbaar niet zo eenvoudig. In België zijn er immers drie gewesten die elk afzonderlijk werken. De vraag is dan waar de scheiding precies ligt. Hoe dan ook, Vlaanderen is verantwoordelijk voor de ophaling en vernietiging van hoogrisicomateriaal. In de praktijk worden we geconfronteerd met een aantal moeilijkheden. Ik som de belangrijkste problemen even op.
Ten eerste is er het probleem van de schapen en geiten die door particulieren worden geslacht. Bij ons mag dat immers nog. Het ruggenmerg, de koppen en het slachtafval moeten worden vernietigd. Vooral de koppen zijn hoogrisicomateriaal. Mevrouw de minister, hoe gebeurt die vernietiging? Wie heeft daar zicht op? Hoeveel dierenkrengen heeft Rendac het voorbije halfjaar opgehaald? Het zal waarschijnlijk moeilijk zijn om daarop te antwoorden, want ik denk dat Rendac het zelf niet weet. In ieder geval, hoe gebeurt die controle? Op welke manier worden de mensen verwittigd dat het om hoogrisicomateriaal gaat, dat vernietigd moet worden? Met andere woorden, hoe weten de burgers dat? Ik weet wel dat de overheid die slachtingen door particulieren wil afschaffen, maar voorlopig vinden ze nog altijd plaats.
Ten tweede is er het probleem van het afvalregister dat slachthuizen en uitsnijderijen moeten bijhouden. In principe moeten ze dus de hoeveelheid afval - gesplitst naar het soort materiaal - bijhouden in een register. Welke richtlijnen werden terzake gegeven? Wie controleert dat? De mensen van het IVK stellen dat het om afval gaat en dat het dus niet tot hun opdracht behoort. Naar eigen zeggen kunnen ze het gewoonweg niet controleren en daarom tekenen ze de registers niet. De mensen van Rendac stellen op hun beurt dat dit materiaal bij de slachthuizen wordt opgeladen en dat zij het dan vernietigen. Uit het reeds vermelde rapport blijkt echter dat de tonnages die Rendac opgeeft totaal niet overeenkomen met de tonnages van de slachterijen. Wat is daar aan de hand? Eigenlijk zou de OVAM iemand in dienst moeten hebben die dagelijks bij de slachterijen en uitsnijderijen langsgaat om een en ander te controleren. Gebeurt dit in de praktijk? Zijn er mensen die deze controle uitvoeren? Zo ja, wat controleren ze dan precies, en hebben ze dan een gepaste opleiding gekregen?
Ten derde is er het probleem van de opslag van diermeel op de veevoederfabrieken. Midden december is het verbod van kracht geworden om nog diermeel te gebruiken bij de fabricage van diervoeders. Blijkbaar wordt dat diermeel vandaag in een aantal gevallen nog altijd opgeslagen. Is dat eigenlijk niet de kat bij de melk zetten? In Vlaanderen zijn er honderden kleine veevoederfabrieken en nog eens zoveel zelfmengers. Op heel wat plaatsen wordt dus diermeel opgeslagen. Waarom wordt dat niet opgehaald? Waarom wordt dat niet vernietigd? Gisteren nog heb ik horen vertellen dat er nog altijd diermeel wordt opgeslagen op plaatsen waar dat niet thuishoort.
Ten slotte is er het probleem van de ophaling van krengen. Die vraag heb ik daarnet eigenlijk al gesteld. Heeft Rendac zicht op de situatie met betrekking tot de geiten en schapen bij particulieren? De meeste daarvan zijn niet geregistreerd, en men heeft daar geen zicht op. Hoeveel wordt er opgehaald? Op welke manier zal men dit beter controleren? Mevrouw de minister, in de commissie hebben we het ook al gehad over de gezelschapsdieren. U hebt zich daar toen nogal vrij gemakkelijk van afgemaakt. U hebt een nota gepresenteerd en u hebt daar heel kort nog iets over gezegd. Er blijven echter heel wat onduidelijkheden, onder meer inzake de financiering.
Vlaanderen draagt in dit alles een verpletterende verantwoordelijkheid. Een aantal maanden geleden werd de bevolking voorgehouden dat alles veilig is. Het is heel gemakkelijk om zoiets te beweren. Die boodschap was trouwens zeer hoopgevend. Het voedsel in België zou immers het veiligste van de hele wereld zijn. Na de dioxinecrisis had België veel ervaring opgedaan en er zou ons dus niets meer kunnen gebeuren. Toen kwam het eerste rapport en daaruit is gebleken dat wij op alle vlakken falen. Hoe zullen die zaken worden opgelost? Een aantal zaken liggen nogal moeilijk, maar we zullen toch voor oplossingen moeten zorgen, als we straks niet opnieuw negatief in het nieuws willen komen.
Mevrouw de minister, ik heb veel vragen gesteld. U hebt ze gelezen en ik denk dat u er een antwoord op hebt.
De voorzitter : Mevrouw Vertriest heeft het woord.
Mevrouw Isabel Vertriest : Het is goed dat Europa streng is en de lat hoog legt. De crisissen eisen immers een strenge aanpak.
Mijnheer Van Looy, er moet inderdaad controle zijn. U zegt echter dat de voedselveiligheid in eerste instantie een zaak van de boeren en de tuinders is. Zij zijn inderdaad een belangrijke schakel, maar daarnaast hebben we toch een degelijke controle nodig om de kwaliteit te garanderen. Ik wil met deze uitspraak de boeren en de tuinders niet beschuldigen. Ik heb de indruk dat men ter plekke, en zeker in de slachterijen en de vleesverwerkende bedrijven, zeer goed weet wat 'afval met hoog risico' is. Ik denk niet dat daarin het probleem schuilt, wat niet wil zeggen dat er geen malafide personen zijn die zich daar niets van aantrekken.
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik zal mij in mijn antwoorden beperken tot de zaken die tot mijn bevoegdheidssfeer behoren. De heer Van Looy heeft het een aantal keren over het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid gehad en daarover kan ik niet veel zeggen. Ik zal wel meedelen hoe men de zaken wat meer op elkaar probeert af te stemmen, want dat lijkt me zeer belangrijk.
Ik vind het goed dat Europa zeer kritisch is. Als ik minister Gabriels verslag hoor uitbrengen over de Europese ministerraden, dan hoor ik altijd dat België tot voor kort een van de weinige Europese landen was waar de verbodsmaatregel ook echt is uitgevoerd en waar de organisatie van de BSE-testen volledig sluitend is. Ik heb niet gelezen wat er in het rapport over de andere landen staat, maar ik kan me moeilijk voorstellen dat het bij ons slechter is dan elders, omdat de andere landen blijkbaar nog niet klaar zijn met de implementatie van de Europese regelgeving. Wij passen de Europese regels wel toe. Het komt er nu op aan te zoeken naar manieren om de controles nog te verbeteren, zodat het risico tot een minimum kan worden herleid.
Hoe worden slachterijen en uitsnijderijen gecontroleerd en kunnen wij een volledige ophaling en vernietiging garanderen? De verwijdering van het BSE-materiaal met hoog risico uit slachthuizen en uitsnijderijen, valt onder de bevoegdheid van het IVK en is dus een federale bevoegdheid. Het IVK staat ook in voor het toezicht op de denaturatie. Denaturatie houdt in dat het materiaal met een bepaalde kleurstof wordt gekleurd, zodat het niet meer bruikbaar en altijd detecteerbaar is. Het IVK houdt daarnaast ook toezicht op de aparte opslag en de ophaling van het hoogrisicomateriaal bij de productieplaats.
De ophaling en de verwerking gebeurt in door de OVAM erkende bedrijven. Zoals u weet zijn er voor het ogenblik twee bedrijven erkend, namelijk Rendac te Denderleeuw en Van Pollaert te Gent. Van Pollaert maakt echter nog gaan gebruik van de erkenning.
Mijnheer Van Looy, wij zitten hier met een monopolie. Dat heeft voor- en nadelen. We hebben het proberen te doorbreken. Het nadeel van een monopolie is dat als degene die het monopolie heeft, iets verkeerd doet, we met grote problemen zitten. Het voordeel van slechts een partner is natuurlijk wel dat controle gemakkelijker is.
Voor de ophaling kan een erkende ophaler ook een beroep doen op door de OVAM geregistreerde vervoerders. De controle op het vervoer en de verwerking behoort tot de bevoegdheden van de OVAM. De slachthuizen en uitsnijderijen moeten een register en een dubbel van de vervoersdocumenten, verschaft door de ophaler, bijhouden. Bij onregelmatigheden in verband met de ophalingen bij slachthuizen en uitsnijderijen, meldt de IVK-keurder die onregelmatigheden aan de OVAM. De OVAM onderzoekt dan de klachten.
Wat gebeurt er met het opgehaalde materiaal? Het wordt gesteriliseerd volgens de door de Europese Commissie opgelegde normen. Daarna worden de geproduceerde melen en vetten van Rendac via door de OVAM verzegelde transporten naar cementbedrijven gevoerd om ze daar te laten vernietigen. De aankomst en de vernietiging in de cementbedrijven wordt door de bevoegde overheidsdienst van het Waals Gewest gecontroleerd. Dat past in 'la division de la police de l'environnement'. Bij de OVAM verzekert men mij ervan dat deze werkwijze alle andere bestemmingen dan vernietiging door verbanding uitsluit. Het gaat immers om verzegelde transporten.
De slachterijen en de uitsnijderijen zijn ingedeeld onder rubriek 45 van de Vlarem. Voor bedrijven van klasse I berust de controle uiteraard bij de Vlaamse Milieu-inspectie. Het betreft hier het eerstelijnstoezicht op de grote slachthuizen. Voor inrichtingen van klasse II en klasse III berust de controle bij de gemeentelijke overheid. De problemen die zich in dit verband stellen, dienen globaal te worden behandeld. Het betreft hier de algemene problematiek van de inspectieopdracht van de gemeenten. Blijkbaar moet de Vlaamse Milieu-inspectie een tandje bijsteken om het gat te vullen dat de gemeenten achterlaten.
In het kader van de gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan, heeft de Vlaamse Milieu-inspectie een geïntegreerd project uitgevoerd bij slachthuizen en bij verwerkers van dierlijk afval. Hierbij zijn 71 bedrijven gecontroleerd, voornamelijk op het naleven van exploitatievoorwaarden.
De vetsmelters vormen een eigenaardige branche. Men heeft hier orde op zaken willen stellen. Ten gevolge van deze intensieve controle bij 71 bedrijven zijn 29 processen-verbaal opgesteld. Deze PV's hebben voornamelijk betrekking op onvolledige vergunningen, op overschrijdingen van lozingsnormen, op de niet-gekoelde opslag van dierlijk afval en op een gebrek aan zelfcontrole. Dit laatste slaat voornamelijk op de stookinstallaties. De overheid heeft door middel van deze controles een duidelijk signaal willen geven. Het gaat hier om een sector die zich echt aan de reglementeringen dient te houden en die vanaf nu van nabij zal worden opgevolgd.
Voor de krengen van landbouwdieren voorziet een besluit van 1995 in een meldingsplicht. Binnen de 24 uren dienen deze dieren te worden aangegeven bij een door de OVAM erkend ophaler van hoogrisicomateriaal. Ook in dit verband is Rendac de enige erkende ophaler van krengen. Voor particulieren en kleine veehouders is deze ophaling gratis. Dit wordt door het Vlaams Gewest gefinancierd. Grote en middelgrote veehouders moeten jaarlijks een risicospreidend abonnement betalen voor het ophalen van hun krengen. Het gaat hier om een abonnementssysteem. Om sluikstorten en illegaal verwijderen te vermijden, komt de overheid hierin tussenbeide.
Omdat de ophaling van individuele dieren voor een grote groep mensen gratis gebeurt, hebben de mensen minder de neiging om de dieren snel zelf te begraven. De grotere bedrijven vallen terug op een relatief goedkoop abonnementssysteem.
Op Europees niveau heeft men beslist dat alle krengen hoogrisicomateriaal zijn en moeten worden vernietigd. Om deze kosten niet te laten stijgen, heeft het Vlaams Gewest voor 2001 520 miljoen frank vrijgemaakt. Op deze manier willen we het sluikstorten of illegaal begraven van de dieren voorkomen. Deze overheidsinterventie was oorspronkelijk als prefinanciering bedoeld. Volgende week zal wellicht het BSE-decreet worden goedgekeurd Bij het opstellen van het uitvoeringsbesluit zal hopelijk ook de beslissing worden genomen om dit om te zetten in een financiering.
Mijns inziens hebben we alle mogelijke maatregelen getroffen om misbruiken om financiële redenen te voorkomen.
Conform de ophaalplicht dient een door de OVAM erkend ophaler van hoogrisicomateriaal de krengen binnen een termijn van twee werkdagen op te halen. De opgehaalde krengen worden samen met het GRM gesteriliseerd. De bekomen melen en vetten worden op dezelfde wijze als het GRM verzegeld en afgevoerd naar de cementindustrie in het Waals Gewest.
De OVAM controleert de ophaling en de verwerking van landbouwdieren. Ik weet niet hoe frequent deze controles plaatsvinden. Ik veronderstel niet dat dit dagelijks gebeurt. De OVAM stelt alleszins zelf dat meldingen of vaststellingen van sluikstorten eerder zeldzaam zijn. Indien er toch een melding is, wordt Rendac onmiddellijk verwittigd. Op die manier wil men tot een snelle verwijdering komen.
Daarnet is eveneens de vraag gesteld wat er precies gebeurt met het slachtafval van schapen en geiten die thuis worden geslacht. Ik wil er allereerst op wijzen dat slechts een zeer beperkt aantal dieren thuis worden geslacht. Normaal mag het niet. Men moet hiervoor een afwijking aanvragen. Wat dit betreft, zal ik de nodige gegevens nog opzoeken en doorgeven.
Ik ben er alleszins van overtuigd dat het slachtafval van deze dieren niet in het voedsel terechtkomt. Indien er op grote schaal wordt geslacht, zal men Rendac vragen om het afval op te halen. Indien een particulier een eigen schaap slacht, zal hij de resten wellicht ergens begraven of naar een containerpark brengen. Hoewel dit eigenlijk verboden is, kan ik me moeilijk voorstellen dat dit de grote denkrichting is langs dewelke alle mogelijke besmettingen van veevoeder ontstaan. Dit is haast uitgesloten. Ik ben uiteraard bereid om omtrent dit specifieke punt nog wat bijkomende informatie te verstrekken.
Een andere vraag is op welke manier men kan garanderen dat dit zeker niet in de dierlijke voedselketen terechtkomt. Ik heb daarnet al gezegd al het meel en het vet, GRM en HRM, verzegeld worden. Enkel de erkende verwerkers zorgen voor het vervoer. Er is slechts één bestemming, namelijk de cementindustrie. Het gaat hier met andere woorden om een zeer dichte keten. Er zijn weinig mogelijkheden om hiervan af te wijken. We weten waar het vandaan komt, waar het naartoe gaat en hoe het wordt vernietigd. Mijns inziens zijn er op dit vlak weinig risico's.
Sinds 15 december 2000 is het gebruik als veevoeder van meel afkomstig van laagrisicomateriaal eveneens verboden. Het betreft hier het afval van dieren die goedgekeurd zijn voor menselijke consumptie. Conform de Europese wetgeving mogen de vetten in de veevoederindustrie nog wel worden gebruikt. Een gedeelte hiervan wordt verwerkt in zogenaamd 'pet food' en is bestemd voor huisdieren.
Van bij de aanvang hebben we al het mogelijke gedaan opdat alles gecontroleerd werd verwijderd.
Als tijdelijke maatregel voor het afzetprobleem hebben we de opslagplaats Manuport te Gent laten opvorderen door de federale minister van Landbouw. Aan alle erkende verwerkers van diermeel werd de mogelijkheid geboden om hun gesteriliseerd meel op te slaan. De kosten voor opslag en vernietiging werden voor een periode van drie maanden, tussen 15 december 2000 tot 15 maart 2001, betaald door het Vlaams Gewest. Het was een prefinanciering die zal worden omgezet in een financiering. Alles werd georganiseerd en dagelijks opgevolgd door de OVAM, in samenwerking met de milieu-inspectie. Ik kan u verzekeren dat de opvolging heel strikt verliep. Een aantal mensen werd van hun andere taken vrijgesteld opdat ze dagelijks konden toezien op het goede verloop van de transporten.
Het diermeel kan ook worden gebruikt in de productie van petfood en meststoffen, al is men het over dit laatste niet altijd eens. Ter controle moeten de registers van inkomende en uitgaande stromen op wekelijkse basis aan de OVAM worden bezorgd, zodat tracering op elk ogenblik mogelijk blijft. Na 15 maart van dit jaar werden alle maatregelen verlengd, maar er wordt niet langer gefinancierd.
De opslag op veevoederbedrijven van zogenaamde 'oude' veevoeders bestaand uit diermeel en mengvoeders die diermeel bevatten, werd toegelaten tot 15 december 2000. Na deze datum mochten niet langer mengvoeders met diermeel worden geproduceerd of verhandeld en werd alle geproduceerd diermeel door de federale minister van Middenstand en Landbouw bestempeld als afvalstof. De stocks die na die datum nog aanwezig waren op de bedrijven, werden in afwachting van vernietiging in beslag genomen door het federale ministerie van Landbouw. Momenteel zijn nog niet alle stocks vernietigd, maar wel al een groot deel. Ook deze stocks werden opgeslagen in Manuport. De controle op deze operatie valt volledig onder de bevoegdheid van de federale minister van Landbouw.
Met betrekking tot de afvalstoffen worden de bedrijven door de OVAM gecontroleerd, zowel administratief als door middel van bedrijfsbezoeken. De controles omvatten onder andere de ophaling en het vervoer van inkomende afvalstoffen, de verwerking via de sterilisatieparameters en de eindbestemming van de geproduceerde afvalstoffen. De OVAM beschikt hiervoor over drie personeelsleden.
Bedrijven die risicomateriaal verwerken en vernietigen, zijn onderworpen aan een milieuvergunning. De naleving van de exploitatievoorwaarden waaraan zij moeten voldoen, wordt gecontroleerd door de afdeling Milieu-inspectie. De afdeling beschikt over 73 toezichthoudende ambtenaren.
Een heel belangrijke taak is weggelegd voor het federaal ministerie van Landbouw. DG 4 en DG 5 zien toe op de kwaliteit van de geproduceerde grondstoffen voor diervoeding. Momenteel gaat het enkel nog over vetten afkomstig van laagrisicomateriaal voor veevoeding of vetten en meel afkomstig van laagrisicomateriaal.
Ook als iedereen zijn best doet, blijven de bevoegdheden erg versnipperd. Heel wat diensten hebben een controlebevoegdheid. Een duidelijke taakverdeling en een nauwe samenwerking zijn daarom van het grootste belang. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen bereidt een protocol voor om de bestaande samenwerking verder uit te werken. We moeten immers heel goed weten wie waarvoor instaat en hoe alles wordt georganiseerd. De nadruk ligt op doorzichtigheid en traceerbaarheid. Dit alles is in de eerste plaats een taak van het Federaal Agentschap, want dat is een federale instantie. Het agentschap moet waken over de voedselveiligheid en is het best geplaatst om de gewesten samen te roepen en alles vlot te coördineren.
Mijnheer Van Looy, we kunnen niet voorzichtig genoeg zijn. In die zin is uw vraag terecht. Ik ben ervan overtuigd dat we alle mogelijke maatregelen hebben genomen om ongevallen in de toekomst te vermijden. Ik zal zeker nagaan of het systeem voor de slachtingen aan huis sluitend genoeg is.
De voorzitter : De heer Van Looy heeft het woord.
De heer Jef Van Looy : Mijnheer de voorzitter, ik ben het eens met de opmerking van mevrouw Vertriest, op voorwaarde dat we over een goede controle kunnen beschikken, want die vormt de basis van alles. Het Federaal Agentschap bestaat echter alleen nog maar op papier. Het werkt nog niet.
Minister Vera Dua : Wat u zegt klopt niet helemaal, al is het juist dat nu nog via ministerieel besluit en dergelijke wordt beslist welke taken het personeel moet uitvoeren. De bestaande ambtenaren zijn er ook nog en ze functioneren goed. Ik kan u verzekeren dat de mensen van onder meer het IVK, hun werk grondig uitvoeren.
De heer Jef Van Looy : Met betrekking tot de slachterijen stel ik vast dat als iedereen doet wat moet, de controle overbodig is. Hetzelfde geldt voor de krengen.
Mevrouw de minister, over de particulieren zegt u 'alleen maar BSE en schapen', maar wie de rapporten van het Europees wetenschappelijk comité leest, weet dat net BSE bij schapen het groot risico zal vormen in de toekomst. U gaat er te luchtig over door te stellen dat elke particulier zijn best doet. Dit probleem vergt een grondig onderzoek.
De grote vraag blijft wat het Federaal Agentschap zal toevoegen aan wat nu reeds gebeurt. Er bestaan een heel reeks federale inspectiediensten. Als zij iets afkeuren, moeten de drie gewesten instaan voor de verwerking van het afval. Uit de controles blijkt dat de tonnages helemaal niet kloppen. De tonnage die Rendac vernietigt, verschilt enorm van de cijfers in de registers van de slachterijen. Iedereen doet wel zijn job, maar wie kan verzekeren dat iedereen zijn job ook goed doet? Het Federaal Agentschap zou daar moeten voor instaan. Het moet controleren of de zaak klopt over de hele lijn.
Minister Vera Dua : Volgende week is er opnieuw een vergadering van de commissie voor dierlijk afval. Ik zal er melden dat het parlement mij signaleert dat er iets misgaat met de tonnages van Rendac. Mijn administratie zegt me dat er geen probleem is, maar ik wil daar 200 percent klaarheid over scheppen.
De heer Jef Van Looy : De Europese inspectie heeft in eerste instantie de gewichten gecontroleerd.
Minister Vera Dua : Werd rekening gehouden met de export?
De heer Jef Van Looy : Dat weet ik niet.
Minister Vera Dua : Ik zal een uitgebreid rapport opvragen. Het probleem is te belangrijk en ik wil klaarheid brengen.
De heer Jef Van Looy : Ik dacht dat u de Europese landbouwraden steeds bijwoonde, samen met de ministers Gabriels en Happart. U hebt dat in het verleden in deze commissie gezegd.
Minister Vera Dua : Het Vlaams Parlement heeft mij aangespoord om minister Gabriels vaker te vergezellen op Europese ministerraden. Ik vind het echter belangrijker dat we vooraf een grondig overleg hebben over de agenda en het standpunt van België. Op die manier bereiden we de ministerraden zeer grondig voor. Op een Europese ministerraad staan er twee stoelen per land. Als minister Happart hoort dat ik wil gaan, wil hij zeker meegaan en is er een stoel tekort. Ik heb er trouwens het volste vertrouwen in dat minister Gabriels het standpunt verdedigt zoals op voorhand was afgesproken.
De heer Jef Van Looy : In de landbouwraden is het niet de bedoeling dat iedereen zijn standpunt naar voren brengt. Er wordt gediscussieerd tot er een oplossing is. Het standpunt moet meermaals worden aangepast en daarom is het belangrijk dat u aanwezig bent.
Minister Vera Dua : Dat klopt niet.
De voorzitter : Het incident is gesloten.