Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 06/06/2001
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Patrick Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, over de problemen bij de inning van de onroerende voorheffing
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Decaluwe tot de heer Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, over de problemen bij de inning van de onroerende voorheffing.
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, mijn vraag betreft zowel de problematiek van de onroerende voorheffing als de problematiek van de sociale huisvesting. Vorige week stelden de heer Platteau en mevrouw Becq reeds vragen over de onroerende voorheffing. Nu gaat het echter over een specifiek geval, waarmee tienduizenden mensen worden geconfronteerd.
Ik citeer uit de folder die de Belastingsdienst voor Vlaanderen medio 1999 op ruime schaal heeft verspreid : 'Als u een sociale woning huurt, krijgt u automatisch een vermindering via de maatschappij die de sociale huurwoning aan u verhuurt. U hoeft de vermindering niet zelf aan te vragen.' De huurder die dit leest, denkt dat alles mooi in orde komt.
Sinds het decreet van 9 juni 1998 is de wetgeving op de onroerende voorheffing gewijzigd. ABAFIM staat in voor de berekening en de inning van de onroerende voorheffing. Mijnheer de minister-president, u werd ook al in 1999 en 2000 geregeld in het parlement ondervraagd over het feit dat er toen 90.000 bezwaarschriften waren met betrekking tot het jaar 1999. 75 percent van die bezwaarschriften bleken aanvaard te kunnen worden. Het betrof vooral problemen met de automatische toekenning van kortingen en met de gegevensbestanden. U hebt daar al een paar maal melding van gemaakt. Het aantal bezwaarschriften met betrekking tot het aanslagjaar 2000 is veel lager. Het zijn er echter nog steeds 24.000 tot 30.000, al naargelang van de bron. Het blijkt nog steeds om min of meer dezelfde redenen te gaan als in 1999.
De problematiek van de inning van de onroerende voorheffing belangt ook de socialehuurmaatschappijen, en vooral hun huurders aan. De huurders van een sociale woning hoeven dus zelf geen aanvraag te doen tot vermindering van de onroerende voorheffing. De socialehuisvestingsmaatschappijen, nog steeds ruim honderd in aantal, vragen jaarlijks zelf die verminderingen voor hun huurders aan, en verkrijgen de vermindering van het bedrag van de onroerende voorheffing. Dat bedrag wordt verrekend met de huur. Dit is althans het theoretisch concept.
In de loop van 2000 hebben de bouwmaatschappijen de aanslagbiljetten voor 1999 ter controle en betaling ontvangen. De foutenmarge in die aanslagbiljetten was bijzonder groot. Het ging daarbij niet alleen om een verkeerd aantal kinderen, maar ook om verkeerde kadastrale inkomens, en verkeerde aanslagtarieven. Alle fouten werden gecontroleerd, en de nodige bezwaarschriften werden ingediend. De aanslag werd door de bouwmaatschappijen betaald, ongeacht de uitkomst van het bezwaar. Een regularisatie voor alles wat te veel of te weinig werd betaald, zou volgen.
Bij de indiening van mijn vraag op 26 april was er op dit vlak nog niet veel gebeurd. Mogelijks is intussen reeds een en ander geregulariseerd, maar dat bleek alvast niet uit een steekproef bij een aantal socialehuisvestingsmaatschappijen vorige week.
De problemen zijn bekend, en er wordt geprobeerd om ze in de toekomst te vermijden. Op 1 maart werd al een infosessie georganiseerd met alle betrokken partijen, ABAFIM, CIPAL, de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, en de socialehuisvestingsmaatschappijen. Toen werden er afspraken gemaakt over de behandeling van de bezwaarschriften van het aanslagjaar 1999 en de verwerking van de dossiers onroerende voorheffing van de aanslagjaren 2000 en 2001.
De eindconclusie, en de reden waarom ik u deze vraag stel, is dat de socialehuisvestingsmaatschappijen de volgende maanden enorm veel extra werk zullen hebben. De gegevens van drie aanslagjaren moeten worden gecontroleerd, geverifieerd en verwerkt, en er moet worden uitbetaald. Sommige socialehuisvestingsmaatschappijen hebben een beperkt personeelsbestand, een zaakvoerder en een secretaresse. Andere maatschappijen, vooral in de grote steden, beschikken over een volledige staf met tientallen medewerkers. De maatschappijen met een beperkte staf vragen zich af hoe ze die klus even goed als de andere bouwmaatschappijen moeten klaren.
Bovendien hebben ze vragen bij het feit dat ze het werk moeten doen en de kosten moeten dragen van een falende overheidsdienst. Het is immers noch de schuld van de socialehuisvestingsmaatschappijen, noch van de huurder dat het misloopt, maar van de Vlaamse overheid. Daar wordt aan gewerkt, maar intussen probeert men de problemen op de rug van de socialehuisvestingsmaatschappijen te schuiven.
Mijnheer de minister-president, klopt het dat er opnieuw problemen zijn met de inning van de onroerende voorheffing voor het aanslagjaar 2000? Alle bezwaarschriften met betrekking tot het aanslagjaar 1999 zouden worden aanvaard. Wanneer zullen ze worden geregulariseerd? Zijn er al klachten ontvangen van socialehuisvestingsmaatschappijen die problemen hebben met de verwerking van de gegevens voor de aanslagjaren 2000 en 2001? Het is immers de huurder die het gelag betaalt.
Komt er een ondersteuning van de Vlaamse overheid, onder de vorm van personeel of van een tegemoetkoming in de kosten? Ik verwijs naar de operatie die minister Van Mechelen heeft gedaan bij de achterstallen van de bouwdossiers. Dit is niet helemaal hetzelfde, maar er kan op gelijkaardige wijze iets worden gedaan om het tijdelijke werk op te vangen.
De voorzitter : Minister-president Dewael heeft het woord.
Minister-president Patrick Dewael : Mijnheer de voorzitter, collega's, deze problematiek is inderdaad vorige week aan de orde geweest. Ik heb toen een algemene toelichting gegeven, wat me door de heer Van Rompuy ten kwade werd geduid omdat ik naar vroeger verwees. Voor de volledigheid van mijn antwoord moet ik dat echter doen. Ik herhaal die toelichting.
We zijn in functie getreden op het ogenblik dat het decreet al een feit was, en de beslissing tot uitbesteding aan CIPAL genomen was. Wel hebben we het contract de afgelopen tijd nog wat bijgespijkerd. Dat was absoluut nodig om meer resultaatengagementen te in te schrijven.
Het innen van belastingen is mijns inziens echter een kerntaak van de overheid. Als we na de goedkeuring van het Lambermontakkoord meerdere belastingen in Vlaanderen bij krijgen, en een ruimere fiscale autonomie, dan zullen we voor de inning een overheidsdienst die naam waardig, moeten uitbouwen. De privatisering of uitbesteding van het innen van belastingen was een foute beslissing, maar ze is nu eenmaal genomen. We moeten roeien met de riemen die we hebben.
De resultaten verbeteren. Van de 90.000 bezwaarschriften waarvan voor het jaar 1999 sprake was, zijn we naar een goede 31.000 gegaan voor het afgelopen jaar. U zult oordelen dat het er nog 31.000 te veel zijn, maar een foutmarge van 31.000 op het totale pakket mag als normaal worden beschouwd. Het gaat immers om de compatibiliteit van gegevensbestanden van verschillende diensten. Ik heb daar vorige keer al een paar voorbeelden van gegeven. De informatici kunnen ons misschien blijven verbazen, maar er kan slechts uitkomen wat er wordt ingestoken. Als de gegevensbestanden niet helemaal op elkaar zijn afgestemd, dan is er een probleem.
Het aantal is dus fors gedaald. Toen de federale overheid hiervoor bevoegd was, waren er ook al 25.000 bezwaarschriften, zonder een automatische toekenning van de voordelen. Nu is die er wel, zodat veel meer burgers van het voordeel genieten dan in het verleden. Toch was de foutmarge de laatste maal dat de federale overheid de inning deed, ook al 31.000.
Uit de statistieken blijkt dat het totaal aantal bezwaren voor het aanslagjaar 2000 ongeveer een derde bedraagt van het totaal aantal bezwaren voor het aanslagjaar 1999. Een aantal onvolkomenheden zijn intussen verbeterd en weggewerkt. Het geheel wordt steeds meer geperfectioneerd.
Voor de automatische toekenning van de vermindering voor gehandicapten blijft het grootste probleem dat de gegevens van de Kruispuntbank voor de sociale zekerheid onvolledig zijn. De Kruispuntbank beschikt niet over de gegevens van gehandicapten die afhangen van de grote parastatale instellingen, zoals de NMBS, de Post, Belgacom, of van de gehandicapten ingevolge gerechtelijke beslissingen betreffende een arbeids- of een verkeersongeval. Hiervoor moeten we een beroep doen op de gegevens inzake de personenbelasting. Die zijn echter minstens anderhalf jaar oud en niet altijd bruikbaar. Dit voorbeeld toont eens te meer aan dat de gerechtvaardigde ambitie om de verminderingen automatisch toe te kennen, niet zomaar kan worden doorgevoerd. Men is immers afhankelijk van een aantal externe gegevensbestanden. De categorie van gehandicapten die ik net heb opgesomd, valt buiten de gegevensbestanden van de Kruispuntbank. We moeten die gegevens dus op een andere manier proberen te vergaren. Dit leidt echter tot complicaties en vertraging.
Men mag ook niet uit het oog verliezen dat quasi de helft van het aantal bezwaren voor het aanslagjaar 2000 bestaat uit de zogenaamde kadasterbezwaren. Die handelen over de hoogte van het kadastraal inkomen of over problemen ingevolge het foutieve eigenaarsschap. De kadastrale bescheiden worden niet altijd tijdig aangepast zodat de gegevens van het kadaster niet altijd overeenstemmen met de toestand op 1 januari van het aanslagjaar. De behandeling van dergelijke bezwaren vereist bovendien een langere antwoordtermijn. Er is eveneens een administratief onderzoek nodig van het kadaster om een advies te geven aan de belastingdienst van Vlaanderen. Het kadaster beschikt over een termijn van drie maanden.
Sommige bezwaren zullen ook in de toekomst onvermijdbaar zijn. Ik wil daarover geen misverstand laten bestaan. Ze zullen een aanzienlijk deel blijven uitmaken van het aantal bezwaren, hoe goed de dienst ook wordt georganiseerd.
Er zijn eveneens aanvragen tot toekenning van een proportionele vermindering van het kadastraal inkomen wegens onproductiviteit. Eigenlijk zijn dit geen bezwaren maar aanvragen tot toekenning van een vermindering die onmogelijk automatisch kunnen worden toegekend.
Mijnheer Decaluwe, de bewering dat er problemen zouden zijn bij de inning van de onroerende voorheffing voor het aanslagjaar 2000 zijn grotendeels onjuist. Er werden belangrijke verbeteringen gerealiseerd ten opzichte van het aanslagjaar 1999. We zullen in de toekomst, bij de hervorming van de administratie en bij de operatie Beter Bestuurlijk Beleid de inning van belastingen en heffingen opnieuw tot een kerntaak maken van de overheid. Dit wil zeggen dat op termijn aan het contract met CIPAL een einde zal worden gemaakt. Rekening houdend met de bezwaren in absolute cijfers en in vergelijking met die uit de federale periode, durf ik echter beweren dat fouten deels onvermijdbaar zijn.
De belastingdienst van Vlaanderen beoogt, overeenkomstig de geest van de wet tot de beslechting van de fiscale geschillen, een gemotiveerd antwoord te geven op elk bezwaar binnen een termijn van zes maanden na ontvangst van het bezwaarschrift. We wensen de antwoordtermijn te verkorten. Op 14 mei jongstleden werd er met CIPAL een bijkomende overeenkomst afgesloten. Hierin hebben we vooropgesteld dat alle reeds ingediende bezwaarschriften tegen de aanslagen in het kader van de onroerende voorheffing voor de aanslagjaren 1999 en 2000 door de belastingdienst voor Vlaanderen zullen zijn beantwoord voor 14 november 2001. Voor nieuwe bezwaren die kunnen worden afgehandeld zonder bijkomend advies van een externe instelling, moet de beslissing volgen binnen de zes maanden na het indienen van het bezwaarschrift.
Er staan een aantal schadeclausules in de overeenkomst. Wanneer men zich niet houdt aan die termijnen, dan zullen schadevergoedingen worden opgelegd. Dat is nog altijd de beste incentive voor CIPAL om zich te houden aan de overeengekomen termijnen. Die schadeclausules maken geen voorwerp uit van de overeenkomst met CIPAL zoals ik ze heb aangetroffen. Ik stel dat enkel vast en wil er verder geen polemiek rond voeren.
De verminderingen worden niet automatisch toegekend aan huurders van een privé-woning. Ze moeten die aanvragen aan de hand van een meldingsformulier. De huurders bij een socialehuisvestingsmaatschappij moeten zich niet melden. Vanaf het aanslagjaar 2000 gebeuren die aanvragen door de socialehuurmaatschappij zelf. Aan de hand van deze aanvragen, kent de Vlaamse overheid verminderingen toe waarop de huurder recht heeft. De toegekende verminderingen worden dan vervolgens door de socialehuisvestingsmaatschappij verrekend met de huur. De belastingdienst voert achteraf controle uit op de correctheid van de gegevens.
Wat de bezwaarschriften van het aanslagjaar 1999 betreft, worden de verminderingen die nog niet op het vroeger verstuurde aanslagbiljet werden opgenomen, eveneens toegekend, na een summiere vergelijking met de gegevens die werden verstrekt door de socialehuisvestingsmaatschappij en na de controle terzake door de belastingdienst.
De afspraken inzake de behandeling van de bezwaarschriften van de socialehuisvestingsmaatschappijen zijn dus in onderling overleg met de belastingdienst voor Vlaanderen, de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en een aantal vertegenwoordigers van huurmaatschappijen vastgesteld. De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij werd zeer nauw bij de besprekingen betrokken.
Om de vermindering voor huurders zo correct mogelijk te berekenen en de juiste aanslagvoet van 1,6 percent in plaats van 2,5 percent te kunnen vaststellen, werd tussen de partijen overeengekomen dat de socialehuisvestingsmaatschappijen de noodzakelijke gegevens voor een correcte vestiging van de onroerende voorheffing zouden vermelden op diskettes. De helft van die diskettes met noodzakelijke gegevens werden door de maatschappijen reeds overgemaakt. Enkel twee maatschappijen hebben om uitstel gevraagd. De belastingdienst heeft geen klachten in dat verband ontvangen.
We vragen een eenmalige inspanning aan de maatschappijen tijdens de volgende jaren. Ze zullen op een geautomatiseerde wijze hun bestanden kunnen doorgeven. Er zal ook een substantiële kostenbesparing zijn. Vroeger moest men elk jaar aan de hand van lijsten werken. Het verstrekken van een tegemoetkoming is in die optiek dan ook niet aan de orde. Men zal een eenmalige inspanning moeten leveren en een tandje moeten bijsteken. Dit zal het mogelijk maken in de toekomst een en ander te automatiseren. De voordelen die hieruit voortvloeien, moeten in aanmerking worden genomen. De in- spanningen waar u naar verwijst om extra personeel in te zetten, zijn hier dan ook niet aan de orde.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. U had het daarnet over de bezwaarschriften die voor 14 november 2001 zijn ingediend. Houdt dit dan ook in dat het geld uiterlijk op 14 november 2001 op de rekening moet staan indien het bezwaarschrift gegrond wordt verklaard?
Een meer fundamentele vraag is dat we nu vaststellen dat inzake de automatisering enorm veel werk is verzet. Bent u bereid om het decreet van 9 juni 1998, waarin een automatische toekenning van kortingen aan een aantal doelgroepen is vervat, uit te breiden en de sociale huurders net zoals bijvoorbeeld de mindervaliden op te nemen in het stelsel? Het technische werk is immers al uitgevoerd. Ik pleit er dan ook voor om dit onderdeel toe te voegen. Dit kan belangrijk zijn voor andere huurmaatschappijen, ook uit de privé-sector. Men zou vanaf volgend jaar de zaak voor de sociale huurders moeten bekijken. Het grootste deel van het werk is immers al gerealiseerd.
De voorzitter : Minister-president Dewael heeft het woord.
Minister-president Patrick Dewael : 14 november is de uiterste datum voor de antwoorden op de bezwaarschriften. Het kan uiteraard ook vroeger zijn. De rest moet nadien volgen. Twee tot drie maanden is de courante termijn van de uitbetaling van de teveel betaalde belasting.
Ik zal uw suggestie onderzoeken om de sociale huurders eveneens automatisch van het voordeel te laten genieten. Mogelijks kan dat worden opgenomen in een volgend programmadecreet of in een afzonderlijk ontwerp of voorstel van decreet.
De voorzitter : Het incident is gesloten.