Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 04/05/2000
Vraag om uitleg van de heer Etienne Van Vaerenbergh tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over waarborgen voor het pluralistisch karakter van de uitbouw van de thuiszorg
De voorzitter : Vraag om uitleg van de heer Van Vaerenbergh tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over waarborgen voor het pluralistisch karakter van de uitbouw van de thuiszorg.
De heer Van Vaerenbergh heeft het woord.
De heer Etienne Van Vaerenbergh : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, in 1993 heeft het Vlaams Parlement een met redenen omklede motie goedgekeurd. Toen heeft een wisselmeerderheid de Vlaamse regering gevraagd een positieve inhaalbeweging voor de thuishulp te organiseren via een meerjarenplan ten voordele van onafhankelijke organisaties van gezins- en bejaardenhulp. Dat moet ertoe leiden dat in elke provincie het hulpaanbod voldoende pluralistisch is, en de vrije keuze van de hulpvragers wordt gevrijwaard.
Ik stel vast dat deze motie dode letter is gebleven. Tijdens de voorbije zittingsperiode, die in 1995 begon, had men de gewoonte na te gaan welk gevolg wordt gegeven aan goedgekeurde moties en resoluties. In het Vlaams regeerakkoord van 8 juni 1999 staat er het volgende : 'Het thuiszorgbeleid wordt verder uitgebouwd met waarborgen voor het pluralistisch karakter.' Ik weet dat de minister deze doelstelling verdedigt, en wij allen doen dat ook.
In bepaalde provincies wordt de decretaal verankerde programmatienorm bijna volledig gerealiseerd. Men kan zich afvragen of men in die omstandigheden nog maatregelen kan treffen om dat pluralisme te waarborgen. Eens de norm is gerealiseerd, kan men niets meer ondernemen. Hoe wil de minister dat oplossen?
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Mevrouw de voorzitter, de heer Van Vaerenbergh heeft de context al geschetst. De bekommernis van het Vlaams Parlement van 1993 om zorg te dragen voor het pluralistisch karakter van de thuis- en gezinszorg is ook opgenomen in het Vlaams regeerakkoord.
We hebben al geprobeerd een eerste inhaalbeweging te realiseren via het urencontingent van 2000. Er is een meer billijke verdeling uitgewerkt. De huidige programmatie is een uitvloeisel van het decreet op de thuiszorg. Die programmatie is geldig tot het jaar 2004. Tot dan zal men jaarlijks het uren contingent met 4 percent verhogen. U hebt gelijk dat we binnen die limiet van 4 percent tot een inhaalbeweging zullen moeten komen.
Ik ben ervan overtuigd dat die programmatie zwaar onder druk zal komen te staan op het ogenblik dat de zorgverzekering in werking treedt. In samenwerking met het parlement wil ik onderzoeken hoe het aanbod dat via de zorgverzekering wordt gegenereerd, moet worden ingevuld. Vooral ten behoeve van de thuiszorg zullen we de programmatie moeten aanpassen. In concreto betekent dit dat de realisatie van een volkomen pluralisme wellicht iets langer zal duren, maar we werken daar gestadig aan, en houden daarbij rekening met de kwaliteit en de haalbaarheid. Een relatief kleine dienst zoals de thuiszorg kan men niet in het tijdsbestek van een jaar een enorm hoog aantal bijkomende uren opleggen, terwijl het erg moeilijk is om de bestaande personeelsformatie op te vullen. We moeten dat realistisch aanpakken.
Verder moet ik ervoor zorgen dat ik de 4 percent die ik jaarlijks bijkomend krijg, ook daadwerkelijk gebruik : zo niet kom ik ten aanzien van mijn collega's in de regering in de problemen. We werken daaraan, zij het dat dit niet van vandaag op morgen gaat.
De voorzitter : De heer Van Vaerenbergh heeft het woord.
De heer Etienne Van Vaerenbergh : Het antwoord van de minister is bevredigend. Ze is bereid om te onderzoeken hoe we de programmatienorm kunnen aanpassen. De nood zal immers nog groter worden, en er moet een inhaalbeweging gebeuren.
De voorzitter : Het incident is gesloten.