Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 04/05/2000
Vraag om uitleg van de heer Walter Vandenbossche tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de begeleiding en de behandeling van daders van seksueel misbruik in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Vandenbossche tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de begeleiding en de behandeling van daders van seksueel misbruik in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De heer Walter Vandenbossche : Mijn vraag gaat niet zozeer over het inhoudelijke als wel over het institutionele aspect van de begeleiding van seksueel delinquenten in het Brusselse. In de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie werd onlangs een samenwerkingsakkoord over deze problematiek goedgekeurd tussen de federale staat, de GGC en de Franse Gemeenschapscommissie of Cocof. Tevergeefs zocht ik naar een Vlaamse poot in dit geheel.
Mijn vraag luidt dan ook : bestaat er ook aan Vlaamse kant een samenwerkingsakkoord? Hoe zal de minister beletten dat de VZW Steunpunt, die toch een hoofdrol speelt in dit beleid ten aanzien van seksueel delinquenten, een eenduidig Franstalige aangelegenheid zou worden? De Vlaamse belangen in Brussel moeten worden gevrijwaard, zonder dat in zo een delicate aangelegenheid het communautaire de bovenhand haalt. Hoe zal de minister dus inspelen op het akkoord dat de federale overheid sloot met GGC en Cocof?
De voorzitter : Minister Vogels heeft het woord.
Minister Mieke Vogels : Ik ben geen specialist in institutionele aangelegenheden, maar ik zal toch een duidelijk antwoord pogen te verschaffen. De Brusselse Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft vorige week de Vlaamse en Franstalige gemeenschapsministers uitgenodigd voor een interessante bespreking.
Op 8 oktober 1998 werd tussen de federale staat en de Vlaamse Gemeenschap een samenwerkingsakkoord gesloten inzake de begeleiding en behandeling van seksueel misbruik. Dit akkoord werd later bij wet en decreet goedgekeurd. Aangezien het hier om een gemeenschapsbevoegdheid gaat, is dit akkoord ook van toepassing op de Brusselse Vlamingen. Voor advisering en ondersteuning van Vlaamse cliënten kunnen de bevoegde diensten van Justitie en de door de Vlaamse Gemeenschap erkende centra voor algemeen welzijnswerk en voor geestelijke gezondheidszorg een beroep doen op het Vlaams steuncentrum dat in Antwerpen gevestigd is en gesubsidieerd wordt door het ministerie van Justitie.
Oorspronkelijk was er in twee steuncentra voorzien, een voor de Franse en een voor de Vlaamse Gemeenschap. Brussel eiste voor zichzelf een eigen steuncentrum, dit omdat justitie voor Brussel al een steuncentrum subsidieerde, namelijk het Crasc.
Aan de subsidies voor het Vlaamse steuncentrum - 13 miljoen frank - werd niet geraakt, maar van de subsidie voor het Waalse centrum werd een deel afgeleid naar dat Brusselse Crasc. Door de creatie van een apart steuncentrum voor de Franstalige Brusselaars werd een apart samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de GGC en de Cocof noodzakelijk.
Uit dit alles moge duidelijk zijn dat er geen coördinatie hoeft te worden uitgebouwd tussen het steunpunt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de initiatieven van de Vlaamse Gemeenschap. Voor de Vlaamse Brusselaars blijft de situatie immers onveranderd : zij kunnen een beroep doen op het ene gesubsidieerde Vlaamse steuncentrum in Antwerpen.
De voorzitter : De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Walter Vandenbossche : Ik kan niet anders dan ontgoocheld reageren op dit antwoord. Eens te meer staat Vlaanderen toe dat in deze sector eenduidig Franstalige initiatieven de dienst zullen uitmaken. Vlaanderen krijgt de kans om hierop in te spelen, maar grijpt die kans niet. Brussel wordt dus weer wat Franser. Nochtans verdient het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volwaardige tweetaligheid en Vlaanderen moet zijn steentje daartoe bijdragen.
Minister Mieke Vogels : Aan de tweetaligheid wordt toch niet geraakt?
De heer Walter Vandenbossche : Toch wel, aangezien de Brusselse Vlamingen zich naar Antwerpen moeten begeven.
Minister Mieke Vogels : Dat klopt niet. Het gaat hier over een steunpunt waar de centra voor algemeen welzijn en geestelijke gezondheidszorg en de justitiële diensten terecht kunnen. De individuele Brusselse Vlamingen hoeven niet naar Antwerpen, zij kunnen terecht bij de centra voor welzijnswerk op hun eigen grondgebied.
Er bestond echter de facto een Franstalig centrum in Brussel en dat heeft men een overlevingskans willen bieden door wat af te nemen van het Franstalig steunpunt. We zouden in Vlaanderen een parallelle operatie kunnen doorvoeren, maar dat zou de kwaliteit van de dienstverlening niet ten goede komen. Het lijkt me beter om de middelen te bundelen in dat ene Antwerpse centrum, dat daarenboven door het federale justitiedepartement gefinancierd wordt.
De voorzitter : Het incident is gesloten.