Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2015 tot wijziging van artikel 2 en van de bijlage van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 1997 tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen van het gewoon basisonderwijs.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, het schriftelijke verslag van collega Celis is een zeer goed en een zeer duidelijk verslag, maar we willen in deze plenaire vergadering toch nog eens benadrukken hoe belangrijk het is wat hier gebeurt. Het ontwerp van decreet telt maar drie artikelen, maar wat we eigenlijk doen, is in het basisonderwijs, dus zowel in het kleuter- als in het lager onderwijs, de eindtermen wereldoriëntatie splitsen, namelijk in wetenschap en techniek enerzijds en mens en maatschappij anderzijds. Dat is een zeer belangrijke stap, want door die splitsing in die leergebieden vestigen we apart de aandacht op wetenschap en techniek. Dat is cruciaal. Al jaren spreken we over het herwaarderen van wetenschap en techniek. Al jaren zeggen we dat men op het einde van het basisonderwijs positieve keuzes moet maken voor wetenschap en techniek. We stellen echter vast dat, omdat ze geïntegreerd en ondergesneeuwd zitten in een ander vak, wetenschap en techniek op het einde van het basisonderwijs eigenlijk een ondergeschikte rol hebben ten aanzien van wiskunde, godsdienst, Frans en dergelijke meer.
We nemen dit nu apart op. Dat is ook een vraag die collega Celis al regelmatig heeft herhaald. Doordat we dit apart opnemen, krijgt het apart aandacht en zullen ouders en leerlingen op het einde van het basisonderwijs te horen krijgen dat aso om die reden misschien niet lukt, maar tso en bso wel. Dat zijn positieve motivaties, en die kunnen we tot op vandaag niet geven.
Ik denk niet dat dit het eindpunt is. In het masterplan secundair onderwijs staat ook dat we de optie van vakleerkrachten zullen inschrijven. Niet alleen de inhoud is belangrijk. Ook de persoon die dat geeft, is minstens even belangrijk. Onderzoek leert ons dat in Vlaanderen slechts 39 procent van de leerkrachten in het basisonderwijs zich geschikt voelt om wetenschap en techniek te geven, versus 59 procent in het buitenland. Dat lijkt me net een van de belangrijke zaken te zijn om wetenschap en techniek de plaats te geven die ze nodig hebben: een positie die evenwaardig is aan die van de algemene vakken. Het lijkt me cruciaal om dat hier toch nog eens mee te geven.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mijn fractie zal dit ontwerp niet goedkeuren. Dit onderwerp lag ook in de vorige legislatuur al ter discussie. Zowel onderwijskoepels, vakbonden, pedagogen als wetenschappelijke literatuur stellen zich daar vragen bij.
In het onderwijs en zeker het lager onderwijs is het belangrijk dat we voldoende aandacht hebben voor wetenschap en techniek. Mijn fractie is daar absoluut voorstander van. Het is belangrijk dat we in de toekomst nog veel meer benadrukken dat dit goed is voor de creativiteit van de kinderen. Het is ook een vraag vanuit de arbeidsmarkt. We hebben dan ook helemaal geen probleem met de nadruk op wetenschap en techniek. Vraag is alleen of we dat moeten doen via een opsplitsing van het vak wereldoriëntatie en dus via een benadering die ervoor zorgt dat we alles nog veel meer opdelen in vakjes. Op die manier bekijken we de wereld vanuit een niet-geïntegreerde en een gedecontextualiseerde visie, zoals dat in de literatuur wordt genoemd. Dat betekent dat we elk vak, zoals in het middelbaar onderwijs, fysica, biologie en scheikunde, op een zeer enge en uit zijn context getrokken manier bekijken. Voor het lager onderwijs bestaat er vrij grote eensgezindheid dat dit niet de beste manier is.
We moeten inzetten op de professionalisering van de leerkrachten wanneer het gaat over het onderwijzen van wetenschap en techniek en van wereldoriëntatie. Dat kan via de lerarenopleiding, via nascholing en via teamwerk waarbij wordt samengewerkt aan projecten die de wereld in zijn geheel vanuit een wetenschappelijke blik bekijken. Kinderen hebben die aangeboren nieuwsgierigheid om dat te doen, maar het heeft geen zin om dat vanuit een niet-geïntegreerde visie te doen. Wij blijven de onderwijskoepels en de mensen die geen vragende partij waren voor een splitsing van het vakgebied steunen, en wij vinden het jammer dat men dat toch heeft doorgevoerd.
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik wil een nuance maken ten aanzien van de twee vorige sprekers.
Het is belangrijk dat zowel wetenschap en techniek als mens en maatschappij voldoende aandacht krijgen. Het ontwerp van decreet dat vandaag voorligt, houdt wel een splitsing in wat de eindtermen betreft, maar spreekt zich niet uit over wie die vakken moet geven. Het is nog altijd mogelijk dat beide vakken op een geïntegreerde wijze worden gegeven. Het is aan de schoolbesturen zelf om die beslissing te nemen. Wanneer er deskundige en gemotiveerde leerkrachten en onderwijzers zijn die dit op een geïntegreerde wijze, ook in de toekomst, willen geven, kan dat verder zo gebeuren.
Ik ben mijn inleidende zin begonnen met te zeggen dat zowel wetenschap en techniek als mens en maatschappij in de toekomst voldoende en misschien zelfs meer aandacht moeten krijgen.
Mevrouw Meuleman, u spreekt straffe taal. U zegt eigenlijk dat de leerkrachten in het secundair onderwijs niet gecontextualiseerd lesgeven omdat het aparte vakken zijn zoals fysica. Ik denk dat u daar een brug te ver gaat. Het is niet omdat we daar afzonderlijk aandacht aan besteden dat leerkrachten dan plots niet meer gaan contextualiseren. Het is niet omdat men in het vijfde of zesde leerjaar de werking van de sluis onderwijst dat die leerkracht niets zal zeggen over communicerende vaten of metend rekenen. U gaat daar heel kort door de bocht.
Ik wil daar nog iets aan toevoegen dat de heer Van Dijck in de commissie heeft gezegd en waar we niet aan voorbij mogen gaan. Als er een apart leergebied is, dan kan dat ook apart worden opgenomen op het rapport en dat wordt er ook over gesproken, en dat is cruciaal. Tot nu toe werd over wetenschap en techniek gewoon niet gesproken.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat iedereen zijn mening hier heel genuanceerd heeft weergegeven. Het staat ook expliciet zo vertolkt in het verslag dat door mevrouw Celis nog heel snel is opgesteld. We hebben het namelijk pas vorige week in het parlement besproken. Mevrouw Meuleman, zoals ik in de commissie heb gezegd, onderstreep ik dat als je wereldoriëntatie opsplitst in wetenschap en techniek en mens en maatschappij, dat helemaal geen afbreuk hoeft te doen aan het geïntegreerde karakter van het lager onderwijs, waarvan ik trouwens een hele grote fan van ben en altijd zal blijven. Het leidt er gewoon toe dat je het als één gebied in de kijker plaatst.
Mijnheer Daniëls, in verband met uw opmerking over die vakleerkrachten, wil ik er expliciet op wijzen dat die mogelijkheid wordt geboden. Het is echter absoluut geen verplichting. Het betekent dat die leerkrachten lager onderwijs ook perfect in de toekomst de opgesplitste eindtermen op die manier kunnen blijven geven. Daarin geven we vrijheid aan de scholen. We laten hen de keuze. Dat onderstreept net dat we het geïntegreerde karakter willen behouden.
Voorzitter, voor het overige verwijs ik naar het verslag.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2014-15, nr. 401/1)
– De artikelen 1 tot en met 3 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.