Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, 5 procent van de zwangere werknemers wordt ontslagen of nam zelf ontslag wegens de manier waarop ze tijdens hun zwangerschap werden behandeld. 17,8 procent van de zwangere werknemers ondervond financieel nadeel van de zwangerschap of miste een promotie. 18 procent van de zwangere werknemers werkt niet in een aangepaste werkomgeving. Dat zijn sprekende cijfers. Ze verontrusten me. Ze staan in een rapport van het Belgisch Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Ik wil hier uw aandacht op vestigen. Discriminatie is bij wet verboden, en het dwarsbomen van een vrouwelijke werknemer vanwege haar zwangerschap is duidelijk een vorm van discriminatie. Het zegt veel over onze tijdsgeest dat dit nog gebeurt; dat er een gebrek aan empathie is voor zwangere vrouwen. Ik vraag uw aandacht voor het probleem. Bent u bereid een prioriteit te maken van de verdediging van de rechten van vrouwen en van zwangere vrouwen in het bijzonder op de arbeidsmarkt?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, de recente veroordelingen die de arbeidsrechtbanken van Bergen en Charleroi in dat verband hebben opgelegd, is een zeer goede zaak. Dat is een zeer goed signaal: discriminatie is in al haar vormen verwerpelijk. Dat staat ook in mijn beleidsnota Gelijke Kansen. De wetgeving over ontslagen en welzijn op het werk zijn zuiver federale materies en terug te vinden in de arbeidswet van 16 maart 1971. Wil ik zo mijn verantwoordelijkheid ontlopen? Neen, want in mijn beleidsnota Gelijke Kansen staat heel duidelijk dat gender een van de topprioriteiten is. En gender gaat zowel over vrouwen als over mannen. Sinds juni 2014 was geen enkele instantie nog bevoegd voor de behandeling van klachten in verband met gender – bijvoorbeeld een klacht over discriminatie van zwangere vrouwen. Wegens de inkanteling van de meldpunten in het interfederaal instituut was niemand in Vlaanderen bevoegd om te zorgen voor de behandeling.
In het regeerakkoord en ook in mijn beleidsnota Gelijke Kansen staat dat we dat in de Vlaamse Ombudsdienst willen inkantelen. Het is evenwel de verantwoordelijkheid van het Vlaams Parlement om het Ombudsdecreet op dat punt aan te passen; ik laat die taak dus met veel plezier en respect aan het Vlaams Parlement over. Ik denk wel dat het belangrijk is dat dit gebeurt. Vandaag is er immers geen meldpunt. Het aantal klachten is ook gestegen. Is dat sowieso negatief? Ik denk dat er iets positiefs aan vastzit: vrouwen worden zich meer en meer bewust van hun rechten, en vinden meer en meer de weg naar de indiening van een klacht. Het is belangrijk dat de Vlaamse overheid – elke overheid – het goede voorbeeld geeft. Als minister van Binnenlands Bestuur heb ik een aantal belangrijke zaken in verband met zwangere werknemers beslist, zoals het toelaten van thuiswerk, dienstvrijstellingen voor het laten nemen van echografieën en dergelijke en ook het geven van lichtere taken. Dus is er nog werk aan de winkel? Ja. Het onderbrengen van genderklachten bij de Vlaamse ombudsman is een zeer goede stap in de juiste richting.
Dank u, minister. Ik ben verheugd over een aantal aspecten van uw antwoord. Ik ben zeer blij dat u er aandacht aan wilt schenken, ook al is een behoorlijk deel van mijn problematiek federale materie. Over het meldpunt bij de ombudsdienst zal het parlement het nog uitvoerig hebben. Daar ga ik nu niet dieper op in.
Ik heb de tijdsgeest aangehaald, omdat de Vlaamse of een andere overheid mee aan die tijdsgeest kan werken. U kunt uw collega’s aanmoedigen om daarvan werk te maken in diverse domeinen. Als vrouwen al dan niet meer dan vroeger melding maken van dergelijke situaties, is er een mentaliteitsprobleem. U kunt nu een onderzoek instellen om te kijken of de klachten effectief toenemen of enkel de rapportering, maar het probleem blijft dat er discriminatie en een gebrek aan empathie is, op een moment dat je als vrouw alle sereniteit en de steun van je omgeving kan gebruiken, zeker van je werkgever. Daarom is het noodzakelijk dat we er aandacht aan besteden.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Het is een heel boeiend thema, mevrouw Brusseel. Deze discriminatie kan echt niet door de beugel, discriminatie tout court niet, en zeker niet voor zwangere vrouwen. We moeten blijven focussen op de sensibilisering van bedrijven. We kunnen mensen enkel aanmoedigen om hun klachten in te dienen. Zo gaan er knipperlichten aan en kan het probleem worden aangepakt. Zoals de minister heeft gezegd: al wat te maken heeft met werkgever-werknemerrelaties is federale materie. Op dat vlak kunnen wij hier weinig veranderen.
Ik denk ook dat er een mentaliteitswijziging nodig is. Er is nood aan initiatieven gericht naar werkgever en werknemers, over het belang van een haalbare combinatie tussen arbeid en gezin. Dat is een heel actueel onderwerp. Wat is uw mening daarover, minister?
Mevrouw Claes heeft het woord.
We hadden de voorbije weken hoorzittingen over discriminatie op de arbeidsvloer. Vorige week hebben we met minister Muyters daarover een gedachtewisseling gehad. Hij kondigde aan dat er een actieplan discriminatie op de arbeidsvloer komt, waarin verschillende partners en zowel werkgevers als werknemers – dat vraagt u ook, mevrouw Brusseel – engagementen aangaan. Minister, ziet u voor deze thematiek een plaats in dit actieplan? Dan trekt u het open. Discriminatie is een maatschappelijk probleem op verschillende terreinen. Dan kunt u het integraal aanpakken.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Iedereen moet tevreden zijn met de uitspraak van de arbeidsrechtbank. De puntjes zijn op de i gezet. Het systematisch uitsluiten van vrouwen omdat ze zwanger zijn, kan gewoon niet. Dat is oneer aandoen aan iedereen die wil participeren in de arbeidsmarkt en heel veel talent vergooien. Het is verwerpelijk.
Uw oproep, minister, om met het parlement aan de slag te gaan met het Ombudsdecreet zal niet in dovemansoren vallen. Wat ik u voor de voeten wil gooien, is de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering inzake arbeidsmarktbeleid. Andere collega’s hebben er ook naar verwezen. U antwoordt namens de Vlaamse Regering. Maar ik wil toch vragen dat u minister Muyters interpelleert, om hiermee aan de slag te gaan als minister verantwoordelijk voor arbeidsmarktbeleid en dit gesprek vooral aan te gaan in bedrijven.
Dit is een maatschappelijk thema, maar dat betekent niet dat we onze verantwoordelijkheid niet moeten nemen, in concreto in de bedrijven. Het lijkt me dat de diversiteitsplannen en de plannen die gemaakt worden rond het HR-beleid in bedrijven daar het vehikel bij uitstek voor zijn. Ik zou willen vragen dat u dat uw collega voor de ogen brengt.
Mevrouw Brusseel, ik ga een actieplan ‘loopbaankloof’ opzetten. Ik denk dat dat zeer goed is. Het aspect dat u hier terecht aanbrengt, kan daar absoluut een plaats in hebben. Uiteraard moet ik dat in overleg doen met minister Muyters. Ik hoop dat dit ook een antwoord is op de vraag van mevrouw Claes. Collega Muyters heeft allerlei actieplannen aangekondigd, en dat vind ik zeer goed.
Mijnheer Van Malderen, ik zal mijn collega erop attent maken dat dit echt wel een problematiek is die ook kan worden opgenomen in zijn antidiscriminatiepact, of hoe heet het nu weer.
Het actieplan loopbaankloof gaat over de positie van de vrouwen en de mannen op de arbeidsmarkt. Daar komen veel aspecten bij kijken, zaken die ook in de omgevingsanalyse van mijn beleid staan, bijvoorbeeld hoeveel vrouwen er eigenlijk thuisblijven als ze zwanger zijn, hoeveel vrouwen er deeltijds gaan werken nadat ze bevallen zijn. Het gaat eigenlijk over de combinatie arbeid/zorg die nog altijd jammer genoeg grotendeels bij de vrouw ligt en niet zozeer bij de man. Dat zijn natuurlijk afspraken die koppels onderling maken, maar het is nog altijd een realiteit anno 2015.
Ik kan u nog wijzen op allerlei interessante cijfers die in de omgevingsanalyse van de beleidsnota staan. Er is inderdaad nog werk aan de winkel. We nemen onze verantwoordelijkheid met het bewuste plan.
Ik kijk uit naar de plannen. Zoals ik al zei, het is niet alleen uw werk maar ook dat van uw collega’s. De Vlaamse minister van Werk kan ook iets doen. We moeten daar wel degelijk alert op zijn. We mogen niet altijd kijken naar de overburen en zien wat zij moeten doen. We moeten ons eigen huiswerk maken om discriminatie te bestrijden.
Ik wil een oproep doen aan de politieke wereld. We mogen wel eens in eigen boezem kijken en niet alleen wat zwangere vrouwen betreft, maar ook inzake jonge ouders. Ik geef u een kleine persoonlijke getuigenis mee. Toen ik enkele maanden zwanger was, kreeg ik van een collega de vraag: “Wel Ann, je gaat toch geen zwangerschapsverlof opnemen?”
Ik vond dat zeer pijnlijk. (Opmerkingen)
Ik wou dat met jullie delen. (Opmerkingen)
Ik denk niet dat de kleur ertoe doet. Ik denk dat men op alle banken zedig mag zwijgen en niet te veel moet lachen want dat zie ik een beetje als leedvermaak. (Opmerkingen)
Dat wordt in alle sectoren gezegd. Elke sector lijkt daar een excuus voor te hebben. Er is geen excuus voor discriminatie. Elke vrouw heeft recht op haar zwangerschapsverlof. (Applaus)
Meer nog, belangrijker nog, elk kind heeft recht op die mama. (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.