Verslag plenaire vergadering
Verslag
Opheldering over de stand van zaken
Dames en heren, met toepassing van artikel 50 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Björn Rzoska bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, gisteren vroegen wij een actualiteitsdebat, naar aanleiding van het opiniestuk van niet minder dan veertig professoren over het natuur- , milieu- en biodiversiteitsbeleid van de Vlaamse Regering. De professoren stellen zeer terecht vanuit zowat alle Vlaamse universiteiten een aantal zaken vast, die wij, en ook nog andere mensen al hebben vastgesteld.
Zoals gebruikelijk werd onze aanvraag per e-mail doorgestuurd naar de collega’s van de anders fracties. Ik begrijp niet dat er van de fractieleiders maar één reageerde, terwijl sommige onder hen, en dan denk ik vooral aan de heer Diependaele, ronkende verklaringen afleggen in de pers. Zijn reactie op de M-score was letterlijk: “Als je de kritiek van die veertig professoren op het natuur- en milieubeleid van minister Schauvliege vandaag leest, dan zijn er nog wel wat andere scores die we zouden kunnen verbeteren.”
Mijnheer Diependaele, en ook collega’s Somers en Van den Heuvel, u presteert het om zelfs niet binnen de afgesproken termijn te motiveren waarom u al dan niet dat actualiteitsdebat wil. U reageert gewoon niet. U lijkt wel op de duiven te wachten, die om een of andere reden niet vertrekken. Ik heb het er heel moeilijk mee dat u de pers te woord staat met ronkende verklaringen, wat uw goed recht is, maar tegelijk het debat in dit parlement ontwijkt. Dat kan niet. De meerderheid ontwijkt het debat dat recent door de heer Wilfried Vandaele nog zeer terecht in Knack naar voren werd gebracht, over het weghalen en verknippen van middelen bij het natuurbeleid om ze door te schuiven in de richting van het landbouwbeleid.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik ben al blij dat u op zijn minst het recht erkent voor iedereen om al dan niet uitspraken te doen in de pers. Het feit dat wij niet hebben geantwoord is een rechtstreeks gevolg van het gentlemen’s agreement dat er onder andere op uw vraag is gekomen. De afspraak is dat drie partijen de vraag voor een actualiteitsdebat moeten steunen. Er is nooit gezegd dat een partij die de vraag niet steunt, een negatieve motivatie moet geven. Die afspraak hoort daar niet bij, dat is een kronkel die u er zelf aan toegevoegd hebt.
Het debat kan gerust worden gevoerd in de commissie. Wij gaan inderdaad na welke zaken al dan niet een goede aanleiding zijn tot een debat. De uitspraken over het M-attest zijn een ander dossier maar het was een mooie woordspeling om die score te gebruiken. Ik vind het jammer dat u nu zegt dat de verantwoordelijkheid bij ons ligt terwijl het een rechtstreeks gevolg is van het gentlemen’s agreement waar u zelf vragende partij voor was.
Mijnheer Rzoska, u hebt bij motie van orde het woord gevraagd. U hebt uw punt gemaakt en eigenlijk is het dan afgelopen. Maar ik zal u mijn groot hart tonen en u nog een keer het woord geven.
Ik wil inhoudelijk niet verder op het debat ingaan. Ik vind de lezing van het gentlemen’s agreement wel bijzonder raar. Daar staat niet in dat het uitsluitend de drie oppositiepartijen zijn die moeten reageren op die vraag. Er staat dat minimum drie fracties de vraag moeten ondersteunen. Mijnheer Diependaele, ik vind het een elementaire beleefdheid dat wanneer de voorzitter een verzoek tot debat ontvangt, u daar ook op reageert. U kunt het politieke debat ten minste op dat vlak aangaan en motiveren waarom u al dan niet zo’n actualiteitsdebat opportuun vindt. Het negeren van de vraag vind ik politiek van een ongelofelijk laag niveau.
Voorzitter, ik dank u dat u per uitzonderling ook voor mij een groot hart hebt.
Mijnheer Rzoska, er is een tekst van het gentlemen’s agreement. Ik meen me te herinneren dat daarin staat dat men gemotiveerd moet laten weten wanneer men het debat steunt. Dat was vandaag niet het geval en dus hebben wij niets laten weten, wat ons goed recht is. Wij zijn trouwens niet de enigen. Twee fracties hebben een debat gevraagd, en de andere vier zijn er blijkbaar van overtuigd dat mijn lezing de juiste lezing is.
De heer Somers heeft het woord.
Mijn naam is gevallen, maar ik wil vooral het woord nemen om de heer Rzoska te feliciteren met zijn politiek leepheid of sluwheid, door een bewust verkeerde interpretatie van het gentlemen’s agreement. Daardoor is hij erin geslaagd om een klein debatje te voeren over iets waar hij graag een actualiteitsdebat over had gevoerd maar waarvoor hij onvoldoende steun vond bij de andere fracties.
Het incident is gesloten.