Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het aantrekken van Waalse werknemers in Vlaanderen
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, in een recent verleden had ik een bevoorrechte positie in mijn provincie West-Vlaanderen waar ik namens een ondernemersorganisatie betrokken was bij alle initiatieven die te maken hebben met arbeidsmobiliteit. In West-Vlaanderen zijn er heel wat knelpuntberoepen en is de vraag naar werknemers groot. Zowel Frankrijk als Wallonië vormt daarbij een grote troef.
Minister, ik ben zeer onder de indruk van de evolutie die Vlaanderen op dat vlak heeft gemaakt. Tijdens de vorige legislatuur heeft de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) onder uw impuls geïnvesteerd in heel innovatieve toepassingen om die Waalse werknemers kansen te geven in West-Vlaanderen en op die manier een mooie win-winsituatie te creëren: jobdatings, taalopleidingen en gemeenschappelijke jobbeurzen. Recent hebben het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zich als kers op de taart geëngageerd om Competent als gemeenschappelijke taal voor de competentieprofielen te gebruiken. Het grote probleem is echter dat de wervingscampagnes van bedrijven zoals recent Crop’s en Punch Powertrain uit Sint-Truiden een zeer lage respons kennen, ondanks alle inspanningen die Vlaanderen doet. Die respons is bedroevend laag.
Minister, hoe ziet u dat? In welke mate blijven we investeren in initiatieven? Waar ligt het probleem? Waarom is die respons bij Waalse werknemers zo laag?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, gisteren verscheen in De Tijd een artikel met de titel: Hier werken 22 nationaliteiten, maar geen Waal. Dat artikel ging over Punch Powertrain in Sint-Truiden, een versnellingsbakkenmaker, die schreeuwt om werknemers.
Het probleem van de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit is gekend. We hebben het al verschillende keren aangekaart in de plenaire vergadering en in de commissie. De laatste keer was in de commissie in oktober 2014. U klonk toen nogal positief over het aantal Walen dat in Vlaanderen komt werken. U zei dat de samenwerking tussen de Forem en de VDAB in het kader van interregionale mobiliteit vruchten afwerpt en dat er steeds meer nieuwe plaatsingen zijn. In 2013 zouden er zelfs 2752 nieuwe Waalse werknemers komen werken in Vlaanderen.
U bent positief, minister. Jan Denys van Randstad is minder positief. In hetzelfde artikel in De Tijd zegt hij dat België het al jaren slecht doet op het vlak van arbeidsmobiliteit en dat er meer Fransen dan Walen in West-Vlaanderen komen werken. Dat kan deels liggen aan het feit dat er nog altijd een grensarbeidersstatuut bestaat, weliswaar uitdovend, maar de pool bestaat nog altijd. Een van de redenen kan ook zijn dat er in België hogere lonen worden betaald dan in Frankrijk. Toch doet het probleem zich voor.
Ik weet dat u al redelijk veel doet, samen met de VDAB. De heer Ronse heeft er ook naar verwezen: het openstellen van vacatures, gemengde teams, noem maar op. Maar blijkbaar is het niet genoeg. Minister, welke initiatieven zult u bijkomend nemen om toch de Waalse arbeiders in onze Vlaamse bedrijven te laten werken?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben blij dat ik door uw vragen de kans krijg om het beleid, maar ook de filosofie en de resultaten in het licht te stellen. Laat me beginnen met de filosofie. We werken met concentrische cirkels. Als er vacatures zijn in Vlaanderen, proberen we eerst om die in te vullen met Vlaamse werklozen of werkzoekenden. Daarna gaan we naar Brussel en Wallonië kijken, dan naar de EU en dan buiten de EU.
Dat zie je ook in de resultaten. Ik denk dat weinig mensen de juiste cijfers kennen. Ik kijk naar hoeveel mensen in het buitenland wonen en in Vlaanderen werken. Vandaag werken 59.000 Walen in Vlaanderen en maar 39.000 andere buitenlanders. Dat is een mooi getal.
Ik ben ervan overtuigd dat dat komt door de maatregelen die we hebben genomen – en dat hebt u beiden gezegd, bedankt voor het compliment. In 2006 werden 16.000 vacatures uitgewisseld met Wallonië. Vanaf 2010, het moment waarop ik minister werd, zijn dat er 100.000 per jaar. Van 16.000 naar 100.000 per jaar. Er worden er 14.000 per jaar ingevuld door Wallonië. In de commissie heb ik mij blijkbaar niet juist genoeg uitgedrukt. Het getal van 2752 slaat op West-Vlaanderen, niet op Vlaanderen. In totaliteit zijn het er 14.000 per jaar. Die uitwisseling van vacatures gaat veel vlotter dan in het verleden.
Op een bepaald moment zijn we gemengde teams gaan samenstellen, die zorgen voor bemiddeling, rechtstreeks voor werknemers, jobbeurzen, jobdating, jobhunting. Dat geeft nog eens 1800 mensen per jaar die uit Wallonië in Vlaanderen komen werken.
Kunnen we nog meer doen? Dat is uw vraag. Het antwoord is ja. We hebben dit jaar al twee dingen extra gedaan. In die gemengde teams is er een afspraak tussen de VDAB en Forem Formation om ook taalopleiding mee te nemen. Dat is heel belangrijk, want het blijft een van de grootste drempels om van Wallonië naar Vlaanderen te komen. Blijkbaar is het leren van het Nederlands in Wallonië niet altijd verplicht meer. Daarmee zijn we dus gestart in 2015.
Er is nog een punt. De heer Ronse wees er al op en voor mij is het essentieel. In maart van dit jaar hebben we een afspraak gemaakt tussen SERV, VDAB, Forem en Actiris om allemaal Competent te gebruiken. Dat betekent dat we allemaal de matching willen doen op basis van competenties en talenten. Dat wil ook zeggen dat we allemaal dezelfde taal spreken. Vacatures invullen zal daardoor in de toekomst wellicht nog veel efficiënter kunnen gebeuren dan vandaag. Ik zei het al, we hebben nu 14.000 invullingen op 100.000 vacatures. Ik hoop dat die ratio van 14 procent in de toekomst veel beter wordt.
En dan is er nog een punt. U hebt allebei over Frankrijk gesproken. We hebben een aantal maatregelen genomen. We hebben een IBO opengesteld voor Franse werknemers om de loonlastenverlaging die dat met zich meebrengt, maar ook om de opleiding op de werkvloer te kunnen realiseren. Er is natuurlijk een verschil. Een element, maar dat valt buiten mijn competentie, is dat de werkloosheidsuitkering in Frankrijk in duur beperkt is en bij ons niet. Ik blijf inzetten op de instrumenten die ik wel ter beschikking heb, en daarmee doe ik alles wat ik kan doen. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik word eerlijk gezegd van mijn sokken geblazen omdat wij in een land waar de werkloosheidsuitkering onbeperkt is in tijd, er met onze heel vernieuwende, innovatieve maatregelen op Vlaams niveau toch nog in slagen om op jaarbasis bijna 3000 extra Walen aan te trekken. Gelet op die omstandigheden, zijn we op dat vlak goed bezig in Vlaanderen. Maar er is ook een lakmoesproef. Als we zien hoe gemakkelijk het is om Fransen aan te trekken, net door het feit dat de werkloosheidsuitkering daar wel beperkt is in de tijd, dan mogen we niet ziende blind zijn, maar moeten we er als Vlaanderen voor ijveren om die fundamentele hervorming op onze arbeidsmarkt erdoor te krijgen.
U haalde aan dat de Fransen sinds kort van een IBO-maatregel kunnen genieten. De cijfers zijn vrij laag. Ik meen dat er sinds de invoering al 33 gebruik van hebben gemaakt. Het is een heel interessante maatregel. Ik meen dan ook dat de VDAB en zeker ook Pôle emploi, de Franse tegenhanger, beter moeten communiceren. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik zou graag iets rechtzetten. U sprak van buitenlanders die hier komen werken en u had het daarbij ook over Walen. Bij mijn weten is Wallonië nog altijd het buitenland niet, ook al zouden sommigen hier dat wellicht wel willen. (Rumoer. Applaus)
Het is gemakkelijk om altijd de schuld te geven aan de Federale Regering. U deed dat niet, maar de heer Ronse verwees er toch naar. Het is al te gemakkelijk. We hebben zelf voldoende instrumenten en budget om het hier aan te pakken. In de vorige legislatuur van de Federale Regering is er ook een aanpassing van een bestande maatregel goedgekeurd: voor de passende dienstbetrekking werd de afstand tussen wonen en werken opgetrokken van 25 kilometer naar 60 kilometer. Te gepasten tijde zou ik ook daarvan graag de impact kennen indien dat gemeten kan worden.
Ik heb nog een bijkomend vraagje. Ik heb over de IBO’s in Frankrijk een schriftelijke vraag gesteld, maar ze zijn hier al een paar keer aan bod gekomen. Blijkbaar is het een unieke samenwerkingsovereenkomst tussen Noord-Frankrijk en de VDAB. In uw antwoord liet u weten dat het niet mogelijk is om een dergelijke samenwerkingsovereenkomst te sluiten met andere landen. Kan het toch eens bekeken worden om eenzelfde overeenkomst te sluiten met Duitsland en/of Nederland?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik wil me er graag bij aansluiten dat er continu moet worden ingezet op interregionale arbeidsmobiliteit. In de samenwerking tussen Forem en de VDAB worden resultaten geboekt, maar er is nood aan een gestructureerde, interregionale en geïntegreerde aanpak in alle richtingen. De economie trekt weer aan, er worden weer jobs gecreëerd. Het zal een uitdaging zijn voor alle ministers van Werk om die jobs maximaal in te vullen, ook over de taalbarrières heen. Met de zesde staatshervorming wordt het controleren en sanctioneren overgeheveld. Daar zit al een sleutel van de aanpak.
Ook federaal kunnen er belangrijke beslissingen worden genomen: zoals door u al werd aangehaald, minister, en ook door de heer Ronse, kan dat de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd zijn. De nadruk moet natuurlijk liggen op activeren en niet zozeer op sanctioneren. Hoe kunnen we de samenwerking tussen de VDAB, Forem en Actiris verder intensifiëren? Bent u bereid dat te evalueren?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik dank u voor uw uitgebreid antwoord, minister.
Mijnheer Ronse, als het dan toch weer de schuld van de Federale Regering is, is het hoog tijd dat er in dit land symmetrische regeringen komen en dat uw partij er dan ook maar eens deel van gaat uitmaken en haar verantwoordelijkheid gaat nemen. (Gelach)
Ik zou u willen aanraden om eens ten gronde naar de redenen voor de mismatch te kijken, minister. Het Nederlands wordt hier aangehaald als factor. Het zal een factor zijn, maar bij mijn weten spreken die Franse grensarbeiders ook geen Nederlands. Er wordt gewezen naar de problematiek van de werkloosheidsystemen tussen ons land en Frankrijk. Bij mijn weten sanctioneert de RVA vandaag in Wallonië meer dan in Vlaanderen. Ook dat zijn feiten. Dat volstaat niet om een dergelijk complex probleem te duiden.
We hebben sinds 2013 een protocol dat de uitwisseling van vacatures regelt. Daar gaat het over 6000 vacatures die hier uitgewisseld worden. We halen de cijfers vandaag met de vingers in de neus. Waarom stellen we die cijfers niet naar boven bij? Laat ons die ambitie aan de dag leggen, gezien het antwoord van de minister.
De heer Caron heeft het woord.
Dit is een thema waar ik niet zo vaak over spreek. Mijnheer Ronse, uw betoog stoort me – ik zal het luidop zeggen – omdat u een foute redenering maakt en dat weet u zelf heel goed. Dat we meer Franse arbeiders hebben in West-Vlaanderen dan Waalse, is omdat de Franse arbeiders veel fiscale voordelen genieten als ze naar ons komen. Ze verdienen meer dan in Frankrijk, en meer dan Vlaamse of Waalse arbeiders. (Rumoer)
Dat is de echte reden. Het is niet de afschaffing of beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkering die het zal oplossen, maar een eerlijke behandeling van alle werknemers … (Opmerkingen)
In Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk.
Mijnheer Caron, uiteraard is dat een element geweest, maar u weet dat de fiscale voordelen intussen aan het uitdoven zijn. Niettegenstaande komen er nog altijd nieuwe werknemers uit Frankrijk aan.
Er zijn veel factoren, mijnheer Van Malderen, dat heb ik ook gezegd. Een van die factoren is zonder twijfel ook de beperking van de werkloosheidsuitkering. Ik zeg niet dat dat de enige reden is. Ik heb gezegd in mijn repliek dat dat een van de elementen is die meespelen. En dat zie je ook! De Noord-Franse arbeiders die bij ons komen werken, doen dat vaak pas op het einde van hun werkloosheidsuitkering. We mogen niet zeggen dat dit niet meespeelt, dit is een van de elementen.
Mijnheer Ronse, het zijn er bijna 3000 per jaar in West-Vlaanderen en 14.000 in Vlaanderen. We moeten de IBO inderdaad beter bekendmaken, maar zo’n nieuw instrument moet wat tijd krijgen om zijn plaats te veroveren.
Volgens mij hebben we vandaag een gestructureerde aanpak. Dat is stilaan gegroeid. We wisselen vandaag effectief bijna honderdduizend vacatures automatisch uit met Wallonië. Via de matching worden er 14.000 vacatures ingevuld. We kunnen Competent naar Wallonië doorvoeren, en versterken en verbeteren daarmee op termijn de matching. Dat noem ik een gestructureerde aanpak. De gemengde teams, Vlamingen en Walen, begeleiden samen werklozen om vacatures in te vullen, ik vind dat we moeilijk nog gestructureerder kunnen samenwerken. Dat is een mooie manier om te laten zien dat we vandaag effectief op een volwassen manier tussen de twee gewesten kunnen werken.
Mijnheer Van Malderen, u zegt dat de kennis van het Nederlands niet de oorzaak is, aangezien de Fransen ook geen Nederlands spreken. Ik kan dat doortrekken naar die 22 nationaliteiten die in dat bedrijf in Sint-Truiden actief zijn. Ik veronderstel dat er van die 22 landen niet veel zijn waar het Nederlands gekend is. We zien echter dat de taal wel vaak een drempel vormt voor de Walen om de stap naar een Vlaamse job te zetten. Dus wat doen we dan? We geven bijkomende taalopleiding, om hen over die drempel te helpen. Ik heb niet alleen gezegd dat de werkgever dat moeilijk vindt, het kan ook voor de werknemer moeilijk zijn. Dat is een belangrijk aspect.
U spreekt over het opdrijven van het aantal vacatures. Voor mij telt niet het aantal streepjes per jaar, maar wel die structurele werking, die vandaag goed loopt en die we moeten voorzetten. Ik veronderstel dat het ook u niet gaat om het tellen van de streepjes van het aantal overgemaakte vacatures, maar om wat dat effectief met zich meebrengt op het terrein.
Mevrouw Fournier, mijnheer Ronse, nog eens bedankt voor uw vragen. Ze gaven mij de kans om het geheel nog eens goed te schetsen en om te laten zien dat die samenwerking sterk is en dat we daar ook in de toekomst verder op willen inzetten. (Applaus bij de N-VA en bij Open Vld)
Mijnheer Caron, u stoort zich aan mijn betoog, ik stoor mij aan het feit dat u zich niet laat hinderen door enige dossierkennis. Dat avenant is in 2012 afgeschaft: geen fiscale voordelen meer voor Fransen. En wat zien we? Er komen er nog veel meer naar West-Vlaanderen. Ik zou dus zeggen: bekijk eerst uw dossiers, voordat u het woord neemt.
Mijnheer Van Malderen, het is nogal logisch dat er in Wallonië meer gesanctioneerd wordt, als je kijkt naar het aantal extra overtredingen. Dat is een exponent van het aantal overtredingen in Vlaanderen. Je moet bijna ziende blind zijn om niet in te zien dat al die goede maatregelen pas echt effect zullen hebben zodra de werkloosheidsuitkering in de tijd is beperkt en we op die manier onze competitiviteit kunnen garanderen. (Applaus bij de N-VA)
Minister, in mijn schriftelijke vraag van enkele weken geleden had ik u gevraagd of u recent contact hebt gehad met uw Waalse of uw Franse collega van Werk. U antwoordde dat er geen recent contact is geweest met uw Franstalige ambtgenoten. Ik wil u dan ook vragen om op korte termijn nog eens samen te zitten en te bekijken welke samenwerkingsmogelijkheden er zijn, zowel met Wallonië als met Frankrijk.
De actuele vragen zijn afgehandeld.