Verslag plenaire vergadering
Verslag
Opheldering over de stand van zaken en voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, met toepassing van artikel 50 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer John Crombez bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een paar punten over de werking en dus de agenda.
Ik vraag mij ten eerste af wat wij als parlement nodig hebben om hier een debat te voeren als er actuele zaken zijn. Een tijd geleden heeft het hoofd van de administratie Jongerenwelzijn nog aangekondigd dat het systeem werkt. Vandaag zegt hij zelf dat er niets is opgelost. De gevolgen daarvan zijn immens. Men spreekt van zevenduizend jongeren en kinderen die niet worden geholpen. En toch is dat hier geen punt voor een debat vandaag. Maar niet alleen dat. De actuele vragen daarover komen om welke reden ook helemaal achteraan in de agenda. Ik vraag mij af wanneer het parlement een probleem groot genoeg zal vinden om er een deftig actueel debat over te voeren. Ik vraag dan ook een stemming over mijn verzoek om te beginnen met een debat over jeugdzorg.
Voorzitter, dan kom ik tot mijn tweede punt. Het moet mij heel erg van het hart, omdat ik van die manier van werken het bewijs zie op de agenda: er was een actuele vraag over het Offerfeest ingediend door de voorzitter van de commissie. Het is, tot nu toe, bij uitstek de beste manier om te tonen hoe de meerderheid – of sommigen van de meerderheid, want ik wil ze niet allemaal op één lijn zetten – werkt met wat het parlement wil doen. Er was vandaag een discussie gepland. Gisteren heeft de voorzitter aan de oppositie gevraagd om die discussie in te trekken. En dan dient de voorzitter zelf een actuele vraag in. Ik heb begrepen dat die vraag nu net voor de plenaire vergadering werd ingetrokken, maar, voorzitter, ik wil hier toch duidelijk zeggen dat deze manier van werken, als dat soort zaken wordt toegestaan, een onwaarschijnlijke degradatie betekent van de parlementaire werking. Dat is niet de zaak of de schuld of de fout van de voorzitter, maar wel van sommige mensen van de meerderheid.
Mijn derde punt ligt in dezelfde lijn. Vorige week werd tijdens de commissiewerkzaamheden de discussie over het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK) afgeblokt. Maar vandaag wordt er een actuele vraag over het SALK geagendeerd. Hiervoor vraag ik straks ook de motivatie van de hoogdringendheid. Ik zal een resolutie indienen met betrekking tot het SALK.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, wat het Offerfeest betreft, kan ik nog volgen.
Met betrekking tot het actualiteitsdebat, mijnheer Crombez, begrijp ik u echt niet. U zegt dat het parlement zou worden gedegradeerd. Maar net het tegenovergestelde is waar. Het is natuurlijk uw en onze taak om de regering te controleren. Absoluut. Maar op het moment dat het parlement zelf bezig is met hoorzittingen over die problematiek een actualiteitsdebat voeren: dat is lachen met de werkzaamheden van het parlement. U degradeert zelf het parlement door dat debat er eventjes tussen te gooien, terwijl wij eigenlijk bezig zijn met een heel grondige studie van de problematiek door middel van hoorzittingen.
Wat de resolutie over het SALK betreft, moet ik er u op wijzen dat het eerst en vooral mevrouw Lieten is die vorige week haar voorstel van resolutie heeft ingetrokken. Het is niet zo dat het debat is afgeblokt. Wij waren absoluut bereid om het aan te gaan, maar mevrouw Lieten heeft er zelf voor gekozen om dat voorstel van resolutie in te trekken. Daarom lijkt het me geen probleem om over datzelfde onderwerp actuele vragen te stellen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, het was mijn fractie die deze voormiddag het actualiteitsdebat over jeugdwelzijn heeft aangevraagd. Mijnheer Diependaele, ik weet wel dat er in de commissie een hoorzitting aan de gang is om een en ander in kaart te brengen. Daarin volg ik u. Maar waarom vond mijn fractie het nu toch nodig om hierover een actualiteitsdebat te houden? Omdat de topman van de administratie een aantal cijfers in de pers gooit, die hij vorige week niet heeft genoemd ondanks herhaalde vragen van een aantal mensen in de commissie.
Ik vind het niet meer dan normaal en absoluut te verantwoorden, met alle respect voor de hoorzittingen en de werkzaamheden van de commissie, dat een parlement wel degelijk een actualiteitsdebat wil voeren, op het moment dat een topman van de administratie met dergelijke cijfers komt, waar hij vorige week niet mee kwam, en zelf de werking van het decreet deels in twijfel trekt.
We gaan geen debat aan. De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, het is zeer simpel, als het parlement vindt dat het parlement zijn werk moet kunnen doen, dan is het argument dat er een discussie bezig is in het parlement, nonsens. Vandaag zegt het hoofd van de administratie: het is niet opgelost. Hij heeft naar aanleiding van de hoorzitting publiek gezegd: het systeem werkt. De topman heeft dus zijn kar gekeerd. Het was de laatste die de minister nog verdedigde met het systeem.
Weet u wat dat concreet wil zeggen, mijnheer Diependaele? Dat betekent dat kinderen op straat worden gezet met een psychisch probleem, dat er wordt vastgesteld dat baby’s uitdrogen omdat het systeem niet werkt. Daar gaat het over. Het zijn er 7000. Er is iemand uit de sector die weet dat de hoorzittingen bezig zijn en die vandaag in de krant er nog bij zegt: er zijn er veel meer dan 7000.
Bepaal uw dringendheid zelf. Ik zeg dat ik niet meer begrijp dat het voor een parlement onmogelijk is om plenair, actueel, hier en nu, de minister daarover te ondervragen. Als dat niet kan in een parlement, wanneer is dan iets dringend? Als het niet meer lukt om kinderen op te vangen die echt in nood zijn, meer dan 7000, mijnheer Diependaele? Nog eens, u mag uw prioriteiten zelf stellen, maar ik kan dat gewoon niet begrijpen.
Mijnheer Crombez, wat het actualiteitsdebat betreft, heb ik zoals altijd keurig de bevraging gedaan. Vier partijen zeggen neen, twee zeggen ja. Conclusie: geen actualiteitsdebat. Punt. Het is niet aan mij om te oordelen of dat goed of slecht is.
Wat betreft de vragen aan minister Vandeurzen, die u dus wel kunt ondervragen over de problematiek, die als laatste staan: dat heeft gewoon te maken met het feit dat er een carrousel wordt toegepast en elke week een andere minister begint. We beginnen altijd met de minister-president, de week erop is het minister Crevits, en zo draaien we rond. Minister Vandeurzen is nu de laatste. U had een vermoeden dat we die speciaal op het einde hadden gezet, maar dat is niet zo.
Wat de actuele vraag van mevrouw Rombouts betreft: mevrouw Rombouts heeft haar vraag ingetrokken. Toen die vraag verscheen, werd ik onmiddellijk belaagd door verschillende leden van de commissie. Dat begrijp ik. Mevrouw Rombouts heeft het signaal blijkbaar begrepen en ze heeft de vraag ingetrokken.
Ten slotte wat het voorstel van resolutie betreft, zegt men mij dat mevrouw Lieten het voorstel van resolutie niet heeft ingetrokken. Het suddert. (Opmerkingen van mevrouw Ingrid Lieten)
Ik zou me inhouden, mevrouw Lieten, en laat u straks lekker gaan. (Opmerkingen)
Het woord 'lekker' kunt u zelf interpreteren.
Het incident is gesloten.