Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over kinderen en jongeren met een psychiatrische problematiek
Actuele vraag over de leegstaande infrastructuur van de gemeenschapsinstelling in Wingene
Verslag
De actuele vraag van mevrouw Taelman werd, mede op verzoek van minister Vandeurzen, samengevoegd met de actuele vragen van mevrouw Van den Bossche en de heer Anseeuw.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Wij staan hier alweer voor een gelijkaardig onderwerp. Het is eigenlijk betreurenswaardig dat wij zo vaak over dit soort onderwerp hier moeten debatteren. Er kon alweer een jongere met een grote psychische zorgnood niet terecht in een gepaste opvang. Daardoor heeft zij in de cel moeten overnachten. Sommigen worden gewoon op straat gezet, sommigen worden in de cel opgenomen, nog anderen komen tijdelijk terecht waar ze eigenlijk niet horen. Maar goed, het is altijd beter om een kind in de volwassenenpsychiatrie op te nemen dan om het niet op te nemen of dan het in de cel te stoppen. Maar het zijn allemaal zeer slechte oplossingen voor die kinderen met een grote nood.
Minister, nochtans hebt u zes maanden geleden, toen er in één week twee kinderen meerdere nachten na elkaar in de cel moesten overnachten, gezegd dat u op korte termijn een oplossing had. In Wingene staat dat gebouw helemaal klaar, we hebben daar de vorige legislatuur hard in geïnvesteerd. Dat zei u toen. Er zijn veertig bedden en die zouden snel worden gebruikt. U hebt dat woord, ‘snel’, gebruikt. Maar vandaag is er nog geen enkel van die bedden ingevuld. En het zijn exact die bedden die hadden kunnen vermijden dat exact diezelfde jongeren in een cel hebben moeten overnachten of bij de volwassenenpsychiatrie zijn terechtgekomen of gewoon op straat worden gezet bij gebrek aan een alternatief.
De vraag van het veld is eenvoudig: wanneer gaat u de lege bedden gebruiken? Wanneer doet u ook een aantal dingen die geen geld kosten maar enkel een klein beetje begrip voor de sector bewijzen? Vandaag proberen heel wat hulpverleners jongeren op te vangen in bedden die er misschien niet letterlijk voor bestemd zijn. Dat zijn lege bedden. Maar het kind met het exact juiste profiel voor dat specifieke bed is er niet. Dat is er niet, dat heeft op dat moment geen zorg nodig. En er is een ander kind dat niet die problematiek heeft maar dat wel een bed nodig heeft en verzorging. Weet u wat die hulpverleners doen? Ze nemen dat kind toch op, maar ze mogen niet.
Als u dat weet, verliezen ze subsidiëring. Als ze via de toegangspoort gaan, wordt hun dat verboden. Dan staan er lege bedden. En er zijn kinderen zonder zorg. U matcht die twee niet. Het vraagt vertrouwen in het veld. Geef hun de mogelijkheden om die kinderen die bedden te geven. (Applaus bij sp.a)
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen staat erg onder druk, niet het minst die geestelijke gezondheidszorg die zich richt op onze kinderen en jongeren. Geef toe: wat zich de voorbije dagen en weken heeft afgespeeld, was echt niet fraai. Het was onze samenleving onwaardig.
Het begon een tweetal weken geleden met een meisje van 16 jaar dat gedwongen moest worden opgenomen in een volwassenenafdeling. Wie de sector een beetje kent, weet dat dat echt geen geschikte plaats is om jongeren op te nemen, met hun psychische problemen, zelfs geen veilige plaats. Enkele dagen geleden zijn we nog iets verder afgegleden. Toen was er een 17-jarig meisje, al getekend door trauma’s opgelopen in haar jonge leven, al bijzonder kwetsbaar, die met haar teddybeer in een politiecel terechtkwam. Dan is er ook nog Glenn, psychisch helemaal in de knoop, net drie zelfmoordpogingen achter de rug. Maar ook voor hem is er geen plaats.
Zoals we al allemaal tot in den treure hebben herhaald en al zeer lang weten: dit zijn geen uitzonderingen, beste collega’s, minister. Er is een acuut maar structureel tekort aan plaatsen, zowel voor de crisisopvang in de kinder- en jeugdpsychiatrie als voor langdurige behandeling, die al snel drie tot zes maanden duurt. Nochtans is het onze verdomde plicht als samenleving en als overheid om te voorzien, niet enkel in een goede geestelijke gezondheidszorg voor onze kinderen en jongeren, maar ook in voldoende geestelijke gezondheidszorg. Daar falen we vandaag jammer genoeg in.
Minister, mijn vraag ligt dan ook bijzonder voor de hand, maar is daarom niet minder dringend: wat gaat u vandaag doen zodat we morgen niet opnieuw worden geconfronteerd met een nieuwe Astrid en een nieuwe Glenn?
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik wijs inderdaad op de feiten die deze week naar voren zijn gekomen. Er is een tekort aan opvangplaatsen. Dat zien we met de regelmaat van de klok. Over de concrete feiten mogen we ons hier vandaag niet uitspreken. Ik heb begrepen dat er een gerechtelijk onderzoek loopt, dus dat is ook niet onze bevoegdheid.
Feit is wel dat de afgelopen maanden regelmatig een noodkreet klinkt en dat de alarmbel wordt geluid over het tekort aan plaatsen in de gemeenschapsinstellingen. Onderzoek wijst uit dat de bevolking van een gemeenschapsinstelling nu al heel dikwijls met een psychiatrische problematiek te maken heeft.
Vandaag vernemen we dat in Wingene, de gemeenschapsinstelling De Zande, een gerenoveerde en uitgebreide afdeling ter beschikking is, die op dit moment leegstaat. U hebt aangekondigd dat daar vanaf juli achttien jongens zouden kunnen worden opgevangen.
Als we alle feiten bij elkaar leggen, is er dan geen nood aan een crisisopvang? In het geval waarmee we nu worden geconfronteerd, was die jongere in een ziekenhuis, daar had men problemen, en die zou dan bij de jeugdrechter zijn gedropt. Er is erg veel nood aan een crisisopvang waar jongeren met een psychiatrische problematiek een time-out kunnen krijgen. En er is blijkbaar infrastructuur.
Minister, wanneer gaat u die nieuwe infrastructuur in dienst nemen? En is het geen idee om daar een afdeling te maken voor crisisopvang voor jongeren met die problematiek?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, ik durf toch te zeggen dat ik denk dat een aantal zaken een beetje door elkaar worden gehaald, hoe dramatisch de situatie ook is geweest, en onverkort de lessen die daaruit moeten worden getrokken.
Het is absoluut geen goed idee om te zeggen dat jongeren met echte zware psychiatrische aandoeningen een goede bestemming hebben in de gemeenschapsinstellingen. Dat is een slecht idee. Ik begrijp eerlijk gezegd niet dat iemand dat op die manier durft te suggereren.
Natuurlijk moet het personeel van de gemeenschapsinstellingen zich bekwamen en ondersteund worden. Er zijn afspraken met Sleidinge, met het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum (OPZ) van Geel om begeleiding te geven. Er zijn jongeren aanwezig die – helaas – af en toe een psychiatrisch probleem hebben en soms een probleem hebben dat de draagkracht van het personeel in de gemeenschapsinstellingen erg op de proef stelt. We moeten dus expertise hebben op het vlak van psychiatrische ondersteuning, maar jongeren met een zware psychiatrische problematiek horen thuis in een psychiatrische setting, in een psychiatrisch ziekenhuis, in een kinderpsychiatrisch ziekenhuis.
Uiteraard is het juist dat ook de capaciteit van de gemeenschapsinstellingen, met de doelstelling die zij hebben en de modulering die er bestaat, onder druk staat. Dat is de reden waarom de vorige regering met de werken is gestart om de Succursale in Wingene klaar te maken om de capaciteit uit te breiden. De beveiligingswerken zijn begin dit jaar afgewerkt. Intussen is er een staatshervorming geweest waardoor de instellingen van Everberg en Tongeren onder Vlaamse bevoegdheid zijn gekomen. Omdat dat is gebeurd en omdat we onderhandeld hebben over de wijze waarop de transitie is gebeurd, hebben we middelen kunnen vrijmaken om in de Succursale in Wingene een nieuw initiatief te starten.
Wat is er gebeurd? De Vlaamse Gemeenschap heeft bij de transitie van die instellingen onderhandeld. Ze heeft de penitentiaire ambtenaren uit Everberg en Tongeren, die zouden moeten overkomen, de keuze gelaten om te blijven werken voor de federale overheid of naar de Vlaamse overheid te komen. Als ze onder de federale overheid blijven, zou Vlaanderen het geld als equivalent moeten krijgen zodat het kan worden ingezet in de gemeenschapsinstelling in Wingene. Omdat we vanaf januari ook bevoegd zijn, zullen we inderdaad in de loop van het jaar die instelling in gebruik nemen.
We starten onmiddellijk ook verbouwingswerken aan een aantal afdelingen in Beernem. De instelling in Wingene gaat in de loop van het jaar opengaan op volle capaciteit, namelijk met 40 plaatsen. Een stuk daarvan zal geen extra capaciteit zijn omdat een aantal gasten uit andere instellingen herplaatst zullen worden om daar werken uit te voeren. In 2016 zal daardoor in Beernem wel nieuwe capaciteit voor meisjes – de nood hieraan is hoog – mogelijk zijn.
Zo is het dus gegaan: werken, bevoegdheden die overkomen en middelen die we krijgen in plaats van penitentiair beambten. Intussen hebben we van Everberg ook een instelling gemaakt waar veel meer wordt ingezet op het pedagogische aspect.
En dan wat kinderen in crisissituaties betreft: u gaat mij niet horen zeggen dat er geen noden zijn die wij op het Vlaamse niveau moeten invullen. Ik heb het al gezegd dat in april de oproep vertrekt. Er is 2 miljoen euro extra aan capaciteit voor multiproblemenjongeren om een duurzame oplossing te geven aan jongeren met complexe problemen. De crisismeldpunten zijn versterkt. In de Succursale wordt capaciteit gecreëerd. Maar voor psychiatrie moeten we afspraken maken met de federale bevoegde minister.
Er is een interministeriële conferentie gepland. Het gesprek over zorgcircuits voor kinderen en jongeren is al lang bezig. Iedereen die een beetje de zaken heeft gevolgd, weet dat er zeer veel vraag is naar crisiscapaciteit in de kinderpsychiatrie. Er zijn meldpunten die een gereserveerde capaciteit in de jeugdhulp hebben. Ze worden gefinancierd om het bed vrij te houden voor crisissen, maar we beschikken niet over crisiscapaciteit in de kinderpsychiatrie. Als je met een zware crisis te maken hebt, kun je dat kind met een psychiatrische problematiek toch echt niet naar een plaats brengen zonder psychiatrische omkadering. We vragen dus aan de federale collega’s om bij de hervormingen in de kinder- en jeugdpsychiatrie rekening te houden met het element crisis in de psychiatrische opvang.
Minister, u put zich meer uit in verklaringen waarom aan de overkant van de straat iets zou moeten gebeuren dan in het nemen van uw eigen verantwoordelijkheid. U zou een voorbeeld kunnen nemen aan minister Peeters en minister Homans. Zij hebben allebei zeer luid verklaard dat ze beiden bevoegd zijn voor de huurindex en dat ze beiden een beslissing zullen nemen. U kunt zich niet snel genoeg van uw bevoegdheid ontdoen.
Een kind dat zich in de bijzondere jeugdzorg bevindt, is vaak een getraumatiseerd kind dat al veel heeft meegemaakt. U moet me maar eens in een grote zaal tonen hoeveel van die kinderen geen psychische problematiek met zich meedragen en geen baat bij of nood aan een psychiater of een psycholoog hebben om hen verder door het leven te loodsen.
U weet dat het om uw kinderen gaat. Indien u ze niet wilt opnemen omdat ze niet op de juiste wijze kunnen worden begeleid, vind ik dat u ervoor moet zorgen dat ze wel op de juiste manier kunnen worden begeleid. U moet al uw instellingen niet laten weten dat ze op personeel moeten besparen. U laat in uw eigen gemeenschapsinstellingen 50 tot 100 vte’s afvloeien. U legt niet enkel een besparing op de werkingskosten, maar ook op de personeelskosten op. Nu verklaart u dat het niet om uw kinderen gaat en dat u die kinderen niet kunt opvangen omdat u niet beschikt over de juiste mensen om hiermee om te gaan. Ik vind dat u zich achter elke staatshervorming verbergt. Ik vind dat u uw verantwoordelijkheid moet nemen. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, u bent uw antwoord bijzonder goed begonnen. U hebt verklaard dat de psychiatrische problemen van die kinderen niet op de gemeenschapsinstellingen mogen worden afgeschoven. Dat klopt.
Ik vind het echter jammer dat de actuele vraag van mevrouw Taelman bij de actuele vragen van mevrouw Van den Bossche en mezelf is gevoegd. Dit heeft u de kans geboden veel te vertellen over de gemeenschapsinstelling die momenteel nog leegstaat. Ik ben echter teleurgesteld. Ik heb geen enkel concreet engagement gehoord ten aanzien van het resultaat dat u, in overeenstemming met de Federale Regering, wilt bereiken.
Er is niet enkel een probleem met de crisisopvang in de kinderpsychiatrie, maar ook met de langdurige intensieve behandelingen, die drie tot zes maanden kunnen duren. Vlaanderen is bevoegd en verantwoordelijk voor de vormgeving van de geestelijke gezondheidszorg. U bent daarvoor bevoegd, samen met de bevoegde minister aan de overkant van de straat. U moet daar samen werk van maken. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, u moet zich engageren. Ik wil een concrete resultaatsverbintenis. De nood is bijzonder chronisch, structureel en tegelijkertijd zeer acuut. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, u hebt in uw antwoord verwezen naar de instellingen in Everberg en Tongeren die ten gevolge van de staatshervorming naar Vlaanderen zijn overgeheveld. Ik herinner me nog de discussies die naar aanleiding van de oprichting van de federale instellingen en jeugdgevangenissen hebben gewoed. In feite bestonden toen al gemeenschapsinstellingen waar die jongeren terecht moesten kunnen. Aangezien er een acuut tekort aan plaatsen was, heeft de federale overheid haar verantwoordelijkheid genomen en die instellingen opgericht.
Ik heb een voorstel. Er is een tekort aan plaatsen, vooral voor de crisisopvang van jongeren met een psychiatrische problematiek. Onderzoek heeft bewezen dat er in die gemeenschapsinstellingen sowieso nood is aan psychiatrische expertise. Veel jongeren die daar verblijven, hebben immers een psychiatrische achtergrond.
Mijn voorstel is heel praktisch. Hoe kunnen we de problematiek van de crisisopvang voor die jongeren, waarmee we nu al maanden worden geconfronteerd, zo snel mogelijk oplossen? Het is duidelijk dat er in de psychiatrische ziekenhuizen geen plaats is voor die jongeren. Tijdens crisissituaties kunnen ze daar niet worden opgevangen. De vraag is dan ook hoe we dit, samen met de federale overheid, eindelijk kunnen oplossen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, het kan niet dat we van crisis naar crisis gaan en dat we voor kinderen in nood ad-hocoplossingen moeten zoeken. Er is een structureel probleem en we moeten een structurele oplossing vinden.
We moeten voldoende plaatsen creëren in de crisisopvang en in de kinderpsychiatrie. Geldgebrek is in verband met dit dossier geen excuus. We moeten ook verder gaan. Het gaat niet enkel om de crisissituaties. Het gaat ook om het hele traject dat die jongeren daarvoor al hebben afgelegd. Het gaat om een goede jeugdzorg. Dat moet de ambitie zijn van de Vlaamse overheid.
Minister, dit is ten volle uw bevoegdheid. U mag niet aanvaarden dat er wachtlijsten en ondoorgrondelijke doorverwijssystemen zijn. U mag niet aanvaarden dat kinderen niet weten waar ze aan toe zijn, geen vaste begeleider hebben en een heel traject van instelling naar instelling afleggen.
Ik roep u op, minister, om bij de begrotingscontrole de budgetten vrij te maken die nodig zijn en om niet nog meer te besparen op de kap van deze kinderen. Ik vraag u ook om die permanente evaluatie van de integrale jeugdzorg die u beloofd hebt. Ik vraag u om daar snel resultaat mee te boeken, zodat dit parlement wijzigingen kan goedkeuren en we hier een oplossing voor kunnen bieden. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ook onze fractie vindt het bijzonder betreurenswaardig dat wij hier keer op keer dergelijke problematieken moeten bediscussiëren en dat u alles laat afhangen van kille en koude cijfertjes. Het kan inderdaad niet dat wij op de kap van de geestelijke gezondheidszorg van onze kinderen en jongeren alles herleiden tot cijfertjes. Het is gewoon een kwestie van prioriteiten stellen. Ook wij roepen u op om bij de begrotingscontrole de nodige middelen vrij te maken.
Ik vind uw antwoord ook bijzonder zwak. U haalt een aantal argumenten aan en u stopt zich weg achter de zesde staatshervorming. We hebben daar zonet ook al een staaltje van gezien. Het wordt hier blijkbaar de gewoonte om zich telkens opnieuw weg te stoppen achter die zesde staatshervorming. Dan vraag ik mij af, minister, waarom u in 2009 hebt aangekondigd dat de instelling in Wingene open zou gaan in 2013. Nu stopt u zich weg achter de staatshervorming. Maar wellicht was het toen net voor de verkiezingen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
We hebben dit debat vorige week in de commissie ook uitgebreid gevoerd en naar aanleiding daarvan een motie ingediend vanuit de meerderheid, die vermoedelijk volgende week in de plenaire vergadering ter stemming zal worden voorgelegd. Daarin wordt gevraagd om aan te dringen op meer intramurale capaciteit en een aanbod voor die complexe problematieken.
Minister, de kwestie van de bedden is maar één luik van dit verhaal. Heel vaak gaat er ook een heel verhaal aan vooraf. Het belang van vroegdetectie en -interventie kan niet onderschat worden. Er lopen heel wat projecten, die positief geëvalueerd worden. De vraag is of die projecten kunnen worden voortgezet en of we daar verder in kunnen investeren.
Ik vind het geen goede evolutie dat de details uit dit specifieke dossier in de media staan. Ik begrijp dat mensen willen aantonen hoe schrijnend iets is, maar ik voel me er ongemakkelijk bij als ik details van de strafbare feiten in de media lees.
Ik ben blij met al deze pleidooien, van meerderheid en oppositie. Ik ben ook bijzonder opgetogen over het vurige pleidooi van collega Anseeuw. Ik kijk uit naar de begrotingscontrole, waar we duidelijk een partner hebben die naast de hardwerkende Vlaming ook de zwakke Vlaming zal steunen in zijn budget. (Applaus bij CD&V, sp.a en Groen)
Collega’s, als je een integrale jeugdzorg wilt organiseren, dan heeft de Vlaamse Gemeenschap uiteraard bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Ik ben de laatste om te betwisten dat we daar nog investeringen moeten doen. Maar een intellectueel correct debat, ook al is het vanuit de verontwaardiging om een schrijnende situatie, moet ten minste respect kunnen opbrengen voor de bevoegdheidsverdeling, en die bevoegdheidsverdeling is klaar. Uiteraard mag men van de Vlaamse minister verwachten dat hij constructief meewerkt en probeert om met zijn federale collega een akkoord te maken over de manier waarop wij voor jongeren en kinderen zorgcircuits en -netwerken kunnen ontwikkelen.
Dat is trouwens niet de eerste keer. In de vorige legislatuur heeft uw dienaar dat ook gedaan, toen het over de volwassenen ging. Toen hebben we een dergelijk project gedaan. We hebben bedden uit de volwassenenpsychiatrie omgezet in ambulante capaciteit en toegevoegd aan wat we in Vlaanderen op dat vlak konden aanbieden. Ik herinner me goed dat ik toen met mijn collega Onkelinx een grote persconferentie heb gehouden, om te zeggen: kijk eens wat een samenwerkingsfederalisme! Het aantal aanwezigen van de media was toen zeer beperkt.
Uiteraard moeten we dat samen doen, maar met respect voor ieders verantwoordelijkheden. Ik kan alleen maar bevestigen dat, wat mij betreft, het gesprek met de federale collega uitstekend verloopt en dat ik goede hoop heb dat we samen substantiële stappen kunnen zetten in het ontwikkelen van zorgcircuits voor kinderen en jongeren.
De Vlaamse Gemeenschap is vragende partij om daarin ruimte te creëren voor crisisopvang voor jongeren en kinderen met een echte psychiatrische problematiek die niet terechtkunnen in datgene wat in de crisisnetwerken is gereserveerd vanuit de Vlaamse bevoegdheid.
Voor ons eigen aandeel met betrekking tot multiprobleemjongeren, jongeren met een handicap, agressie en een psychiatrisch probleem gecombineerd, zullen we in 2 miljoen euro extra aan rugzakken voorzien dit jaar. We zullen de capaciteit in de gemeenschapsinstellingen verhogen. De Vlaamse Gemeenschap is ook verantwoordelijk voor twee psychiatrische ziekenhuizen in Rekem en Geel. We zullen vanuit ons perspectief van beheer van een psychiatrisch ziekenhuis, als actor in de wereld van de ziekenhuizen, in Geel in crisiscapaciteit voor jongeren voorzien in daarvoor aangepaste bedden in de kinderpsychiatrie. We zullen daar zelfs een bed reserveren voor time-out. Dat zal gebeuren in de loop van 2016 als het project wordt gefinaliseerd. We doen dat omdat de Vlaamse overheid eigenaar en beheerder is van twee ziekenhuizen. Daar kunnen we specifieke verantwoordelijkheid nemen, zoals we dat ook in Rekem wellicht, in overleg met de minister van Justitie, kunnen doen voor internering. Op deze manier pakken we het aan en dat is een goede manier.
Inzake het decreet Integrale Jeugdhulp ga ik er absoluut mee akkoord dat er na een tijd moet worden geëvalueerd. We zijn daar ook mee bezig. Ik heb in de commissie al aangeboden om daarmee naar het parlement te komen. Dat is geen enkel probleem. Uiteraard is dit een leerproces. Als iedereen hier pleit voor een geïntegreerde benadering, voor samenwerking van alle expertise – waar ze ook van komt – om zorg op maat aan te bieden, dan is de integrale jeugdhulp toch wel het vehikel, het instrument, het concept om dit te kunnen waarmaken. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Ik betwijfel of de toegangspoort daar het recept voor is. De toegangspoort zorgt er net voor dat er enerzijds lege bedden zijn en anderzijds kinderen die nergens terechtkunnen omdat u regels hebt gemaakt die ervoor zorgen dat er iemand in de poort zegt dat een kind niet precies past in een bepaald bed. Het bed blijft leeg en het kind blijft zonder zorg. Uw toegangspoort geeft zo weinig vertrouwen aan de hulpverleners dat het geen oplossing is. De dag dat u ambieert om de kinderpsychiatrie ook achter die poort te stoppen, is het hek helemaal van de dam.
U belooft al maanden de evaluatie van de toegangspoort. Waar blijft die? Op het moment dat u het systeem eindelijk kunt laten werken zoals het hoort, is het moment dat u de ambitie mag hebben om nieuwe bevoegdheden naar hier te halen, maar geen seconde eerder. Onze vraag blijft – en ik ben heel blij dat het hele parlement dezelfde vraag stelt – dat u op de tafel klopt en voorziet in middelen om de bedden die u wel hebt en de bedden waarin u bijkomend kunt voorzien, te voorzien van personeel zodat u minstens in uw bevoegdheid kunt doen wat hoort en kinderen kunt opvangen die daar recht op hebben. (Applaus bij sp.a)
Minister, het klopt dat u dit samen moet doen met uw collega’s aan de overkant van de straat op het federale niveau. U moet dit samen doen met respect voor de bevoegdheden, maar we moeten er ons allemaal van bewust zijn dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is.
Mevrouw Jans, u voelt zich ongemakkelijk bij wat in de pers komt. Bij mij is het iets erger. Ik voel me niet ongemakkelijk, ik ben misnoegd, gefrustreerd en eigenlijk boos over wat in de pers komt. U zegt ook dat u opgetogen bent. Welnu, ik ben helemaal niet opgetogen met uw pleidooi. U wilt er een partijpolitiek spel van maken terwijl ik naar oplossingen wil gaan. Aan uw partijpolitieke spel heeft niemand een boodschap. (Applaus bij de N-VA. Rumoer)
Ik ben er zelf niet over begonnen, maar iedereen begint over de zesde staatshervorming. Het klopt dat dit land hopeloos complex in elkaar zit na de zesde staatshervorming. Dit kan geen excuus zijn om niet aan oplossingen te werken. We moeten af van volgende situatie: twee kinderen in de middelbare school zitten naast elkaar in de klas, de ene met een hartziekte die morgen kan worden geholpen en de andere met een verscheurd hart door wat ze heeft meegemaakt in haar kindertijd maar in de kou blijft staan. Daar moeten we vanaf! (Applaus bij de N-VA)
Minister, in uw tweede betoog hoor ik enkele positieve punten en daar ben ik blij mee.
U reikt de hand om het decreet Integrale Jeugdhulp goed te evalueren. We moeten daar in de commissie dringend mee beginnen. We moeten dat doen om te vermijden dat die situaties zich nog zullen voordoen in de toekomst.
U geeft ook een aantal pistes aan om te vermijden dat kinderen nog nachten in de politiecel moeten doorbrengen, kinderen die daar niet thuishoren, kinderen die een psychiatrische problematiek hebben en die moeten worden geholpen. Dat moet van ons allemaal samen hier de eerste verantwoordelijkheid zijn. Wij zullen die in ieder geval nemen.
Minister, we zullen met heel veel graagte in de commissie de volgende dagen en weken daarover verder discussiëren. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
De actuele vragen zijn afgehandeld. (Rumoer op de publiekstribune)