Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de werkelijke besparingen bij De Lijn en de reële impact ervan
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, afgelopen vrijdag is in De Tijd een uitgebreid interview met de heer Kesteloot, directeur-generaal van De Lijn, verschenen. Het interview had natuurlijk betrekking op de nieuwe tarieven die sinds 1 februari 2015 van kracht zijn, maar voor een groot gedeelte ook op de nieuwe doelstellingen van De Lijn inzake openbaar vervoer.
Dit gaat natuurlijk om het hele verhaal dat achter de basismobiliteit schuilt. De Vlaamse Regering wil van een basismobiliteit naar een basisbereikbaarheid evolueren. De heer Kesteloot heeft, in samenwerking met een aantal gemeenten, proefprojecten opgezet om na te gaan hoe we de basisbereikbaarheid in meer afgelegen gebieden toch kunnen garanderen. Hij zoekt ook oplossingen buiten de grenzen van het klassiek openbaar vervoer.
Tijdens het interview heeft hij het volgende verklaard: “We willen samen met de Vlaamse overheid, de gemeenten en de vereniging TreinTramBus bekijken of bestaande initiatieven niet beter in elkaar geschoven kunnen worden. Daarnaast kunnen we eventueel enkele nieuwe zaken uitproberen.” De volgende passage is toch enigszins speciaal: “De Lijn kan aan die nieuwe mobiliteitsvormen nog meewerken, maar wel op een manier waarbij we onze besparingsdoelen niet in het gedrang brengen. We kijken daarvoor ook naar buitenlandse voorbeelden.” Hierna wordt nog naar Denemarken verwezen en dergelijke.
Her en der beginnen proefprojecten. De nieuwe Vlaamse Regering heeft de basisbereikbaarheid echter nog niet gedefinieerd. Er zijn al proefprojecten, maar er zijn nog altijd geen vaste, definitieve oplossingen. Het gaat dan ook om proefprojecten.
Minister, ik stel me stilaan een vraag. Hoe kunt u, als minister van Mobiliteit, garanderen dat er bij de invoering van de basisbereikbaarheid in heel Vlaanderen volwaardige, effectieve en operationele alternatieven zullen zijn? (Applaus van de heer John Crombez)
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Collega’s, minister, voorzitter, ook ik heb het interview met de heer Kesteloot gelezen. In dat interview stelt de heer Kesteloot voor dat de gemeenten en de OCMW’s busjes inleggen, desnoods bestuurd door vrijwilligers, om in vervoer te voorzien voor bepaalde doelgroepen, voor de mensen die geen kleine prins in de garage hebben staan. Ik dacht toen bij mezelf: wat bezielt de directeur-generaal van ons eigen openbaarvervoerbedrijf om ontheven te worden van zijn kerntaak, namelijk het organiseren van openbaar vervoer in landelijk gebied, en het over te laten aan anderen?
Wel, de volgende dag stond het antwoord in de krant, minister. De heer Kesteloot heeft een probleem. Hij moet zijn besparingsdoelstelling halen. Die besparingsdoelstelling blijkt bijna twee keer zo groot te zijn als hetgeen u hier met geruststellende woorden hebt gezegd. De Lijn moet geen 61 miljoen euro besparen tegen het einde van de legislatuur, maar ruim 110 miljoen euro. Het gevolg is dat de heer Kesteloot geen andere keuze heeft dan inderdaad, wanneer hij op uw vraag moet investeren in dat vraaggestuurd openbaar vervoer, elders zwaar te snoeien. Het gevolg is: we dragen allemaal bij voor het openbaar vervoer, maar het openbaar vervoer zal er in de toekomst niet meer voor ons allemaal zijn.
Minister, hopelijk hebt u opnieuw geruststellende woorden in uw antwoord. Mijn vraag is namelijk: hoeveel is de besparingsdoelstelling van De Lijn nu eigenlijk? Wat zal de impact zijn voor de reiziger? (Applaus bij sp.a)
Minister Weyts heeft het woord.
Het staat iedereen natuurlijk vrij om bepaalde oefeningen en rekeningen te maken. Besparingen houden in dat de belastingbetaler minder geld moet geven aan een overheidsinstelling dan het jaar of de jaren voordien. Dat is een besparing.
In 2019 zal de belastingbetaler 61miljoen euro minder betalen voor De Lijn dan in 2014. Dat is de simpele realiteit. Dat is de reële besparing in hoofde van de belastingbetaler. En ja, daarvoor zullen we naar meer efficiëntie moeten gaan. (Opmerkingen van mevrouw Ingrid Lieten)
Even terzijde: we raken niet aan de investeringen, want we zitten nog altijd met een budget van rond de 1,2 miljard euro voor De Lijn. We raken niet aan de investeringen, zodat we kunnen zorgen voor meer snelheid en comfort voor de reiziger. We zullen wel moeten zorgen voor meer efficiëntie. (Opmerkingen van mevrouw Ingrid Lieten)
Mevrouw Lieten, u wordt altijd emotioneel wanneer het over De Lijn gaat. (Opmerkingen)
Ik begrijp dat wel, maar het is heel vervelend als je voortdurend wordt onderbroken. Ik vind dat zelf ook niet leuk. U moet uw commentaar voor uzelf houden. Laat de minister alstublieft rustig antwoorden. De minister heeft het woord! (Opmerkingen van mevrouw Ingrid Lieten)
Daar heeft het niets mee te maken. De minister heeft het woord, mevrouw Lieten! (Opmerkingen van de heer Bruno Tobback)
Nee, mijnheer Tobback, u bent veel te laat binnengekomen. U kunt daar niet over oordelen. (Applaus bij de meerderheid)
Komaan, zeg. U komt zich hier interessant maken. De vraag is gesteld. De minister antwoordt. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Nee, mijnheer Crombez, hier gelden spelregels waaraan iedereen zich te houden heeft. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Dat is wat anders. Dat is niet mijn beoordeling. Wat de minister antwoordt, is niet mijn zaak. Maar ik vind niet dat de minister moet worden onderbroken. (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Nee, sorry, mijnheer Crombez, daar heb ik niets mee te maken.
Minister Weyts heeft het woord.
U vraagt welke besparing er zal zijn tegen 2019 voor de belastingbetaler, als het gaat over De Lijn. Die besparing zal 61 miljoen euro bedragen. 61 miljoen euro zal de belastingbetaler in 2019 minder moeten betalen in vergelijking met 2014. Ja, ik ben misschien een simpele mens, maar dit is een simpele waarheid. (Applaus bij de N-VA)
En als u zich ter linkerzijde aangesproken voelt over de explosie van een budget van 300 miljoen euro in 1999 naar 1,2 miljard euro vandaag, dan voelt u zich inderdaad terecht aangesproken. Wel, maar dat zal gedaan zijn. (Applaus bij de N-VA)
Dat zal gedaan zijn en we zullen besparen. We zullen gaan naar meer efficiëntie waarbij we op dure lijnen zullen zorgen voor volwaardige alternatieven. De Lijn heeft die opdracht gekregen, de heer Kesteloot denkt daarover na, soms luidop. Hij zal een forum organiseren met de stakeholders, want dat zijn uiteindelijk de belangrijkste partners, en met de trein-, tram- en busgebruikers, de mensen die effectief het openbaar vervoer gebruiken. Bedoeling is na te gaan hoe het openbaar vervoer efficiënter kan worden georganiseerd voor de reizigers en voor de belastingbetaler, want dat is onze verdomde taak hier. (Applaus bij de N-VA)
Uiteraard is er meer efficiëntie mogelijk. Het feit dat de belastingbetaler minder zal moeten ophoesten, kan ik alleen maar toejuichen. Dat er alternatieven worden onderzocht en dat er een forum komt, is interessant nieuws. Het is immers belangrijk te weten welke alternatieven er effectief zullen zijn en wat we nu precies onder die basisbereikbaarheid verstaan.
Ik wil een kleine suggestie doen. Het project dat de Vlaamse ruimtelijke planningsprijs vorig jaar in november heeft gewonnen – het project Regionet Leuven – en dat intussen is uitgebreid naar heel Oost-Brabant, is eigenlijk een toekomstvisie op het openbaar vervoer waar men met stamlijnen attractiepolen verbindt enzovoort. Ik raad u echt aan om dat eens grondig te bekijken en daar de notie basisbereikbaarheid zoals we die willen invullen, gedeeltelijk op te enten, want daar bestaat nog altijd onduidelijkheid over.
Intussen weten we niet goed wat de alternatieven zullen zijn. Er heerst toch een zekere ongerustheid. We hebben in het regeerakkoord afgesproken om in de dunbevolkte gebieden te voorzien in alternatieven. Ik ben blij dat u dat hier ook nog eens bevestigt.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt het altijd graag over de exploderende dotatie aan de Lijn. Laten we het eens hebben over de exploderende files. Het is zo ver gekomen dat we in de krant moeten lezen dat buitenlandse investeerders niet meer wensen te investeren in een land dat letterlijk tot stilstand aan het komen is. En wat doen deze regering en de Federale Regering? Besparen op het alternatief voor de wagen! (Opmerkingen van mevrouw Annick De Ridder en de heer Kris Van Dijck)
Het surrealisme van die logica die niets te maken heeft met mobiliteit is duidelijk naar boven gekomen toen federaal minister van Mobiliteit, mevrouw Galant, voorstelde om afgeschafte treinen te vervangen door bussen die nu ook worden afgeschaft en die zullen worden vervangen door busjes bevolkt door vrijwilligers voor bepaalde doelgroepen, en door de OCMW’s die ook zullen worden afgeschaft. (Applaus bij sp.a en bij Groen!)
Mijnheer Vandenbroucke, u hebt dat goed gedaan, u hoort dat.
De heer Keulen heeft het woord.
De benadering moet gebeuren vanuit het oogpunt van de reiziger. Hoe kan ik op mijn bestemming geraken? Of de kat nu wit of zwart is, denkt Deng Xiaoping, als ze maar muizen vangt: uiteindelijk telt het resultaat. Een reiziger wil op zijn bestemming geraken, en dat op een regelmatige en betaalbare manier.
Het moet een en-enverhaal zijn, mijnheer Vandenbroucke. De nood is zo groot dat we ons niet moeten laten opsluiten in fetisjen. U verwijst naar de files maar dat geeft net aan dat er moet worden voorzien in een extra aanbod, ook op dalmomenten, als De Lijn dat niet meer kan. Wat maakt het voor de mensen uit of dat gebeurt door een busje vanuit een gemeente of door het OCMW? Men moet bekijken wie bijdraagt in de kosten.
Collega’s van sp.a, Europa zal u op korte termijn verplichten om de notie openbaar vervoer los te laten en te gaan naar een gemeenschappelijk vervoer zonder monopolies. U kunt zich maar beter voorbereiden op die zeer nabije toekomst. De reiziger moet centraal staan en moet op een betrouwbare manier op zijn bestemming geraken, met de bussen van De Lijn of met andere bussen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we hebben tijdens de laatste commissievergadering de heer Kesteloot gehoord, en daar was sprake van die 61 miljoen euro. Hij heeft aangegeven dat de interne kosten oplopen tot nog eens 50 miljoen euro. Dat zijn de cijfers die de heer Vandenbroucke ook gebruikt. We zitten op ongeveer 111 miljoen euro.
De grond van het debat is wat de heer Keulen aangeeft: ik wil in de huid kruipen van degene die een vervoersbehoefte heeft in dunbevolkte, landelijke gebieden. Het sluit aan bij wat mevrouw Brouwers naar voren schuift. We hebben het concept ‘basisbereikbaarheid’ al enkel keren besproken. Het is mij niet duidelijk hoe u die vervoersbehoefte gaat oplossen. Dat is de kern. Hoe gaat u die vervoersgarantie van mensen in landelijke en dunbevolkte gebieden ook echt garanderen?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, u bent een moedig man. U weet dat ik dat van u vind. U verwijst naar de files, dat is zeer gedurfd als socialist. U verwijst daarmee ook meteen naar het failliet van zo veel jaren socialistisch beleid. Zeer dapper. (Opmerkingen bij sp.a)
Ik merk een zekere animositeit bij de socialistische fractie zodra een Antwerpenaar intervenieert. Van 300 miljoen euro naar meer dan 1 miljard euro, de middelen maal drie en het aandeel van het openbaar vervoer ongewijzigd: dat is het failliet van dat beleid. Het blijft pikken. We gaan over van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid. Dat is inderdaad anders, dat is een volledig gewijzigd beleid.
Minister, u verwijst zeer terecht naar het interne traject bij De Lijn. Hebt u een idee over de timing? Wanneer komt de studiegroep samen? Wanneer worden de oefeningen van De Lijn verwacht? Die oefening moeten we koppelen aan de nieuwe beheersovereenkomst, waarin zeer duidelijke aanbevelingen noodzakelijk zullen zijn.
Het forum waarvan sprake komt al samen in april. De oefening loopt. Stop alstublieft met de blinde focus: altijd maar meer en meer belastinggeld in De Lijn steken. Daar gaat het niet over. Tot mijn spijt is het niet zo dat meer budget voor De Lijn leidt tot een evenredige toename van het aantal gebruikers van het openbaar vervoer. Ik wou dat het zo was, de realiteit is niet zo. Anders zou het willen zeggen dat we sinds 1999 een verviervoudiging zouden hebben van het aantal gebruikers van het openbaar vervoer, het is niet zo. We voeren een mobiliteitsbeleid dat uitgaat van betaalbaarheid en efficiëntie. Daar gaan we naartoe, dat willen we op poten zetten. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De emotie die in dit debat is geslopen, bewijst dat het dringend tijd is om ons nieuwe concept van de basisbereikbaarheid, dat terug te vinden is in het regeerakkoord en in uw beleidsnota, echt eens te definiëren. (Applaus)
Ik heb al verwezen naar een studie waarin u inspiratie kunt vinden. Ik ben deels gerustgesteld. Ik heb april gehoord, het is nu februari. Oké, die tijd geven we u zeker nog. Ik heb ook van mevrouw De Ridder gehoord dat de beheersovereenkomst zal worden aangepast. Daar zullen we het alleszins dit jaar ook nog over hebben in het parlement. Dat zijn de goede momenten om tegen de zomer toch wat duidelijkheid te scheppen, ook voor alle mensen die wonen in het landelijke gebied, zoals de heer Rzoska zegt, en die toch wat ongerust worden.
Minister, collega’s, het fundament van dit debat is: in welke mate vindt deze regering dat het haar taak is om openbaar vervoer te organiseren? Dat is een fundamentele vraag waarop u van Europa een antwoord zult moeten geven. U kunt een keuze maken.
Het antwoord daarop staat niet in het regeerakkoord, staat niet in uw beleidsnota. U hebt vorige week ook geen antwoord gegeven in de commissie. Ik heb gelezen wat ik las in De Tijd, woorden uit de mond van de heer Kesteloot, en ik kijk vooral naar de feiten, en die spreken boekdelen. (Applaus bij sp.a)
De actuele vragen zijn afgehandeld.