Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, uit onderzoek van het Steunpunt Volksgezondheid, Welzijn en Gezin blijkt dat er in Vlaanderen ongeveer 5000 daklozen zijn. Waarschijnlijk is dat een onderschatting van het reële aantal. Het cijfer is lager dan in andere landen. Dakloosheid komt vooral voor in grote steden. We hebben de voorbije jaren fel geïnvesteerd in die steden inzake winteropvang, denk maar aan Gent en Antwerpen. Nu zien we een toename van het aantal daklozen in middelgrote en kleine gemeenten.
We weten dat veel mensen niet weten waarop ze precies recht hebben. 35 procent van de mensen die recht hebben op een leefloon nemen het ook effectief op. Velen weten niet dat ze recht hebben op een werkloosheidsuitkering of op het Omnio-statuut. Daarvoor zijn er verschillende oorzaken. Een ervan is dat ze gewoon de informatie niet krijgen of als ze de informatie krijgen, deze onvoldoende begrijpen.
Natuurlijk zitten we daar met de digitale kloof. Kansarmen hebben niet echt toegang tot internet.
Een tweede oorzaak is angst. Mensen zijn vaak angstig om bij bepaalde instanties aan te kloppen. Vaak ligt de drempel daar nog te hoog. De bevoegdheid Armoedebestrijding is verspreid over verschillende niveaus, vandaar dat we moeten samenwerken met de federale overheid en de andere departementen.
Minister, welke maatregelen gaat u nemen om de mensen een dak boven hun hoofd te geven en te blijven geven?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Saeys, ik ben het absoluut met u eens dat de bestrijding van dakloosheid een gedeelde verantwoordelijkheid is, niet zozeer enkel de Vlaamse Regering maar over de verschillende beleidsniveaus heen. Op 21 november hebben we dan ook een samenwerkingsakkoord afgesloten met de federale overheid ter bestrijding van dak- en thuisloosheid. Tegelijk heb ik een brief verstuurd aan alle Vlaamse provinciegouverneurs om hen attent te maken op het feit dat ze lokale besturen moeten aanspreken, kleine, middelgrote en grote steden om op hun verantwoordelijkheid te wijzen om initiatieven te nemen.
Wat mijn concrete bevoegdheid armoedebestrijding betreft heb ik recent, vorige week nog, een extra budget van 300.000 euro vrijgemaakt voor de CAW’s voor preventie van uithuiszetting. Bovendien bepaalt het kaderbesluit sociale huur een voorrangsregel van 5 procent voor mensen die jammer genoeg in dakloosheid verkeren, om hen voorrang te geven in de sociale huisvesting.
Ik denk dat het een en-enverhaal is, maar dat de Vlaamse Regering absoluut haar verantwoordelijkheid neemt.
Minister, in uw beleidsnota spreekt u over automatische toekenning van bepaalde rechten. Ik denk dat er inderdaad een meerjarenplan moet worden opgesteld om na te gaan welke rechten automatisch kunnen worden toegekend en welke niet.
U spreekt over uw federale collega’s. Ik vind het zeer positief dat u wilt samenwerken.
Zal het project Housing First worden gecontinueerd?
De heer Hendrickx heeft het woord.
Minister, uw bekommernis is terecht. In uw beleidsnota hebt u ook veel aandacht voor het thema. Ik breng maar in herinnering dat minister Vandeurzen de afgelopen jaren al heel wat op poten heeft gezet. Ik denk dat u daarop kunt voortbouwen. De dakloosheid is een ernstig probleem, niet alleen in de grootsteden, we merken dat het tegenwoordig uitwaait naar de kleinere centrumsteden.
Ik heb dus echt veel respect voor het feit dat de minister de nodige aandacht geeft aan deze problematiek.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, u hebt in uw eigen bevoegdheden een aantal instrumenten in handen om de strijd tegen dakloosheid tegen te gaan. U bent er een vergeten te noemen, het enige preventieve instrument tegen dakloosheid op de privéhuurmarkt, namelijk het Huurgarantiefonds, dat vorig jaar werd opgericht. Uithuiszettingen zijn een belangrijke oorzaak van dakloosheid en het Huurgarantiefonds neemt tijdelijk de huur over van mensen die ze niet kunnen betalen. Het geeft meer zekerheid voor de verhuurder en voor de huurder. Het instrument wordt onvoldoende ondersteund door de private verhuuractoren. Minister, op welke manier zult u dat instrument een actievere rol laten spelen in uw beleid?
Mijnheer Vandenbroucke, u hebt gelijk. Het spijt me, maar ik was dat project inderdaad vergeten. Het is heel belangrijk om dat meer onder de aandacht te brengen en zeker ook voort te zetten. Tijdens de bespreking van het regeerakkoord heb ik ook al gezegd dat het een zeer waardevol project is dat is opgezet door mijn voorganger. Ik zal dat zeker honoreren.
Mevrouw Saeys, Housing First is natuurlijk een federaal en zeer waardevol project. Het is aan de lokale besturen en vooral aan de lokale huisvestingsmaatschappijen om daarin hun verantwoordelijkheid te nemen. Ik wil gerust vanuit mijn bevoegdheid als minister van Wonen de lokale huisvestingsmaatschappijen aanspreken op hun verantwoordelijkheid, want ik vind dit heel waardevol.
Ik ben er wel van overtuigd dat alleen een dak boven je hoofd niet helpt. Er zijn allerlei onderliggende problemen die tegelijk moeten worden opgelost. Daar is een belangrijke rol weggelegd voor bijvoorbeeld de OCMW’s.
De automatische toekenning van de rechten is ook heel belangrijk. In het verleden zijn enkele zeer nobele pogingen ondernomen om dat te doen. Nu hebben we de rechten allemaal opgelijst. Het leefloon is een federale bevoegdheid, maar de huurpremie is bijvoorbeeld een Vlaamse bevoegdheid. We hebben de rechten opgelijst en vastgesteld dat het een probleem is van te grote administratieve rompslomp. Daar gaan we aan werken, want de allerzwaksten in onze maatschappij hebben absoluut recht op wat hun toekomt.
Minister, ik hoop dat we in de toekomst het aantal daklozen zullen terugdringen.
De actuele vraag is afgehandeld.