Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, minister, menig burger volgt met argusogen de ontwikkelingen in het sociaal overleg bij Delhaize als gevolg van de herstructurering. Het is de intentie van het management, het patronaat, de werkgever, om 1300 werknemers verplicht met brugpensioen te sturen.
Minister, mijn fractie is verontwaardigd. Het staat haaks op elke intentie van deze regering en van de Federale Regering, en ook van de werkgevers zelf, om mensen ertoe aan te zetten om langer te werken. Hier zou men het omgekeerde doen.
Wij liberalen zijn ook verontwaardigd omdat Delhaize op deze manier de intentie heeft om de kost op de samenleving af te wentelen.
Los van de cijfers en van de kosten zijn we ook verontwaardigd wegens het maatschappelijke, menselijke signaal dat wordt uitgestuurd. Eigenlijk zegt de werkgever Delhaize dat elke 55-plusser wordt buitengezet of die nu goed is of niet, gemotiveerd is of niet, goesting heeft om te werken of niet. Er is geen keuze, er zijn geen mogelijkheden.
Het is een houding die wij betreuren en die haaks staat op elke beleidsintentie. Het is een slag in het gezicht, niet alleen van de samenleving, maar van elke 55-plusser.
Minister, mijn vraag is heel eenvoudig. Welke stappen zult u zetten om het beleid van de verlengde actieve loopbaan gestand te doen? (Applaus van de heer Herman De Croo)
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer De Clercq, u geeft een moeilijke inleiding. Het is een inleiding over een specifiek geval waarover het sociaal overleg nog bezig is. Het is dus moeilijk om erover te spreken.
Ik denk dat het heel duidelijk is wat mijn standpunt over het brugpensioen is. Ik ben heel blij dat de Federale Regering in haar regeerakkoord de stappen om te kunnen aansluiten bij een brugpensioen, dat vandaag ‘stelsel van werkloosheid met bedrijfstoelage’ heet, moeilijker maakt.
Er wordt gezegd dat het allemaal niet zo erg is, dat die mensen toch actief moeten blijven op de arbeidsmarkt. U begrijpt dat het niet makkelijk is om mensen te activeren als ze moeten kiezen tussen niet moeten werken voor 80 procent van de wedde, of vijf dagen werken voor 20 procent meer. Het is niet makkelijk om die boodschap te brengen. Het is ook niet makkelijk voor de werkgevers om de mensen in die situatie een job aan te bieden. Dit is de context. De wetgeving ter zake mag wat mij betreft snel nog minder interessant worden.
U vraagt wat ik doe om mensen langer aan de slag te laten blijven. Er zijn veel verschillende aspecten, ik zal ze nu niet allemaal opsommen. Wat mij betreft is het belangrijkste: nadenken over de loopbaan. Ik heb daarom een loopbaancheque voorgesteld. Die is in werking en kent redelijk wat succes. Dit aspect is heel belangrijk omdat iedereen op een bepaald moment wel eens moet nadenken over wat hij of zij nu doet en waar hij of zij naartoe wil. Mensen moeten erover nadenken of ze wat ze nu doen ook in de toekomst willen blijven doen, over wat ze kennen, wat ze kunnen en waar ze naartoe willen. De mensen moeten daarbij begeleid worden zodat ze geïnteresseerd blijven in de job die ze hebben. Dit is voor mij een heel belangrijk aspect.
Een ander aspect is de werkbaarheid. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om daaraan te werken. Degenen die ter zake projecten willen doen, kan en wil ik steunen.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Dit is inderdaad een bevoegdheid van de federale collega’s. De federale minister van Werk, de heer Peeters, zal dit al dan niet moeten honoreren. Het overleg is inderdaad bezig, laten we afwachten wat er uit de bus komt.
Het gaat mij om het principe, het is duidelijk dat de intentie bestaat. Het is echt belangrijk. Indien federaal minister Peeters dit zou toestaan, dan trekt hij gewoon een streep door uw activeringsbeleid, dat hij mee heeft opgezet. Dat zou onaanvaardbaar zijn. Het zou ook een maatschappelijk signaal zijn dat elke 55-plusser per definitie wordt afgeschreven en aan de kant wordt gezet met geld. Dat komt niet overeen met het maatschappijmodel waar wij liberalen in geloven. Iedereen moet minister Peeters ertoe nopen om dit niet te aanvaarden. (Applaus bij Open Vld)
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, dit is een bijzonder raar dossier. Een werkgever wil 1300 mensen verplicht met brugpensioen sturen, en dat in tegenstelling tot alle retoriek. De heer De Clercq kapittelt vanuit Open Vld de werkgever. Dat komt niet vaak voor, maar het is begrijpelijk. Hij kiest in dezen trouwens de juiste kant.
En dan is er minister Muyters. Minister, als antwoord op een herstructurering waarbij er overleg gaande is, waarbij 2500 mensen eigenlijk een ontslagaanzegging hebben gekregen, waarbij is besloten om 14 winkels te sluiten, zegt u te zullen nadenken, te zullen denken aan loopbaancheques en aan werkbaar werk. Het antwoord had toch wel wat dichter bij dit dossier kunnen zijn. Mijn simpele bijkomende vraag is: welke houding zult u aannemen ten aanzien van federaal minister Peeters in dit dossier?
De heer Hofkens heeft het woord.
Voorzitter, het is inderdaad zo dat brugpensioen of het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) een te gemakkelijk alternatief is bij herstructurering, zowel voor werkgevers als voor werknemers. Onze fractie, onze partij is eigenlijk al jarenlang tegen dit soort brugpensioensystemen. Ik ben dan ook zeer blij dat in het federale regeerakkoord ook bij herstructureringen die leeftijd van 55 jaar zal worden opgetrokken tot 60 jaar. Dat zal nu hopelijk ook worden geconcretiseerd. Dat lijkt me het beste middel om dit te vermijden, want zolang die wettelijke mogelijkheid er is en blijft, zal die worden gebruikt. De enige oplossing is dus dit afschaffen, dit niet meer mogelijk maken.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Voorzitter, op een moment dat aan iedereen wordt gevraagd om langer te werken om de pensioenen betaalbaar te houden, is dit natuurlijk een verkeerd signaal, los van de vraag over de wettelijke mogelijkheid. Het lijkt me belangrijk dat we ook in dit specifieke dossier oog hebben voor het feit dat men spreekt over een verplichte brugpensionering. Ik denk niet dat dit vaak voorkomt. De wil van de werknemer zelf om al dan niet te blijven werken, maakt dus geen enkel verschil.
Ik heb daarbij echter ook de volgende bedenking. We mogen de realiteit ook niet uit het oog verliezen dat, indien die 55-plussers nu een nieuwe baan zoeken op de arbeidsmarkt, de kans zeer klein is dat ze er een zullen vinden. Daarom is het zo belangrijk dat ze niet alleen worden begeleid, maar ook dat Vlaanderen werk maakt van de hervorming van de doelgroepkorting. We moeten die zeker meer dan ooit op de 55-plussers concentreren, zodat het aanbod aan jobs – het echte probleem – voor hen fors kan toenemen.
Mijnheer Van Malderen, ik weet niet welke vraag u hebt gehoord. Ik heb de inleiding gehoord, maar de vraag was wat ik zal doen om mensen langer aan het werk te houden. De vraag was niet wat ik van de brugpensionering vind, wat ik van de brugpensionering bij Delhaize vind, maar waarschijnlijk hebt u een andere vraag gehoord dan ik. De vraag was wat ik zou doen, binnen mijn bevoegdheid, met betrekking tot langer werken. Daarop heb ik een antwoord geboden. Als u wilt, kan ik daar in de commissie of nu nog veel langer over doorgaan. Trouwens, dat kent u. Ik begrijp het echt niet. Uw partij zat mee in de regering toen de loopbaancheque is goedgekeurd. De loopbaancheque is besproken en u doet hier alsof men gaat studeren! Neen, mijnheer Van Malderen, de loopbaancheque bestaat vandaag! Ziet u wel dat u niet alles wist? Ik wist dat u niet alles wist. (Applaus bij de N-VA)
Ik heb dus geantwoord op die vraag. Wat ik niet zal doen, en ik verwacht dat iedereen het daarmee eens kan zijn, is een mening geven vanuit het beleid over een dossier waarin het sociaal overleg loopt. Ik denk dat dit niet hoort op het spreekgestoelte. Als ik dat wil doen, dan zal ik dat doen ten overstaan van de werkgevers van Delhaize of de vakbonden, maar onder vier ogen. Ik zal niet tussenbeide komen ter zake. De heer Hofkens heeft het standpunt van mijn partij over brugpensioenen nog eens herhaald. Ik denk dat daarmee over dat dossier meer dan genoeg is gezegd. Ik denk dat u ook dat principe kent, dat u weet dat dit een verkeerd signaal is.
Ik doe er alles aan om ervoor te zorgen dat mensen langer werken. Ik blijf mensen activeren die nu op 52 jaar uitstromen en werkloos worden. Ik blijf die begeleiden, nu al tot 60 jaar, en ik wil in deze legislatuur naar 65 jaar gaan. Dan denk ik dat u weet wat mijn bedoeling is. We willen een RSZ-korting geven en nemen daarvoor een van de drie doelgroepen, de 55-plussers. Het speekt vanzelf dat we dat zeker zullen doen voor de 55-plussers die werkloos worden of zijn. Dat is ook een van de elementen die uit de biechtstoelprocedure zijn gekomen. Iedereen voelt dat ook zo aan als het gaat over het retentiebeleid van bedrijven met betrekking tot 55-plussers. Mijnheer Van Malderen, dit zijn allemaal maatregelen, maar ik begrijp dat u niet altijd alles volgt.
In elk geval … (Opmerkingen van de heer Bart Van Malderen)
U was aan het babbelen met de heer Crombez en ik had het over de maatregelen.
In elk geval, het retentiebeleid voor de 55-plussers zullen we met de RSZ-korting inzetten.
Minister, ik vind uw oproep correct, we moeten een sereen sociaal overleg respecteren en afwachten.
Mijn punt is natuurlijk het principe as such. Het is belangrijk dat we op Vlaams niveau offensief gaan voor activering en stimulering. We zullen de mensen die op straat staan een hand reiken om hen te herkanaliseren naar een nieuw perspectief, een nieuwe job. Ik lees dat ook in uw beleidsnota. Dat is zeer goed, minister.
Alleen, collega, is het belangrijk dat conform het regeerakkoord wordt gehandeld zodra het federale sociaal overleg is afgerond, anders wordt er een streep getrokken onder een offensief positief Vlaams beleid.
Mijnheer Van Malderen, mijn partij is een liberale partij. Onder werknemers en werkgevers gaat het om principes. “Sterft, gij oude gedachten!” Activering, mensen naar een job toeleiden, dat is onze baseline. (Opmerkingen. Applaus)
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, ik wil reageren op de reactie van minister Muyters. Iedereen mag hier over het federale regeerakkoord komen praten, zoveel ze maar willen. Misschien kunnen we eens een plenaire vergadering organiseren over het federale regeerakkoord.
Maar hier is minister Muyters bevoegd, collega’s. Hoeveel u ook wilt praten over het federale, de minister moet een advies geven. De vraag luidde: wat vindt de Vlaamse Regering?
De minister heeft zelf gezegd dat hij gaat nadenken over een aantal dingen, dus moet hij niet te flauw komen doen op het spreekgestoelte. Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Het enige dat ik vraag aan de regering is: doe alstublieft een beetje normaal als de oppositie een vraag stelt. Op veel vragen wordt niet geantwoord. Ik heb de indruk dat de Vlaamse Regering vooral aan het uitleggen is wat ze niet kan doen. Dat is al heel de namiddag het geval, ook over de kinderopvang.
De actuele vraag is afgehandeld.