Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Collega’s, de sint is geweest. Een fijne periode, feest voor alle kinderen. Voor 22.000 kinderen is de sint echter maar kunnen komen na hulp van het OCMW. Ter vergelijking: vorig jaar was dat voor 10.000 kinderen. Het klinkt misschien als een fait divers, maar het toont aan hoe diep kinderarmoede gaat, hoe belangrijk het is om kinderen van bij de start een mooie start te kunnen geven.
Minister, vorige week is het jaarrapport over armoede verschenen. Daarin kregen we nieuwe cijfers die aangaven dat er een derde extra kinderen bij zijn gekomen die opgroeien in een gezin in armoede. Dat kunnen wij niet tolereren. Uw regering schuift terecht de bestrijding van kinderarmoede als een prioriteit naar voren. De regering zegt terecht dat we daarop moeten inzetten. Het jaarrapport stelt dat een heel belangrijke hefboom daartoe kinderopvang is. Kinderopvang is de manier om kinderen van bij de start een kans te geven.
Maar tegelijkertijd zegt dat rapport dat de Vlaamse overheid daar schromelijk in tekortschiet. Er is te weinig plaats in de kinderopvang, en vooral in die wijken waar heel veel kansarmen wonen. Mensen die werken, hebben voorrang omdat er te weinig plaats is in de kinderopvang, maar daardoor vallen net de kansengroepen uit de boot. De extra plaatsen worden gecreëerd daar waar nu al infrastructuur is en zo zullen weer de meest kansarme wijken uit de boot vallen. De manier waarop onze kinderopvang georganiseerd is, maakt dat we structureel de kansengroepen weren uit onze kinderopvang terwijl we weten dat net die kinderopvang zo belangrijk is om de kinderarmoede aan te pakken. Minister, mijn vraag is heel eenvoudig: op welke manier zult u garanderen dat kinderen uit kansengroepen zo snel mogelijk gegarandeerd plaats hebben in de kinderopvang?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, het kader waarin we werken, is het decreet op de voorschoolse kinderopvang. Daar staan inderdaad een aantal concepten beschreven die we stelselmatig proberen te financieren, zowel in levensvatbaarheid, in betaalbaarheid als in kwantiteit.
Als het gaat over wat we de trap 2 noemen, de inkomensgerelateerde plaats, dan hebt u juist gezegd dat er een voorrangsregel in het decreet is ingeschreven, ook voor mensen die een opleiding moeten volgen om hun werk te behouden of werk te kunnen vinden. Ik vind dat op zichzelf een element dat kansen kan verhogen. Maar er is ook een voorrang voor kwetsbare gezinnen. Er is ingeschreven dat een aanbieder van kinderopvang een bepaald percentage moet realiseren voor wat betreft deze groep van kwetsbare gezinnen. Dat staat uitdrukkelijk in de regelgeving.
Wij hebben met Kind en Gezin ook campagnes. Een aantal jaren geleden zijn we gestart met het sensibiliseren rond die sociale functie. Ook daar probeert Kind en Gezin rond te sensibiliseren. Dat is heel logisch. U weet dat we naar een nieuwe tariefstructuur gaan maar u weet ook dat we proberen om de minimumtarieven voor een aantal kwetsbare groepen uitdrukkelijk zo laag mogelijk te houden. Het bestaande tarief voor de behartenswaardige situaties van het OCMW blijft bestaan. Er komt een minimumtarief van 3 euro voor degenen die in een activering opportuniteiten hebben en een bepaald inkomen hebben dat een val zou kunnen zijn. Kortom, we proberen op dat vlak ook maatregelen te nemen.
Er zijn natuurlijk nog een aantal andere aspecten die we moeten meenemen om de instroom en de toegankelijkheid van de kinderopvang voor de gezinnen die daar als kwetsbaar gezin best ook een plek zouden vinden, te verzekeren en te verbeteren. Dan denk ik vooral aan het lokale loket kinderopvang dat zeker een rol kan spelen, en aan de Huizen van het Kind waarvan we hopen dat ze een dynamiek op gang zullen brengen rond de aansluiting van de groepen in de samenleving, ook die groepen uit die buurten, op de bestaande kinderopvanginitiatieven.
Ik denk dat daarmee een kader is gecreëerd dat alle mogelijkheden biedt om deze sociale missie van de kinderopvang zo goed mogelijk te behartigen. Het is duidelijk dat we ook daarop de volgende jaren zullen inzetten. U hebt dat gelezen in het regeerakkoord. Ook de middelen voor 2015 zullen wij uiteraard in toepassing van de tekst van het regeerakkoord trachten in te zetten.
Minister, u zegt dat er een kader is gecreëerd. Ik ben het daarmee eens, maar er is een enorm capaciteitstekort. Er zijn enorm veel plaatsen te kort voor kinderopvang. Het jaarrapport armoede stelt zwart op wit dat daardoor systematisch een hele groep kinderen die in kansarmoede opgroeien, uit de boot vallen en niet terechtkunnen in de kinderopvang. U weet dat we tegen 2020 44.000 extra plaatsen nodig hebben in de kinderopvang. We hebben vorig jaar iets meer dan 1700 plaatsen gecreëerd. Aan dit tempo komen we er niet en zullen we niet kunnen garanderen dat alle kinderen een plekje hebben in de kinderopvang. Ik wil mijn vraag ook anders formuleren, minister: hoeveel extra plaatsen zult u in de kinderopvang realiseren in 2015 en hoeveel van die plaatsen zullen worden voorbehouden aan kinderen die in kansarmoede opgroeien?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, kinderopvang heeft inderdaad een pedagogische en sociale functie. Ik denk dat het nieuwe decreet daarvoor een goede basis biedt. Het heeft daar verschillende elementen over opgenomen, onder meer de specifieke subsidie, de plussubsidie voor kinderopvang die kwetsbare gezinnen ondersteunt. De minister heeft ernaar verwezen. Collega’s, het is belangrijk dat we na verloop van tijd goed evalueren welk effect dat heeft gehad en hoeveel plekken specifiek worden ingenomen door kinderen uit die kwetsbare gezinnen.
Daarnaast zal er een nieuwe tariefstructuur komen. Naast het gewone laagste tarief zal er ook een individueel verminderd tarief komen voor de mensen die bij het OCMW gekend zijn. Dit lijkt me socialer dan voordien.
Minister, wanneer zal dit volgens u worden geïmplementeerd?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, het reeds vaak geciteerde decreet uit 2012 voorziet tegen 2020 in het recht op kinderopvang voor elk gezin dat er behoefte aan heeft. Bovendien gaat het om het recht op een kwaliteitsvolle en betaalbare kinderopvang.
Minister, in de begroting voor 2015 voorziet u voor deze sector in een bijkomend bedrag van 20 miljoen euro. Het is echter hoogst onduidelijk wat u daarmee allemaal wilt betalen. Er moet eerst nog over de cao worden onderhandeld. We moeten nagaan wat naar trap 1 moet gaan. Het is hoogst onduidelijk hoeveel plaatsen in de inkomensgerelateerde kinderopvang u in 2015 wilt realiseren. We zouden graag weten hoe u op deze manier tegen 2020 het recht op kwaliteitsvolle en betaalbare kinderopvang tot stand wilt brengen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, het is belangrijk te stellen dat kinderopvang zowel een economische als een sociale functie heeft. Het economisch aspect is voor ons ook belangrijk. Het is belangrijk dat mensen die gaan werken ook recht op een kinderopvangplaats hebben. Daarnaast is terecht opgemerkt dat het sociaal aspect eveneens belangrijk is. Het is belangrijk dat de kinderen van mensen die in armoede leven in de kinderopvang pedagogische ondersteuning krijgen. Het is dan ook absoluut noodzakelijk dat we hier aandacht aan besteden.
Minister, volgens mij doen we dat ook. Mevrouw Schryvers en uzelf hebben het decreet al aangehaald. We voorzien in voldoende middelen en in een volledig kader voor trap 2, de inkomensgerelateerde kinderopvang, en voor trap 3, de plussubsidie die echt voorrang geeft aan de kwetsbare gezinnen in de kinderopvanginitiatieven die in dit systeem zullen werken.
We voorzien in een heel kader. Stapsgewijs zal het recht op kinderopvang tegen 2020 tot stand moeten worden gebracht. We voorzien hiervoor ook in middelen. De afgelopen jaren ging het om meer dan 100 miljoen euro. Nu gaat het om 20 miljoen euro. Aangezien het belangrijk is, zetten we dit stapsgewijs verder.
Mevrouw Jans, ik ben het met u eens. Er is een trap 3. We vertrouwen de daarin gesitueerde kinderopvang een heel uitdrukkelijke opdracht toe.
Er is echter niets nieuws onder de zon. Voor het begrotingsjaar is gestart, kan ik nog geen concrete details over de budgettaire ruimte voor volgend jaar geven. De bedoeling is dat we onderhandelen en vervolgens vaststellen welke delen van het budget waarvoor moeten worden ingezet.
Een gedeelte zal moeten worden voorbehouden voor de cao waarover de sociale partners in de zelfstandige kinderopvang onderhandelen. Daar heb ik geen probleem mee. Dit overleg moet worden gevoerd. Afhankelijk van de vooruitgang van dit overleg zal ik in de loop van de komende weken en maanden tot concrete toewijzingen overgaan. Ik heb het de voorbije jaren nooit anders aangepakt. Dit is altijd de manier geweest waarop het systeem functioneert.
Ik wil ook even iets rechtzetten. Het is niet juist dat de investeringen trap 1 inhouden dat we geen prioriteit aan de inkomensgerelateerde kinderopvang geven. Dit is allemaal met elkaar verbonden. Hoe meer we in staat zijn ook met behulp van trap 1 een goede kwaliteit en capaciteit te creëren, hoe meer mogelijkheden er zijn voor het publiek en voor de doelgroepen van trap 2. Het een en het ander hebben met elkaar te maken.
Het is mijn bedoeling in de contouren van het decreet drie ambities aan te houden. We moeten de toegankelijkheid absoluut bewaken. We moeten de capaciteit uitbreiden. We zullen de levensvatbaarheid van de sector moeten blijven ondersteunen. We zullen dat de komende jaren moeten blijven doen. In 2015 zullen we dat met de voorziene middelen doen.
Minister, ik vind het hallucinant dat het volgens u gebruikelijk is dat we een paar weken voor de jaarwisseling nog geen zicht kunnen hebben op de besteding van de begrotingsmiddelen. U kunt geen antwoord geven op de vraag hoeveel bijkomende plaatsen in de kinderopvang u in het nieuwe jaar ambieert te creëren.
Minister, u zegt dat we een decreet hebben waar alles in staat. Wel, het is niet omdat er een decreet of een engagement op papier is, dat de realiteit dat benadert. De realiteit is dat er enorme tekorten zijn en dat heel veel kinderen in de kou staan, en dat de kinderopvang nog lang niet behoeftedekkend is, zoals het mooie decreet dat belooft.
Minister, u hebt het ook over het budgettair kader. Dat is het standaardantwoord op elke vraag die we hier stellen. Iedere euro die wordt geïnvesteerd in kinderopvang verdient zich meer dan dubbel terug op lange termijn omdat je die investeert in kinderen. Economische studies tonen dat aan. Die investering loont dus, letterlijk en figuurlijk. Het is onze plicht om te zorgen dat ieder kind terechtkan in kinderopvang, en u kunt dat waarmaken. (Applaus bij Groen en sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.