Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, goed nieuws deze week van de Vlaamse havens. Het MSC-schip New York heeft de haven van Zeebrugge en die van Antwerpen aangedaan, een schip van net geen 400 meter, in elk geval een van de grootste schepen die rondvaren ter wereld en alvast het grootste schip ooit in de Berendrechtsluis en dus achter de sluizen in de haven van Antwerpen. Dat is een zeer positief teken. Het toont aan dat dat onze Vlaamse havens zich kunnen handhaven en zelfs versterken in de zeer concurrentiële containermarkt, zoals we die op dit moment kennen. Ook toont het aan dat we, dankzij de samenwerking tussen heel veel partners uit de nautische keten, erin slagen om die grote schepen binnen te krijgen in de Vlaamse havens. Dat is absoluut een huzarenstuk.
Een belangrijke partner in de nautische keten zijn de loodsen. De kostprijs, de performantie en de betrouwbaarheid van de nautische keten zijn essentieel voor de concurrentiepositie. De loodsen spelen een zeer belangrijke rol. Deze week vernamen we dat de Nederlandse loodsen zouden hebben beslist om volgend jaar hun tarieven te verlagen met 2 procent. Minister, hoe kijkt u daarnaar en welke impact verwacht u daarvan op de concurrentiepositie van onze Vlaamse havens?
Minister Weyts heeft het woord.
Bedankt voor de vraag. De concurrentiepositie van onze havens is een permanent aandachtspunt, niet alleen van mij, maar ook van de havenbesturen en de betrokken steden. Antwerpen is zeker concurrentieel als het gaat over de loodsentarieven.
Een studie van PriceWaterhouseCoopers (PwC) tracht te vergelijken met andere havens als Hamburg en Rotterdam. Daaruit blijkt dat Antwerpen goedkoper is als het gaat over de loodsentarieven per zeemijl. Dat ligt voor de hand, omdat je veel meer moet beloodsen in Antwerpen ten opzichte van Rotterdam. Het gaat, zeg ik even uit het hoofd, om 685 euro ten opzichte van 193 euro per zeemijl. Ook in absolute kostprijs komt Antwerpen goedkoper uit. Dan gaat het om 17.000 euro ten opzichte van 16.000 euro.
De studie van PwC vergelijkt ook de evolutie van de loodsentarieven tussen 2007 en 2013, waarbij 2007 als 100 procent wordt aangemerkt. In Antwerpen is er een daling van de loodsentarieven met 1,6 procent, in Rotterdam een stijging met 3,6 procent. Daarmee maak ik abstractie van het consumptie- of indexcijfer. Dat was in 2013 ten opzichte van 2007 een stijging van 15,6 procent. Dat alles maakt dat we vandaag concurrentieel zijn op dat vlak.
Welke redenering volgt men vandaag in Rotterdam? Men tracht de vaste kost over meerdere schepen te verdelen. Men gaat uit van een sterke groei van het aantal schepen. Dat is een hypothese. Op basis daarvan kan men het tarief lichtjes laten dalen, in de richting van het Antwerpse niveau.
Wat zullen wij doen? Tegen volgend jaar komt er een herziening van de Antwerpse loodsentarieven. Die besprekingen met de havens en havengebruikers zijn gepland. Wat zijn daarbij de aandachtspunten? Het zal gaan over de concurrentiepositie, de kostendekkingsgraad en de evolutie.
Minister, dank u wel. U hebt met cijfers aangetoond dat we het niet slecht doen. Alle havens. Dat klopt. Maar ik begrijp ook dat waakzaamheid geboden is. Ik ben blij van u te vernemen dat u die gesprekken wilt opstarten, en dat u niet alleen het belangrijke element van de kostprijs zult bekijken, maar zeker ook de performantie en de werking van de hele nautische keten. Dat is een zeer belangrijk gegeven. Ik ga er dan ook van uit dat we daar de komende maanden meer over zullen vernemen. Anders kom ik daar nog even op terug.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, wij zijn de afgelopen week met de commissie Buitenland naar Den Haag geweest. Daar hebben wij de Vlaamse vaste vertegenwoordiger ontmoet. Hij sprak ons over de onderhandelingen over de loodsentarieven. Die zijn bezig en hij speelt daar ook een belangrijke rol in. Hij moest ons zelfs vervroegd verlaten om naar Antwerpen te gaan voor die onderhandelingen. Ik lees vandaag dat wat vandaag in Rotterdam is beslist, veeleer een administratieve beslissing is en een eigen overweging. Het heeft niets te maken met de onderhandelingen die bezig zijn. Verwachten wij in de toekomst nog een verdere daling van die loodsentarieven? U hebt zelf net aangegeven dat we die van Antwerpen ook moeten herzien. Tegen wanneer verwachten we dat? Ik dacht dat dit een beslissing was die toen samen met de Vlaamse vaste vertegenwoordiging was genomen. Ook uit uw antwoord blijkt dat dat niet het geval was.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, u bewaakt het belang van de Antwerpse haven. Dat is goed en belangrijk. Maar ik vond de benadering in uw antwoord zeer eenzijdig. In die zin dat u enkel uitgaat van, en puur een argumentatie opbouwt op het vlak van de concurrentiepositie tegenover Rotterdam. Ik denk en dacht dat we in Vlaanderen toch al lang hadden ingezien dat ons belang ook in een samenwerking met de haven van Rotterdam ligt. In 2013 werd op vraag van de ministers-presidenten van Vlaanderen en Nederland een toekomstrapport geschreven door een expertencommissie. Daar staat heel duidelijk in dat wij er als delta in een internationale concurrentiële positie alle belang bij hebben om op het vlak van investeringen en beleidsmatige omkadering en onderzoeksprogramma’s samen te werken en ons niet steeds tegen elkaar te laten opzetten. Ik hoop dus dat u voor deze zaak, met het oog op wat hier gebeurt, vertrekt van een coöperatieve instelling samen met Rotterdam, om de mondiale problemen in de ogen te kijken en niet enkel deze tussen Rotterdam en Antwerpen.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mijnheer Vanbesien, als u de beleidsnota leest en het regeerakkoord, zult u moeten toegeven dat het hele beleid van de minister die ketenbenadering en die samenwerking uitademt. Maakt u zich daar vooral geen zorgen over. (Opmerkingen van de heer Wouter Vanbesien)
Dat is een ander debat. Hier gaat het over de loodsgelden en de prijzen die dienaangaande in Nederland worden gehanteerd. Minister, het stelt mij gerust dat u er zo dicht op zit. Ik wil u vragen om dat in de toekomst te blijven doen. Het is heel belangrijk dat we naar een klantvriendelijke betrouwbare dienstverlening gaan, die ook concurrentieel blijft. Ik wil u vragen om hierop in te zetten. Ik verneem dat de gesprekken bezig zijn. Ik ga ervan uit dat dit binnen enkele weken of maanden binnen de raad van bestuur aan bod zal kunnen komen. Als ik hoor hoe u het dossier van nabij opvolgt, heb ik er alle vertrouwen in.
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het klopt dat de concurrentiekracht en de klantvriendelijkheid zeer essentieel zijn. Maar dat bestaat natuurlijk uit diverse onderdelen. Er zijn de loodsgelden, er zijn de tariefprijzen, die de havens van Gent en Antwerpen op status quo hebben gezet. Het is klantvriendelijk dat daar zeker geen stijgingen zijn.
Maar ook infrastructuur is belangrijk. In die zin is het fundamenteel dat er verder wordt gebouwd aan de infrastructuur van onze havens. Specifiek voor de haven van Gent is er een dossier dat zeer rijp is en dat fundamenteel is voor de concurrentiekracht van onze meer dan 300 bedrijven en 60.000 mensen die er tewerkgesteld zijn, om vanuit Vlaanderen de engagementen ten aanzien van Nederland na te komen en de infrastructuur kracht bij te zetten.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik onderschrijf het pleidooi van de heer De Clercq. Trouwens, in de hele nautische keten bedraagt het aandeel van de loodstarieven maar 2,5 à 5 procent van het uiteindelijke vaartarief. Dat is dus beperkt. Er zijn daar nog andere elementen die spelen.
Er zijn verschillende onderhandelingen lopende. Over de loodstarieven beslis ik autonoom, maar ik organiseer daarover een gesprek met de havens en de havengebruikers. Dat is op basis van drie elementen: concurrentiepositie, de evolutie van de prijzen, maar vooral ook de efficiëntie van de dienstverlening in hoofde van de loodsen – dat was ik daarnet even vergeten.
Ik heb de heer Buysse gevraagd om een belangrijke rol te spelen in de onderhandelingen met Nederland. Ik heb twee hangende dossiers met Nederland afgewerkt. Ten eerste: onbetaalde facturen van Vlaanderen ten opzichte van de Nederlandse loodsen. We hebben dat nu afgewerkt met een billijke deal, waarbij we onder andere een factuur van 10 miljoen euro die op tafel lag, gereduceerd hebben tot 5,5 miljoen euro. Ten tweede: de samenwerkingsovereenkomst die met Nederland moet worden gesloten over het gebruik van de Schelde en de verschillende aspecten van die kosten. We trachten deze maand met een akkoord te landen.
Mijnheer Vanbesien, als mij gevraagd wordt wat de concurrentiële positie van Antwerpen is ten opzichte van Rotterdam, dan geef ik een antwoord op basis van exacte gegevens en exacte cijfers.
Minister, u zegt terecht dat die kostprijs 2,5 procent à 5 procent van de gehele kostprijs bedraagt, wat inderdaad beperkt is, maar gezien de zeer concurrentiële positie waar we op dit moment in zitten, is dat natuurlijk wel essentieel.
Gezien het economische belang en de toegevoegde waarde en de tewerkstelling in onze havens is het van cruciaal belang om kort op de bal te spelen. U hebt al aangegeven dat u dat ook verder zult doen. Samen met de collega’s zullen we dit verder opvolgen.
De actuele vraag is afgehandeld.