Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het imago van Brussel in Vlaanderen, naar aanleiding van een afgelaste schoolreis wegens vermeende terrorismedreiging
Actuele vraag over het imago van Brussel in Vlaanderen, naar aanleiding van een afgelaste schoolreis wegens vermeende terrorismedreiging
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Gatz.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, het afgelopen weekend stond Rapertingen in het centrum van de belangstelling. Ik ken Rapertingen. Ik ben er geweest – en zonder kleerscheuren weer vertrokken –, want ik ben Limburgliefhebber, voorzitter. (Gelach)
Rapertingen stond in het centrum van de belangstelling omdat de stedelijke basisschool haar driedaagse in Brussel annuleerde wegens terreurdreiging. Zij beweerde de veiligheid van de kinderen niet te kunnen garanderen.
En dat is eigenlijk een dubbele ontgoocheling. Enerzijds omdat we daardoor plooien voor terreurdreiging en een stukje van onze vrijheid opgeven. Ik dacht op een bepaald moment dat Brussel misschien verschoven was van de Zenne naar de Tigris of de Eufraat, maar ik heb dan even naar buiten gekeken en het lag nog altijd waar het vroeger lag. Naast die beperking van de vrijheid van beweging is het eigenlijk ook een kaakslag voor de Brusselaars. Zijn wij dan misschien dom dat wij in Brussel blijven wonen? Hebben wij geen hart voor onze kinderen dat wij hen met het openbaar vervoer naar school durven te sturen?
Daarom, minister, had ik graag van u vernomen of u de school al gecontacteerd hebt. U hebt daar een toespeling op gemaakt in de pers. En wat is het brede beleid van de Vlaamse Regering om de perceptie, die bij heel veel Vlamingen fout is, over Brussel, over de hoofdstad van de Vlaamse Gemeenschap, bij te schaven naar de werkelijkheid?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, minister, het is inderdaad onvoorstelbaar dat we het voorbije weekend in de krant konden lezen dat een schooldirecteur stelde de veiligheid van zijn leerlingen niet te kunnen garanderen vanwege een vermeende terreurdreiging in Brussel. Dagelijks komen vele honderdduizenden Vlaamse en Waalse pendelaars naar Brussel werken. Ik denk dat er dat ongeveer 280.000 uit Vlaanderen zijn. Daarnaast komen ook tientallen scholen uit heel Vlaanderen de hoofdstad bezoeken.
Maar we kunnen er niet omheen dat er in Vlaanderen een negatieve beeldvorming ontstaan is. Dat is waarschijnlijk gebaseerd op een subjectief gevoel, maar anderzijds bestaan er inderdaad ook wel fundamentele problemen inzake veiligheid en netheid. Er zijn ook samenlevingsproblemen in onze hoofdstad. De negatieve beeldvorming is natuurlijk gebaseerd op bepaalde problemen die hier bestaan.
De vraag is natuurlijk: hoe kan die negatieve beeldvorming worden weggewerkt? Brussel voorstellen als een gevaarlijk stad is, zoals collega Poschet gezegd heeft, een kaakslag voor de vele Brusselaars die hier werken en voor de vele Vlamingen die dagelijks naar Brussel komen. Anderzijds moeten de vele overheden, instellingen en autoriteiten die hier bevoegdheden hebben, elk een steentje bijdragen om die negatieve beeldvorming om te buigen.
Mijn vraag is dan ook heel concreet, minister: op welke manier gaat u als Vlaams minister bevoegd voor Brussel in overleg treden met de lokale overheden – de gemeenten – en met andere gemeenschappen die hier actief zijn – de Franse Gemeenschap – om werk te maken van die positieve beeldvorming over Brussel? (Applaus bij de N-VA).
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, er was de voorbije dagen inderdaad heel wat verontwaardiging over de beslissing van de Hasseltse school om geen uitstap naar Brussel te doen omdat men de veiligheid van de kinderen niet zou kunnen garanderen vanwege toenemende terreurdreiging.
De verontwaardiging was groot en men schoot daarom vooral op de boodschapper, maar op de boodschap zelf heeft men eigenlijk niet gereageerd. Nochtans leeft bij een steeds groter wordend deel van de bevolking de vrees dat de dreiging van de islamitische terreur ook ons land, onze kinderen en onszelf zou kunnen raken. En neen, we mogen ons niet en nooit laten leiden door angst, maar we moeten die vrees van de Vlamingen wel ernstig nemen.
Die vrees wordt natuurlijk aangewakkerd door een federale minister van Defensie, die zich voor de inzet van F-16’s in Irak heldhaftig op de borst klopt, alsof hij de bommen zelf ter plaatse gaat droppen. Het gedrag van die man is onverantwoord.
Met betrekking tot de onveiligheid in Brussel zijn er in het verleden ook al incidenten geweest. Ik herinner me dat een socialistische vakbond heeft geprotesteerd tegen de verhuis van Vlaamse ambtenaren naar de site Tour & Taxis omdat die buurt te onveilig zou zijn. Nu is er dan een Vlaamse school die haar hoofdstad liever ontwijkt.
Minister, hoe gaat de Vlaamse Regering om met de toenemende vrees van de Vlamingen voor terreur? Hoe reageert u op het feit dat mensen de Vlaamse hoofdstad liever vermijden dan bezoeken?
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, iedereen heeft afgelopen weekend kunnen volgen hoe ik mijn ontgoocheling over de positie van de Hasseltse schooldirecteur via de sociale media heb geuit. Zo gaat dat tegenwoordig.
Aangezien dit uiteraard niet volstaat, heb ik de man afgelopen maandag een brief geschreven. Ik heb dit niet enkel gedaan uit hoffelijkheid, maar ook om een reële dialoog met hem tot stand te brengen. In mijn uitgebreide brief heb ik mijn bekommernissen verwoord en heb ik op een echt contact aangedrongen. Dat contact is er nog niet geweest. Ik zal dat alsnog proberen tot stand te brengen. We moeten dit wat rust gunnen. Dit kan het best weg van de camera’s van de media gebeuren. We zullen dan wel zien wat uit dat contact voortkomt.
De deur staat nog steeds open voor deze klas om Brussel te bezoeken. Enkele instellingen hebben trouwens spontaan verklaard de deuren voor deze school te willen openstellen. Het gaat onder meer om het Belgisch Stripcentrum, Studio Globo en het Regionaal Integratiecentrum Foyer Brussel - Gewoon Vreemd Paleis. Dit was leuk om te horen. Blijkbaar heeft de beslissing niet enkel mij, maar ook vele anderen ontgoocheld.
Mijnheer Janssens, het element van de terreurdreiging slaat niet enkel op de beeldvorming van Brussel in Vlaanderen, België en daarbuiten. Het is een emotioneel debat over de terreurdreiging, de steekvlampolitiek en dergelijke. Er is wellicht een terreurdreiging. Niemand weet echter hoe groot deze is. Het enige wat we vandaag met zekerheid kunnen stellen, is dat de kans dat u in een verkeersongeval terechtkomt, groter is dan de kans dat u het slachtoffer van een terreuraanslag wordt. Ik wens dit, zonder enige ironie, trouwens niemand toe. In elk geval moeten we de zaken in een bepaald perspectief blijven zien.
Dit is volgens mij ook in Hasselt gebeurd. De reacties van een aantal ouders waren veel gematigder. Zij stonden ook perplex over de beslissing van de schooldirecteur. Ik neem aan dat daar ook een bepaald gesprek over de doelmatigheid van bepaalde beslissingen zal plaatsvinden.
Wat één punt betreft, kan ik wel begrip opbrengen voor de directeur. Een schooldirecteur zit altijd met de veiligheid van zijn klas in. Dat kan ik hem op zich niet kwalijk nemen. Er is echter wel degelijk sprake van een overreactie.
Wat de beeldvorming van Brussel in het algemeen betreft, geloof ik niet in grootscheepse imagocampagnes. Die campagnes zouden geforceerd overkomen. Ze zouden ook zeer lang duren en veel geld kosten alvorens enig resultaat tot stand te kunnen brengen.
Ik geloof veeleer in het voortbouwen op het beleid dat de voorbije jaren tot stand is gekomen. Ik zal een paar voorbeelden geven. Naar aanleiding van de beleidsnota Brussel zullen we de discussie ten gronde kunnen voeren.
Muntpunt is een fysiek punt waar dagelijks veel mensen uit Brussel, maar ook uit Vlaanderen en Wallonië, voorbijkomen. Indien we dat verder kunnen uitbouwen, zal dat een sterk antwoord vormen. Het Vlaams-Brussels Mediaplatform bestaat uit tvbrussel, gedeeltelijk ook op de openbare omroep te zien, FM Brussel, ook een eind buiten Brussel te bereiken, Brussel Deze Week, waar ook veel niet-Brusselaars op zijn geabonneerd, en brusselnieuws, dat wereldwijd kan worden geconsulteerd door om het even wie die iets over Brussel wil weten. Hiermee beschikken we over een aantal instrumenten om de beeldvorming mee te bepalen. Daarnaast zijn er nog kleinere initiatieven van organisaties die wij mee ondersteunen. Ook de Brusselse overheden brengen Vlamingen dagelijks op een heel positieve wijze in contact met onze hoofdstad.
Ik geloof meer in de fijnmazigheid van die vele kleinere initiatieven en een paar grotere initiatieven, zoals Muntpunt en het Vlaams-Brussels Mediaplatform, om dit moeilijke beeld om te buigen. Het is een sisyfusarbeid, maar wij versagen niet. Indien iemand in het licht van de beleidsnota goede suggesties naar voren zou willen brengen, zullen we daar met plezier rekening mee houden.
Minister, ik dank u. Het is inderdaad een probleem van perceptie, gezien uit de laatste officiële cijfers van de federale politie blijkt dat de criminaliteit in heel België zakt met 3,5 procent en in Brussel met 6,4 procent. De criminaliteit daalt er dus sneller, maar niemand weet dat. Slecht nieuws verkoopt nu eenmaal beter dan goed nieuws.
De media zijn inderdaad heel belangrijk. Ik hoop dat de besparingen bij de VRT geen impact zullen hebben op de doorstroming van informatie vanuit TV Brussel naar de nationale omroep, want ik weet dat heel veel mensen daarin geïnteresseerd zijn. De beelden tonen ook een andere kant van Brussel, een levendige kant van een stad waar de mensen elkaar kennen, mensen die trots zijn op hun stad.
Ik zou dan ook zeggen: kom in Brussel wonen, minder files. (Applaus bij CD&V)
Voorzitter, minister, ik dank u voor uw toelichting. Er werden verschillende voorstellen gedaan en er bestaan ook al veel initiatieven. De Vlaams-Brusselse media proberen inderdaad om langs verschillende kanalen, zoals via Brussel Deze Week dat in alle metro- en treinstations ter beschikking wordt gesteld, een ander beeld te schetsen.
Natuurlijk kunnen we niet ontkennen dat er bepaalde probleemwijken zijn. Vlaanderen zet al stappen, u verwees ernaar dat ook de andere overheden hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Ik zou daar blijven op aandringen vanuit Vlaanderen. U kunt er als bevoegd minister op wijzen dat ook de lokale overheden hun verantwoordelijkheid moeten nemen door aan te tonen dat dit een mooie, leefbare stad is zonder daarbij de problemen te ontkennen. Het zijn immers de bestaande problemen die zorgen voor het subjectieve gevoel van onveiligheid dat hier bestaat. Ieder moet vanuit zijn bevoegdheden stappen zetten en dat subjectieve onveiligheidsgevoel daadwerkelijk omturnen in een positief gevoel voor deze stad. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik ben geen doemdenker. Is alles kommer en kwel in Brussel? Neen, natuurlijk niet. Maar, mijnheer Poschet, het te beperken tot een perceptieprobleem, dat is wel heel kort door de bocht.
Minister, u hebt gezegd dat u bereid bent om die leerlingen in Brussel rond te leiden. Gaat u ze ook rondleiden in Kuregem, in Sint-Jans-Molenbeek of in andere buurten waar het schieten met oorlogswapens volgens oud-burgemeester Thielemans slechts een fait divers was? Zult u de metro nemen in het metrostation Graaf van Vlaanderen? Gaat u met hen wandelen aan de Ninoofsepoort in Molenbeek waar hun lerares misschien wordt uitgescholden omdat ze geen hoofddoek draagt?
Minister, het is inderdaad geen probleem van perceptie. Als Brussel een imagoprobleem heeft, dan heeft dat te maken met het falende beleid van de vorige jaren, met de toenemende criminaliteit, met de oprukkende islamisering, met de toenemende werkloosheid, met de stijgende armoede. Indien men deze problemen van Brussel niet wil erkennen, zoals de beleidsmakers in Brussel al vele jaren niet willen doen, dan zal men ze evenmin kunnen oplossen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Bajart heeft het woord.
Voorzitter, minister, als Brusselaar wens ik me aan te sluiten bij de gestelde vragen, ik kan ze kaderen en plaatsen. Ik wil een belangrijke kanttekening maken. De situatie van Brussel is niet te vergelijken met die van andere Belgische steden, in het bijzonder met die van Vlaamse steden. Met zijn 1,2 miljoen inwoners is Brussel veruit de grootste stad van het land – ook de mooiste trouwens. De stad is niet alleen een werkstad voor de vele pendelaars, een stad voor expats, voor diplomaten, voor studenten en voor ambtenaren. De rijke geschiedenis in combinatie met de diversiteit maken van de stad een bijzonder interessant laboratorium, een kosmopolitische plek bij uitstek.
Ik wil alle Vlamingen oproepen om zo veel mogelijk naar Brussel te komen, om de stad te bezichtigen en er met de mensen te praten. Volgens mij is dat de enige manier om een eventueel imagoprobleem op te lossen.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister Gatz, ik wil u danken voor uw snelle reactie. Op Facebook hebt u heel snel de directeur van die school uitgenodigd voor een gesprek. Dat is zeer goed, maar ondertussen hebben we wel imagoschade geleden. Overal in de kranten stond dat er een school niet naar Brussel ging wegens terrorismedreiging. Op hetzelfde moment was er een schooltje uit Kortrijk dat het wel had aangedurfd om naar Brussel te komen. Helaas heeft dat veel minder de nationale media gehaald, wel de lokale media.
Ik blijf op mijn honger op dit punt: u hebt de schooldirecteur aangeschreven, maar eigenlijk zou ook de minister van Onderwijs moeten reageren en stappen moeten ondernemen ten opzichte van die directeur. Ik weet niet of u binnen de regering contact hebt opgenomen met de minister van Onderwijs.
De plannen die u naar voren schuift in verband met Muntpunt en de Vlaams-Brusselse media zijn ontoereikend, denk ik. Maar dat debat kunnen we zeker voeren in de commissie Brussel.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Een van de vorige sprekers schilderde Brussel bijna af als oorlogsgebied. Op dat moment voelde ik dat ik toch moest tussenkomen. Ja, er zijn veiligheidsproblemen in Brussel. Ja, er zijn samenlevingsproblemen in Brussel. Maar nee, dat is geen reden om niet naar onze hoofdstad af te zakken. Er wonen hier meer dan een miljoen mensen. Ik voed mijn eigen kinderen op in deze stad, en met mij heel veel andere ouders. Brussel is een mooie en rijke stad om te bezoeken. Het is al gezegd.
Minister, ik reken op u. Ik ben inderdaad blij dat u snel hebt gereageerd. U deelt mijn hart voor Brussel. Ik reken op u om Brussel te verdedigen binnen de regering, maar vooral om een ambassadeur te zijn van Brussel, wanneer u in Vlaanderen komt, buiten de grenzen van Brussel, om uit te leggen wat en hoe Brussel is. Wij weten dat het een mooie en warme stad is. Het bezoeken van Brussel via stadsklassen is een kans en geen bedreiging, daarom worden ze ook gesubsidieerd door Brussel.
Dank u voor de bijkomende vragen, collega’s. Er zijn inderdaad problemen binnen Brussel, zoals er ook problemen zijn in andere steden. Daar moeten we dagelijks aan werken met de verschillende andere overheden, en dat gebeurt ook meer dan sommigen zouden denken. Ik heb wel het gevoel dat wanneer er een reëel incident van enige omvang – dit was maar een verre echo uit Hasselt – plaatsvindt, dat veel zwaarder aan de stad wordt aangerekend dan wanneer er een incident in een andere stad ontstaat. Wanneer er een zwaar crimineel feit – en jammer genoeg komt dat voor – in Brussel gebeurt, wordt er meteen een Brusseldebat gevoerd, terwijl ik over zoiets nog nooit een Antwerpen- of een Gentdebat heb gevoerd. Laten we niet met twee maten en gewichten wegen en een beetje rationeel blijven.
Wat ons daarbij kan helpen, collega’s, is steeds op lange termijn blijven werken. Een van de instrumenten die daarvoor volgens mij zeer dienstig zijn, is het instrument van de stadsklassen. In 2005 lag ik aan de basis van het beleid rond de stadsklassen. In tegenstelling tot nu, vond ik toen een luisterend oor bij toenmalig minister Marino Keulen, om het beleid rond de stadsklassen vorm te geven. Elk jaar krijg je zo een aantal honderden kinderen naar Brussel. Het hoeft trouwens niet enkel in Brussel te gebeuren; het kan ook leuk zijn in andere steden.
Het epicentrum van die stadsklassen ligt bijvoorbeeld in Molenbeek in de Werkhuizenstraat, mijnheer Janssens, in de lokalen van JES dicht bij het kanaal. Misschien is het zinvol dat u ook eens op stadsklassen komt. Die kinderen krijgen een heel realistisch en genuanceerd beeld van Brussel. Die gaan heus niet alleen tikkertje spelen in het Warandepark of het Zoniënwoud. Ze krijgen een beeld van Brussel zoals het is, met context – net zoals zij, en zo moeten we dat met kinderen van wat verder helaas doen, via bosklassen in een bos leren rondlopen en via zeeklassen de zee beter leren kennen.
Dat langetermijnwerk, gekoppeld aan de dingen die ik in het eerste deel van mijn antwoord heb gezegd, zal er finaal voor zorgen dat we een heel groot deel van de publieke opinie in Vlaanderen bereiken. Ter plaatse kunnen zij gewoon vaststellen wat voor een mooie stad Brussel kan zijn of ook daadwerkelijk is.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Wij, de Brusselaars, en andere mensen die deze stad een warm hart toedragen, delen uw aanvoelen dat er soms een grotere gevoeligheid bestaat ten opzichte van slechte feiten of slecht nieuws uit Brussel in vergelijking met andere grote steden.
Ik reken op u en op de hele Vlaamse Regering om die perceptie die leeft bij de Vlamingen toch wat dichter bij de werkelijkheid te brengen. Ik hoop dat we dan niet vaak meer dergelijke debatten moeten voeren.
Voorzitter, minister, u hebt inderdaad verwezen naar andere steden. Meestal zijn daar geen discussies of debatten over. Het grote verschil is dat Brussel verschillende overheden heeft die verantwoordelijkheid dragen. Het komt erop aan, als we die problemen willen aanpakken en de negatieve beeldvorming willen keren, dat die verschillende overheden gaan samenwerken.
U hebt verwezen naar het project van de stadsklassen van de vereniging JES. Dat is een mooi en fijnmazig initiatief, maar tegelijk moeten er structurele maatregelen worden genomen zodat dergelijke zaken niet meer gebeuren. (Applaus)
Minister, het was niet zozeer een verre echo uit Hasselt van wereldvreemde Limburgers die hun hoofdstad niet kennen. (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Minister, dat de dreiging van islamitische terreur een deel van de Europeanen en dus ook van de Vlamingen in zijn ban heeft door de dagelijkse berichtgeving over onthoofdingen en andere barbaarse praktijken, staat natuurlijk buiten kijf. De Vlaamse Regering kan daar alleen maar op reageren door de barbaarse praktijken streng te veroordelen, maar ook door de radicalisering van moslimjongeren door het toenemende moslimextremisme in onze steden een halt toe te roepen, door te veroordelen dat er terroristen en terrorisme in Vlaanderen aanwezig zouden zijn, door de Vlaming te laten zien dat Vlaanderen niet zal buigen voor enig terrorisme, islamitisch of van een andere soort.
De actuele vragen zijn afgehandeld.