Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik las vanmorgen twee brieven in de krant, een van een schoolteam uit Borgerhout en een antwoord daarop van viroloog Marc Van Ranst. Het schoolteam was geconfronteerd met de inschrijving van drie kinderen uit Liberia, een land waar ebola hevig woedt en veel slachtoffers maakt. De school besliste daarom om de leerlingen terug naar huis te sturen en ze pas over 21 dagen in te schrijven. 21 dagen is namelijk de incubatietijd van ebola.
Viroloog Marc Van Ranst geeft hun een objectief en redelijk antwoord, dat de paniek wegneemt en een oplossing biedt. Maar de school zit uiteraard met een aantal vragen over ebola en hoe men zich als school moet opstellen tegenover nieuwkomers uit landen die door de ziekte getroffen zijn.
Ik denk dat dat heel menselijke vragen zijn, minister. Ik begrijp dat deze en andere scholen nood hebben aan een communicatieplan en hulp bij het aanpakken van dergelijke vragen, waarmee ook ouders van andere kinderen kunnen zitten. Hoe denkt u over een dergelijk communicatieplan?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, we weten dat het ebolavirus zeer ernstig is. Op dit ogenblik worden er in heel veel landen, ook in ons land en in Vlaanderen, actieplannen gemaakt, om te bekijken hoe men moet omgaan met zo’n zeer besmettelijk virus.
De federale overheid coördineert op dit ogenblik het globale plan. Ons agentschap Zorg en Gezondheid is daar heel nauw bij betrokken. Vrijdag plant collega Vandeurzen ook een mededeling op de ministerraad van de Vlaamse Regering over de aanpak in het algemeen. Het is belangrijk dat dat gecoördineerd gebeurt vanuit Zorg en Gezondheid.
Zorg en Gezondheid heeft ook een advies voor alle scholen. Daarin stelt men dat de kinderen naar school mogen gaan, omdat er in het geval van een besmetting ook uiterlijke symptomen zijn, namelijk koorts, zoals bij heel veel van die erg besmettelijke ziektes. Zij hebben ook een samenwerking met de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), waarin een passage is opgenomen over hoe scholen daarmee moeten omgaan en wat het actieplan is als er mogelijke epidemieën of heel besmettelijke ziektes zouden zijn. In het verleden is dat bijvoorbeeld al gebeurd rond hersenvliesontsteking. In dat actieplan staat wie de schoolarts is, hoe symptomen kunnen worden vastgesteld enzovoort. Ook hier is het voor elke school van belang dat men die passages volgt.
De reden waarom het schoolteam in dit geval een brief heeft geschreven aan de media, is wellicht dat de communicatie niet zo goed verlopen is. Ik heb ook net een brief van de directeur gezien, die stelt dat die kinderen niet geweigerd zijn. Ze zijn onderzocht in het Instituut voor Tropische Geneeskunde, zijn gezond bevonden, zijn ingeschreven en mogen naar school komen. Enkel als er symptomen van koorts zouden zijn, blijven ze beter thuis en moeten er extra stappen ondernomen worden.
Het advies is dus dat alle kinderen naar school kunnen. De actieplannen worden nu overal gecoördineerd, maar specifiek in deze school moet wellicht de communicatie met de leerkrachten op punt gesteld worden.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Ik ben gerustgesteld. Ik denk dat er sprake is van een overlapping in de behoefte aan communicatie. Ondertussen wordt die communicatie op punt gesteld. Ik hoop wel dat ze tijdig bij alle leerkrachten raakt en er geen twijfel meer is, zodat er geen maatregelen genomen worden – ook al zijn ze maar van heel korte duur, zoals in dit geval – die pijnlijk en verwarrend zijn voor de personen in kwestie.
Het is zeer goed dat er een coördinatie is tussen Volksgezondheid en het Vlaamse departement voor gezondheid. Van daaruit kan er meer duidelijkheid worden gegeven aan de burger, en ik hoop dat de Vlaamse Regering daar werk zal van maken.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, in zulke gevallen is communicatie één zaak. Ebola is geen alleenstaand geval. De kans op besmetting in Europa stijgt. We moeten toch alert zijn om concrete maatregelen te nemen. Moet er dan geen meldingsplicht zijn bij vermoeden van ebola? Het probleem wordt wel gesteld. Wat kan er concreet aan worden gedaan?
Mevrouw Soens heeft het woord.
Er is niet alleen nood aan een communicatieplan voor scholen, maar ook voor onze gezondheidswerkers, met daarbij ook een opleiding. Het Instituut voor Tropische Geneeskunde vertelde me dat daarvoor voorlopig nog heel weinig is gebeurd.
Die twee aanvullende opmerkingen zijn uiteraard terecht. Het is de federale overheid die de centrale coördinatie doet om iedereen goed te informeren. Huisartsen worden eerstdaags geïnformeerd, zo heeft men mij vandaag bevestigd. Ziekenhuizen zijn al geïnformeerd. Het is heel belangrijk dat de opleiding gezondheidswerkers gebeurt.
Daarnet was ik misschien iets te stil in mijn antwoord. Samen met de minister-president zal minister Vandeurzen vrijdag een mededeling doen op de ministerraad om het Vlaamse actieplan te verduidelijken. Het is in zulke situaties – die ernstig zijn en met heel veel zorg moeten worden omringd – vooral van belang dat je niet tegen elkaar op gaat communiceren, maar dat alles gestroomlijnd verloopt. Ik zal geen aparte communicatielijn opzetten vanuit het departement Onderwijs. Dat zou veeleer de onrust aanwakkeren. Het is belangrijk dat we die lijnen open en zuiver houden. Ik neem de opmerkingen van mevrouw Van Eetvelde en mevrouw Soens mee, maar ik ga ervan uit dat er op het federale niveau actief werk van wordt gemaakt, zeker van de opleidingen, en dat ons Vlaamse plan daar nauw op aansluit.
Voor de scholen liggen de procedures vast, maar ebola is natuurlijk iets dat we niet kennen. Het is nieuw. Daarom is het goed dat scholen actief werk maken van het informeren van de leerkrachten. In de school waarvan sprake is het misschien fout gelopen. De directie heeft bevestigd dat ze de regels heel strikt hebben gevolgd, dat de kinderen naar de school mogen komen. Het advies zegt ook: laat de kinderen naar de school komen, zeker als ze kerngezond worden bevonden. Er is geen enkele reden om ze 21 dagen te laten wachten. Maar als er symptomen zijn, dan moet er heel snel worden ingegrepen.
Ingrijpen wanneer er symptomen zijn, geldt voor elke burger in ons land. Ik begrijp uw vraag ook wel, mevrouw Van Eetvelde. Daarom kunnen we verheugd zijn dat er een Federale Regering komt. Er moet dan ook een goede afstemming gebeuren tussen de minister van Volksgezondheid en de Vlaamse Regering om het Vlaamse actieplan te ondersteunen waar nodig.
De actuele vraag is afgehandeld.