Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2015.
De heer Rzoska heeft het woord.
1914: 2,5 miljard ton CO2-uitstoot wereldwijd; 1934: 5 miljard ton CO2-uitstoot wereldwijd; 1954: 10 miljard ton CO2-uitstoot wereldwijd. Minister-president, ik kan zo doorgaan. 1974, 1994 en ik neem er nog de andere vieren bij die u niet hebt genoemd: 2004 en 2014. Op dit moment zitten we op 36 miljard ton CO2-uitstoot wereldwijd.
Minister-president, de wereld is er gelukkig inderdaad sedert 1914 op vooruitgegaan. Als historicus vond ik dat een diep inzicht. Maar niet op alle punten. Vorig weekend was er de grootste klimaatbetoging ooit in de geschiedenis. In New York kwamen bijna 400.000 mensen op straat. Zij drongen aan op klimaatrechtvaardigheid. Ook bij ons kwamen mensen op straat om dezelfde eisen te stellen. Gisteren was er in New York een wereldtop van wereldleiders. VN-secretaris Ban Ki-moon luidt het alarm en dringt aan op bindende engagementen tegen de Klimaattop van Parijs volgend jaar.
Volgend jaar, dat is 2015. Aan uw regering is het alvast niet besteed. In uw Septemberverklaring kwam het woord ‘klimaat’ niet eens voor. Er was zelfs geen excuusparagraaf, zoals we dat van uw voorgangers gewend waren. Terwijl de wereld en vele Vlamingen zich zorgen maken, heeft de nieuwe Vlaamse minister-president niet één nieuw ideetje kunnen bedenken om het klimaatprobleem vooruit te helpen. Dat is ronduit choquerend. Wat betreft klimaat vertrekt u met een nul op tien. Als Vlaming ben ik daarom diep beschaamd in uw plaats.
Collega’s, ik zal proberen om mijn betoog te structuren in drie blokken zodat u kunt volgen waar ik zit en het geen chaos wordt. In het eerste deel ga ik in op de vraag ‘moeder, waarom besparen wij?’ In het tweede deel leg ik de verwachtingen die de Vlamingen hebben geformuleerd naast uw lijstje met besparingen. Begin nog niet te wippen op uw banken, ga nog geen halve meter naar omhoog, want in deel drie presenteer ik trots het alternatief van Groen. (Opmerkingen. Applaus)
Voorzitter, collega’s, het eerste stuk is ‘moeder waarom besparen wij?’. Deze regering van N-VA, Open Vld en CD&V heeft eigenlijk maar één doel: besparen om de begroting in evenwicht te houden. Dat is de kernboodschap van wat u ons komt vertellen. En al de rest, mijnheer Diependaele, volgt daaruit.
Ik neem de laatste zin uit de Septemberverklaring: “Een bloeiende economie is de basis voor bloei van kunst en cultuur.” Deze morgen, mijnheer Diependaele, maakte u een freudiaanse lapsus, u had het over een ‘topcommunist’. Ik lees het nog eens voor: “Een bloeiende economie is de basis voor bloei van kunst en cultuur.” Dat is een beetje onderbouw/bovenbouw. Ik wist niet dat diep in onze minister-president een marxist verscholen zat.
U en uw regering geloven nog steeds blind dat de economie, de markt, in de toekomst alle gaten die in de maatschappij vallen, wel weer zal dichtrijden. Zwengel de economische groei aan en de investeringen komen als vanzelf weer op gang. Investeringen zijn vanzelf verdwenen, ze zullen ook wel vanzelf terugkomen. Daarbij gaat u vrolijk voorbij aan de onbesuisde acties van financiële instelling en speculanten. Ik was toch enigszins positief verrast, mijnheer Diependaele, dat u ook aangaf dat het nu net die financiële marktkrachten zijn die aan de basis liggen van de aanslepende crisis waarin we nu terecht zijn gekomen. U gaat ook voorbij aan het feit dat steeds meer economen er vandaag op hameren dat de economie niet zal herpakken door steeds zwaarder te besparen, maar – en dat is ondertussen ook een gedeeld inzicht – dat er dringend nood is aan meer investeringen.
Minister-president, u schept er blijkbaar de laatste dagen een beetje genoegen in om met één mantra naar voren te komen: besparen, besparen, besparen. Wat ik eigenlijk een stuk mis – dat heb ik niet gevonden in uw Septemberverklaring en ik vind het ook niet echt terug in uw regeerakkoord –, is het antwoord op de vraag wat u nu wilt doen als regering, naast besparen. U kent vermoedelijk de uitdrukking ‘elke kermis is een geseling waard’. Wel, de geseling is voor mij duidelijk, maar ik zie de kermis niet staan. Waarom moeten we zo veel besparen? Wat wilt u met de vrijgekomen middelen in de toekomst doen?
Minister-president, ik ga als historicus even terug in de tijd. Maar ik ben een historicus van de hedendaagse tijd en ik ga dus niet zo heel ver terug. Ik ga terug naar de zomer en de commotie in de Wetstraat. De reden daarvoor was dat uw besparingstabel uitlekte in de krant.
De heer Diependale heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, mijn collega naast me merkt net op dat een debat niet alleen spreken is, maar ook luisteren. Er is duidelijk deze voormiddag bij u iets mis gegaan. We hebben heel duidelijk aangegeven waarom wij zullen besparen. En het is niet besparen, besparen om te besparen, maar investeren, investeren om te investeren. We hebben aangeven waar: in Welzijn, in Onderzoek en Ontwikkeling, in scholenbouw enzovoort. Het zijn allemaal groeipaden die nu worden ingezet, door middel van de besparingen kunnen we de ruimte creëren. Daar willen we op uitkomen. U mag een heel eenzijdige lezing geven van alles wat deze morgen door de meerderheid is gezegd, maar ik vind dit intellectueel niet eerlijk.
Mijnheer Diependaele, ik had al verwacht dat u mij vrij snel zou onderbreken. Op die manier kunt u het debat wat verdrinken. (Rumoer)
Wat ik de afgelopen dagen heb gehoord, is dat we moeten besparen. De facto zegt u alleen dat het binnen twee jaar beter wordt. Ik zie dat niet. Ik zie dat noch in het regeerakkoord, noch in de septemberverklaring. Ik zie enkel een aantal mantra’s: het zal vanzelf beter gaan en we zullen meer investeren in de toekomst. Ik verwacht van een minister-president te mogen vernemen naar welk Vlaanderen we tegen 2019 willen gaan.
Wat is daar, bij wijze van spreken, de visie? In wat voor soort Vlaanderen willen we in 2019 staan? Dat heb ik jammer genoeg niet gehoord. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik heb een antwoord voor de heer Diependaele. Ik heb deze ochtend zeer goed geluisterd. U zegt dat we besparen om te investeren. Ik heb minister Muyters, die bevoegd is voor innovatie, horen zeggen: “Het bedrag dat we uittrekken voor innovatie is peanuts.” (Opmerkingen)
Ja, dat heeft hij gezegd. Dat zijn zijn letterlijke woorden.
Ik heb de bedragen die er zijn, in al hun vaagheid, over investeringen, onder meer in zorg, gezet naast de noden die onder meer door de administratie worden gezien. Ik kom schromelijk te kort. Ik heb deze voormiddag dus goed geluisterd, maar het is niet overtuigend geweest.
Een half miljard euro in Welzijn en een half miljard euro in Onderzoek en Ontwikkeling. En ik heb deze ochtend niemand horen beweren dat dat peanuts zou zijn. (Opmerkingen)
Net daarom, om die beleidsruimte vrij te maken, moeten we op dit moment ingrijpen. Dat is de doelstelling van deze regering. Waarnaartoe willen we dan? Naar een Vlaanderen dat kan instaan voor zijn zorgnoden. Naar een Vlaanderen dat opnieuw kan investeren in scholenbouw. Naar een Vlaanderen waar leerkrachten niet bezig zijn met planlasten of het opmaken van plannen, maar voor de klas kunnen staan en lesgeven. Dat is het Vlaanderen waar wij naartoe gaan. Maar om dat te kunnen bereiken, moeten we inderdaad door die besparingen. (Applaus bij de N-VA)
U hebt nu – ik probeer door te gaan, want ik kom nog wel tot mijn alternatief – een lijstje opgebouwd van investeringen. Ik denk dat u deze middag ook wel het persbericht hebt gezien dat vanuit de katholieke scholen is gekomen. Zij zeggen: “Zware besparingen op werkingsmiddelen van scholen zijn een brug te ver.” Zij geven daar zeer concreet aan hoe u bespaart in werkingsmiddelen die zij nodig hebben om zelfs nog maar les te kunnen geven en om – bij wijze van spreken – kwaliteitsvol hun onderwijs ook de volgende jaren te verzorgen. Dit is niet Hart boven Hard, maar de koepel van het katholiek onderwijs die zegt: “Na overleg met minister Crevits, zijn we niet overtuigd van het traject dat werd uitgetekend.”
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik wist uiteraard dat u dat persbericht zou aanhalen. Het is inderdaad zo dat we frequent overleggen met de koepels, de vakbonden en de studenten over de cijfers om te bekijken hoe we op een zorgvuldige manier kunnen besparen en tegelijk toch kunnen investeren.
De koepels hebben vandaag inderdaad een persbericht verspreid. U hebt daarin kunnen lezen dat we heel sterk proberen om het basis-, kleuter en buitengewoon lager onderwijs te ontzien. Dat heeft de minister-president trouwens ook gezegd in de Septemberverklaring.
Wat ik een beetje mis in het persbericht van de koepels, is een antwoord op de vraag die ik een aantal weken geleden al aan hen heb gesteld, namelijk hoe zij er mee voor zullen zorgen dat de planlast en de regeldrift die de laatste jaren escaleert, vermindert. Want dat zorgt er ook voor dat je minder middelen nodig hebt en dat er meer ruimte komt om les te geven. Het antwoord op die vraag heb ik nog niet gekregen van de koepels. Misschien kunnen ze dat in een volgend persbericht schrijven. (Applaus bij de meerderheid)
Het applaus kan misschien worden doorgegeven aan de koepels. Die zullen dan met een voorstel komen. Het is weer in de typische retoriek ‘Weet je wat, los het zelf op, trek uw plan’.
Dat is niet waar. Mijnheer Rzoska, u weet het zeer goed. Wij, als Vlaamse overheid, hebben een taak wat het onderwijs betreft. Maar de koepels hebben ook een taak wat het onderwijs betreft. Zij kunnen voor een stuk vermindering van planlasten zorgen, net zoals de scholen zelf. Ik vind het belangrijk, voordat we over extra uitgaven beginnen, dat we die oefening hier zorgvuldig doen. En dat moeten zij ook doen. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister Crevits, denkt u niet dat het onderwijs misschien zegt: “Wij zitten op ons tandvlees en we hebben echt geen ruimte meer om te besparen?” (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Laat mij alstublieft uitspreken. U zegt dat er 50 miljoen euro wordt geïnvesteerd in gebouwen, maar de nettobesparing van deze Vlaamse Regering in één jaar is ongeveer 150 miljoen euro op werkingsmiddelen, op een aantal andere initiatieven, zoals die netoverschrijdende pedagogische begeleidingsdiensten die ik vanmorgen, toen u net even weg was, heb aangehaald.
Ik heb van de koepels vernomen dat u die zou afschaffen. Het is die dienst die ervoor moest zorgen dat het M-decreet zou worden geïmplementeerd. Het is die dienst die aanvankelijk 120 en dan 60 mensen zou inplannen om leerkrachten op de werkvloer te begeleiden om dat inclusief onderwijs te kunnen waarmaken. Het inclusief onderwijs is inderdaad een goede zaak, maar het onderwijs stelt nu dat ze er niet klaar voor zijn, dat ze het nu niet kunnen. Die dienst, die begeleiders wilt u afschaffen.
Is het mogelijk dat het onderwijsveld geen alternatief ziet, niet wilt besparen, het niet ziet zitten om 150 miljoen euro te besparen omdat hun infrastructuur op instorten staat, er te weinig werkingsmiddelen zijn en er pedagogisch ook geen ruimte meer is als het M-decreet moet worden gerealiseerd?
Minister, zou het kunnen dat er geen alternatief is omdat het onderwijs op zijn tandvlees zit?
Mevrouw Meuleman, ik erken absoluut dat de noden in het onderwijs bijzonder groot zijn. U zei vanmorgen dat ik 50 miljoen euro in gebouwen investeer. Er wordt 247 miljoen euro geïnvesteerd, in 2015 komt er 50 miljoen euro bij, wat 300 miljoen euro maakt. In 2015 komt er ook 422 miljoen euro extra bij via de publiek-private samenwerking.
Wat de pedagogische begeleiding betreft, moet u misschien eens aan de koepels vragen wat ze zelf als voorstel hebben gedaan rond het afschaffen van de netoverschrijdende dienst. Het betekent niet dat de mensen niet meer zullen kunnen werken. Het betekent dat de middelen terugvloeien en dat de mensen even goed hun werk zullen kunnen blijven doen.
Mevrouw Meuleman, ik vind het belangrijk om te onderstrepen dat de scholen ook op hun tandvlees zitten wat de regeldrift betreft. Daar moeten we nu absoluut werk van maken, en voor mij is dat de prioriteit. Vanmorgen zei u dat ik alles op de mensen wil afwentelen. Dat is absoluut niet de bedoeling. Maar we moeten ook bij de scholen zelf nagaan – het gaat over iets meer dan 2 procent – of het tijdelijk met iets minder kan en of we van de gelegenheid gebruik kunnen maken om de extreme druk die er is op alle fronten, wat lichter te maken. Die oefening zijn we op dit ogenblik aan het doen.
Ik keer terug naar de zomer, naar enkele weken geleden toen uw besparingstabel uitlekte in de kranten en in de media. We hebben in de commissie van gedachten gewisseld en u hebt toen, volgens het verslag toch, gezegd dat u niet wist welke tabel de media gezien hadden omdat er vele tabellen circuleerden en dat u niet wist wat er in stond omdat het voor u nog geen budgettaire teksten waren. Ik heb de twee tabellen eens naast elkaar gelegd en de berekeningen gemaakt. Op een paar details na is hetgeen wat toen uitlekte, eigenlijk hetzelfde als wat u enkele dagen geleden hebt gepresenteerd.
Maandag miste u volgens mij opnieuw een kans om eindelijk duidelijkheid te scheppen want dat is volgens mij het beste antwoord op een moment dat er onrust is: zo snel mogelijk duidelijkheid scheppen. U miste opnieuw die kans. Nochtans staat in uw eigen regeerakkoord: vertrouwen begint bij duidelijkheid. Wel, die duidelijkheid had ik toch voor een deel van u verwacht. Waarom zegt u niet concreet tegen de mensen hoe duur de kinderopvang wordt? De simulatie bestaat, leg ze op tafel. En in die zin vond ik de tussenkomst van de heer Gatz vanmorgen zeer eerlijk en transparant omdat hij aangeeft dat het dieper en fundamenteler gaat dan de kaasschaaf en dat het een hele tijd zal duren om ervan te bekomen. Heel wat jeugdverenigingen en andere mensen hebben dezelfde vragen.
Eigenlijk weigert u om duidelijkheid te geven. U steekt zich weg achter allerhande onduidelijke zinnetjes in uw Septemberverklaring, waar we tabellen naast moeten leggen waarin ook niet alles in detail is uitgelegd. Louter ter illustratie citeer ik een van de mooiste zinnen uit uw Septemberverklaring: “We stippelen eigen trajecten uit voor de VRT, De Lijn, Kind en Gezin, samen goed voor 45,8 miljoen euro in 2015.” Duidelijker zou geweest zijn als u aangaf: “Dit is mijn begrotingstraject, mijn besparingstraject voor de VRT, dit voor De Lijn en dit voor Kind en Gezin.” Dat zou een duidelijke communicatie geweest zijn.
Minister-president, Vlaanderen heeft recht op de waarheid, recht op transparantie. Verenigingen, gezinnen en ondernemingen sinds gisterenavond, hebben ook wel duidelijk het recht om te weten waar ze nu aan toe zijn. Groen vindt die transparantie zeer belangrijk. En u – de heer Diependaele zegt tegen mij dat ik niet goed heb geluisterd –, u moet ook zelf willen luisteren naar de vragen vanuit het middenveld. U moet ook zelf willen luisteren naar de vele vragen die op dit moment bij zeer brede geledingen in de maatschappij leven over uw plannen. En dan komt u er niet met uw mantra ‘besparen, besparen, besparen’, het belangrijkste is een begroting in evenwicht.
Wat ik daarbij niet zo goed begrijp, is dat op het moment dat er een uitgestoken hand en een vraag om dialoog is – meer dan tachtig verenigingen, niet allemaal zuilgebonden, die intussen de alternatieve Septemberverklaring hebben ondertekend –, u niet als een moderne overheid en als een moderne minister-president de dialoog aangaat en die mensen uitnodigt in het parlement.
Het beeld dat u hebt gemaakt van die Vlaamse Regering, was er een van mensen die u achter Friese ruiters stopte terwijl zij absoluut geen kwade bedoelingen hadden. Het enige dat zij vragen, is duidelijkheid, duidelijkheid en duidelijkheid. En dat is een moderne overheid.
Mijnheer Rzoska, dit is echt wel bij de haren getrokken. Dit gaat nog een stap verder dan het populisme van daarnet. Op zeer veel plaatsen in het regeerakkoord is er bepaald dat er overleg zal worden gepleegd met de instanties die worden getroffen door de besparingen. Ik heb er geen enkel probleem mee dat er hoorzittingen worden georganiseerd. Ik wil gerust samen met u mijn agenda overlopen. Wij zitten heel vaak samen met mensen zoals de Jeugdraad, jeugdverenigingen, verenigingen uit de culturele sector enzovoort. Dat doen we toch allemaal als politici, mag ik hopen. Wij hebben dat ook gedaan, zeker wel.
Dat is dan genoteerd. Wij hebben straks een voorstel van resolutie bij hoogdringendheid dat deze vraag wil beantwoorden. Ik heb begrepen dat u dit zult steunen en dat we dus hoorzittingen in het parlement kunnen organiseren om die experten op het terrein hun verhaal te laten doen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mijnheer Rzoska, u moet het reglement van het parlement eens nalezen. Er is echt geen voorstel van resolutie nodig om een hoorzitting bijeen te roepen. We kunnen het daarover hebben in de commissies.
Wat mij betreft, kan dat in de commissies, maar hier wordt wel de beslissing genomen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, u gaat er prat op historicus te zijn. U moet enig inzicht hebben in de parlementaire democratie. Het is niet de regering die mensen in het parlement uitnodigt. Het parlement beslist daar zelf over. U hebt me daarnet verweten dat ik mensen niet ontvang in het parlement. Dat is niet de zaak van de regering maar van dit parlement. Als ik me daarin zou mengen, dan zou ik heel wat collega’s over me heen krijgen en terecht.
Ik heb geen Friese ruiters besteld. Ik ben heel vriendelijk met die mensen in contact getreden. We hebben gepraat. Ik heb geen politie gevorderd, ik houd me daar niet mee bezig.
Dat is duidelijk. Ik zal straks aan het parlement dat voorstel van resolutie voorleggen. Ik heb begrepen dat daar steun voor is.
Een voorstel van resolutie is een oproep aan de regering. Wij kunnen zelf beslissen wie in dit parlement wordt gehoord en wie niet. Laten we daar dan ook over praten in de commissie. Dat is geen enkel probleem.
De heer Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik heb alle respect voor uw oproep. Ik zal trouwens dezelfde oproep doen. Ik vind het maar normaal dat parlementsleden effectief banden hebben en gesprekken en overleg voeren met mensen uit het middenveld. Dat is niet alleen een recht maar ook een plicht. Ik kan het aantal afspraken van mijn fractie om te worden gehoord of om uitleg te komen geven van verschillende organisaties gewoonweg niet bijhouden. Ik vind dat u de waarheid geweld aandoet door hier gratuit te beweren dat dat niet het geval zou zijn.
Wat de regering betreft, ben ik ervan overtuigd dat in de voorbije weken, sinds het aantreden van de regering, de verschillende ministers al heel wat mensen over de vloer hebben gekregen voor overleg. Ik ken veel van die mensen van mijn eigen ministers maar ik ben ervan overtuigd dat de andere ministers dat ook doen. Ik vind dan ook dat u fel overdrijft. Toen ik maandag binnenkwam in dit parlement, heb ik tot mijn verbazing en genoegdoening gezien dat er hier helemaal geen ordemacht was en dat er geen Friese ruiters nodig waren. De mensen die een boodschap wilden afgeven aan de regering, hebben dat perfect kunnen doen.
Er stonden Friese ruiters, tenzij je langs de verkeerde kant binnenkomt.
Ik zit hier nog niet zo lang en ik ben geen historicus maar ik wil toch het verschil uitleggen tussen een politicus die een middenveldorganisatie op zijn bureau ontvangt en het organiseren van een hoorzitting waar het gaat over de organisatie van een publiek debat met het duidelijke politieke signaal dat wij belangrijk vinden wat het middenveld zegt en daar rekening mee willen houden bij de besprekingen in dit parlement. Er is een heel groot verschil tussen de achterkamer en het publieke debat in dit parlement.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik hoor hier met enige verbazing dat er juiste en verkeerde middenveldorganisaties zijn.
Mijnheer Vanbesien, ik luister naar eenieder en trek daar mijn conclusies uit. Er wordt hier aan sfeerzetting gedaan. Ik heb sinds vanochtend 10 uur aandachtig naar elke spreker geluisterd en ik stel vast dat velen spreken maar niet luisteren.
Er wordt hier veel herhaald, veel zaken die al geduid zijn en punten die al op de i gezet zijn. Wat de sfeerzetting betreft: ik ben gisteren naar hier gekomen, niet met het openbaar vervoer – want dat is vanuit de Kempen niet zo evident –, maar met de eigen wagen, en ik heb eens naar Hautekiet kunnen luisteren. Daar werd gebeld met gewone mensen, en ze spraken over de zogenaamde besparingen. Ik hoorde dat veel mensen beseffen dat we voor grote uitdagingen staan. Ze beseffen dat eenieder zal moeten inleveren en bijdragen om de toekomst voor te bereiden.
Dat is de grote oproep waar de heer Diependaele naar verwezen heeft. We willen een boodschap geven. Sommigen zeggen dat in de Septemberverklaring geen oproep tot hoop zat en dat minister-president Bourgeois geen Obama is en geen Martin Luther King. (Opmerkingen)
Wel ik heb hier vandaag nog geen enkele Martin Luther King gehoord. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein. Gelach)
Die zit hier ook niet.
In ieder geval, de mensen beseffen heel goed dat we in Vlaanderen de puntjes op de i moeten zetten en dat we de toekomst moeten voorbereiden. Als mensen uitzicht hebben op een betere toekomst, zijn ze tot veel bereid. (Applaus bij de meerderheid)
Ik heb inderdaad niet naar Hautekiet kunnen luisteren want ik zat vast op de trein. Ik steun uw pleidooi voor meer openbaar vervoer naar de Kempen.
Ik ben het er ook mee eens dat heel veel Vlamingen beseffen dat er inspanningen moeten gebeuren. Maar dat is het punt niet. De kern van het debat is: welke inspanningen en door wie? (Applaus bij Groen)
Ik wil aan dit parlement toch nog meedelen dat de eerste keer dat de kern van deze regering bijeenkwam, dat met de Verenigde Verenigingen was. We hebben hen op hun vraag tekst en uitleg gegeven en met hen afgesproken om opnieuw samen te komen.
De regering doet wat ze moet doen en het parlement gaat waarover het gaat. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Van Dijck, ik zal straks, om uw hart te verwarmen, als ik begin aan mijn alternatief, de historische woorden spreken “I have a dream”. Dan zullen we zien wie de Martin Luther King is van deze namiddag. (Rumoer)
Op het moment dat ik de Septemberverklaring en de cijfers zie, begrijp ik niet, minister Crevits, wat CD&V heeft bezield om zo diep te snijden in het sociale weefsel. Ik begrijp dat echt niet. Tijdens de verkiezingscampagne zei uw eigen kopman Kris Peeters – hij is momenteel afwezig – tijdens zijn laatste verkiezingstoespraak voor de hele partij: “Wij willen geen bevriezingsprogramma.” Hij voegde er zelfs aan toe: “Bij ons is mensen pijn doen geen programmapunt.”
Wat ik lees in verklaringen allerhande, wat ik lees in de Septemberverklaring en in de cijfers, is dat u zeer veel mensen pijn gaat doen. Het klopt, mijnheer Van Dijck: heel veel mensen beseffen dat er iets moet gebeuren. Maar er zijn echt wel verschillende manieren om daartoe te komen.
Als je 190 miljoen euro, dat is 7,6 miljard frank, in één keer wegsnijdt, dan raak je aan wortels. Dan kom je niet meer weg, echt niet, met de uitleg dat je enkel aan de werkingsmiddelen gaat raken en niet zozeer aan de loonkosten. Zeer veel organisaties en verenigingen krijgen een enveloppe en moeten het daarmee doen.
Dat is wat ik deze regering verwijt: niet dat ze iets wil doen – het zou er nog maar moeten bijkomen –, maar wel de manier waarop ze het eigenlijk doet. U gaat besparen – en dat treft niet enkel mij maar heel veel mensen – op plaatsen waar Vlamingen bij elkaar komen, waar ze elkaar ontmoeten, in jeugd- en sportverenigingen, in allerhande settings. Ik denk dat u dit op een andere en betere manier had kunnen doen. Als groen oppositielid kondig ik u aan dat we elke regeringsbeslissing tegen het licht zullen houden met de bescherming van dat sociale weefsel in het achterhoofd.
Ik vind het onthutsend te zien met welk gemak deze regering snoeit en schrapt van achter bureaus in de veilige luwte van kabinetten. Ik steun uw oproep: laat ons met het parlement – ik weet niet of dat in uw afsprakennota stond – die hoorzittingen organiseren en laat ons luisteren. Groen vindt dat die mensen het recht hebben om hier in het Vlaams Parlement hun verhaal te doen.
Mijn tweede deel gaat over wat die Vlaming nu eigenlijk wilde. Ik toon u de foto van Vlaanderen die de VRT heeft gemaakt op basis van een zeer grote bevraging: wat wilt u dat er verandert in de toekomst? Ik lijst even op.
Punt een: de Vlaming vroeg jobs. Antwoord van de Vlaamse Regering: schrappen van de 125 miljoen euro voor gerichte lastenverlagingen voor 55-plussers, jongeren en laaggeschoolden. In 2016 schrapt u nog eens 250 miljoen euro.
Punt twee: de Vlaming vroeg maatregelen om klimaatrampen te voorkomen. Dat stond heel hoog in het lijstje. Antwoord van de Vlaamse Regering: niks, nada, oorverdovende stilte. U schuift de ecologische factuur, de ecologische schuld, mijnheer Diependaele, door naar de toekomstige generaties.
Punt drie: de Vlaming vroeg meer zorg. Antwoord van de Vlaamse Regering: we gaan nieuw beleid voeren voor 65 miljoen euro. Tegelijk laat u de factuur voor de kinderopvang stijgen, verdubbelt u de zorgpremie en doet daarbovenop 500 miljoen euro investeringen, die recurrent zijn ingeschreven. Maar 65 miljoen euro is nog geen half procent op de totale begroting nieuw beleid.
Punt vier: de Vlaming vroeg meer gezonde lucht. Dat staat erin, u kunt het checken. Antwoord van de Vlaamse Regering: we houden vast aan Oosterweel, we houden vast aan Uplace, negatieve adviezen slaan we in de wind. Wat meer is, na Scholen van Morgen, dat u nu in de begroting hebt ingekanteld – ik begrijp dat probleem – krijgen we van de bevoegde minister als antwoord op de vraag hoe het met Oosterweel zit, dat u dat vanaf 2016 gewoon in de begroting opneemt.
U zou zich moeten schamen, minister Turtelboom. Waar zijn uw woorden van enkele maanden geleden: met ons komt Oosterweel er nooit. U bent minister van Begroting. Gelooft u nu werkelijk dat een dergelijk miljardenproject, waar nog allerhande procedures lopen, waar geen draagvlak voor bestaat, in 2016 de eerste spade in de grond zal steken? Dat gelooft u toch gewoon zelf niet.
Punt vijf: ondernemingen vroegen meer investeringen. Heel belangrijk in de foto van Vlaanderen. Antwoord van de Vlaamse Regering: we vertragen. Of nee, ik heb toch iets gevonden, mijnheer Diependaele. We investeren in 2015 maar liefst 7 miljoen euro in bovengemeentelijke sportinfrastructuur. Dat staat letterlijk in de Septemberverklaring. Ik kom uit Lokeren, een kleine provinciestad met een gezond financieel beleid. In de vorige legislatuur bouwden we in Lokeren, mijnheer Tommelein, een nieuw sport- en fuifcomplex. Kostprijs: 6,8 miljoen euro. U gaat in 2015 7 miljoen euro uittrekken voor bovengemeentelijke sportinfrastructuur. Daar zult u niet al te ver mee springen. Op dat vlak waren extra inspanningen nodig, die u niet hebt genomen.
Ten slotte: het hoger onderwijs vraagt meer middelen. We hebben u uitentreuren proberen te overtuigen dat er naast de problemen die u ziet, er nog een heel pak andere problemen zijn. Gaat u maar eens naar Gent, Leuven, Antwerpen en andere plaatsen. Aula’s zitten vol, studentenaantallen stijgen. Er is een ongelooflijke nood aan omkadering en infrastructuur, aan coaching van jonge talenten, die de grondstof zijn van de toekomst. Wat is uw antwoord? We gaan eigenlijk besparen. En dan zegt u: los het zelf op, trek uw plan, kom met een voorstel, we zullen u een bepaald bedrag geven. Sorry, daar zit zelfs geen plan achter.
Hebt u het risico op een extra drempel berekend? En wat krijgen studenten dan te horen? ‘Tomorrowland is een duur festival, en dat betaalt u toch ook?’
De facturen die u verstuurt, zijn wat mij betreft ontelbaar. Ik blijf met mijn vraag van in het begin zitten. De geseling is duidelijk. Maar waar is de kermis? Waar gaan we naartoe? (Applaus bij Groen en sp.a)
Minister Rzoska, ik begrijp u niet zo goed. Enerzijds pleit u ervoor dat deze regering met heel concrete cijfers en harde en duidelijke beslissingen voor de dag komt. De regering heeft die beslissingen al genomen. Anderzijds pleit u voor overleg met het middenveld, met organisaties. Wij staan daarvoor. Minister Crevits heeft al gezegd dat ze dat zal doen: overleg met het basisonderwijs, met de onderwijskoepels, met de universiteiten, met de hogescholen, met de studenten, binnen een bepaald kader. Nadat ze goed geluisterd heeft, zullen de concrete beslissingen genomen worden. Wij staan voor dat model, een model van Vlaanderen in overleg.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Ik heb een praktisch vraagje, om nog te kunnen volgen, beste collega. U hebt al twee keer kritiek geleverd op het feit dat wij het onderwijsveld, zowel het leerplichtonderwijs als het hoger onderwijs, willen betrekken bij de nieuwe beleidsvoering. U noemt dat: ‘los het zelf op’.
Heeft Groen een probleem met de autonomie van onze onderwijsinstellingen? Wil Groen dat er naar minder autonomie gegaan wordt en er nog meer beleid en regels van bovenaf losgelaten worden op het onderwijs, zonder hen te consulteren? Het is het een of het ander. U pleit voor dialoog? Dan wil ik nu horen of u een probleem hebt met de autonomie van onze onderwijsinstellingen.
Dat is handig verpakt, collega. Zeer handig verpakt, net als de heer Van den Heuvel. Weet u wat u gedaan hebt? Het is niet zozeer dat uw keuzes niet duidelijk zijn, mijnheer Van den Heuvel. Uw keuzes zijn zeer duidelijk voor mij. Daarover gaat de discussie echt niet. Maar welk model hebt u gehanteerd? U hebt eerst beslist tot een begroting in evenwicht en besparingen, en dan organiseert u het overleg. Hoe zou u dat willen doen?
Het was misschien beter geweest dat u eerst was gaan praten om te kijken wat de noden zijn, en dan pas een aantal voorstellen te doen, die gedragen zouden worden door degenen die het op het veld moeten waarmaken. Dat is ons model. Dat zou veel beter geweest zijn dan te zeggen: we snijden er wat af, en dan gaan we met u aan tafel zitten om te kijken hoe u dat gaat oplossen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Uw naïviteit is een beetje ontroerend. Deze regering zou dus met elke sector aan tafel moeten zitten om te vragen of die het ziet zitten om een beetje te besparen? Uw retoriek zou toch een beetje beter moeten zijn, als speerpunt van de oppositie.
Dank u wel dat u mij speerpunt van de oppositie noemt. Dat was mijn ultieme droom. (Gelach. Applaus)
Maar uw retoriek is er nog niet, hoor.
Mijnheer Rzoska, dit getuigt van een wel zeer grote naïviteit. Als u aan iedereen zou gaan vragen wat hij graag zou hebben, zou u als minister-president nooit een begroting in evenwicht krijgen. Dan zou u sowieso een begroting in het rood hebben.
Als ik aan mijn kinderen vraag hoeveel zakgeld ze het liefst zouden hebben, denk ik dat mijn parlementaire wedde onvoldoende zou zijn. (Gelach. Opmerkingen)
Met alle respect, mijnheer Tommelein, ik vind dat een zeer pijnlijk beeld. Terwijl universiteiten en hogescholen aan het kijken zijn hoe ze uw besparingsfactuur moeten oplossen, hebt u het over zakgeld. Ik vind dat een pijnlijk beeld.
Mijnheer Rzoska, denkt u misschien dat ik tegen mijn kinderen niet duidelijk maak hoeveel de kostprijs van een student is, en dat ik, als ze effectief naar de universiteit gaan, ook geen inspanningen van hen verwacht? Denkt u nu werkelijk dat dat niet zo is? Ik vind dat dus niet zo pijnlijk. Ik vind dat iedere ouder de verantwoordelijkheid heeft om aan zijn kinderen duidelijk te maken hoeveel de jaarlijkse kostprijs is van een student aan de belastingbetaler. Dat is veel meer dan wat de studenten daar zelf toe bijdragen, dat weet u ook.
Ik probeer verder te gaan. Wat betreft de extra investeringen in groei, weten we sowieso dat we er niet zullen komen met wat nu in de begroting is ingeschreven en het groeipad dat ernaartoe leidt. We weten allemaal – dat heeft iedereen ook erkend tijdens de campagne – dat de noden op het vlak van zorg, bijvoorbeeld het wegwerken van de wachtlijsten, ongeveer recurrent 1,4 miljard euro zal bedragen. Dan moet u toch toegeven dat we met wat er nu ingeschreven staat, die nood niet zullen kunnen lenigen in de volgende vijf jaar? Dat moet u toch kunnen erkennen? Dat is toch gewoon wat u zelf in campagnes naar voren geschoven hebt?
Bij scholen zal ik niet langer stilstaan, want daarover is al voldoende gediscussieerd. Ik vind het wel cynisch dat op een ogenblik dat er een meevaller is dankzij de vertraging in de scholenbouw, u opgelucht stelt dat een begroting in evenwicht mogelijk wordt. Ik steun de vraag om meer infrastructuur te realiseren. En ik besef dat de budgettaire context het niet gemakkelijker maakt om dat te verwezenlijken. Uw opluchting komt dan ook cynisch over.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collega's, het is vanmorgen al gezegd: het is oneerlijk te stellen dat wij dit beschouwen als een meevaller. De minister van Begroting heeft gedaan wat ze moest doen: tot de laatste dag monitoren. Daaruit bleek dat de bouw van de scholen van morgen jammer genoeg lijdt onder een vertraging, wat betekent dat het programma in 2015 niet de middelen zal vergen die we daarvoor in eerste instantie hadden opzijgezet. Vanzelfsprekend is daarmee in de begrotingsopmaak rekening gehouden.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Misschien ontgoochel ik de oppositie nu, maar we hopen allemaal dat de scholenbouw sneller kan gaan. U moet weten dat deze begroting is opgesteld aan de hand van conservatieve cijfers. Op geen enkele manier is rekening gehouden met beslissingen die een ander beleidsniveau zou kunnen nemen. De onderbenutting is berekend aan de hand van de klassieke methode. Als in 2015 de scholenbouw kan worden versneld, dan zullen alle ministers ongelooflijk blij zijn.
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik ga even in op wat de heer Diependaele zei: de Vlaamse Regering probeert duidelijk te zijn. De minister-president heeft gezegd dat het oneerlijk is om te stellen dat de regering het allemaal voorstelt als een meevaller. Nochtans heeft minister Crevits geprobeerd om dat vanmorgen aan mij uit te leggen. Toen zei ze dat het klopt dat de scholenbouw wat trager verloopt, en dat daarom het geld dat daartoe diende uit de begroting is gelicht. Ze zei ook dat de Vlaamse Regering wel zou zien wat er moest gebeuren als de bouw sneller zou verlopen. Dat betekent toch dat het benodigde geld voor de scholenbouw is weggenomen? Als het toch zou lukken dat de bouw van scholen zou versnellen – wat minister Turtelboom hoopt – … (Opmerkingen van minister Turtelboom)
Geen intentieprocessen maken, minister Turtelboom. Als de bouw van scholen toch sneller zou kunnen, dan zal men nagaan of daarvoor in de begroting geld kan worden gevonden. Daarom is het een meevaller voor deze begroting. Ofwel heeft minister Crevits gelijk, en dan gaat het inderdaad om een meevaller, ofwel heeft de minister-president gelijk, en gaat het niet om een meevaller. Ten slotte nog dit, mevrouw Turtelboom: wij kunnen niet instaan voor uw communicatie, wanneer u stelt dat u de begroting in evenwicht hebt gebracht dankzij de tragere scholenbouw. Het enige wat de heer Rzoska zei, heb ik vanochtend ook gezegd: het klinkt enorm cynisch. Misschien hebt u het niet gezegd. U probeerde mij uw boekje te geven. In elk geval zullen we wat wij daarover hebben vernomen, aan u bezorgen. Misschien zag u het nog niet, maar dat kan ik niet helpen.
U had het boekje beter aangenomen, want dan had u kunnen vaststellen dat een begroting wordt gemaakt op basis van cijfers en feiten. In september 2014 een begroting maken voor het jaar 2015 betekent dat u werkt met de planning die de aannemers denken te kunnen respecteren. Als het sneller zal blijken te gaan, dan wordt dat verrekend in de begrotingscontrole. Maar stop met te spreken van een meevaller. Ik zei zo-even dat wij allemaal heel erg blij zullen zijn als de scholenbouw sneller zal verlopen. Hiervan mag u zeker zijn: er zal niet één school minder worden gebouwd omdat u hier als nieuwe fractieleider een populistisch discours houdt. (Applaus bij de meerderheid. Rumoer bij sp.a en Groen)
Ik probeer de draad weer op te pikken, na deze stevige inhoudelijke interruptie van minister Turtelboom. (Applaus bij Groen en sp.a)
Ik sluit mijn tweede deel af met de oplijsting van de vele zaken die de Vlamingen van deze regering hadden verwacht maar waarvan ik noch in de Septemberverklaring, noch in het regeerakkoord iets heb teruggevonden.
Ik vind ze eigenlijk niet. Wat mij betreft, staan ze er ook niet in. Er is te weinig rekening gehouden met wat de Vlaming wil.
Maar, mijnheer Van Dijck, “I have a dream." Wat ik een beetje beu ben, is de ongelooflijke dooddoener: "U hebt geen alternatief." (Opmerkingen)
Niet zo ongeduldig. Wat ik naar voren wil schuiven is dat u ook vanuit een ander uitgangspunt deze begrotingsoefening had kunnen maken. En daarover gaat de discussie. U stelt het voor alsof er geen alternatief is. U had, net zoals u collega’s die op dit moment onderhandelen op het federale niveau, kunnen zeggen dat u de inspanningen die moeten gebeuren, meer zou spreiden. Ja, mijnheer Diependaele, ik zie dat u klaar zit, maar nu ga ik eerst mijn alternatief voorstellen en dan mag u er met veel plezier op schieten. Ik zou het veel slimmer hebben gevonden op het vlak van economie, maatschappij en sociale investeringen om naar een evenwicht te gaan gespreid over vijf jaar. Dat heb ik ergens ook gehoord van minister Crevits. Er zou een oefening kunnen gemaakt zijn waarbij niet in de fundamenten werd gesneden maar waarbij de inspanningen over vijf jaar werden gespreid en naar evenwicht werd gegaan tegen 2018-2019. Dat zou een logisch antwoord zijn geweest op de vele vragen van ondernemingen, burgers, verenigingen enzovoort.
Ik heb iemand in de pers horen zeggen dat een begroting zoals het budget van een huishouden is. Dat is niet zo. Een begroting is een dynamisch gegeven. Er worden bepaalde dingen in gestopt en de inkomsten en uitgaven fluctueren. In een huishouden heeft men bij wijze van spreken dezelfde inkomsten en uitgaven. (Rumoer)
Gaan we nu over ‘hard’ of over ‘hart’ spreken?
Ik vind dat een vals beeld. Uiteraard is er de indexering en zo, maar een huishouden heeft meestal dezelfde vaste kosten, die stijgen afhankelijk van bepaalde zaken, en dezelfde inkomsten. Een begroting is geen gesloten maar een open en dynamisch gegeven. Ik zie er veel te weinig zuurstof in en ik zal u zeggen hoe wij er zuurstof in zouden hebben gestopt. We zouden hebben ingezet op duurzame economie. Er zijn op dit moment meer dan 150 steunmaatregelen aan bedrijven. Bent u bereid om die te herbekijken en er bijvoorbeeld tewerkstellings- en duurzaamheidscriteria aan te koppelen? Op een moment dat middelen schaars zijn, moeten we scherpe keuzes durven te maken. Op een moment dat middelen schaars zijn, moeten we durven te kiezen naar welk Vlaanderen we gaan. Voor zo’n Vlaanderen zou ik hebben gekozen.
Er zitten een aantal investeringen in uw plannen die u niet in twijfel trekt, zoals Uplace, waarbij u 45 miljoen euro zult investeren in de infrastructuur errond. In al uw besparingsdrift hebt u zich nooit afgevraagd of dat op dit moment de meest interessante investering is. Wat Oosterweel betreft, vraag ik me af hoe het mogelijk is dat u daar niet hebt gezocht om een aantal besparingen te doen. We zeggen niet dat er geen mobiliteitsprobleem is, maar er kunnen op een andere, meer gefaseerde manier bepaalde deelprojecten worden gerealiseerd die een pak minder geld kosten dan wat u naar voren schuift. Toch doet u niets op dat vlak.
Ik kijk verder dan 2015, wat u zelfs niet durft. Ik stel de vraag waarom er nog 14 of 15 miljoen euro per jaar wordt geïnvesteerd in regionale luchthavens. De omslag naar privatisering van de regionale luchthavens is de facto mislukt. Die contracten zijn nog altijd niet gesloten. Waarom hebt u daar niet gezocht om te besparen? Dat zou een veel slimmere en evenwichtigere manier zijn geweest.
Mijnheer Diependaele en collega’s van de meerderheid, waar zit uw intentie om echt aan een fiscale hervorming te werken? Iedereen is het erover eens dat de lasten op arbeid omlaag moeten. Hoe zult u dat realiseren? Dat is de keuze waar u voor staat.
Mevrouw Crevits, als ik kijk naar de federale onderhandelaars, dan zie ik uw collega’s daar een vermogensrendementsheffing op tafel leggen. Ik zie op Vlaams niveau heel wat fiscale instrumenten waarmee men ter zake aan de slag kan, en toch zie ik nergens in de Septemberverklaring, noch in het regeerakkoord een belastinghervorming om een daling van de lasten op arbeid te kunnen realiseren.
Een voorbeeld is de milieufiscaliteit, bij uitstek een Vlaamse bevoegdheid. Waar is de slimme kilometerheffing gebleven? Ze is al weggemoffeld in het regeerakkoord. Daarnet begon ik over de begroting. Het staat er zelfs niet in. Waar is uw durf om innovatief na te denken? Mobiliteit en files, dat is immers niet enkel milieu en gezondheid, dat zijn ook economische kosten. Waar is die creativiteit gebleven? In de vorige zittingsperiode was bijna iedereen het erover eens dat die slimme kilometerheffing toch wel een interessant project zou zijn. Waar zit hier eigenlijk de innovatie? Waar zit eigenlijk het nieuwe? Wat is het Vlaanderen waar u heen wil in 2019?
Ik geef u nog een voorbeeld: de klimaatresponsabilisering in de zesde staatshervorming. Dan ben ik terug bij mijn begin. Mijnheer Diependaele, ik weet dat u zegt dat die zesde staatshervorming ons zal kosten. Die zesde staatshervorming, die zou u ook kunnen opbrengen. We hebben in de zesde staatshervorming in de Financieringswet een klimaatresponsabilisering gestopt, een bonus-malussysteem waarbij de gewesten een bonus krijgen als hun beleid rendeert. Waarom gebruikt u dergelijke dingen niet in uw regeerakkoord? Waarom gebruikt u dergelijke dingen niet in de Septemberverklaring? Dát is wat ik zeg. Dát is het Vlaanderen waar ik heen wil, een warm Vlaanderen, een groen Vlaanderen en een sociaal Vlaanderen. Dat had u kunnen realiseren, mocht u van de mantra zijn afgestapt dat het eerste en alleenzaligmakende een begroting in evenwicht is, en dat de rest zichzelf dan wel oplost.
U hebt het vanmorgen gehad over de Guy Mathotdoctrine. Ik heb daarnet ook even een hervertaling gemaakt: als de begroting in evenwicht is, dan zal de economie groeien en dan zullen de investeringen vanzelf wel terugkomen. Dat is een even grote Mathotdoctrine dan deze die u – terecht – wilt bestrijden. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mijnheer Rzoska, u pleit ervoor om de besparingen meer in de tijd te spreiden. Om te beginnen, puur begrotingstechnisch ga je dan in het rood. Je gaat in het rood, jawel. We hebben het hier over de Septemberverklaring van 2014 en de begroting van 2015. Als u die inspanning in de tijd wilt spreiden, dan gaan we volgend jaar in het rood.
Ik dacht dat u een mandaat voor vijf jaar had gekregen.
U pleit ervoor om volgend jaar in het rood gegaan. Dat is het eerste jaar dat u schulden opbouwt. Wat gebeurt er met die schulden? Vroeg of laat moeten die worden terugbetaald. Dat betekent dat je de jaren nadien geen beleidsruimte meer hebt en dat je opnieuw moet gaan besparen. Ook al is het iets meer gespreid, je moet die inspanning sowieso doen.
We hebben daarnet gehoord dat we meer moeten investeren. Paul de Grauwe en zo zijn genoemd. Ik kan daarmee akkoord gaan. Ik heb dat zonet ook gezegd. U zegt dat we de inspanningen meer moeten spreiden. Wel, wij doen die inspanning nú om ervoor te zorgen dat we kúnnen investeren in die noden die er in Vlaanderen leven. We gaan beleidsruimte creëren door te besparen om te investeren. Met uw systeem heb je dat niet: geen 0,5 miljard euro voor onderzoek en ontwikkeling, geen 0,5 miljard euro voor welzijn, waar de noden het grootst zijn, geen scholenbouw. Je komt er niet! Wij besparen net om die investeringen te doen. Met uw systeem zegt u eigenlijk dat er de komende vijf jaar stilstand zal zijn, dat er niets zal gebeuren. Vlaanderen zal blijven staan waar het nu staat, en over tien jaar is er geen minister-president die zal kunnen zeggen dat het in 2014 slechter was dan nu, dat men er in 2024 op vooruit is gegaan. Dat zullen we dan niet kunnen zeggen. U pleit voor stilstand. Wij willen besparen om vooruit te gaan. (Applaus bij de meerderheid)
Het zal een raar trekje van mij zijn, maar ik vind dit eigenlijk een zeer goede discussie. Ik weet het: Friedman is een communist, en Paul De Grauwe hebt u daarnet een socialist genoemd. Ze zeggen echter het omgekeerde van wat u zegt. Ik zal het niet op eigen kracht doen.
Dat hebben we de voorbije jaren gezien. Europa heeft alle regeringen opgelegd om geen tekorten te hebben en om schuld af te bouwen. Schuld afbouwen was absoluut nodig. Maar Europa heeft nu gezegd dat we moeten investeren, om een simpele reden: we hebben de investeringen lamgelegd, waardoor de groei altijd neerwaarts wordt bijgesteld. Er was 1,4 procent verwacht in dit land, het is 1,1 procent. Waarom? Te weinig investeringen.
Uw enige vraag is: betekent dat dat het volgend jaar in het rood mag gaan? Als we alle economen mogen geloven – ondertussen een zeer lange lijst, waaronder enkele die van gedachten zijn veranderd –, is te weinig investeren precies de reden dat de groei achteruit gaat. Ik voorspel u dat u de volgende begrotingszitting die we hier hebben, zult afkomen met de vaststelling dat de economie minder snel gegroeid is dan we hadden verwacht. Dan gaan wij zeggen: natuurlijk, want u durft er niet voor te kiezen om te investeren. U houdt vast aan de mantra dat volgend jaar in het rood gaan, gelijkstaat aan schulden opbouwen.
Dat is niet wat Koen Geens zegt, mijnheer Van den Heuvel. De federale begroting is nog altijd niet in evenwicht en toch heeft hij de voorbije jaren kunnen zeggen dat hij de schulden onder controle heeft gehouden. Heel de tijd zeggen dat kiezen om te investeren betekent dat je een schuld opbouwt voor de toekomst, is feitelijk onjuist. Vraag het aan Koen Geens. Ik vraag u alleen om het debat ook zo te voeren. Zeggen dat u nu investeert voor de toekomst, is fout.
Het grote voorbeeld voor volgend jaar is de 65 miljoen euro voor Welzijn. Dat is het grote voorbeeld voor 2015. Wel, hoe groot is het bedrag voor het investeren in de toekomst? Even groot als het bedrag dat u de gezinnen ontneemt door hun niet het kindergeld te geven waar ze recht op hebben, namelijk 63 miljoen euro. Dat noemt u investeren in de toekomst: de gezinnen 63 miljoen euro afnemen om 65 miljoen euro te investeren in de zorg. Een alternatief zou zijn: investeer inderdaad in de zorg, maar laat de gezinnen de kinderbijslag waarop ze recht hebben en doe dus geen indexsprong in de kinderbijslag.
Ik geef u op één punt gelijk, mijnheer Crombez: het is inderdaad een interessante discussie. Het is de fundamentele discussie. Als ik de linkse oppositie hoor, zegt die: we gaan schuld opbouwen. Daar komt het op neer. Wij gaan aan deficit spending doen. Dat is de Mathot-doctrine: die schulden gaan wel ooit weer verdwijnen. Onze kinderen moeten hun plan maar trekken. Dat zegt u.
Deze regering is niet doof voor de vraag naar meer investeringen. Deze regering maakt juist investeringen mogelijk. We brengen met deze regering het budget in evenwicht en beginnen toch een groeipad van investeringen. U trekt dat op flessen, u maakt daar een karikatuur van. U hebt het over 65 miljoen euro voor Welzijn volgend jaar en 20 miljoen euro voor Onderzoek en Ontwikkeling. De budgetten voor Welzijn en Economie worden elk jaar opgetrokken tot we aan een half miljard euro zijn. Dat zorgt voor duurzame investeringen. Het zorgt ervoor dat we de toekomst niet belasten en tegelijk een impuls kunnen geven aan onze economie, een duurzame economie.
Wat u opsomt aan besparingen, mijnheer Rzoska, heb ik vlug berekend: u komt nog niet aan 100 miljoen euro. Wat wij doen, is 1,2 miljard euro rechtzetten. Bovendien maken we al een eerste ruimte vrij om te investeren. Ik kan het niet genoeg herhalen: dat is pas goed bestuur. Wij zijn geen fetisjisten. Wij staan open voor investeringen. We hebben inderdaad lang dingen in balans moeten houden, maar als je, zoals Vlaanderen, in een positie bent dat je een begroting in evenwicht kunt hebben en tegelijk investeringen kunt doen, dan maak je de beste keuze voor de toekomst. (Applaus bij de meerderheid)
Het goed bestuur is terug, hoor ik. (Opmerkingen)
Ik heb al gevraagd om geen intentieprocessen te maken. Ik stel enkel vast dat het terug is. ik zeg niet dat ik voor of tegen ben.
Dat is een pluim voor de meerderheid: het goed bestuur is terug. De socialisten zijn eruit en het bestuur is goed.
Ik wil even protesteren tegen uw opmerking dat we die 65 miljoen euro op flessen trekken. Ik neem het voorbeeld van minister Muyters, die deze ochtend twee getallen tegen elkaar afzette: Gemeentefonds en een investering. Hij stelde dat de verhouding redelijk moet blijven. Als je zegt dat je investeert, moet de verhouding ook redelijk zijn. Als u in de Septemberverklaring zegt dat u 1,16 miljard euro gaat besparen en 98 miljoen euro investeren, kunt u toch niet doen alsof u een investeringsregering bent? Zeker niet als u precies in Welzijn en Zorg de investering integraal gaat financieren door het kindergeld niet volledig te geven. Hoe kunt u dan beweren dat u een investeringsregering bent? Dat is niet op flessen trekken, dat is de harde realiteit die in de Septemberverklaring staat.
Ik heb een vraag aan minister-president Bourgeois. We hebben twee dagen geleden allemaal uw geschiedenisles gehoord. Nu gaat het over economie. Bent u het eens met het feit dat de uitgaven die een overheid, en dus ook de Vlaamse Regering, doet, een effect hebben op de economische ontwikkeling en groei, wat op zijn beurt een effect heeft op de inkomsten. Bent u het daarmee eens of niet? U gaat immers altijd uit, in alles wat u zegt, van een gesloten systeem, terwijl wij zeggen dat als je investeert, je daardoor op termijn ook meer inkomsten zult hebben. Je moet dus op termijn een strategie uitbouwen en geen jaarlijkse strategie. Bent u het daarmee eens of bent u het daar niet mee eens?
Ten tweede wil ik een beetje protesteren tegen de karikatuur die hier wordt gemaakt. Groen heeft een duidelijk plan gebracht dat zegt dat wij besparingen zien waar er nu niet wordt bespaard, dat wij meer investeringen willen, een fiscale shift en een intelligenter begrotingsbeleid. Ik denk dat dat een mooi pakket met alternatieven is. (Applaus bij Groen)
Voorzitter, om te beginnen heb ik geen geschiedenisles gegeven. Ik zal daar straks nog eens op terugkeren, want blijkbaar wilt u het niet begrijpen of maakt u er opnieuw een karikatuur van. Toen ik teruggekeerd ben in de tijd, was dat niet met de bedoeling om geschiedenisles te geven, maar precies om lessen te trekken voor de toekomst.
Ik ben het er natuurlijk mee eens dat we moeten investeren. Dat is precies heel de boodschap die we willen brengen. Een overheid moet zeker in deze tijden investeren. Daar maken wij ook werk van. De vraag is hoe je dat doet. Daarover zijn de discussies open. We hebben nu gehoord van sp.a dat ze dat wil doen met belastingen. Waarvan akte. We hebben daarstraks de voorzitter van sp.a gehoord: wij gaan dat doen met belastingen. Ik heb u gezegd wat dat allemaal kost.
U moet ernstig blijven, mijnheer Vanbesien. Ik heb hier uw programma bij de hand waarin u zegt dat u gaat voor een gezamenlijke overheid die een heel stuk efficiënter is. “Afgaande op de evoluties in de primaire uitgaven van de gezamenlijke overheid sedert de vijfde staatshervorming (…), lijkt een ambitie van 1,38 procent van het bbp realistisch, dit is 5,447 miljard euro.”
U gaat dat doen op de overheden, de federale en de deelstaten. U moet maar eens zeggen hoeveel dat dan op het Vlaams conto zou zijn. We weten wat dat bij sp.a was. U zegt dat u op die manier tot het laagste overheidsbeslag sinds 2002 wilt komen. De totale uitgaven van de Vlaamse overheid, loon en apparaat, bedraagt ongeveer 3,5 miljard euro. Als ik het sp.a-programma lees, dan is er geen Vlaamse overheid meer. Ik weet niet hoe u de 5,4 miljard euro verdeelt. Maar zeg het dan eens, hé, want daarmee bent u naar de verkiezingen getrokken, namelijk met 5,4 miljard euro.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik heb begrepen dat wat ik vanmorgen aan de heer Van Malderen heb gezegd, echt niet wordt begrepen. Vandaag een detail geven op 20 miljoen euro uitgaven, is eigenlijk te veel in detail gaan voor een Septemberverklaring. Mijn reactie was: u vraagt het detail op 20 miljoen euro, terwijl we bezig zijn over een begroting van 43 miljard euro. Dat zal ik u geven, zoals ik vanmorgen al heb gezegd, bij de indiening van de begroting. Dat heb ik naar voren gebracht. Al de rest is afleiding die niet correct is.
We gaan niet opnieuw dat debat beginnen. We hebben dat deze voormiddag al gevoerd.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, ik dacht nochtans dat op de agenda het debat over de Septemberverklaring stond. In elk geval onderstreept minister Muyters met zijn poging om het opnieuw uit te leggen, dat voor hem het groeipad voor dit jaar, ik citeer, ‘een detail’ is. Deze morgen waren het peanuts, nu is het een detail. We hebben nochtans gewoon de simpele vraag gesteld: wat blijft er over van uw aangekondigd groeipad, dat we al tussen haakjes moeten zetten, want er wordt 500 miljoen euro aangekondigd. Dat betekent dat we de rest van de legislatuur blijkbaar wel 380 miljoen euro gaan vinden. Ik stel vast dat daar geen antwoord op komt. Wat blijft er over van uw zo breed aangekondigd ‘detail’ van 20 miljoen euro, nadat u in elk van die programma’s bent gaan besparen?
Wat er juist gezegd is, kunt u straks zonder fouten in het verslag lezen. U weet dat dat dezelfde dag nog ter beschikking wordt gesteld.
De heer Tobback heeft het woord.
Al was het maar om de minister-president aan te raden om dat verslag eens grondig na te lezen. Dat zal hem toelaten te vermijden om ver beneden zijn niveau en waardigheid valse tegenstellingen te creëren, wat hij nu al een tijdje aan het doen is.
Minister-president, het zou voor het debat over uw Septemberverklaring leuk zijn als u wat meer tijd zou besteden aan uw eigen verklaring dan aan het ontleden van het programma van de oppositie. Ik heb de indruk dat u dat duidelijker hebt gelezen dan uw eigen akkoord. Maar het is ook duidelijker, natuurlijk. We kunnen de rollen omkeren, maar dan stel ik voor dat u hier komt zitten, dan zullen wij rustig daar gaan zitten. (Opmerkingen)
Ik kan begrijpen dat u, als u dit soort dingen moet verdedigen, heimwee krijgt naar de oppositie, waar het leven voor u waarschijnlijk veel gemakkelijker was. Maar ik wil u er toch nog even heel duidelijk op wijzen, minister-president, dat het mij niet is opgevallen dat uw regering geen belastingen zou heffen. Het enige verschil tussen uw en mijn visie daarop, is dat ik voor eerlijke belastingen ben, en dat u oneerlijke belastingen aan het uitvoeren bent.
We zullen dat oordeel overlaten aan anderen, natuurlijk, want zo kunnen we over en weer blijven discussiëren.
Mijnheer Crombez en mijnheer Tobback, ik heb hier inderdaad uw programma. U gaat zich voor scholen tevreden stellen met de 1,3 miljard euro die begroot was. Wij doen meer. U zegt dat wij moeten investeren. Wij doen meer met deze regering. U wou het houden bij de 1,3 miljard euro. Dit is uw programma. Het is een beetje gemakkelijk om dit nu allemaal te ontkennen, om te ontkennen dat u de Vlaamse overheid helemaal zou ontkleden en dat u niet meer zou investeren. Maar het is wel de realiteit. Wij doen het huzarenstukje om én de begroting in evenwicht te brengen én een groeiend investeringspad te ontwikkelen. (Applaus bij de meerderheid)
Ik wil eerst nog even repliceren op een aantal dingen die gezegd zijn. Minister-president, het is natuurlijk gemakkelijk om te zeggen dat u 5-en-zoveel miljard euro bespaart over zoveel jaren. Net als uw partij en net als alle partijen in dit halfrond hebben wij een begroting ingediend met cijfers over vijf jaar. Iedereen kon aan de hand daarvan weten wat er op het Vlaamse en op het federale niveau aan inspanningen kon gebeuren. Iedereen had ook door dat het hier gaat over de nv België, waarnaar Europa op één en dezelfde manier kijkt. Ik vind het van u niet zo eerlijk dat u ons constant countert met het argument ‘U bespaart zoveel over vijf jaar’, terwijl u niet verder wilt gaan dan 2015. Uw repliek deze zomer en ook nu is – en minister Muyters zegt het ook – dat u alleen maar 2015 kunt geven. U weet met andere woorden ook nog niet wat er daarna komt, want dat is de meerjarenbegroting en zo meer. Als u heel eerlijk bent, gaat u niet op die manier om met programma’s. Dan zou ik u ook kunnen zeggen dat u in uw programma voorzag in 1,8 miljard euro recurrent voor het wegwerken van de wachtlijsten. Die zie ik ook niet staan. Dat zou ook niet eerlijk zijn want dat zat ook in een pad over vijf jaar.
Mijn partij kan inderdaad niet alles vervullen wat daarin staat omdat er drie externe factoren voor zorgen dat er een begrotingstekort is. U weet dat ook, maar u pakt het niet aan. U zegt dat u in het rood wilt gaan en dat u al die schulden gaat opbouwen.
Laat ons de zaken toch een beetje houden zoals ze zijn gevraagd door dit parlement. Er wordt een regeerverklaring gevraagd, we hebben die gebracht. Er wordt een Septemberverklaring gevraagd met een debat over de hoofdlijnen van de begroting en met een toelichting bij de algemene maatschappelijke situatie. Er moet op 22 oktober een begroting zijn, die zal er zijn. En er moet een maand later een meerjarenraming zijn, die zal er ook zijn. Maar vraag niet alles in één keer en houd u tenminste aan wat hier door het parlement zelf wordt gevraagd.
Minister-president, ik ben bereid om mij daaraan te houden. Maar het zou goed zijn als u zich daar ook aan zou houden. Dan zullen wij elkaar nog eens met elkaars plannen confronteren, op het moment dat u wel gedetailleerde cijfers geeft. Nu zegt u dat u van iets de hooflijnen hebt gepresenteerd. Maar uw kritiek ten aanzien van ons is dat wij niet gedetailleerd genoeg zijn en dat u niet ziet hoe wij besparen. Wel, wij zullen hier in dit parlement uitgewerkte voorstellen indienen, zoals het inderdaad hoort, om u te laten zien hoe wij het zouden gedaan hebben. Met concrete voorstellen zullen wij dat evengoed doen, net zoals u dat doet.
Wat mij opvalt in heel deze retoriek en ook bij de heer Diependaele, is dat u doet alsof de begroting een doel op zich is, u bekijkt de begroting niet als instrument. U houdt zelfs geen rekening met mogelijk gunstige effecten in de begroting. Waar wij voor gaan, is wel degelijk voor het spreiden van inspanningen voor een groei, een groei die jobs oplevert en die ook duurzaam is. Ik ben het absoluut niet eens met het idee om een begroting te betonneren zodat die niet meer beweegt. Uit de media merk ik op dat steeds meer mensen het er samen met mij niet mee eens zijn.
Ik heb al tot uit den treuren herhaald dat we besparen om te kunnen investeren. De besparingen staan niet op zich. Dat heb ik heel duidelijk proberen te maken in mijn speech.
U zegt dat we geen gunstige effecten meerekenen in de begroting. Ik kan daar heel kort over zijn. In het verleden zijn er regeringen geweest die hun begroting opsmukten met terugverdieneffecten, en dat zullen wij inderdaad niet doen, dat klopt.
Wie een besparing moet doen of 1,2 miljard euro moet zoeken, heeft eigenlijk maar drie mogelijkheden.
Ofwel worden extra schulden gemaakt en wordt de factuur doorgeschoven naar de toekomst.
Ofwel heft men belastingen. Ik weet niet of iemand al berekend heeft wat die 1,2 miljard euro betekent, maar het betekent ongeveer 450 euro per werkende Vlaming erbij. Ik hoor hier graag de commentaren aan over bepaalde diensten die duurder worden. Vaak zijn het diensten die helemaal geen normale kostendekkingsgraad hebben.
Ofwel wordt er gewoon bespaard op het apparaat en wordt er gezorgd voor een slankere en slimmere overheid, en wordt voor bepaalde diensten voor een betere kostendekkingsgraad gezorgd.
Wel, voor deze regering is het duidelijk. Schulden maken en besparingen doorsturen naar de toekomst, doen we niet. Een extra belasting heffen van 450 euro per werkende Vlaming, dat willen we ook niet. En ik zou graag hebben dat iedereen van de oppositie die dat wel wil, dat ook zegt, dan hoor ik dat graag aan net als iedereen die het debat volgt.
Wij hebben gekozen voor een slankere en slimmere overheid en bij bepaalde diensten willen we ervoor zorgen dat de dienst die men krijgt, in verhouding met wat ervoor wordt betaald, veel rationeler wordt. Het is een keuze die we heel bewust gemaakt hebben en die we hier trots en fier verdedigen.
Collega’s, wat ik heb proberen duidelijk te maken, is dat ook wij wel zien dat besparingen nodig zijn. En ook wij worden daarop aangesproken. Maar het debat dat ik heb willen voeren, is dat er wel degelijk een alternatief is. Mijn analyse en die van mijn fractie is dat u op dit moment de verkeerde keuzes maakt. U bespaart op de verkeerde posten. U snijdt in de toekomst en in de wortels van deze samenleving.
Ik kan u garanderen, minister-president, dat het heel makkelijk is om bij fundamenten, bepaalde verworvenheden, culturele rechten en culturele organisaties met één pennentrek besparingen te realiseren en de fundamenten aan te tasten. Maar hoelang zal het duren – de heer Gatz gaf het ook al aan – eer we die maatschappelijke vooruitgang en de voorzieningen terug opbouwen? Dat duurt meestal heel wat langer.
Ik waarschuw u dus, minister-president, een samenleving afbreken gaat veel sneller dan ze weer opbouwen. Om die reden, maar dat zal u niet verwonderen, zal de Groenfractie tegen het vertrouwen in deze regering stemmen en tegen de Septemberverklaring. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister-president, ministers, collega’s, de voorbije jaren bereikten wij hier in dit land een nieuw institutioneel evenwicht. Het zwaartepunt ligt bij de deelstaten. De copernicaanse omwenteling is een feit. Vlaanderen kreeg belangrijke hefbomen op het vlak van onder meer arbeidsmarkt, welzijn en woonbeleid.
Beste collega’s, het is nu tijd om op zoek te gaan naar een nieuw sociaal-economisch evenwicht, ruimer dan louter een budgettair evenwicht. Op dit terrein ligt de volgende jaren duidelijk de grote werf. De uitdagingen zijn groot op onderwijs- en welzijnsvlak, op mobiliteit, het creëren van gezonde fundamenten voor onze Vlaamse bedrijven. En dit in een periode waarin we nog altijd worden geconfronteerd met de naweeën van de financieel-economische crisis, wat wil zeggen dat de gezondmaking van de begroting nog steeds een moeilijke oefening is. Investeren en toch een gezonde overheidsbegroting maken, is de uitdaging.
Maar naast deze uitdaging van een begrotingsevenwicht zoekt onze samenleving nog naar andere, nieuwe evenwichten: het juiste evenwicht tussen overheid en markt, tussen het primaat van de politiek en sociaal overleg, tussen rechten krijgen en plichten dragen, tussen bijdragen leveren en dienstverlening krijgen, tussen gezin en individu. Als centrumpartij, collega’s, zal CD&V waken dat het juiste evenwicht, het juiste nieuwe evenwicht wordt bereikt en dat de slinger niet te veel doorslaat in welke richting dan ook.
Niet zelden, collega’s, is de nasleep van een crisis de aanleiding voor een nieuwe start, de aanleiding om te groeien naar een dergelijk nieuw evenwicht. Een goed voorbeeld daarvan was het globaal plan van premier Jean-Luc Dehaene in het begin van de jaren 90. Ook toen werden er moedige maatregelen genomen. Dat gebeurde trouwens, mijnheer Crombez, samen met de socialisten, toen er in de jaren 90 nog Tobbacks waren die moedig waren, socialisten die moedig waren om moedige maatregelen te nemen, onder luid protest, maar vanuit de overtuiging dat er nadien meer groei zou kunnen worden gerealiseerd. De gevolgen zijn intussen genoegzaam bekend: België kon toetreden tot de Europese Unie, de monetaire unie en zag zijn welvaart de jaren erna hogere toppen scheren. Nietwaar, minister-president? U hebt dat twee dagen geleden zelf uitgelegd.
Collega’s, vandaag leven we in een gelijkaardige situatie qua ernst en omvang. We hebben de voorbije jaren weliswaar een begroting in evenwicht gerealiseerd en hebben ons land met gerichte ingrepen relatief ongehavend door de crisis kunnen loodsen. Maar het eindpunt hebben we nog niet bereikt. Verschillende factoren maken de oefening de volgende jaren er niet makkelijker op. Ze zijn hier vandaag al verschillende keren aan bod gekomen. Zo is er het aandeel van Vlaanderen in het financieel op orde stellen van de nv België. Samen met onze lokale besturen, samen met de andere regio’s in dit land, samen met de federale overheid en ook de sociale zekerheid zullen we als Vlaanderen onze duit in het zakje moeten doen.
Een tweede oorzaak is dat de Europese economische motor spijtig genoeg niet aanslaat, maar blijft haperen, zodat de groeicijfers neerwaarts worden herzien, wat weegt op de overheidsontvangsten. En ten slotte zijn er ook de aanpassingen van de boekhoudkundige regels van de Europese Unie. Dat zorgt voor een bijkomende uitdaging van formaat.
Onze wereld verandert permanent. Daar moeten we beleidsmatig snel op kunnen inspelen. Wij willen Vlaanderen warmhartig houden en de uitdagingen waarvoor we staan het hoofd bieden. Daarom moeten we het instrumentarium waarmee we onze samenleving in al zijn facetten vormgeven, durven aanpassen. Dit staat als een paal boven water: als we ons welzijn, onze welvaart willen garanderen op lange termijn, op een duurzame manier, is een toekomstgericht, budgettair evenwicht de meest duurzame weg voor jong en oud, voor alleenstaanden en gezinnen, voor hardwerkende en zorgbehoevende Vlamingen, kortom voor iedere Vlaming.
Dan is het ook onze plicht om de recepten die we tot nog toe hanteerden, tegen het licht te durven houden en te toetsen op hun effectiviteit. Geen gerommel in de marge, geen kaasschaaf, maar de moed opbrengen om op zoek te gaan naar nieuwe evenwichten.
We bevinden ons op een kantelpunt. We moeten antwoorden durven te formuleren, niet alleen op de uitdagingen van vandaag maar ook op die van morgen. Daarom resten ons drie opties. We kunnen doen alsof onze neus bloedt en de factuur doorsturen naar onze kinderen en kleinkinderen. Zo’n beetje als het orkest op de Titanic dat blijft doorspelen terwijl het schip steeds sneller zinkt. Want zo’n factuur komt terug, collega’s, met intrest. Als we vandaag één zaak hebben geleerd, dan is dit de keuze van de sp.a: zij die de mond vol hebben van facturen sturen, willen één factuur heimelijk met het belastingsformulier naar elke Vlaming sturen, ieder jaar opnieuw. (Applaus bij N-VA en CD&V)
Dit zou niet alleen een economische, maar ook een sociale ramp betekenen voor vele Vlamingen.
Ik ben zeer goed aan het luisteren en ik heb een beetje moeite met het beeld dat u van Vlaanderen schetst als zijnde een schip, de Titanic. Dat is niet het beeld dat ik van Vlaanderen heb. Ik begrijp dat u hier en daar iemand wat schrik moet aanjagen om uit te leggen wat u doet.
Ik wil concreet vragen hoe u het zelf ziet als u zegt dat de slinger niet te ver moet doorslaan. Ik zeg letterlijk wat u zei: "Wij proberen het sociaal-economisch evenwicht te houden.“ Dat is wat u probeert om de slinger niet te ver te laten doorslaan. Ik vraag u twee dingen, en voor diegenen die zeggen dat ik dat al eens heb gevraagd, zeg ik dat ik het nog eens vraag omdat ik geen antwoord heb gekregen. Als het voor u als centrumpartij betekent dat voor diegenen die het minst hebben – en als dat de nieuwe soorten evenwichten zijn in Vlaanderen – de verzekering voor de zorg meer moet stijgen dan voor diegenen die het meest hebben, dan moet u mij dat eens uitleggen. Mijn voorzitter zei daarstraks: “Het is niet moedig om het niet fair te doen”, en daar gaat het om. Er zijn tal van verenigingen die voor de verkiezingen hebben gevraagd: “Als je het moedig doet, doe het inkomensgebonden.” Dat doen jullie zeer beperkt, ik verwijs naar de modaliteiten waar de heer Vandeurzen het over had. Jullie doen het omgekeerd: de prijsstijging voor diegenen die het minst hebben, is groter dan voor diegenen die veel hebben, gewoon omdat jullie weigeren – en dat is een van de punten die wij niet verstaan en we hopen dat u daar respect voor hebt – om diegenen die het meest kunnen dragen iets meer te laten betalen. U kunt dat modaliteiten noemen, maar wij kunnen niet begrijpen dat diegenen die het minst hebben, het meeste extra moeten betalen voor hun zorg. Wij begrijpen dat niet en ik vraag aan u om het aan ons aan te leggen. U gaat het aan de verenigingen uitleggen die u voor de verkiezingen het tegenovergestelde hebben gevraagd, de verenigingen waartegen u voor de verkiezingen – er wordt hier altijd maar verwezen naar ‘voor de verkiezingen’ – voor de camera, bij monde van de minister-president, hebt gezegd dat u sociaal bent en dat u zulke dingen niet zou laten gebeuren. Legt u eens aan mij uit wat er fair is om aan diegenen die het minst hebben, de grootste stijging in hun portemonnee te schuiven.
Mijnheer Crombez, er zijn drie zaken. Een: die aanpassing van de zorgpremie is een uitgestelde indexering. U weet heel goed dat die premie sinds 2002, sinds twaalf jaar, een forfaitair bedrag is dat nooit is aangepast. Dat is een feit.
Twee, er is wel degelijk een sociale correctie. Zij die een verhoogde ziektepremie moeten betalen, krijgen een verlaagd tarief dat de helft bedraagt van de normale zorgpremie. De zorgverzekering is een verzekeringsprincipe, laat dat duidelijk zijn, waar elke Vlaming gelijkmatig toe bijdraagt. Als we die Vlaamse zorgverzekering willen uitbreiden en volop gebruik willen maken van die nieuwe bevoegdheden die Vlaanderen in de toekomst zal krijgen, als we de jaarlijkse premie van 130 euro voor die 230.000 zorgbehoevenden willen uitbreiden om mensen de kans te geven samen te leven met mensen met een handicap, dan moeten we daar ook een hogere bijdrage voor vragen. Dat is de uitdaging waar we voor staan. Deze regering heeft de moed te zeggen dat ze sterk gelooft in die nieuwe Vlaamse sociale zekerheidspijler en in de nieuwe Vlaamse zorgverzekering. Zij wil die uitbreiden en vraagt daarvoor een hogere bijdrage die sociaal gecorrigeerd is.
Ik vind uw uitleg onwaarschijnlijk. U zegt dat het gaat om een uitgestelde indexering. Dat betekent voor de laagste inkomens dat u de zorgpremie indexeert aan ongeveer 10 procent per jaar. Ik vraag u als centrumpartij hoe u naar de mensen kijkt als u zegt dat u de laagste premies voor de zorgverzekering zwaar zult indexeren, terwijl u het kindergeld voor een bepaalde periode – ik weet niet hoe lang, dat is een vraag waar we geen antwoord op hebben gekregen – niet zult indexeren. De laagste inkomens worden dus zwaar geïndexeerd op hun kosten maar het kindergeld, de ontvangsten, wordt niet geïndexeerd. Ik stel die vraag omdat wij als oppositie nu al de hele dag horen dat er een ander cijfer in ons programma staat.
Ik zal eens zeggen wat er in uw 3D-programma stond. Het gaat om dingen die vanzelf verschenen maar dat bleek fake te zijn, en dat blijkt ook nu. Er stond immers dat als de premie zou worden verhoogd, zij meer dan vandaag gekoppeld zou moeten worden aan het inkomen of aan de inkomenscategorie. Eigenlijk hebt u net het omgekeerde gedaan: hoe lager het inkomen, hoe zwaarder de premie. Dat is precies het omgekeerde van wat in uw programma staat.
Vergeef me dat ik u de volgende vraag nadrukkelijk stel. Als u zegt dat u als centrumpartij naar nieuwe sociale evenwichten wilt gaan, betekent dit dan dat wat de mensen ontvangen voor de kosten van de kinderen niet meer wordt geïndexeerd, maar dat de zorgpremie wordt geïndexeerd aan immense percentages per jaar? Is het dat wat u bedoelt? Ik vraag gewoon duidelijkheid.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik kijk ook uit naar uw antwoord, mijnheer Van den Heuvel. U belijdt sociaal gevoel met nogal wat woorden, maar daarnaast zijn er ook de cijfers. Er zijn 4,5 miljoen Vlamingen die een zorgpremie betalen, sommigen vandaag nog aan 10 euro, anderen aan 25 euro.
Nu stellen we vast dat degenen die het minst hebben, 2,5 keer zoveel zullen moeten betalen, voor de anderen verdubbelt de premie. Dat is een meeropbrengst voor de Vlaamse Regering van 115 miljoen euro. Ik neem er een aantal cijfers bij, minister Muyters kan misschien nota nemen en ze narekenen. We horen minister Vandeurzen in de media zeggen dat er een extra inspanning wordt gevraagd aan de Vlaming om te kunnen investeren in Welzijn. We weten hoeveel dat is: 65 miljoen euro waarvan 40 miljoen euro voor de sector van mensen met een handicap. Als we een eenvoudige berekening maken, dan zien we dat er 50 miljoen euro inkomsten zijn die niet zijn afgedekt door bijkomend beleid. U hebt net zelf gezegd dat het bedrag van 130 euro per behoeftige niet stijgt. Dat betekent dat er een bijkomende factuur van 50 miljoen euro wordt gepresenteerd aan de Vlamingen. Tel daarbij de 63 miljoen euro van het niet-indexeren van het kindergeld, en u presenteert hier een factuur van 125 à 130 miljoen euro aan de Vlamingen, onder het mom van sociaal beleid. Mijnheer Van den Heuvel, u misbruikt de goedhartigheid van de Vlaming om ze koudweg een factuur van 130 miljoen euro voor te schotelen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, de verlaagde premie stijgt nu naar 25 euro, dat is een stijging met 15 euro. De volle premie stijgt met 25 euro. Dat is een duidelijk verschil. De verhoogde tegemoetkoming die recht geeft op het verlaagde tarief kan je in de ziekteverzekering krijgen op basis van de inkomenscategorie. Er zit een inkomensmodulering in, een minimuminkomen. Dat wordt nog gecorrigeerd per persoon ten laste of per bijkomend gezinslid.
Er zijn bovendien in de ziekteverzekering – en dat is de koppeling met de lage premie – nog een aantal categorieën die voor specifieke inkomenscategorieën gelden om daarvoor gerechtigd te zijn. In die zin is dat een geëquilibreerd systeem dat we op die manier aanpassen. Het is natuurlijk niet juist dat alleen maar de verhoogde nieuwe beleidsbudgettaire ruimte op die premie moet worden gerelateerd, want die premie is in de startfase in 2004 goed voor ongeveer de helft van de uitgaven die door de zorgverzekering ten laste werden genomen. Dat is op dit moment – ik rond een beetje af – een derde geworden. De andere twee derden van alle tenlastenemingen, de 130 euro, komen uit de algemene middelen.
In een samenleving die vergrijst en waar de noden om met die premie te financieren almaar groter worden, moet je op een bepaald ogenblik die premie aanpassen zodat het budgettair beheersbaar wordt. Ik kan begrijpen dat er gediscussieerd wordt over de premie en de modulering ervan, dat debat mag zeker worden gevoerd. Maar ik heb iets niet gehoord. Bent u nu ten gronde voor een financiering van de zorgverzekering met een verzekeringskarakter binnen die logica? Dat is de fundamentele vraag. Als we de uitgaven van de zorgverzekering almaar laten stijgen, en dat gaan we doen, vanwege de vergrijzing, en we houden de premie op 25 euro, dan zullen we vroeg of laat de vraag krijgen: is dit nog een zorgverzekering of is het een totaal publiek gefinancierd stelsel, met alle gevolgen van dien, onder meer dat de legitimiteit van het stelsel – maar dat zal weinigen beroeren – in Brussel bij de verzekerden alleszins een probleem zal worden?
Ik denk dat we op dat thema consequent een aantal initiatieven moeten nemen. Nog eens, het grote perspectief van het regeerakkoord is dat de financiering van de zorgkosten in de woonzorgcentra, van het verblijf in de revalidatiecentra, in de pvt-instellingen, in het beschut wonen, de hulp aan bejaarden – allemaal delen die naar Vlaanderen zijn overgeheveld – finaal in dat nieuwe concept van een verzekering moeten worden ondergebracht
Dat is een enorme uitdaging en dat zal een verzekering creëren waarmee Vlamingen verzekerd zijn tegen het risico van de nood aan langdurige ondersteuning vanwege chronische zorg of een beperking. Dat is de context van deze operatie. Dit is een stap.
Ik vind het fascinerend dat dit niet de kern van het debat vormt. Ik denk dat dat concept een enorm sterk sociaal concept is, enorm solidair ook. Voor de Vlamingen die in hun thuissituatie zo lang mogelijk ondersteund willen worden, voor de mensen die in een woonzorgcentrum terechtkomen – wat door de Vlaamse overheid moet worden gefinancierd –, zal het concept van een verzekering met een eigen behoorlijke inkomensstroom die gealloceerd wordt op de sociale uitgaven, een sterk en goed concept vormen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Vandeurzen, het debat dat u wilt aangaan, behoort inderdaad tot de fundamenten en we moeten het inderdaad aangaan, maar u moet het correct aangaan. Ik hoor hier zeggen dat de zorgverzekering een voorafspiegeling is van de Vlaamse sociale bescherming of zekerheid. De heer Van den Heuvel heeft het net nog even gezegd: de Vlaamse socialezekerheidspijler.
Wij willen een sociale verzekering, geen pure verzekering zoals u ze nu voorstelt. Ik ben geen geschiedkundige, wel socialezekerheidsjurist. Ik ken een beetje van de basisbeginselen van sociale zekerheid. U ook, maar u zegt ze hier niet. Dat betekent wel dat de financiering solidair gebeurt, en niet dat iedereen los van sociale correcties een gelijk bedrag betaalt. Is dat een voorafspiegeling van de Vlaamse sociale zekerheid die u wilt? Geen solidaire financiering? Iedereen betaalt gelijk?
Wel, daar passen wij voor. Dat is een ander financieringsmodel dan de klassieke sociale zekerheid die we in heel West-Europa kennen. U wilt blijkbaar geen solidariteit invoeren. Dit zijn de krachtlijnen van de discussie, maar die gaat u uit de weg.
Minister Vandeurzen, ik wil uw vraag beantwoorden en u een andere vraag stellen, en ook een vraag stellen aan minister Homans, omdat ze wat afwezig blijft, terwijl ze toch een relevante stem is in dit debat als minister van Armoedebestrijding.
Minister Vandeurzen, u vraagt ons of een zorgverzekering een relevant principe is, en daarop zeg ik: uiteraard. Maak het inkomensafhankelijk, maak dat mensen die het het moeilijkst hebben, dat mensen die iedere maand iedere euro tellen en die het voelen als ze plots 15 euro per persoon meer moeten uitgeven, het kunnen betalen. Maak dit inkomensgerelateerd.
Maak hier alstublieft ook geen indexering van. U zegt zelf net dat we kinderbijslag niet gaan indexeren – want dat kost geld aan de Vlaamse overheid – maar dat u de inkomsten van de Vlaamse overheid wel gaat indexeren. Dat is hypocriet. Laat ons dat niet doen. Zeg gewoon eerlijk dat u dat verhoogt en noem het geen indexering. Daarin gaan we niet mee.
Minister Jo Vandeurzen, ik wil u een wedervraag stellen. Bent u nog bereid als overheid te erkennen dat zorg niet enkel onder een verzekering moet vallen, maar een basisuitgave van deze regering moet zijn, dat het een basisprincipe is dat de Vlaamse Regering zorg draagt voor mensen die zorg nodig hebben?
Minister Homans, u bent minister van Armoedebestrijding, ik heb u hierover vandaag nog niet gehoord. Ik heb het woord ‘armoede’ ook niet gehoord in heel de Septemberverklaring. Deze zomer was er een artikel van de Vlaamse minister van Armoedebestrijding met de mooie, gevleugelde woorden: we weten het al wel, hoor, we hebben geen extra onderzoek naar de redenen van armoede nodig, we weten hoe we armoede gaan aanpakken. Wel, ik heb tot nu gewacht. Als we het weten, dan had ik hier een plan verwacht. Dan had ik in de Septemberverklaring een plan verwacht van hoe we armoede gaan aanpakken.
Dat onderzoek, dat allemaal niet meer nodig is, duidt op drie zaken, die cruciaal zijn om kinderen een toekomst te geven en uit de armoede te halen. Een: zorgen dat er toegang is tot kinderopvang. Over betaalbare kinderopvang hebben we het gehad, maar is er genoeg opvang voor alle kinderen? Waar is de ambitie om voor ieder kind in kinderopvang te voorzien? Die ambitie is weg. Twee: wonen. Wat doen we met huursubsidies? We hebben wel een debat gehad over de woonbonus, maar hoe gaan we inzetten om de zwakste mensen op de huurmarkt bij te staan? Drie: de kinderbijslag.
Mevrouw Van den Brandt, met alle respect, maar u stelt hier een heleboel vragen. De discussie ging over de zorgverzekering. Ik stel voor dat we het daarbij houden. Als de heer Van den Heuvel straks over wonen en armoede begint, kunnen we dan op dat onderwerp ingaan. Op deze manier gaat u de focus van het debat helemaal verleggen. We hadden het over de financiering van de zorgverzekering. Minister Vandeurzen heeft daar een klaar en duidelijk antwoord op gegeven, en ik geef nu opnieuw het woord aan de heer Van den Heuvel. (Opmerkingen van mevrouw Elke Van den Brandt)
Dat laatste heb ik niet verstaan, mevrouw Van den Brandt, want ik ben hardhorig. Kunt u dat eens herhalen?
Dat het debat is begonnen toen de heer Van den Heuvel begon over sociale correcties. Van daaruit zijn we naar de zorgverzekering gegaan en ik vind het jammer dat armoede geen debat mag zijn in dit Vlaams Parlement.
Straks kunt u dat in het debat inbrengen, maar de discussie ging nu over de zorgverzekering. Ik hoor van sommige collega’s dat het irriteert dat men over allerlei onderwerpen begint te discussiëren.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik had gezegd dat er verschillende opties bestaan. De eerste optie was dat we met die uitdagingen konden doen alsof er weinig aan de hand is. De andere optie, waar wij voor kiezen, is dat we het budget in evenwicht kunnen houden, ons overheidsapparaat efficiënter kunnen maken en ons sociaal en maatschappelijk instrumentarium moderniseren door een appel te doen op de solidariteit van elke Vlaming om ons sociaal, economisch en maatschappelijk weefsel veilig te stellen voor de toekomst.
Deze regering heeft niet gekozen voor de struisvogelpolitiek van links, niet voor de fetisj van een uitgeklede overheid van rechts die niet langer investeert in ons sociaal weefsel of zorg. De slinger is noch naar de ene, noch naar de andere kant doorgeslagen. We hebben gekozen voor een intelligente en evenwichtige mix, die het midden houdt tussen warmte en efficiëntie, tussen besparen en investeren, tussen individuele verantwoordelijkheid en collectieve solidariteit.
Dat vertaalt zich in drie belangrijke strategische keuzes. Vooreerst is er een voortzetting van de traditie die in de vorige legislatuur, onder leiding van Kris Peeters, werd ingezet. Ook nu presenteert de Vlaamse Regering een begroting in evenwicht. Dat was een moeilijke oefening. De groeiprognoses werden te elfder ure bijgesteld naar anderhalve procent. De ESR-ruling van de Europese Unie verplicht Vlaanderen om tal van pps-projecten onmiddellijk in de budgetten op te nemen. En zoals u weet, werd bij het akkoord van de zesde staatshervorming overeengekomen dat de besparingen van nieuwe bevoegdheden al bij de overheveling zouden worden verrekend.
Een zoektocht naar ruim 1,1 miljard euro was daarvan het resultaat. Dat is het huzarenstuk waar deze regering voor stond toen ze haar begrotingswerk aanvatte. Maar het is haar gelukt, collega’s. Ook voor 2015 is er een budgettair evenwicht, op basis van structurele maatregelen. De schulden van vandaag zijn immers de belastingen van morgen. Dit evenwicht is dus ook intergenerationeel, want een investering in jonge mensen en jonge gezinnen, puur omdat we hun toekomst niet willen bezwaren.
Ondanks deze zware budgettaire oefening slaagt deze regering er toch in om te blijven investeren in Welzijn, Onderwijs, Economie. Daar kom ik straks op terug.
Een tweede strategische keuze behelst de evaluatie en modernisering van ons overheidsapparaat. We vervangen niet alle ambtenaren die met pensioen gaan. Samen met onze diensten gaan we op zoek naar meer efficiënte organisatievormen, waardoor die afslanking geen afbreuk zal doen aan de kwaliteit van de dienstverlening. In die optiek zetten we onder andere de overgang van een controlerende naar een vertrouwen gevende overheid verder.
We hanteren een overlegmodel dat ten aanzien van het bedrijfs- en verenigingsleven en de plaatselijke overheden minder betuttelend te werk zal gaan en meer de nadruk wil leggen op de eigen verantwoordelijkheid. Minder regels moeten initiatiefnemers, maar ook leerkrachten en directies, lokale besturen en ondernemers meer ademruimte geven om creatiever en kwalitatiever dan ooit invulling te geven aan hun opdrachten. Zoals rector Torfs van de KU Leuven terecht duidelijk liet verstaan, kan de besparing op regels en controles ook voor aanzienlijke financiële marges zorgen.
De Vlaamse Regering kiest voor een efficiëntere aanpak van haar grondgebonden bevoegdheden en maakt werk van een evenwichtig en breed gedragen omgevingsbeleid, zowel op het gebied van regelgeving, handhaving, planning als vergunningverlening. Het brede overleg met alle actoren staat daarin centraal.
De omgevingsvergunning is daarvan een mooi voorbeeld. Te complexe en te lange procedures staan investeringen in de weg en ontmoedigen initiatiefnemers. De omgevingsvergunning verlicht de administratieve lasten en verhoogt de efficiëntie en de snelheid door de integratie van verschillende vergunningsprocedures in één enkele: één aanvraag, één openbaar onderzoek, één adviesronde, en uiteindelijk één beslissing.
De interne staatshervorming zetten we verder. We hervormen niet om te hervormen. Onze fractie wil niet een of andere symbolische kwestie afronden. Als deze regering wil hervormen, kan dat om de efficiëntie op elk bestuursniveau te verhogen en mensen vooruit te helpen. Daarom moeten provinciale projecten met een duidelijke meerwaarde niet sowieso afgevoerd worden, maar opgevangen op een ander niveau. De onzekerheid die die operatie teweegbrengt bij het provinciale personeel, moet zo snel mogelijk worden weggenomen. Die mensen hebben ook recht op een duidelijk perspectief.
Hoewel elke sector moet bijdragen tot het gezond houden van de publieke financiën, sparen we onze gesubsidieerde socioculturele verenigingen zo veel mogelijk. Er blijft weliswaar een besparing op de werkingsmiddelen van de verenigingen, maar die ligt lager dan in andere sectoren het geval is. Door de aangehouden groeivoet van 3,5 procent van het Gemeentefonds, krijgen onze lokale besturen de vrijheid en de mogelijkheid om hun maatschappelijke middenveld te ondersteunen waar nodig en op de manier die zij noodzakelijk achten.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, het is hallucinant dat u hier durft te vertellen dat u slechts 1,5 procent bespaart op verenigingen, terwijl u in werkelijkheid meer dan 10 procent bespaart op lokale jeugdbewegingen als Chiro, Scouts en KSA. Daarmee snijdt u diep in het weefsel van die organisaties, en treft u de ziel van de jeugd van Vlaanderen. Bedoelt u dat wanneer u spreekt van de verbindende impact van het regeerakkoord?
De heer Caron heeft het woord.
Ik ben niet zeker dat CD&V een prijs verdient omdat die partij het verenigingsleven 1,5 procent en de kunstensector 7,5 procent afneemt. Het is een treurige zaak. Wat het lokaal beleid betreft, wordt op het lokaal jeugdcultuurbeleid en het lokaal jeugdbeleid respectievelijk 10 en 5 procent bespaard. Pas na die besparingen wordt het geld overgeheveld naar het Gemeentefonds. Wat betekent dat voor de lokale besturen en hun steun voor die vrijetijdssectoren? Minister Muyters moet ons de cijfers geven, dat bent u ons verplicht, want de cijfers voor de andere beleidsdomeinen zijn ook meegedeeld. Denkt u dat de gemeentebesturen de vermindering van de subsidies voor het lokaal sociaal-cultureel jeugdwerk en de sportverenigingen – de dotaties worden met 10 procent verminderd – met eigen middelen zullen compenseren? Denkt u dat echt? U behaalde een pyrrusoverwinning, meer niet.
Mijnheer Caron, een tijdje geleden hoorde ik uw fractieleider het bedrag van 200 miljoen aan besparingen voor de sector uitspreken. Voor de culturele, sport- en jeugdsector gaat het ongeveer om 20 miljoen euro aan besparingen. 20 miljoen euro is geen 200 miljoen euro, niet? Voorts is er een punt waarover wij wellicht van mening verschillen. Ik geloof in de lokale besturen. Ik geloof erin dat zij er een prioriteit van zullen maken. En ik geloof er ook in dat zij minder zullen worden betutteld. Er zullen minder regels worden opgelegd. Zij zullen minder aan controle worden onderworpen. Wel, ik geloof erin dat elke gemeente apart de juiste klemtoon zal leggen, met de belangen van de jeugd- cultuur en sportverenigingen voor ogen! (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Van Den Heuvel, als het luide applaus demonstreert dat wat u zegt ook zal gebeuren, dan is dat een goede zaak. Minister Muyters heeft nochtans inzake sport alvast gezegd dat hij het ook niet helemaal vertrouwt. Het gaat dan over de lidgelden. Regels gelden niet meer, en de lokale besturen komen in de plaats. Mijnheer Van den Heuvel, wat die 190 miljoen euro betreft: het is mijn schuld niet dat een bepaalde Vlaamse krant dat cijfer verkeerd heeft geïnterpreteerd. Uit de zogenaamde nota-Algoed heb ik evenwel onthouden dat dat bedrag een generieke besparing is op de werkingskosten van gesubsidieerde organisaties. Van dat bedrag gaat 32 miljoen euro naar Cultuur en Jeugd. Dat zijn de cijfers van minister Gatz. Dat is al wat meer.
Ik wil heel graag geloven dat de lokale besturen de beste intenties hebben. De bibliotheeksector heeft al onderzocht wat de gevolgen zijn van het loslaten van de regels voor het bibliotheekwerk in het decreet Lokaal Cultuurbeleid. Wel, 5 tot 20 procent van het personeel moet in het tijdsbestek van 1,5 jaar verdwijnen. De heer Somers schudt neen, en ik ben blij daarvoor. De Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek-, Archief- en Documentatiewezen (VVBAD) heeft dat onderzocht. Ik hoop dat het met die generieke maatregelen niet overal daarop zal uitdraaien, maar ik ben wel echt ongerust.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Caron, u gooit een en ander op een hoopje. Er is een bericht verspreid dat misschien werd overwogen om het clublidgeld te verhogen. Die indruk werd gewekt. Ik heb toen gezegd dat ik – als dit wordt bevestigd – met Bloso en de federaties rond de tafel zou gaan zitten, want de drempel moet laag blijven. Mensen moeten kunnen blijven sporten.
Dat ging dus helemaal niet over de besparingen waarover nu wordt gesproken. Mijnheer Caron, u was een heel aandachtig lid in de commissie Sport en dus weet u dat we geen besparingen hebben doorgevoerd naar aanleiding van het Sport voor Allen-decreet. U weet ook dat het bedrag dat vanuit Vlaanderen over de vier hoofdlijnen via het Sport voor Allen-decreet werd verdeeld, geen bijkomende lasten inhield, wel integendeel. U was een van de mensen die vroeg of het wel goed was dat de sportfunctionaris werd afgeschaft. Zoals de heer Van den Heuvel zei, gaan we ervan uit dat de gemeentebesturen hun verantwoordelijkheid nemen. We gaan een stap verder en zijn ervan overtuigd dat de gemeenten zullen doen wat moet. U gooit hier alles op een hoopje en dat is niet correct. De stijging van het clubgeld heeft niets te maken met de besparingen die vanuit Vlaanderen werden gedaan, en ik denk dat u dat wel weet.
Mijnheer Caron, ik vind het gevaarlijk dat u de kwaliteit van een overheidsdienstverlening afmeet aan het aantal personeelsleden op die dienst, maar misschien is dat typisch iets voor iemand van Groen. We moeten daarvan loskomen. Kwaliteit van dienstverlening is niet recht evenredig met het aantal personeelsleden van die dienst.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister Muyters, u hebt iets gezegd wat me verbaast. U zal pas aan tafel gaan zitten met Bloso als de verhoging van de lidgelden wordt doorgevoerd. Ik heb vanuit uw communicatie begrepen dat u effectief een vergadering met Bloso en de federaties had gepland en dat u erkende dat er problemen waren met lidgelden. Zij kunnen ook inspanningen doen om de lokale besturen en de vele sportclubs ademruimte te geven door hun manier van werken te herdenken. Ik hoor nu dat dit allemaal onder voorbehoud is. Ik vraag u om het geld voor de lokale besturen niet alleen te reserveren voor de verenigingen, maar ook te zoeken bij andere instanties en dat u effectief rond de tafel gaat zitten met Bloso en de federaties om de verhoging van de lidgelden tegen te gaan.
Mijnheer Beenders, we kunnen pas iets tegengaan als het zich ook doorzet. Ik hoop dat u het ermee eens bent dat ik niets moet doen als er geen verhoging van het lidgeld is. De vergadering met Bloso en de federaties is deze maand gepland. Als zou blijken dat de tendens die werd aangekondigd na een bevraging via enkele telefoontjes, wordt voortgezet, zal ik nagaan hoe de drempel laag kan worden gehouden. Daar blijf ik achter staan. Dit is echter geen vaststaand gegeven. Naar aanleiding van het WK voetbal lijkt de tendens niet dat het lidgeld wordt verhoogd, maar dat er veel meer lidmaatschappen zijn bij voetbalclubs. Als het lidgeld een hinderpaal zou worden om jongeren te laten sporten, dan moeten we ingrijpen, maar ik beschik niet over dergelijke gegevens.
Mijnheer Caron, u krijgt nog een antwoord van minister Gatz.
Mijn excuses dat ik het begin van dit debat niet actief kon meemaken.
Mijnheer Caron, u weet dat ik u respecteer en ik hoop dat dit gevoel wederzijds is. We zitten nu in een totaal andere positie dan toen u, in een niet zo ver verleden, een uitstekend kabinetschef was in een tijd van financiële hoogconjunctuur. Ik zal u proberen te evenaren in tijden van financiële laagconjunctuur. Dat is een heel ander debat. Ik deel uw bezorgdheden en we zullen daar in de commissie nog diep op ingaan.
We hebben er wel actief naar gestreefd om het verenigingsleven en bij uitbreiding het jeugdwerk zo veel mogelijk te sparen. Het gemiddelde besparingspercentage in Cultuur bedraagt 5 procent. Jeugd zit daaronder met 1,3 procent, en voor het sociaal-cultureel werk gaat het ook om 5 procent.
Dat zijn geen aangename percentages, maar ze zijn niet van dien aard dat ze het verenigingsleven structureel onder druk zetten. Vanmorgen was er sprake van het sociale weefsel in Vlaanderen. Welnu, wij zullen dat verder koesteren. Ik denk – en ik denk dat u dat ook goed weet – dat het sociale weefsel veel sterker is dan wij allemaal denken.
We stimuleren onze ondernemingen via een groeitraject voor Onderzoek en Ontwikkeling, dat een aanvang neemt met 20 miljoen euro en doorgroeit naar 500 miljoen euro tegen het einde van deze zittingsperiode. Ook dat is sociaal beleid, want gezonde ondernemingen zijn de noodzakelijke basis van een gezonde, solidaire samenleving, die kan investeren in een performant sociaal beleid. Deze inspanning wil ons in de spits brengen van de moderne en duurzame economie. Ze staat ook garant voor meer jobs, en draagt op haar beurt bij tot de welvaart en het welzijn van onze gezinnen.
Nu Vlaanderen dankzij de zesde staatshervorming volledig bevoegd is voor zijn eigen arbeidsmarktbeleid, spitsen we de middelen toe op die groepen in de samenleving die het qua werkgelegenheid het hardst te verduren krijgen: jongeren, 55-plussers en mensen met een arbeidshandicap. Er zal geen versnippering zijn van de middelen over tientallen tewerkstellingsmaatregelen, maar een duidelijke en resultaatgerichte focus op jobs, jobs en nogmaals jobs.
Samen met het onderwijsveld bekijken we hoe we onze studierichtingen beter kunnen organiseren, een transparantie die de oriëntatie van leerlingen ontegensprekelijk ten goede zal komen en de slaagkansen zal doen toenemen. De besparing die dat oplevert, wordt opnieuw geïnvesteerd in ons onderwijs, met name en onder meer in de scholenbouw.
Dan is er de derde strategische keuze, de keuze waar het meest om te doen is: het aanrekenen van een faire kostprijs om het Vlaamse dienstenaanbod duurzaam te garanderen, zonder schuldenopbouw voor de toekomst. We moeten onze beleidsinstrumenten durven te herbronnen, om inefficiënties te weren, mattheuseffecten uit te schakelen en ons sociaal weefsel te beschermen. De kinderopvangtoelage financiert het nieuwe decreet Kinderopvang en maakt de uitbreiding van het aantal inkomensgerelateerde opvangplaatsen mogelijk. Meer kinderen zullen gebruik kunnen maken van betaalbare opvang, dus meer en niet minder kinderen zullen gebruik kunnen maken van die opvang, gemoduleerd naargelang het inkomen. De daarmee gepaard gaande tariefverhoging geldt níet voor kinderen in een problematische thuisopvoedingssituatie. Ook voor gezinnen met een laag inkomen of ouders die deelnemen aan een activeringstraject, is in een aangepast minimumtarief voorzien. Is een beleid dat meer kinderen van een betaalbare opvangplaats verzekert niet sociaal?
Het inschrijvingsgeld voor ons hoger onderwijs bedraagt een fractie van de eigenlijke kostprijs. De rest wordt betaald met publieke en privémiddelen. Dat inschrijvingsgeld wordt aangepast, maar zonder de toegang tot het hoger onderwijs in gevaar te brengen, en in overleg met de diverse actoren. Ons studiebeurzensysteem blijft behouden en studenten die daarvan genieten, blijven in aanmerking komen voor een verlaagd inschrijvingstarief. Wij bouwen de regels en overdreven controles af en gaan op zoek naar maatregelen om oriëntatie performanter te maken en de slaagkansen te doen toenemen.
Onze Vlaamse zorgverzekering ondersteunt nu volop zorgbehoevenden. Om de kosten van een toenemende vergrijzing op te vangen en de wachtlijsten in de zorg weg te werken, is er evenwel meer nodig. Deze begroting houdt daar nú rekening mee, zodat de Vlaamse sociale bescherming op termijn kan uitgroeien tot een heuse pijler van de Vlaamse sociale zekerheid, die in belangrijke mate autonoom wordt gefinancierd en daardoor immuun is voor conjunctuurschommelingen. Daarom wordt de zorgpremie aangepast. Zo krijgen we meer ruimte om de stijgende kosten op te vangen en de uitdagingen in de sector van de personen met een handicap aan te gaan.
Met de zesde staatshervorming bereikten we een nieuw institutioneel evenwicht, dat Vlaanderen onnoemelijk veel kansen biedt om zelf het heft in handen te nemen. Het is echter niet meer dan logisch dat ook binnen de domeinen die van het federale naar het Vlaamse niveau worden overgedragen, wordt gekeken naar efficiëntiewinsten en toekomstgerichte hervormingen.
Mijnheer Van den Heuvel, u doet het weer. U legt opnieuw het verband tussen wat de Vlamingen meer gaan uitgeven aan de zorgverzekering, wat ze niet zullen krijgen omdat het kindergeld niet wordt geïndexeerd en de uitbreidingen in de gehandicaptensector. Ik heb u daarnet voorgerekend dat dat een extra factuur is van 130 miljoen euro, die niet is gedekt door nieuw beleid, aangezien de 130 euro van de zorgverzekering op peil blijft. U legt de lat voor minister Vandeurzen bijna onmenselijk hoog, want u zegt en ik citeer dat u “de wachtlijsten zult wegwerken”. Dat is een resultaatsverbintenis.
Ik heb ook in de cijfers gezien dat er 40 miljoen euro extra wordt uitgetrokken voor het uitbreidingsbeleid in de gehandicaptensector. We weten dat dat bij ongewijzigd beleid goed is voor een 2000 tot 2500 plaatsen. We weten ook dat ongeveer tien keer zoveel mensen vandaag op een wachtlijst staan. Daar hebben we de vorige legislatuur samen een decreet over gemaakt, dat die sector zou gaan hervormen. Ik kan vandaag onmogelijk afleiden hoeveel van die 40 miljoen euro zal worden gebruikt om plaatsen te creëren. Ik wil u nota bene meegeven dat de wachttijd voor mensen die een persoonlijkeassistentiebudget vragen behoorlijk oploopt. Ik kan niet afleiden wanneer wij de systeemverandering gaan doen. Daar heeft de minister-president geen gebenedijd woord over gezegd in de Septemberverklaring.
Maar ik noteer dat u met 40 miljoen euro de wachtlijsten in de gehandicaptensector gaat wegwerken. Daarvan neem ik akte en we zien elkaar bij de eerstvolgende rapportering van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.
Mijnheer Van Malderen, we hebben de discussie over de Vlaamse zorgverzekering daarnet gevoerd, die gaan we niet opnieuw openen. Over de wachtlijsten wil ik heel duidelijk het volgende zeggen: het is een never ending story. Die opdracht kun je niet met een vingerknip oplossen. Het zal een uitdaging blijven, elk jaar opnieuw. Ik wil daaraan heel graag, samen met dit parlement, de volgende jaren voortwerken, ook met onze minister van Welzijn. Maar de wachtlijsten zullen niet in een vingerknip verdwenen zijn.
Ik ben heel blij met die correctie. U corrigeert uzelf. Daarnet suggereerde u iets anders. Maar u gaat niet in op mijn vraag of we in 2015 zullen starten met de uitvoering van het decreet Persoonsvolgende Financiering. Zo ja, hoeveel van die 40 miljoen euro zal daarvoor worden gebruikt? En hoe gaan we dat organiseren?
We weten uit de voorbereiding dat er vandaag ongeveer 25.000 mensen wachten. De inspanning van 40 miljoen euro ligt in de lijn van wat er de vorige legislatuur elk jaar is gebeurd. Dat heeft niet verhinderd dat die wachtlijst is gegroeid. We weten ook dat er potentieel 120.000 mensen aanspraak zouden kunnen maken op de vergoeding waarin is voorzien in het decreet Persoonsvolgende Financiering. Dus opnieuw 40 miljoen euro ...
Ja, dat is duidelijk. Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het regeerakkoord zegt dat we het decreet in deze legislatuur uitvoeren. Dat wil zeggen dat we nu uiteraard bekijken in welk budgettair schema de implementatie van het decreet kan passen. We starten, maar we zullen dat uiteraard gefaseerd moeten doen. Dat is ook niet anders mogelijk, omdat het groeipad moet eindigen met het grootste budget op het einde van de legislatuur. Het overgrote stuk van die 500 miljoen euro gaan we dus moeten kunnen inzetten in het kader van het decreet houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap.
De kern van het verhaal voor 2015 zou moeten zijn dat we inzetten op zorgcontinuïteit, zoeken naar een systeem voor mensen die van een stelsel voor minderjarigen naar dat voor meerderjarigen moeten – u kent het probleem goed genoeg – en ook focussen op prioritair te bemiddelen situaties. We moeten kijken met welke techniek, maar dat zijn de doelstellingen waarvoor we stappen zouden moeten kunnen zetten met de introductie van het systeem. Het zal een gefaseerde uitvoering zijn. Dat heeft ook te maken met de budgettaire contraintes in 2015 en 2016 en de mogelijkheden voor grote groei in het nieuw beleid die er kunnen komen in de periode daarna. We gaan er een methode voor moeten vinden, maar we gaan het uitvoeren en we gaan er ook heel wat middelen voor mobiliseren.
Dat is de kern van het verhaal. Uiteraard zullen wij met de organisaties en de verenigingen, samen met de administratie bekijken hoe we dat moduleren in de volgende periode.
Mijnheer Van Malderen, ik wil nog het volgende zeggen. U bent zeer goed geplaatst om het in te schatten. 40 miljoen euro marge in het nieuwe beleid is een groter bedrag in 2015 dan elk jaar uit de vorige legislatuur. In de vorige legislatuur – ook dat weet u – hebben we op dat bedrag vaak extra bestaffing van voorzieningen moeten imputeren omdat daar de zware zorgvragen moesten kunnen worden opgenomen en dergelijke. We gaan met die capaciteit een serieuze stap kunnen zetten.
Maar ik heb gisteren in een avondkrant gelezen dat mij bijna werd verweten dat ik bescheiden ben en dat dat een slechte eigenschap is voor een politicus. Ik denk echter dat het in de zorgsector altijd goed is om een zekere bescheidenheid aan de dag te leggen. Zoals de heer Van den Heuvel zegt, weten wij natuurlijk welke evolutie in de vraag naar zorg in de samenleving aanwezig is. Het is heel duidelijk dat we in deze legislatuur meer dan het dubbele gaan doen voor de personen met een handicap dan in de vorige legislatuur, die gestart is met een raming van de economische groei van 2 procent. Dat is toch een indrukwekkende inspanning die wij gaan doen. We gaan daarmee dat decreet ook in deze legislatuur uitvoeren. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik wil het graag even breder hebben over het punt dat de heer Van den Heuvel naar voren heeft gebracht waarbij hij zegt dat diensten duurder worden gemaakt. U gaat richting kostenreflectiviteit, zoals de minister-president het noemt. We hebben daar een concrete zorg over. Die zorg gaat niet noodzakelijk over elk van die maatregelen afzonderlijk. De zorg is er een die ook zeer duidelijk wordt verwoord in een OESO-studie waaruit blijkt dat in ons land, in vergelijking met andere landen, weinig mensen in armoede leven maar zeer veel mensen een armoederisico lopen omdat ze zich net boven die grens bevinden. De reden waarom de armoedecijfers bij ons lager zijn, is simpelweg, volgens de OESO, dat wij een aantal essentiële diensten – ik denk aan onderwijs, mobiliteit en gezondheidszorgen – bewust erg goedkoop hebben gehouden in dit land en in deze regio. Wanneer u elk van die diensten duurder maakt, zal een grote groep mensen, veel meer dan vandaag, een werkelijk armoederisico lopen. Onze bezorgdheid is dat die mensen in armoede zouden vallen en dat, wanneer u enkel nog sociaal beleid vertaalt als iets doen voor de allerarmsten en degenen die er het allerslechtst aan toe zijn, u een nieuwe categorie van mensen maakt die niet meer rondkomen aan het einde van de maand. Dat is onze belangrijkste zorg.
Dat uit zich op verschillende domeinen. Dat kan zich uiten bij het inschrijvingsgeld, waarbij wij vragen om dan ook de toegang tot beurzen en tot lagere inschrijvingsgelden te verlagen. Dat vertaalt zich op elk domein. De zorg die we daar hebben en de vraag aan u is: hoe zult u ervoor zorgen dat, wanneer u het leven duurder maakt, een belangrijke groep mensen daardoor niet een werkelijk armoederisico gaat lopen, namelijk die mensen die nu gespaard blijven van die armoede omwille van de prijs van die diensten.
Het onderwerp armoede is aangesneden. Ik wilde daarnet al de kans nemen om het standpunt van minister Homans in dit debat te kunnen horen. We hebben over welzijn verschillende zaken gehoord, maar we weten hoe belangrijk de link is tussen de welzijnsvoorzieningen en de armoede. Minister Homans heeft deze zomer gezegd: we weten hoe we armoede moeten aanpakken. De wetenschappers, wiens subsidies zullen worden geschrapt, hebben daarop gereageerd en gezegd dat ze zullen kijken wat er gebeurt met de kinderbijslag, de kinderopvang en het woonsysteem. Daarom mijn vraag: is er een armoedebestrijdingsplan of is er geen plan, en kunnen we daar akte van nemen?
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, we zijn uiteraard aan het werken aan het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding. U weet ook – ik kan dat tot vervelens toe herhalen –, en het verschilt in niets met de vorige legislatuur, dat de middelen die bij mij zitten als zogezegd coördinator van Armoedebestrijding, zich beperken tot 7 miljoen euro recurrent. Dat is deze legislatuur zo en dat was vorige legislatuur niet anders. Armoede is een verantwoordelijkheid van elk individueel minister in deze regering.
Armoede is de verantwoordelijkheid van elke individuele minister in deze regering. Dat zit niet alleen bij mij. Dat zit ook bij andere bevoegdheden van mij, bijvoorbeeld Wonen, maar daar kom ik meteen nog op terug omdat iemand anders ook een vraag heeft gesteld. Dat zit bij Wonen, Werk, Onderwijs, Sport, Participatie, op eigenlijk heel veel verschillende domeinen. Het is vooral belangrijk, gezien het feit dat de middelen schaars zijn – we hebben al heel veel gedebatteerd over de financiële situatie –, dat je ervoor zorgt dat je ten eerste voldoende sociale correcties doorvoert. Er zijn hiervan al een aantal voorbeelden geweest. Er is bijvoorbeeld het hele systeem van de kinderbijslag dat Jo nog gaat ontwikkelen. Het systeem zoals het vandaag bestaat, een sociale toeslag die je kunt krijgen, is enkel en alleen gebaseerd op je statuut. Of je een leefloon krijgt of een uitkering. Dat moet je nu veranderen, niet op basis van het statuut maar op basis van het inkomen. Zo kan iemand die een zeer laag inkomen heeft uit arbeid, ook een sociale toeslag krijgen. Dat vind ik eerlijk gezegd veel socialer dan het systeem zoals het vandaag nog altijd bestaat en dat wij willen aanpassen.
Ik wil er nog één concrete bevoegdheid van mij bij betrekken, los van Armoede natuurlijk: Wonen. Het is heel belangrijk dat wij ervoor zorgen dat de sociale voorzieningen die wij hebben en waarin wij met deze overheid voorzien, terechtkomen bij de juiste mensen en bij de juiste doelgroep.
Ik heb tijdens de campagne debatten gehad met mensen van sp.a en van andere partijen. Toen ik zei dat ik het niet fair vind dat iemand met een inkomen van boven de 50.000 euro een sociale woning betrekt, heb ik elke keer, niet het minst van een voorzitter van een welbepaalde partij hier aanwezig, de opmerking gekregen dat ik er altijd een bagatel van maak, dat ik populistisch ben en dat het één geval is en dat het niet meer dan één geval zal zijn en dat ik er een karikatuur van maak. Om als gezin in aanmerking te komen voor een sociale woning mag je niet meer verdienen dan een netto belastbaar inkomen van 35.000 euro.
Ik heb voor de gelegenheid, omdat men mij verweet dat ik van één voorval een algemeenheid maakte, een steekproef gedaan bij vier van de honderd sociale huisvestingsmaatschappijen die actief zijn in Vlaanderen. Dat is misschien niet veel. Maar ik kan u zeggen, mijnheer Tobback, en nu ga ik u echt wel rechtstreeks aanspreken, want u zei dat dat niet kon en dat ik alles op een hoop gooi: ik heb bij die vier sociale huisvestingsmaatschappijen er 181 gevonden die boven de 50.000 euro zaten. Wij hebben 140.000 sociale woningen. 12.000 ervan worden bewoond door mensen die een hoger inkomen hebben dan toegelaten.
Ik ken alle argumenten over de sociale mix en ik vind ook niet dat we mensen die van een uitkering naar een laag inkomen uit arbeid gaan, per definitie uit een sociale woning moeten zetten. Daarover gaat het niet. Maar als u het normaal vindt dat er in een bepaalde sociale huisvestingsmaatschappij in de Denderstreek iemand woont met een inkomen van 85.000 euro, dan kunt u dat misschien sociaal vinden, maar ik vind dat niet. Ik wil ervoor zorgen dat de middelen die er zijn, worden toegewezen aan die mensen die het echt nodig hebben. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
Minister Homans, ik dank u voor het antwoord. Ik ben effenaf gechoqueerd. U zegt: “Ik ben de zogenaamde coördinator van het armoedebeleid.” ‘Zogenaamd’ is het woord dat is gebruikt. U bent de Vlaamse minister bevoegd voor het armoedebeleid. Dat betekent dat het uw verantwoordelijkheid is om op alle beleidsmaatregelen die uw collega’s nemen, de armoedetoets toe te passen, om ervoor te zorgen dat die maatregelen niet het perverse effect hebben dat mensen nog meer in armoede komen. Ik denk dat met het woordje ‘zogezegd’ heel duidelijk is gemaakt hoe u naar het armoedebeleid kijkt en dat wij dus de komende jaren een ‘zogezegd’ armoedebeleid zullen krijgen.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een aantal vragen voor minister Homans, die het heeft over de tijdelijke contracten in de sociale huursector. Minister, ik zou graag willen weten over welke mensen u het precies hebt, die een sociale huurwoning niet nodig hebben. Ik wil het wat aanschouwelijker maken. Over welke mensen hebben we het die inderdaad boven de maximale inkomensgrens zitten om in te stromen en die er nog altijd zijn? Het gaat bijvoorbeeld om een voltijds werkende postbode die samenwoont met een halftijds werkende caissière bij de Delhaize. Dat zijn de mensen die volgens u te veel verdienen en wier woonzekerheid onderuit moet worden gehaald, die naar de te dure en krappe private huurmarkt moeten worden gestuurd. Omdat ze, inderdaad, te veel verdienen.
Voor alleenstaanden gaat het over mensen die het inkomen hebben van een poetshulp bij Familiehulp. Dat zijn de maximale inkomensgrenzen, minister Homans, dat zijn de mensen wier woning u wenst af te pakken.
Het cynische in heel uw uitleg, waar ik me enorm aan erger, is dat u zegt dat te willen doen om de wachtlijsten te verlichten. Ik gaf de heer de Kort van CD&V gelijk toen hij zei in de Gazet van Antwerpen: “De enige manier om de wachtlijsten te verlichten, is woningen bouwen. Van dit idee van de N-VA zal snel blijken dat het eigenlijk niet veel uithaalt, want er wonen geen rijke mensen in sociale huurwoningen.”
Minister Homans, er moeten huurwoningen worden gebouwd, maar wat beslist de Vlaamse Regering? Ze heeft beslist om het afgesproken groeipad ‘te verlengen’. Dat is jargon om te zeggen dat er minder sociale woningen zullen worden gebouwd. De inhaalbeweging die we tijdens de vorige legislatuur hebben ingezet, gaat u opnieuw afzwakken.
Met andere woorden, u draait de mensen een rad voor de ogen, u brengt de woonzekerheid in gevaar van de mensen die het al moeilijk hebben op de woningmarkt en de wachtlijst zal niet opgelost geraken door minder sociale woningen te bouwen.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister Homans, aangezien u me persoonlijk aanspreekt, vraag ik even het woord. Bij mijn weten hebben wij zelden of nooit een debat over sociale huisvesting gevoerd, maar ik ben het absoluut met u eens dat ik meermaals heb gezegd dat u en uw partij de neiging hebben om er één extreem voorbeeld uit te halen om een hele hoop mensen te treffen die absoluut niet onder dat extreme voorbeeld vallen. We hebben het deze ochtend al gehad over die ene gepensioneerde met 3000 euro in wiens naam u alle gepensioneerden hun gratis openbaar vervoer afpakt. U doet het nu opnieuw. U gaat nu die ene persoon met 85.000 euro gebruiken om een heleboel mensen met een heel klein inkomen, dat inderdaad net boven de inkomensgrenzen uitkomt, wellicht niet onmiddellijk het huis af te pakken, maar vandaag allemaal opnieuw ongerust te maken. Dat is wat u doet wanneer u dit vooropstelt. (Rumoer)
Voor contracten om binnen te mogen in een sociale woning, moet men al veel moeite doen om niet boven de grenzen te komen, dat is trouwens een van de grote problemen. Maar u gaat ook tegen een hele hoop mensen die ooit het geluk hebben gehad om als werkloze in zo’n woning terecht te komen, maar die ondertussen hebben gedaan wat de minister-president vraagt, namelijk zich inspannen om een job te vinden en om kansen te grijpen, zeggen dat ze nu hun hart mogen vasthouden, want dat u binnenkort langskomt om hun contract op te zeggen. (Rumoer)
Ik zou nog willen geloven dat u het met een goed hart deed als er in de rest van dit regeerakkoord een aantal maatregelen stonden die minstens zouden getuigen van de bezorgdheid om niet alleen iets te doen aan sociale huisvesting, maar evengoed ook aan het nijpende probleem van het gebrek aan en de betaalbaarheid van huurwoningen buiten het sociale circuit. Dat zou een coherent beleid voorleggen, maar dat doet u niet. Het enige dat u doet is mensen angst aanjagen en geen enkel alternatief bieden.
Mijnheer Diependaele, ik werp de bal terug. U vraagt wat het alternatief is, maar als u niets doet aan de bouw van sociale woningen, als u niet voorziet in betaalbare huurwoningen op de private huurmarkt, dan hebt u geen enkel recht om mensen die vandaag in een sociale woning wonen en die inspanningen hebben geleverd om een job te vinden en te houden, achter de vodden te zitten. (Applaus bij de sp.a)
Mijnheer Vandenbroucke, u hebt een aantal concrete opmerkingen gemaakt. Ik heb u gezegd – maar dat weet u ook heel goed – dat het netto belastbaar inkomen om in aanmerking te komen voor een sociale woning momenteel voor een gezin 35.000 euro is, eventueel aangevuld met 1950 euro per kind ten laste. Om dan niet de inkomensgrens te overschrijden, moet men acht kinderen hebben. Dat is redelijk veel, ik denk niet dat gezinnen met acht kinderen nog heel veel voorkomen.
U haalde het voorbeeld aan van een postbode. Dat zijn niet de mensen die ik viseer. Ik gaf daarnet het voorbeeld al in mijn betoog. Het kan niet zijn dat mensen die een klein inkomen hebben uit arbeid en een contract voor een sociale woning, maar die na verloop van tijd net iets meer verdienen, uit de woning worden gezet.
Ik heb zelfs nog een marge gelaten tussen het bedrag van 35.000 euro, dat toegestaan is volgens het kaderbesluit Sociale Huur, en het bedrag van 50.000 euro. Dat is dus een marge van 15.000 euro, wat ik sociaal rechtvaardig vind. Ik heb dus absoluut niet de bedoeling om een werkloosheidsval te creëren, om die mensen angst aan te jagen en uit hun sociale woning te zetten.
U hebt dan ook nog een concrete vraag gesteld. U zei dat ik minder sociale huurwoningen zou bijbouwen omdat ik het groeipad van het Grond- en Pandendecreet heb verlaat. U weet – en u weet het zelfs zeer goed – dat we nog niet zo lang geleden een arrest hebben gehad van het Grondwettelijk Hof, waarbij er gedeelten van het Grond- en Pandendecreet werden vernietigd, onder andere de sociale last. Het is niet simpel om dat te herstellen. Ik denk zelfs dat het onmogelijk is. We hebben nu zelfs al vastgesteld dat er een achterstand is.
Mijnheer Vandenbroucke, u verwijt deze regering dat wij het groeipad verlaten. Twee jaar geleden maakte ik deel uit van de commissie Wonen. Ik wil u erop wijzen dat uw partij toen net hetzelfde heeft gedaan: het uitgestippelde groeipad in een vorige legislatuur was tegen 2020, en uw partij heeft het verlaat naar 2023. Wij stappen nu af van 2023 en gaan naar 2025.
Ik wil ook nog graag even antwoorden op de opmerking van de heer Tobback. Mijnheer Tobback, ik heb er misschien één voorbeeld uit gehaald, maar ik wil niet dat u weer zou zeggen dat ik er een extravagant voorbeeld uit haal en dat daarmee de kous af is. Ik zal dus gewoon alle getallen opsommen van de vier SHM’s die ik heb laten controleren op gezinnen waarvan het inkomen boven de 50.000 euro is.
Bij een SHM actief in de Voorkempen zijn er 98 contracten met een inkomen boven de 50.000 euro. Bij een SHM actief in de Denderstreek zijn er 32 zulke contracten. Bij een SHM actief in Gent zijn er 51 contracten met een inkomen boven de 50.000 euro, waarvan 20 boven de 65.000 euro. U kunt dat als socialist willen verdedigen dat iemand met een inkomen van 65.000 euro in een sociale woning woont, maar ik wil dat, als lid van deze regering, niet. Ik vind dat allesbehalve sociaal. (Applaus bij de meerderheid)
Bij het begin van de regeringsverklaring is er heel veel kritiek gekomen op het afstappen van die levenslange contracten. Ik heb toen heel duidelijk gezegd dat het niet mijn bedoeling is om de mensen die momenteel zo’n contract hebben, uit hun huis te zetten. Ik vind dat onmenselijk. Ik wil gewoon een nieuw systeem invoeren zodat die misbruiken, die toestanden niet meer kunnen, zodat we de schaarse middelen, de schaarse sociale voorzieningen die we hebben, kunnen laten terechtkomen bij de mensen die het echt nodig hebben. Daarin verschillen wij van visie, mijnheer Tobback. Ik denk dat dit sociaal is, maar niet socialistisch. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Homans, we hebben het groeipad tijdens de vorige legislatuur inderdaad verlengd. Maar we hebben tegelijkertijd beslist om 6000 bescheiden woningen extra te bouwen. Hoeveel extra woningen zult u nu bijbouwen? Ik heb de indruk dat de 6000 woningen waarover we toen al hadden beslist, opnieuw worden verkocht om opnieuw een verlenging door te voeren. Dat is dus absoluut een nettovermindering van het te bouwen aantal sociale en bescheiden woningen. (Applaus bij sp.a en Groen)
Er waren nog een aantal vragen aan mij gesteld, maar ik denk dat ik rustig verder kan gaan.
Ik wil voor alle duidelijkheid nog één ding zeggen over de kinderbijslag. De kinderbijslag wordt niet geïndexeerd, maar ik heb deze voormiddag al vanop mijn bank gezegd dat het om een tijdelijke maatregel gaat. Op het moment dat de nieuwe Vlaamse regeling in werking treedt, worden de uitgestelde indexbedragen opnieuw in het nieuwe stelsel gepompt. Deze Vlaamse Regering zal dus niet structureel besparen op de kinderbijslag.
Beste collega’s, er worden inspanningen gevraagd van iedereen en van elke maatschappelijke sector. Daarom ook is de regering er geen voorstander van om top-down-maatregelen op te leggen. In overleg met het middenveld, de onderwijsactoren, de welzijnssector, de sociale partners wordt het draagvlak gezocht.
Dankzij deze drieledige aanpak, budgettair evenwicht, modernisering van het instrumentarium en een faire bijdragepolitiek, krijgt de regering reeds dit jaar nieuwe beleidsruimte met de bedoeling die de komende jaren te laten toenemen. Nu al is er een extra groei voor welzijn van 65 miljoen euro, de start van een groeitraject voor onderzoek en ontwikkeling, 1500 extra rustoordbedden, een aangehouden groeipad in de sociale woningbouw en extra middelen voor scholenbouw.
Kortom, de door de vorige regering ingezette omslag wordt op dit vlak onverkort uitgevoerd en uitgebreid. Toch houdt precies dat evenwicht sommigen niet tegen om ongenuanceerd te verkondigen dat deze Vlaamse Regering hardvochtig is. Zij zijn fout. Dat CD&V het geweer van schouder heeft veranderd. Zij zijn fout. Dat CD&V haar sociale agenda heeft verlaten. Zij zijn fout. Deze regering zou alleen gezinnen en gewone burgers treffen. Zij zijn fout. Gaan de middelen die worden ingezameld in de kinderopvangsector niet rechtstreeks terug naar de gezinnen? Zorgt de zorgverzekering er niet voor dat ouders met een kind met een beperking op aangepaste zorg kunnen rekenen of dat de zorgbehoevende ouder gepast kan worden verzorgd? Zijn de extra middelen er niet om jongeren die hulp nodig hebben, op te vangen en te begeleiden? En ook de nieuwe middelen voor de ondersteuning van onze ondernemingen en kmo’s komen onrechtstreeks gezinnen ten goede. Zij zorgen immers voor jobcreatie, in productiebedrijven, in de exportsector. Zij bieden kansen aan onderzoekers. Zij zijn de fundamenten van onze welvaart en ons welzijn. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
CD&V heeft zich geëngageerd het sociaal geweten van deze regering te zijn. Wij houden woord! Met ons geen verkilling van Vlaanderen, geen aanval op ons maatschappelijk, sociaal weefsel. Precies daarom doet deze regering wat moet: om Vlaanderen in het voortouw en in de toekomst solidair en warm te kunnen houden. CD&V blijft hierin het voortouw nemen, en daarom zet de regering middelen in zodat wie hulp nodig heeft die krijgt, maar dat wie bijdraagt aan een duurzaam, sociaal-economisch model daarvoor ook wordt beloond. Dat is niet hardvochtig. Dat getuigt van verantwoordelijkheidszin en moed. En dat, beste collega’s, staat in schril contrast met de paniekzaaierij waaraan ook sommigen in dit halfrond zich maar wat te graag bezondigen.
Deze regering bouwt scholen voor jongeren, realiseert kinderopvangplaatsen voor kinderen, voorziet in zorgbedden voor ouderen. Wij hebben oog voor de noden van gezinnen, ondernemers en verenigingen. Wij houden onze voorzieningen toegankelijk. Maar het klopt dat we ‘sociaal’ een nieuwe invulling geven. Het ‘nieuwe sociaal’ is geen ‘duur sociaal’, met allerhande gratis maatregelen die nooit echt gratis zijn. Het nieuwe sociaal beleid is ‘duurzaam sociaal’, rechtvaardig waarbij de sterkste schouders de lasten dragen en maatregelen gemoduleerd worden voor wie dat nodig heeft.
Sommigen lijken er nog steeds op te rekenen dat het manna uit de hemel blijft vallen. Ze vragen gigantische investeringen in openbaar vervoer en nieuwe scholen en meer zorginstellingen en meer sociale woningen en meer middelen voor innovatie, bijkomende subsidies voor verenigingen, nieuwe fiets- en wegeninfrastructuur, maar zonder, zonder daartegenover iets in de plaats te stellen. Zij stellen hoegenaamd de doelstellingen van de uitgavenbegroting niet in vraag. Maar je hoeft geen groot econoom te zijn om te weten dat je in tijden van beperkte economische groei niet enkel ‘en-en-en’ kunt doen aan de uitgavenzijde om daar vervolgens niets tegenover te stellen aan de inkomstenkant. Deze regering doet wat elk Vlaams gezin elke dag opnieuw moet doen: inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.
De aanpak die CD&V samen met haar partners in deze regering voorstaat, zal ervoor zorgen dat Vlaanderen ook morgen nog op topniveau presteert. Hij zal ervoor zorgen dat Vlaanderen morgen en overmorgen nog altijd een ongelofelijk performant en toegankelijk onderwijs zal hebben, een gezondheidszorg die zijn gelijke niet kent, een betaalbare kinderopvang die ouders niet noopt om uit het arbeidscircuit te stappen omdat door de hoge kost het sop de kool niet waard is, een sterk sociocultureel veld, ondernemingen die jobs creëren en die ook in Vlaanderen houden, een begeleiding die elke werkzoekende op sleeptouw neemt zonder de factuur voor zich uit te schuiven. Dat is evenwicht: budgettair, intergenerationeel en maatschappelijk.
1,1 miljard euro bespaar je niet onopgemerkt. Je kunt elke euro slechts eenmaal uitgeven. We hebben dan ook aan iedereen een inspanning gevraagd. Daardoor ben ik ervan overtuigd dat de nodige airbags werden ingebouwd die Vlaanderen schokbestendig maken. Deze begroting bouwt voort op het werk van de vorige regering en versterkt de basis van een nieuw evenwicht tussen een dienende overheid en elk verantwoordelijk individu, tussen solidariteit en rechtvaardigheid, tussen zekerheid en flexibiliteit om groei te stimuleren, kortom, voor economische groei met sociale vooruitgang. Geen Angelsaksische toestanden hier waarin het recht van de sterkste geldt en de maatschappelijke minderbedeelde aan zijn lot wordt overgelaten. Wij staan voor een nieuw evenwicht: sociaal, economisch en maatschappelijk, een billijk evenwicht van gezonde economische fundamenten en een duurzaam sociaal beleid, een juist evenwicht tussen rechten en plichten. Die lijn blijft de CD&V-fractie bewaken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, er is heel veel ongerustheid in de samenleving over de voorgestelde maatregelen. We hebben daarnet uw beoordeling van die ongeruste mensen gehoord. Er zijn 10.000 mensen die de oproep op de website van ‘hart boven hard’ hebben ondertekend. We hebben vandaag gehoord hoe u daarover denkt, zij zijn fout. Er zijn 240 organisaties die die oproep hebben ondertekend, kleintjes zoals de Christelijke Mutualiteit en het Netwerk tegen Armoede. Allemaal geen representatieve organisaties, zij zijn fout. En dan komt u zover dat u zegt dat degenen die uiting geven aan die bezorgdheid in de samenleving paniekzaaiers zijn. Ik vind het ronduit cynisch dat u de verantwoordelijkheid daar probeert te leggen. Ik vind het ook naïef als u denkt dat ook maar iemand u gelooft. Ik denk dat voor heel Vlaanderen intussen duidelijk is dat de negen paniekzaaiers op de regeringsbanken zitten. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Pira heeft het woord.
Ik heb een probleempje. Ik was aan het wachten op het woord OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) om daar een aantal vragen over te stellen, maar ik had geen aanknopingspunt. Maar ik zou toch graag wat vragen stellen over het OCMW.
Ik kreeg gisteren een mail in mijn mailbox van de Vereniging van Vlaamse OCMW-secretarissen. Ik veronderstel dan ook dat ik mijn vraag aan minister Homans moet richten. Die secretarissen zijn ongerust over de maatregel die in het Vlaams regeerakkoord staat waarbij de OCMW’s maximaal worden geïntegreerd in de gemeente. Ik zal de vragen voorlezen die zij stellen: wat hebben wij verkeerd gedaan? Welke maatschappelijke meerwaarde zoekt de Vlaamse Regering? Waar liggen de aantoonbare efficiëntiewinsten? En wat met de specifieke opdracht en doelstellingen van het OCMW?
Mijnheer Van den Heuvel, u hebt iets gezegd waar ik het eens mee ben. Maar ik wil u even vragen over welke ingrepen het concreet gaat. U zegt dat in het beleid van deze regering de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Ik hoop het. Ik heb dat nog nergens teruggevonden. Kunt u mij die maatregelen even toelichten? Waar vind ik die?
Mijnheer Van den Heuvel, ik wil u even iets voor de voeten werpen. U zegt dat u het sociale geweten bent van deze regering. U hebt dat letterlijk gezegd. Tegelijkertijd zegt u dat de sterkste schouders de grootste lasten moeten dragen. Vervolgens komt u met het beeld dat er voldoende airbags ingebouwd zijn. U houdt dus al rekening met accidenten, want airbags heeft men nodig bij een accident. (Opmerkingen)
Ik doe u een concreet voorstel. Ik wil u een concreet voorstel doen zodat we ergens geraken met dit debat. Ik ben bereid om met u na te denken over een manier om de verhoging van de zorgpremie op de sterkste schouders te laten rusten. U zult in mij een bondgenoot vinden als u dat inkomensgerelateerd wilt maken. Mijn concrete voorstel aan het sociale geweten van deze regering is een toepassing van de sterkste schouders die de zwaarste lasten dragen.
Mijnheer Van den Heuvel, in uw opsomming van mensen die ongeoorloofde investeringen vragen, zaten ook de mensen die investeringen vragen voor het openbaar vervoer. Jammer genoeg reduceert u daarmee een belangrijke passage van de Septemberverklaring – een passage waar ik het meest fan van was – tot een holle frase. De minister-president zei dat er extra aandacht zal gaan naar multimodale knooppunten en dat het fiets- en openbaar vervoer prioriteit krijgen als alternatief voor de auto. Hoe gaat u mensen overtuigen om het openbaar vervoer te gebruiken als uw beleid zich beperkt tot de verhoging van de prijzen van tram en bus, de afbouw van het aanbod en als u geen investeringen doet? Hoe gaat u dat klaarspelen?
Ik heb een opmerking die me van het hart moet. Mijnheer Van den Heuvel, u hebt een aantal evenwichten opgesomd: sociaal en economisch. Het viel me op dat een ecologisch evenwicht hier helemaal niet aan de orde is. Ik ben geduldig geweest. We hebben de Septemberverklaring gehad. We hebben de twee fractieleiders van de grootste meerderheidspartijen gehoord. Klimaat was zelfs geen vermelding waard.
Ik probeer me een beetje voor te stellen hoe zoiets ontstaat. Minister-president Bourgeois heeft zich teruggetrokken in een klooster, wandelt door de statige gangen, kijkt door het raam en ziet dat het goed weer is en denkt “het klimaat is hier eigenlijk nog niet zo slecht, dus laat ons daar niets over zeggen”.
Dat staat toch wel in schril contrast, minister-president, met de wereldwijde ontwikkelingen ter zake. Mensen komen op straat voor meer klimaatbeleid. In New York worden de VN samengeroepen om te vergaderen over de strijd tegen klimaatverandering. Jaarlijks vallen er duizenden slachtoffers. En u vindt het niet de moeite waard om te vermelden, misschien zelfs niet om te luisteren, want u bent met andere dingen bezig.
Het is werkelijk pijnlijk om vast te stellen hoe weinig belang deze meerderheid hecht aan klimaatbeleid.
Dat bepaalde thema’s niet belangrijk zouden zijn omdat ze niet vermeld worden! Mijnheer Sanctorum, ik heb het in tegenstelling tot uw fractieleider wel gehad over armoedebestrijding. Uw fractieleider heeft het daar niet over gehad. (Opmerkingen)
Er zijn nog punten niet aan bod gekomen! De woonbonus! Deze regering houdt die in stand! Moeten we daar niet over stoefen? We houden de dienstencheques in stand. We kunnen daar blijven mee doorgaan. Dat is toch schitterend! Dat is ook niet aan bod gekomen. Dat is ook allemaal zeer belangrijk.
Het thema komt niet aan bod, dus het is niet belangrijk. Dat klopt dus niet, asjeblieft zeg.
Mijnheer Diependaele, ik stel voor dat we het debat op niveau houden. Ik had 30 minuten spreektijd, dus ik moest kiezen. (Opmerkingen. Rumoer)
Enkele van mijn fractieleden hebben gesproken over die punten die ik in die 30 minuten niet gezegd kreeg. De minister-president had maandag alle tijd van de wereld voor zijn Septemberverklaring en heeft 34 minuten gesproken. Als hij alle tijd van de wereld had, dan denk ik niet dat klimaat een detail is dat zomaar van de tafel valt.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, wat we hebben gehoord in uw Septemberverklaring, zijn nieuwsbulletins over de economische toestand in Vlaanderen en de geschiedenis van het welbehagen van de Vlamingen door de jaren heen. Daarna verwachtte iedere aandachtige luisteraar dat u maatregelen zou aankondigen om een antwoord te bieden op de toekomstige uitdagingen, maar dat deed u niet. U hebt ervoor gekozen om heel wat onduidelijkheden niet weg te nemen.
Wat zijn de concrete gevolgen van de vele genoemde besparingen voor het budget van een doorsnee gezin? Wat met de tarieven van De Lijn? Wat met het inschrijvingsgeld in het hoger en universitair onderwijs? Er blijven meer vragen dan er antwoorden zijn gegeven. Minister-president, we hebben dus vooral veel niet gehoord in uw Septemberverklaring. Dat, evenals het ontbreken van een enthousiasmerend toekomstproject voor Vlaanderen, geeft me het gevoel dat u achter een lawine van cijfers een gebrek aan visie op de toekomst van Vlaanderen in uw regeringsploeg probeert te verbergen. Uw regering stapelt bakstenen, maar er is geen plan en vooral geen cement.
– Wilfried Vandaele, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Minister-president, we weten intussen dat u apetrots bent op het begrotingsevenwicht dat u alsnog weet te realiseren. Dat begrotingsevenwicht is trouwens meer te danken aan een aannemer die niet tijdig klaar is geraakt met de bouw van scholen. We mogen dat geen meevaller noemen, maar het is wel een feit. Het kan bezwaarlijk een verdienste van deze regering worden genoemd.
Maar goed, het evenwicht is er nu. Een structurele oplossing voor een begrotingsevenwicht op termijn is er echter niet. Die problemen worden doorgeschoven naar de toekomst. Over de pps-investeringen, waarvan nu blijkt dat u ze daadwerkelijk in de begroting moet opnemen, moet mij overigens nog iets van het hart, minister-president. U zegt dat dit een van de oorzaken is waardoor de vrije beleidsruimte in deze legislatuur drastisch wordt beperkt. Dat is correct. Anderzijds stelde u het in het debat over het begrotingsakkoord voor alsof dat op voorhand niet geweten was. En dat is niet correct. Het Rekenhof wees er sinds vorig jaar immers onophoudelijk op dat zeker wat de pps-scholenbouw betreft de ESR-neutraliteit zou worden verworpen. U kunt dit gegeven nu niet als excuus gebruiken om te stellen dat u daardoor verkiezingsbeloften niet kunt waarmaken.
Collega’s, over de eerste en misschien wel belangrijkste oorzaak van de besparingen en de begrotingskopzorgen van de Vlaamse Regering hoor ik tegenwoordig vreemd genoeg nauwelijks spreken, met name de zesde staatshervorming, die weliswaar een reeks bevoegdheden naar de deelstaten heeft overgeheveld, maar niet alle bijbehorende geldpotjes. Vlaanderen wordt zo verplicht mee de Belgische begroting in evenwicht te krijgen.
Nu de N-VA als trekker van de Federale Regering België een duurzame toekomst wil geven, blijkt dit alles van geen tel meer te zijn. We horen de N-VA inderdaad niet meer spreken over het saneringsakkoord in de nieuwe financieringswet. Meer nog, de N-VA zal dit akkoord dat ze vorig jaar en zelfs nog tijdens de verkiezingscampagne bestreed, nu loyaal uitvoeren. Nu de partij ook federaal aan zet is, wil ze blijkbaar creatief mee zoeken naar een zo maximaal mogelijke bijdrage van Vlaanderen in het optimaliseren van de totale Belgische overheidsfinanciën – van een verandering gesproken.
Dit laatste is tekenend voor het parcours dat de N-VA de voorbije jaren aflegde: van Vlaamse onafhankelijkheid over confederalisme tot Belgische regeringsdeelname zonder meer. Als mijn partij, als onafhankelijkheidspartij, daarover de nodige kritische bemerkingen maakt, wordt steevast geantwoord dat er voor Vlaamse onafhankelijkheid geen draagvlak bestaat. Inderdaad, collega’s, vandaag bestaat er voor de Vlaamse onafhankelijkheid allicht nog geen draagvlak. Maar een draagvlak ontstaat niet vanuit het niets: een draagvlak moet je creëren.
Het volstaat niet het principe van de Vlaamse onafhankelijkheid in te schrijven in de partijstatuten en het achteraf weg te moffelen, om die onafhankelijkheid dichterbij te brengen. Opiniepeilingen toonden aan dat tot augustus 2014 slechts 35 procent van de Schotten voorstander was van onafhankelijkheid. Bij het referendum, na al de inhoudelijke debatten die daaraan voorafgingen, klokte het yes-kamp af op 45 procent. Op nauwelijks enkele weken tijd werden nog eens 10 procent van de Schotten overtuigd van de vele voordelen van onafhankelijkheid.
En ja, de Schotse nationalisten verloren alsnog het pleit, iets wat wij als Vlaams-nationalisten uiteraard betreuren. Maar wat zou het resultaat zijn van een gelijkaardig referendum over de onafhankelijkheid van Vlaanderen? Wat zou het resultaat zijn van een dergelijk referendum, wanneer een grondig debat zou ontstaan over de miljardentransfers naar Wallonië? Die transfers naar Wallonië werden overigens becijferd op, afhankelijk van de bron, 8 à 12 miljard euro per jaar. Met het jaarlijkse bedrag van die transfers zou men met andere woorden twee keer Oosterweel kunnen financieren.
Collega’s, het is ook met een vergrootglas zoeken naar de voor de verkiezingen beloofde fundamentele verandering. Inderdaad, sp.a werd uit de Vlaamse Regering gewipt en Open Vld werd in laatste instantie in het bed getrokken. Maar verder bespeur ik in de Septemberverklaring maar weinig van de grote verandering die voor de verkiezingen door de grootste partij van deze coalitie werd vooropgesteld. Als we aan honderd mensen vragen wat nu precies de grote verandering is die deze Vlaamse Regering zal realiseren, vrees ik dat ze ons het antwoord schuldig moeten blijven. En dat kunnen we hun geenszins kwalijk nemen, want van een echte verandering, een enthousiasmerend Vlaams project is allerminst sprake. Tenzij het duurder maken van het leven voor de gewone Vlaming, voor onze middenklasse, de beoogde verandering was. Maar dat kan en wil zelfs ik niet geloven.
Dat het leven voor de gemiddelde Vlaming een pak duurder wordt, staat als een paal boven water. De voorbije maanden zagen we allerlei bekende Vlamingen die voor het goede doel een emmer ijskoud water over hun hoofd lieten kappen. Wie kon voorspellen dat de Vlaamse Regering ondertussen ook een ijskoude douche aan het voorbereiden was voor de gewone Vlaming?
In verkiezingspropaganda allerhande werden belastingverlagingen in het vooruitzicht gesteld. U verhoogt de belastingen niet, hoor ik u nu zeggen. Dat is dan alleen maar een semantische discussie. Want bijvoorbeeld de verdubbeling van de premie voor de zorgverzekering, de verhoging van het tarief voor de kinderopvang en de verhoging van de water- en de energiefactuur moeten wel degelijk de kassa doen rinkelen. In de praktijk komen ook tariefverhogingen voor het openbaar vervoer, het hoger onderwijs en dergelijke meer neer op een soort van belastingverhoging.
Ik hoorde ook al zeggen dat de kostprijs voor sommige diensten – onderwijs, kinderopvang, openbaar vervoer en dergelijke meer – in veel landen hoger ligt dan bij ons. Die vergelijking gaat geenszins op. Want dan gaat men voorbij aan het feit dat de belastingdruk in België pakken hoger ligt dan in nagenoeg elk ander Europees land. In 2012 ging 45 procent van het inkomen van elke Vlaming via belastingen naar de overheid. Met uitzondering van Denemarken wordt in geen enkel ander EU-land zoveel van het inkomen uit arbeid afgeroomd. Een stijging van de kostprijs van de dienstverlening zou aanvaardbaar zijn, mocht die gepaard gaan met een belastingverlaging. Mar dat gebeurt dus helaas niet.
Minister-president, ik denk dat veel Vlamingen zich bedrogen gaan voelen door het beleid van deze Vlaamse Regering, waarvan u aan het roer staat. Via verkiezingsspotjes werd hun de hemel op aarde beloofd. Via rekentabelletjes die via sociale media door de partijkaders gretig werden verspreid, werd hun wijsgemaakt dat ze er met een zogenaamd centrumrechtse regering onder leiding van de N-VA op alle vlakken op vooruit zouden gaan.
Maar uiteindelijk blijkt het omgekeerde waar. In plaats van een aangekondigd warm gezinsbeleid, in een filmpje gepresenteerd door een sympathiek uitziende dame met West-Vlaamse tongval, komt er de niet-indexering van het kindergeld in 2015 en een verhoging van de kostprijs van de kinderopvang. In 2013 liet de N-VA nog weten: “De N-VA staat – als brede gezinspartij – voor een verhoging van de kinderbijslagen, zodat voortaan de reële opvoedingskost sterker benaderd zal worden.” Ook CD&V pretendeert nog altijd een gezinspartij te zijn. De Gezinsbond liet nochtans in een reactie op de Septemberverklaring weten dat heel wat besparingen de gezinnen treffen. Dat het leven voor de Vlaming met deze Vlaamse Regering duurder zal worden, staat onomstotelijk vast. Of moeten de Vlamingen misschien blij zijn dat ze het nu nog steeds beter hebben dan in 1914 of 1954? Ik hoop niet dat dit de maatstaf wordt voor de evaluatie van uw toekomstig beleid.
– Jan Peumans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Wat met de Vlaamse ouderen? Zij maken zich terecht zorgen over de stijging van de prijzen in rusthuizen. Wat is er van de in het vorig regeerakkoord opgenomen maar helaas niet gerealiseerde maximumfactuur voor residentiële ouderenzorg geworden? Komt die er nog? We mogen niet aanvaarden dat de generaties die voor onze welvaart hebben gezorgd, nu slachtoffer worden van besparingen of allerlei facturen niet kunnen betalen.
Collega’s, enkele heilige huisjes blijven anderzijds wel overeind. Zo heb ik in de Septemberverklaring niets gehoord over eventuele besparingen in de integratie- en inburgeringssector, die de Vlaamse belastingbetaler nog steeds 60 miljoen euro per jaar kost. Nochtans is een besparing in deze sector niet moeilijk. Maak gewoon, naar buitenlands voorbeeld, de inburgeringscursussen en -examens betaalbaar. Waarom moeten Vlamingen voor cursussen allerhande wel inschrijvingskosten betalen en immigranten voor hun lessen Nederlands en maatschappelijke oriëntatie niet? In Nederland kost deelname aan een praktijkexamen Inburgering 250 euro. De inburgeraar kan er zich op het examen voorbereiden door een betalende cursus te volgen bij een privé-instantie. In Vlaanderen blijft het hele inburgeringsgebeuren gratis – en dat voor een regering die zegt te willen afstappen van de gratispolitiek.
Waarover ik ook nog het eerste woord moet horen, is over besparingen in de kabinetten. Deze Vlaamse Regering telt 303 kabinetsleden, tegenover 288 in de regering-Peeters II. Dat is een gevolg van het feit dat deze Vlaamse Regering één viceminister-president meer telt dan de vorige. Besparen blijkt nodig voor de regering, maar niet op zichzelf.
Een ander heilig huisje zijn de vele miljarden Vlaams belastinggeld die – zonder dat daarover veel heisa wordt gemaakt – worden versluisd naar andere deelstaten of landen. In tijden van besparingen en debatten of en in welke mate begrotingen in het rood zullen gaan, terwijl met name onze Vlaamse ouderen en onze middenklasse verarmen, kunnen wij niet over het hoofd zien dat zowel de Vlaams-Waalse als de Belgisch-Europese miljardentransfers fundamenteel onrechtvaardig zijn. De Vlaams-Waalse transfers zijn al uitentreuren uitgerekend, en dat duizelingwekkende miljardencijfer dat onder het mom van ‘solidariteit’ jaarlijks wegvloeit uit de portemonnee van de Vlaming, zou in een klap heel veel van de huidige budgettaire malaise doen verdwijnen. Scholenbouw, wachtlijsten allerhande, ouderenzorg, enzovoort: ze zouden wel varen bij het verdwijnen van de Waalse diefstal en dus bij de ordelijke opdeling van België. Naast de Vlaams-Waalse miljardentransfers zijn ook de transfers van Vlaanderen naar Zuid-Europa een enorme bedreiging voor de welvaart in Vlaanderen.
Het moge duidelijk zijn: Vlaanderen boet en zal blijven boeten onder zowel het Belgische juk als het juk van de Europese Unie. Dat de Vlaming steeds meer wordt geraakt in zijn portemonnee is geen speling van het lot en evenmin het louter een gevolg van de financieel-economische crisis die als een soort natuurfenomeen overal wild om zich heen grijpt. Het is het resultaat van een decennialange politiek van onderdanigheid, waardoor de Vlaming steeds minder over zijn eigen centen en toekomst kan beslissen en steeds meer als melkkoe van zowel België als de Europese Unie fungeert. Wij met het Vlaams Belang zeggen: genoeg gemolken, het moet gedaan zijn met de Vlamingen te laten uitpersen als een citroen en daar dan krokodillentranen over te wenen alsof het echt niet anders kan.
Praatjes over subsidiariteit en in dialoog treden met Belgische of Europese instellingen zijn gratuit zolang men niet radicaal kiest voor Vlaamse onafhankelijkheid. Dat zullen wij, omdat het ontbreken van Vlaamse zelfbeschikking aan de basis ligt van het achteruitboerende Vlaanderen, uitentreuren blijven herhalen. Dat is een Vlaams-nationalist immers aan zichzelf verplicht. Wie het serieus meent met economische groei, moet van Vlaanderen een onafhankelijke staat maken, die in goed nabuurschap samenwerkt en handel drijft met Europa en de rest van de wereld.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik verontschuldig mij bij mijn fractieleider omdat ik hem onderbreek. Ik vind het getuigen van weinig respect dat de minister-president er niet is. Hij komt net binnen, zie ik. Hij zat daarnet ook al te praten. Ik wil vragen aan de ministers en aan de collega’s om evenveel respect te betuigen voor het betoog van mijn fractieleider als ze de hele dag gehad hebben voor dat van andere fractieleiders. (Opmerkingen)
De heer Janssens heeft het woord.
Een ordelijke opdeling van België: voor minder mogen en kunnen we het niet, want al de rest is peperduur tijdverlies op de kap van de Vlaming. Wij willen een Vlaanderen dat zijn welvaart kan houden, waar we onze centen niet aan failliete deelstaten of landen besteden, maar hier in Vlaanderen. Wij willen een Vlaanderen dat vasthoudt aan zijn cultuur en zijn tradities. Wij willen een sociaal Vlaanderen waar de minderbedeelden, de mensen met een handicap en de ouderen niet in de steek worden gelaten. Wij willen vooral ook een deelstaat die zelfbewust is en weet waar ze naartoe wil. Wij willen een vrij Vlaanderen dat zich niet ondergeschikt maakt aan een federale Belgische regering of de bemoeizuchtige regelneverij van de Europese Unie.
Minister-president, dat is blijkbaar niet het Vlaanderen dat u en uw regering voor ogen hebben en daarom verdient en krijgt u het vertrouwen van mijn fractie niet. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister-president, ministers, voorzitters, collega’s, maandag hebben we in dit parlement een erg mooie primeur gehad, met dank aan de heer Sanctorum voor het initiatief. Het nieuwe parlementaire jaar werd geopend door de Opera Vlaanderen. Schitterend en mooi, iets wat zeker navolging verdient.
Het brengt de parlementsleden hier blijkbaar ook op ideeën. Als ik terugkijk op dit debat, dan stel ik vast dat er ook hier sprake was van heel wat dramatiek en onheilsvoorspellingen. Daarom is het nu tijd voor het zesde en laatste bedrijf van deze opera, en in de goede traditie van operastukken zal ik zorgen voor de goede afloop van het verhaal, het happy end. (Applaus bij Open Vld)
Laten we het eens hebben over de essentie, over datgene waarover het debat vandaag zou moeten gaan, namelijk de vraag wat voor Vlaanderen wij willen. Dat is iets wat collega Rzoska ook heeft gezegd, en ik herhaal dat. Wel, mijnheer Rzoska, mijn fractie heeft daar een duidelijk antwoord op: een sterk Vlaanderen met een efficiënte overheid, een goed draaiende economie en op die manier een stevig fundament voor onze hoge welvaart; een Vlaanderen dat zijn troeven maximaal uitspeelt en gelooft in zijn kracht, maar zonder zelfgenoegzaam te zijn en vooral zonder iemand achter te laten; een Vlaanderen dat initiatief toont en beloont, vrijheid laat, niet betuttelt, maat ook kansen geeft, vooral aan diegenen die het moeilijk hebben. Met deze verklaring, en bij uitbreiding het regeerakkoord zelf, zet de Vlaamse Regering zich uitdrukkelijk op die lijn: werk maken van een sterk, welvarend en sociaal Vlaanderen.
De belangrijkste en eerste voorwaarde om dat te bereiken, is een begroting in evenwicht. Ik heb begrepen dat niet iedereen daarvan overtuigd is. Deze regering brengt de financiën in orde. Dat is niet alleen cruciaal voor de toekomst, het is en blijft een huzarenstuk. De economische groei werd naar beneden bijgesteld. De zesde staatshervorming geeft niet alleen extra bevoegdheden, maar ook extra verantwoordelijkheid aan Vlaanderen in het gezond maken van de totale overheidsfinanciën. Ten slotte zijn er heel wat strengere Europese regels.
Wat onze fractie hier in het verleden meermaals heeft voorspeld, is ook uitgekomen: pps- en andere constructies met een alternatieve financiering moeten voortaan ook mee in de Vlaamse begroting worden opgenomen. Je kunt daar vragen bij hebben. Je kunt je afvragen of Europa dat niet op een andere manier zou moeten doen. Daarnet ging de discussie daar al over. Als men deze zaken uitvoert, dan heeft men echter wel een meer zuivere boekhouding; en als we zeggen dat de Vlaamse begroting in evenwicht is, dan ís die ook daadwerkelijk in evenwicht.
Deze drie elementen zorgen ervoor dat de nieuwe ploeg meteen voor een moeilijke opdracht stond: een dreigend tekort van 1,16 miljard euro wegwerken. Dat ze daarin is geslaagd, verdient onze lof, temeer omdat ze niet voor de gemakkelijke weg van belastingverhogingen heeft gekozen. Integendeel, deze Vlaamse Regering slaagt erin om de fiscale onrechtvaardigheid die de verhoogde miserietaks in feite was, opnieuw ongedaan te maken. Voor Open Vld is dat uiteraard een goede beslissing. (Applaus bij Open Vld)
Om dit evenwicht te bereiken, zijn er heel wat inspanningen nodig, op de eerste plaats van de overheid zelf, en van de instellingen. Minder structuren, meer efficiëntie: dat is de leidraad voor de komende jaren. Dat is nodig, want na zes staatshervormingen, met telkens nieuwe, bijkomende bevoegdheden voor Vlaanderen, wordt het hoog tijd om de Vlaamse bestuurlijke organisatie grondig tegen het licht te houden en af te slanken. De vele en elkaar soms tegenwerkende administraties hebben van regelneverij een kunstvorm gemaakt, en ook daaraan moet een einde worden gemaakt: minder betutteling, meer vrijheid, meer vertrouwen. Dat verdient volop de steun van de liberale fractie. (Applaus bij Open Vld)
Juist, ook aan de Vlamingen zelf wordt een inspanning gevraagd. Dat beseffen we. Ik heb vandaag echter inderdaad geen enkel alternatief gehoord van de oppositie. Collega’s, er is geen andere weg dan de weg naar gezonde overheidsfinanciën. Iedereen moet daarbij een inspanning doen.
Maar het resultaat daarvan zal wel zijn dat we Vlaanderen gezond houden en sterker maken voor de toekomst, dat we onze welvaart verankeren en ervoor zorgen dat we ook onze kinderen en kleinkinderen een hoog welvaartspeil kunnen blijven garanderen. Een begroting in evenwicht is echt cruciaal. Zij die het tegendeel beweren en stellen dat een begroting in evenwicht niet zo belangrijk is, daag ik uit. Hebt u de les niet geleerd? Is het geheugen zo kort? De zware financiële crisis van 2009, die ons hele Europese welvaartssysteem onder druk heeft gezet, heeft ons één zaak geleerd: spilzieke overheden die hun huishouden niet op orde houden, worden keihard afgestraft. (Applaus bij Open Vld)
U bent niet overtuigd? Vraag het aan de Grieken, de Italianen, de Portugezen en de Spanjaarden, vraag het aan de Ieren. Vraag aan hen wat de gevolgen zijn van torenhoge schulden en grote tekorten. Zij weten het goed genoeg, collega’s. Ze hebben het aan den lijve ondervonden: bedrijven die de deuren sluiten, dramatische werkloosheidscijfers, een imploderende woningmarkt en tienduizenden gezinnen in armoede.
Mijnheer Vanbesien, u gaat toch niet als een klein kind protesteren omdat ik eerst de heer Crombez het woord geef en daarna pas u?
De heer Crombez heeft het woord.
Er is al een paar keer zelfs letterlijk gezegd dat het feit dat andere landen hun boel niet op orde hebben, een goede reden is om hier bij de mensen de facturen te verhogen.
Mijnheer Tommelein, de financiële crisis was trouwens in 2008. Wat ik daarvan in eerste instantie heb onthouden, is dat een aantal banken het zo zwaar te bont hebben gemaakt, dat veel mensen daarvan hebben afgezien. Er is inderdaad een fundamenteel verschil. In 2009 was er niet de bankencrisis, toen was er het vorige Vlaamse regeerakkoord. Weet u wat er toen gebeurde, in de crisis? De regering heeft beslist dat als je je job verliest, door wat sommige banken hebben aangericht, de regering gedurende drie jaar bijdraagt aan je lening. Met andere woorden, miserie door de banken veroorzaakt, moet je niet op de mensen enten. U kunt dat potverteren van overheden noemen of schulden opstapelen. Ik noem dat: zorgen dat mensen niet volledig in de miserie geraken.
We zijn nu vijf jaar later en het is niet dat wij geen schulden hebben afgebouwd. Ik kan me herinneren dat we acht jaar, van 1999 tot 2007, samen het record van schuldafbouw hebben gevestigd. Ik heb het van dichtbij meegemaakt. Er is geen periode waarin er meer schulden zijn afgebouwd dan toen. We zaten toen in de regering.
Aangrijpen dat andere landen hun schulden niet op orde hebben, zoals u net hebt gedaan, om uit te leggen dat u vijf jaar na de crisis een goede reden hebt om het kindergeld niet volledig uit te betalen, staat in groot contrast tot wat er vijf jaar geleden in de regering is gebeurd. Toen werden de mensen ondersteund als ze hun job kwijtraakten. Dat werd toen niet potverteren genoemd. De economie zakte toen meer dan 2 procent, in tegenstelling tot nu, want ze stijgt 1 procent. Dat werd toen gezien als ervoor kiezen om de mensen te ondersteunen. Dat is inderdaad een groot contrast.
U probeert een groot contrast te maken. Ik heb u een beetje oneerbiedig het bruidsmeisje genoemd. Dat was te oneerbiedig. Er is een verschil tussen de regering van 2009, waar wij in zaten en waarin iemand nog durfde te zeggen dat we ervoor gingen kiezen om mensen te ondersteunen, en de regering nu, die uitlegt dat een indexsprong op kindergeld normaal is omdat een aantal landen, waar de mensen ook hebben afgezien, hun boel niet op orde hebben. Ik vind dat een onwaarschijnlijk economische redenering.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik wou twee dingen zeggen, een beetje te enthousiast blijkbaar. Ten eerste, stop met het riedeltje dat er geen alternatief is. Het klopt dat wij niet dezelfde uitgangspunten hebben en niet op dezelfde manier kijken naar de zaken en naar de oplossingen die nodig zijn, maar er is wel een alternatief. Die oneliner bergt u best op, omdat die niet klopt.
Ten tweede gaat het over de bankencrisis en wat daaruit te leren valt. U leert daaruit dat de overheid nooit in het rood mag gaan. Ik leer daaruit dat als je alles aan de markt toevertrouwt, we in heel grote problemen terechtkomen.
Dat is zo omdat de banken die zichzelf niet hebben gereguleerd, te grote risico’s hebben genomen zonder dat er een juiste controle was en zonder dat er een kader was gesteld door de overheid. Dat heeft onze samenleving en onze staatsbegroting in de problemen gebracht. Ik zie dat deze regeerverklaring toch weer opnieuw het liberalisme als grondstroom neemt, met een terugtrekkende overheid. Men laat zoveel mogelijk over aan de markt. Ze hebben de liberalen niet nodig gehad om dat te doen, het is de N-VA die het ingebracht heeft, maar ik denk dat dit ons opnieuw in de problemen zal brengen.
Mijnheer Tommelein, ik denk dat u inderdaad dat riedeltje moet laten vallen. U hebt misschien uw toespraak al aan de pers gegeven en is het moeilijk om een bepaalde passage over te slaan, maar ik denk dat er wel degelijk alternatieven zijn geformuleerd.
Ik heb een punctuele vraag. Ik heb u en een aantal van uw fractiegenoten tijdens de vorige zittingsperiode fel horen pleiten voor dat competitiviteitspact. Er is geschrapt. Ondanks het feit dat sommigen van uw collega’s in uw fractie toen moord en brand schreeuwden dat de vorige Vlaamse Regering er nog altijd niet in geslaagd was om dat competitiviteitspact af te sluiten. Mijn vraag is: zat u er eigenlijk bij op het moment dat dat geschrapt is, of was dat iets dat u hebt moeten tekenen op het moment dat u bent binnengekomen?
Mijnheer Crombez, ik ben al heel verheugd dat u eindelijk eens zegt: “een aantal banken”. De laatste jaren hebt u er immers een gewoonte van gemaakt om het te hebben over “de banken”. Ik weet dat het altijd leuk is als je een externe vijand hebt die op dat moment niet kan antwoorden. Dan kun je iedereen en een ander altijd de schuld geven van wat er allemaal gebeurd is. Het is juist, een aantal banken hebben fouten gemaakt, hebben risico’s genomen en zaken gedaan die ze beter niet hadden gedaan. Ik weet niet of het toevallig is, maar de banken die in België in de problemen zijn gekomen, zijn allemaal banken die op een of andere manier te maken hadden met overheidsinmenging en waarvan aan het roer bepaalde staatselementen stonden. Dat is toch heel toevallig, he? Ik zal de namen niet noemen, maar u weet waarover ik het heb, he? De meeste kleine banken die privé gerund werden, zijn niet in de problemen gekomen en zijn niet de oorzaak van de problemen. Het waren Fortis, Dexia en ga maar door.
Maar goed, ik ben al blij dat u wat zachter wordt nu u in de oppositie zit en dat u niet meer spreekt over “de banken”. Ik ben ook al heel blij dat u zegt dat er een liberale saus is en een liberaal bruidsmeisje dat het liberale beleid voert van deze regering.
Mijnheer Vanbesien, u wilt nu doen uitschijnen dat de problemen en de overheidsfinanciën in Griekenland enkel en alleen de schuld waren van de banken. Vraag dat maar aan die landen die een spilzieke overheid hadden, die in het rood gingen, die schulden hebben opgebouwd en die natuurlijk door de bankencrisis die erbij kwam, inderdaad over kop zijn gegaan. Maar de oorzaak, mijnheer Vanbesien, was niet de bankencrisis, de oorzaak lag bij die overheden die te spilziek waren en te hoge schulden hadden opgebouwd. U moet de zaak niet omdraaien. Ik begrijp dat van uw kant. Is het de schuld van de banken dat de overheden in de problemen zijn gekomen? Neen, het zijn die overheden zelf die niet vooruitziend genoeg waren en die risico’s hebben genomen zodat ze bij de eerste de beste crisis in de problemen kwamen. Wie zijn dan de eerste slachtoffers, mijnheer Vanbesien? De gewone man in de straat, de armen en de zwakkeren. En dat willen wij niet, dat is duidelijk. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Rzoska, ik kom tot het competitiviteitspact. U hebt vanmorgen op de radio al de verkeerde uitgangspunten genomen. U zegt: het wordt geschrapt. Neen, het wordt niet geschrapt, het zal op een andere manier worden ingezet. Het is duidelijk dat we er door de zesde staatshervorming een aantal bevoegdheden bij krijgen, zodat we op een efficiëntere manier de middelen zullen kunnen inzetten in een traject in de komende jaren dat ervoor zorgt dat we het doelgroepenbeleid, voor jongeren, oudere werklozen en mensen met een handicap, op een gecoördineerde en efficiëntere manier kunnen voeren. Dat wordt helemaal niet geschrapt.
Als u me vraagt of ik een groot voorstander was om een competitiviteitspact te krijgen, dan is het antwoord ja. Heb ik hier gevraagd dat Vlaanderen daar ook zijn deel in zou doen? Ja. Maar u weet ook dat Vlaanderen dat niet alleen kan en dat dat in samenspraak moet gebeuren met de federale overheid. We zullen in de komende jaren met wat er straks op de tafel ligt aan de overkant van de straat, de federale en de Vlaamse Regering samen, zij aan zij en schouder aan schouder die problemen moeten aanpakken: wij met onze bevoegdheden en zijn met hun bevoegdheden. Dat is het uitgangspunt.
Dat is het uitgangspunt. Je kunt nu in het wilde weg beginnen schieten en zeggen dat we wat geld gaan uitdelen in het kader van de competitiviteit, maar dat heeft geen zin als je het niet gericht en geconcentreerd kunt doen. Ik ben er met andere woorden voorstander van dat we dit verder aanpakken, en ik heb er geen problemen mee dat dit op een efficiëntere manier door deze regering – en veel efficiënter dan door de vorige regering – zal worden aangepakt.
Mijnheer Rzoska, heb ik u daarmee voldoende geantwoord?
Dank u wel. Waar zaten we hier?
Voor wie vraagt naar het project van deze Vlaamse Regering: hier is het. Gezonde financiën, sterke bedrijven, voldoende jobs, en op die manier onze welvaart veiligstellen. Niet alleen vandaag, maar ook in de komende jaren en in de komende decennia. Daar hebben we allemaal belang bij: de gezinnen, de alleenstaanden, de gepensioneerden, de kinderen, de studenten, de werkenden, de zieken, de nieuwkomers. Zij allen, en vooral de zwakkeren onder hen, hebben er alle baat bij. Het is de juiste keuze. Wij kiezen vandaag voor de juiste weg: de weg van zekerheid en stabiliteit. Zij zullen anders de eerste slachtoffers zijn en het hardst worden getroffen. Daarom, collega’s, is een begroting in evenwicht het meest cruciale en het meest sociale beleid dat je kunt voeren.
Een begrotingsevenwicht komt er niet vanzelf. Dat is hier vandaag al meermaals gezegd. Dat vergt inspanningen van iedereen. Dat zorgt voor onrust, en dat begrijp ik. Als je verandert, als je beslissingen neemt over zaken die mensen gewoon zijn, dan komt er onrust, dan komt er onzekerheid. Dat is niet alleen hier zo en in de samenleving, dat is overal zo. Elke verandering, hoe noodzakelijk ook, botst altijd op weerstand. Het is belangrijk om die weerstand, om die angst bij de mensen, weg te nemen en om dat ook ernstig te nemen. Wij moeten dat niet negeren. Maar wij moeten dat ook niet opkloppen. Wij moeten de mensen niet bang maken. Wij moeten heel duidelijk zeggen waar het op staat. Wij moeten ook geen confrontaties zoeken. Wij moeten doen wat we moeten doen. Het belangrijkste daarbij is de dialoog met de mensen. De Open Vld-fractie ziet dat ook als een opdracht voor de nieuwe ministers in deze ploeg. Wij vragen hen heel duidelijk zich niet op te sluiten in een ivoren toren.
Mijnheer Tommelein, u moet misschien even wachten, want met de dialoog lijkt het niet geweldig te gaan: ze luisteren niet echt.
Mijnheer Tobback, bent u hier ook al voorzitter? U bent voorzitter van uw eigen partij. Zorg maar dat het daar goed draait. (Gelach. Applaus. Opmerkingen)
Voorlopig nog, ja.
Collega’s en ministers, sluit u niet op in uw ivoren toren. Sluit u niet op in uw eigen grote gelijk. Zoek contact met alle belanghebbenden, parlementsleden en niet-parlementsleden. Betrek iedereen in uw beleid. Wij zijn ervan overtuigd dat je op die manier heel wat bekommernissen kunt opvangen en ergernis en onbegrip kunt voorkomen.
We zien dit ook als een belangrijke taak voor het middenveld. Er is hier al heel veel over het middenveld gepraat. Ik heb een oproep voor het middenveld. Neem de uitgestoken hand aan. Kruip alstublieft niet in uw loopgraven. Meer dan ooit weet u dat dit allemaal niets oplevert. Ga in dialoog. Zoek mee naar oplossingen. Kom zelf met voorstellen. Wij zijn ervan overtuigd, dames en heren van het middenveld, dat geen enkele minister van deze ploeg een constructieve houding van het middenveld eenzijdig zal afwijzen, integendeel zelfs.
Collega’s, deze regering bespaart niet alleen, ze investeert ook. Ik zal het niet meer opsommen. Dat zal ik schrappen. Goed hé? Dat schrap ik, Bart.
Collega’s, de regering zet met deze investeringen een belangrijke stap in de aanpak van de grote uitdagingen waarvoor Vlaanderen staat. In de komende jaren moet ze op dit elan doorgaan zodat iedereen die vandaag ongerust is, duidelijk ziet dat de inspanningen die nu worden gevraagd niet voor niets zullen zijn geweest. Vlaanderen had nog nooit zoveel autonomie als nu. De Septemberverklaring is in deze zin historisch. Voor het eerst luisteren we in dit halfrond naar een regeringsverklaring die inzake middelen groter is dan wat we – hopelijk binnenkort – zullen horen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Dankzij de zesde staatshervorming is het Vlaamse budget gestegen tot bijna 38 miljard euro. Dat is meer dan dat van de federale overheid, als we de sociale zekerheid buiten beschouwing laten. De fiscale autonomie van Vlaanderen is ook sterk gestegen, tot meer dan een derde. Vlaanderen bezit dan ook de hefbomen om volop een eigen beleid te kunnen voeren.
Deze Vlaamse Regering is van plan om deze nieuwe hefbomen te gebruiken, en dat juichen we toe. Zo gaan we de middelen voor de verlaging van de loonkosten voor doelgroepen efficiënter inzetten, mijnheer Rzoska. Op die manier zullen we meer jongeren, 55-plussers en mensen met een handicap aan de slag te krijgen.
Maar er is meer: dankzij de zesde staatshervorming zal Vlaanderen ook zelf gestalte kunnen geven aan de hele activering van werkzoekenden, zal het via de personenbelasting mensen kunnen aanmoedigen om aan het werk te gaan en kan het ook de kosten voor onze bedrijven, bijvoorbeeld inzake energie, beheersbaar houden.
Kortom, er is geen enkel, maar dan ook geen enkel excuus meer om niet volop te gaan voor een eigen welvaartsbeleid. Het is goed dat deze Vlaamse Regering zich daarvan bewust is en die verantwoordelijkheid opneemt. Een volwassen Vlaamse Regering, die de grenzen van haar bevoegdheden opzoekt en zo probeert om zelf een antwoord te geven op de maatschappelijke uitdagingen van vandaag, dat is wat wij als liberale fractie vragen.
We vragen dit trouwens niet alleen op het economische terrein, ook op andere terreinen. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan de onrust die er vandaag is over de radicalisering bij sommige jongeren en groepen.
Minister-president, u verwees er terecht ook naar in uw Septemberverklaring. U zegt dat we waakzaam moeten zijn en dat onze fundamentele rechten en vrijheden moeten worden beschermd tegen de bedreigingen van radicalisering en fundamentalisme. Uiteraard is daarbij een belangrijke taak weggelegd voor de federale politie en justitie, maar ook Vlaanderen kan heel wat doen. Het heeft zelf heel wat hefbomen in handen die het probleem bij de wortel aanpakken. Wij kunnen de zaken preventief aanpakken. We denken aan onderwijs, aan straathoekwerk, aan buurtopbouw, aan jeugdzorg. En speciaal voor mevrouw Van den Brandt, denken we ook aan het armoedebeleid. Het zijn allemaal Vlaamse bevoegdheden die mits een gecoördineerde werkwijze tot zichtbare resultaten kunnen leiden in de bestrijding van de opkomende radicalisering bij jongeren.
We moeten niet afwachten. We moeten de autonomie in de bevoegdheden die we hebben, met beide handen aannemen. Wij vragen als liberale fractie om daartoe de nodige initiatieven te nemen. Op die manier schaart de Vlaamse overheid zich mee achter burgemeesters Bart De Wever, Hans Bonte en Bart Somers, die zich terecht zorgen maken en die al verschillende initiatieven genomen hebben.
Collega’s, mijn aria is bijna afgelopen. Ik had u een happy end beloofd, in de traditie van de klassieke opera’s. Ik ben hoopvol gestemd. Wij zijn optimisten. Vlaanderen heeft alle troeven om opnieuw aan te sluiten bij de Europese top. We hebben creatieve ondernemers. We hebben hardwerkende burgers. Inzake onderwijs staan we aan de top, vooral dankzij de inzet van duizenden leerkrachten. We zijn een warme samenleving, met sterke welzijnsvoorzieningen die kunnen rekenen op geëngageerde mensen. We kennen een krachtig vrijwilligerswerk dat zorgt voor een grote verbondenheid.
De cijfers bewijzen het ook. Onze economie herleeft. Het aantal vacatures stijgt. De tewerkstellingsvooruitzichten zijn de beste in drie jaar tijd. En er zijn eindelijk weer meer startende bedrijven. Waarom zouden we dan schrik moeten hebben voor de toekomst? We kunnen het morgen inderdaad nog beter hebben dan vandaag, maar dan moeten we de moed hebben om orde op zaken te stellen en om beslissingen te nemen, ook al zijn ze moeilijk en niet altijd even populair. Wij hebben de taak om de beslissingen te nemen die Vlaanderen klaarmaken voor de toekomst. We hebben er als liberale fractie vertrouwen in dat deze Vlaamse Regering dat doet en we zullen haar met volle goesting ons vertrouwen geven. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Eyken heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, ik heb hier reeds meer dan vijftien Septemberverklaringen kunnen aanhoren, maar deze steekt erbovenuit door het gebrek aan concrete toekomstperspectieven.
Er is daarnet vanuit de oppositie al meermaals gezegd dat er in de Septemberverklaring enkel wordt gesproken over besparen. De riem wordt aangespannen, tot en met. De burgers en de werkende Vlamingen zullen dat voelen in hun portemonnee. Minister-president, leden van de regering, het spijt mij dat ik dit moet zeggen, maar het kan geen sociaalvoelend beleid worden genoemd. Er wordt in uw verklaring nauwelijks of alleszins niet in details gesproken over investeringen.
Samengevat: besparen op alle vlakken en domeinen; verhoging van de kosten voor de bevolking, op alle vlakken en domeinen.
Waar de toekomstige Zweedse coalitie hiernaast nog over nadenkt, gebeurt wel al door de Vlaamse Regering. U geeft zelf het voorbeeld. Het gaat onder andere over de indexsprong op het gebied van het kindergeld. Het kindergeld waarvoor zo fel werd gestreden opdat het een gemeenschapsmaterie zou worden, zal ook over de besparingskam worden geschoren. En te zeggen dat er Franstaligen waren die vreesden dat er een verschil zou worden gevoeld tussen Franstaligen en Nederlandstaligen door het communautariseren van het kindergeld. Ze dachten dat de Vlamingen de middelen zouden uittrekken om dat kindergeld te verhogen. Welnu, ik denk dat de Franstaligen gerust mogen zijn, want we merken dat de Vlamingen het kindergeld net zullen inperken.
Ook de energiefactuur zal stijgen, voor alle gezinnen en bedrijven. En ook de zorgverzekering werd al verschillende keren aangehaald. Die stijgt fors en raakt alle bevolkingsgroepen.
Minister Vandeurzen, ik wil u graag nog een vraag stellen. U zegt dat het aandeel dat gedekt werd door de zorgverzekering zal worden verhoogd in vergelijking met het vorige stelsel. Wat is volgens u het ideale dekkingspercentage tussen de zorgverzekering, die moet worden betaald door alle inwoners, en wat er moet worden geïnvesteerd voor de zorg aan bejaarden enzovoort? Wat is het percentage dat u in de toekomst zou willen bereiken? Ik hoop dat u niet zult zeggen dat de staat niets meer moet betalen en dat alles moet worden gedekt door die zorgverzekering. Wat is de verhouding die u vooropstelt?
Op het gebied van besparingen liggen er concrete cijfers op tafel, maar over investeringen blijft u heel vaag. Het zijn algemene principes waarachter elke verstandige mens zich waarschijnlijk zou kunnen scharen, maar het blijven volgens mij enkel losse woorden. Er wordt vooral gezegd dat het niet volgend jaar, maar de komende jaren wel beter zal gaan.
Men kan zich afvragen of de wachtlijsten in de zorgsector effectief zullen verminderen vanaf 2015.
Mijnheer Van Eyken, kunt u afronden?
Nog even, voorzitter.
Neen, neen.
De eerste zeven bladzijden, een derde van uw Septemberverklaring, waren algemene beschouwingen en een korte schets van de wereldeconomie en de huidige stand van zaken, het nieuwsbericht bekeken door de bril van Bourgeois.
Toch tracht deze regering te zeggen dat het beter zal gaan, wanneer we de huidige toestand vergelijken met die van honderd, tachtig, zestig, veertig, twintig jaar geleden. Het zou er nog moeten aan mankeren dat het niet beter zou gaan over zo’n lange tijdsperiode.
Voor het eerst in honderd jaar zal de welvaart van de Vlaming erop achteruitgaan.
Uw spreektijd is om.
Mag ik concluderen?
Een laatste conclusie: minister-president, veel inwoners die u nochtans op 25 mei laatstleden hun vertrouwen hadden geschonken, voelen zich vandaag bedot. De gezinnen en verenigingen zullen het gelag moeten betalen. Hoe kan ik dan ook mijn vertrouwen schenken aan deze regering? Ik zal het licht op rood zetten om dit soort beleid een halt toe te roepen. (Applaus bij sp.a)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, de heer Tommelein is er niet meer. Daarstraks zei hij dat hij de laatste aria zou brengen. Voor zover ik iets van opera ken, eindigt die altijd op een finale. U zult oordelen of het een grote finale is of niet. Ik ben blij dat de regering toch ook nog bij het slot van de opera hier een ander mag zeggen.
Collega’s, dit was een debat zoals we het wel vaker hebben. Af en toe uit uitdijend, maar bij momenten zeer tot de kern van de zaken gaand, toen we het hadden over de grote keuzes.
Voorzitter, vooraf moet me toch iets van het hart. Het is een beetje moeilijk om te weten wat het parlement nu precies vraagt. Je moet een regeerverklaring brengen waar je een Septemberverklaring in aankondigt en bij de regeerverklaring zei iedereen dat je bij de Septemberverklaring met cijfers moet komen. Het reglement van het parlement vraagt dat je met grote lijnen over de begroting komt. Als je die grote lijnen brengt, vindt iedereen al die cijfers te saai. Nadien zegt men dat het niet genoeg was, want dat het nog meer gedetailleerd moest zijn.
Collega’s, de begroting zoals we die gaan brengen op 22 oktober bestaat uit honderden lijnen en honderden pagina’s. Ik neem aan dat het nooit de bedoeling kan zijn om via de Septemberverklaring te gaan discussiëren over de details. Ik denk dat mijn collega-ministers elk voor zich heel veel details gebracht hebben die normalerwijze niet aan de orde komen in een Septemberverklaring, want een Septemberverklaring is een debat op grote lijnen.
We hebben op een bepaald moment dan toch het essentiële debat gevoerd, dat gaat over de keuzes die moeten worden gemaakt voor de komende jaren, zelfs op langere termijn. Het uitgangspunt is bekend. Ik heb begrepen dat niemand onze cijfers betwist, ook niet de oppositie. Iedereen gaat ermee akkoord dat we budgettair een tekort hebben van 1,2 miljard euro in 2015 en 1,6 miljard euro in 2016.
De vraag is hoe we dit aanpakken. Er zijn drie mogelijkheden. U kent de keuze van deze regering. Ik denk dat we die van meet af aan duidelijk hebben gemaakt. We hebben die duidelijk gemaakt van bij de regeerverklaring. Ik heb ze herhaald op het spreekgestoelte bij de Septemberverklaring. Ik wil ze nog eens duidelijk maken: deze regering gaat niet voor een verhoging van de belastingen omdat de belastingdruk al te hoog is. Wij willen zorgen dat er zuurstof in de economie gaat. (Applaus bij de meerderheid)
Ten tweede wil deze regering geen bijkomende schulden opbouwen. Wij willen niet de uitgaven van vandaag, waarvoor we geen centen zouden hebben, doorspelen naar de generaties na ons. Wij willen niet uitgeven wat we niet hebben.
Ten derde, we hebben een keuze gemaakt waarbij we het begrotingstekort dichten en we doen dat in de verhouding die u bekend is: 70 procent besparen op de uitgaven, 30 procent ontvangsten. Intussen kent u zowat elk detail van die 30 procent.
We hebben op een bepaald moment een zeer goed debat gevoerd over de keuzes. De oppositie stelt die keuzes in vraag, maar het omgekeerde zou ons natuurlijk verrast hebben. Ik ga niet in, collega’s van rood en Groen, op wat u aanvankelijk in uw verkiezingsprogramma gebracht hebt, maar ik wil toch eventjes kwijt dat dit er absoluut op zou neerkomen dat u de Vlaamse overheid compleet uitkleedt, dat u er een eunuch van maakt, dat die overheid niet meer operationeel kan zijn. Het is onmogelijk een besparing te doen zoals sp.a zegt van het begrotingstekort, nog eens aangevuld met een bijkomende besparing van 1,3 miljard euro, uitsluitend op de overheid.
Hetzelfde bij Groen. Dit kan niet, dit is absoluut onmogelijk. Ik herhaal wat ik daarstraks heb gezegd. De Vlaamse overheid in brede zin spendeert 3,5 miljard euro aan haar apparaat, lonen en werkingskosten. Wij gaan ervan uit dat die overheid moet kunnen blijven functioneren. Met andere woorden, wat u initieel voorstelde, zou veel dieper gaan. U zou pas in het weefsel gesneden hebben. U zou met zulke bedragen niet naar een budget in evenwicht kunnen gaan, in geen lengte van jaren, en u zou grote ravages hebben aangericht.
Het debat heeft zich gekeerd. Ik heb geprobeerd om van u te vernemen wat u dan wel precies wilt. Mijnheer Crombez, toen u op het spreekgestoelte stond, hebt u dat niet gezegd. We bleven op onze honger. De keuzes die u zou maken, hebt u niet gebracht. Het was de fractieleider naast u, of hoe moet ik hem betitelen, die het voor u verlossende en voor ons vernietigende woord heeft gesproken. Belastingen, dat is wat fractieleider-voorzitter Bruno Tobback naar voren schuift. U wilt dat er nieuwe belastingen komen. Dat is uw keuze, niet de onze. Als u het begrotingstekort gaat dichtrijden met nieuwe fiscaliteit, dan moet u de gewestbelastingen en de opcentiemen dramatisch optrekken, maar pas dan zult u zorgen dat er geen duurzame groei ontstaat. Dat is niet onze keuze.
We hebben de keuze van Groen evenzeer gehoord. We hebben goed geluisterd naar u, mijnheer de fractieleider. U hebt besparingen opgesomd. Ik heb ze snel en met veel goodwill samengeteld maar ik kwam niet aan 100 miljoen euro. En daar zat dan nog een eenmalige besparing bij. En voor de rest zouden we in deficit gaan. We zouden moeten gaan voor een spreiding tot het jaar 2018. Met andere woorden, schulden opbouwen en intussen geld uitgeven dat we niet hebben. Dat is niet onze optie.
Toen ik hier in de Septemberverklaring een historisch overzicht gaf – en u bent wijs genoeg om te begrijpen wat ik bedoelde maar u hebt er een karikatuur van gemaakt –, was dat precies om erop te wijzen welke lessen we daaruit willen trekken. Ik ben inderdaad begonnen met erop te wijzen dat er in de voorbije honderd jaren, ook in heel moeilijke omstandigheden zoals 1914, in 1934 met de grote depressie, in 1954 met de Koude Oorlog, in 1974 met de oliecrisis en een galopperende inflatie, in 1994 met het globaal pact waarbij reusachtige inspanningen moesten worden geleverd om de toetreding tot de Europese Monetaire Unie mogelijk te maken, altijd een groei is gerealiseerd. We weten dat er op bepaalde momenten heel slechte keuzes zijn gemaakt. Er is verwezen naar de Mathotdoctrine. In de jaren 70 heeft men schulden gemaakt en daar dragen wij nog altijd de gevolgen van. Het is niet onze optie om verder te gaan op dat heilloze pad. Wij onderschrijven dat niet. Die fout gaan wij niet maken, en daarom heb ik dat overzicht gegeven.
Anderzijds weten wij evenzeer – u hoeft ons dat niet te zeggen – dat er moet worden geïnvesteerd. Wij weten dat de economie behoefte heeft aan publieke investeringen en wij weten dat ook de lokale besturen investeringen moeten kunnen doen. Ik ga het debat over het Europees rekeningstelsel niet heropenen. U kent ons standpunt daarover. Ik hoop dat we dit parlementsbreed kunnen delen.
Wij hebben bij de vorming van de regering gezegd dat we niet alleen gaan besparen en bezuinigen om in evenwicht te blijven maar ook dat er bijkomende sporen van investeringen kunnen worden getrokken. We doen dat op vele vlakken zoals scholenbouw, openbare werken, natuur enzovoort. We doen dat in twee grote sporen. We doen dat met een spoor van welzijn en zorg voor de mensen die dat nodig hebben, startend met 65 miljoen euro. U kunt daar denigrerend over doen. Minister Vandeurzen heeft er echter op gewezen dat er tijdens het eerste jaar al meer geld gaat naar de wachtlijsten dan tijdens de voorbije jaren. Dat spoor loopt op tot een half miljard euro, recurrent in 2019. Een ander spoor is de economie, een budgettair spoor dat oploopt tot een half miljard euro. We zullen hoofdzakelijk investeren in onderzoek en ontwikkeling omdat wij ervan overtuigd zijn dat onze economie dat nodig heeft. In deze globaliserende wereld met nieuwe grote spelers moeten wij innovatief zijn. Wij moeten onze kmo’s helpen om de drempel van de onderzoeksprogramma’s te overschrijden. We moeten onze maakindustrie op die manier steun kunnen geven. Op die manier kunnen we welvaart creëren.
We geloven er rotsvast in. U kunt er ons van beschuldigen dat we de ondernemers graag zien. We doen dat niet voor de mooie ogen van die mensen, we doen dat omdat we ervan overtuigd zijn dat duurzame welvaart alleen op die manier gecreëerd kan worden. (Applaus bij de meerderheid)
Wie beweert dat deze regering geen groot verhaal heeft, wil het debat natuurlijk maar wat graag toespitsen op de besparingen die nu eenmaal moeten gebeuren. Ik begrijp de oppositie, ik begrijp dat ze het debat probeert onder te sneeuwen en te focussen op de besparingen.
Wij zijn daar moedig in. U kunt het eens zijn met onze keuze of niet. We hebben van meet af aan gezegd: het zal inspanningen vragen van iedereen om het evenwicht te realiseren, om bijkomende ruimte te realiseren. Wij zeggen klaar en duidelijk hoe we dat willen doen. We hebben de moed van de overtuiging van onze beslissingen. We gaan ervoor.
Deze regering is een hervormingsregering. Dat is aan bod gekomen tijdens het debat. Wij doen veel meer dan budgettaire paden trekken en zorgen – hoe belangrijk ook, ik beklemtoon dat – dat er geïnvesteerd wordt. We willen ook een omslag maken met deze regering. Ook daar zit een fundamentele keuze achter. Ik weet dat links het daar vaak moeilijk mee heeft, maar wij willen uitgaan van vertrouwen in de actoren in de samenleving. Wij vinden niet dat we mensen moeten betuttelen en controleren, dat we bureaucratisch moeten afvinken wat de mensen doen of niet doen.
We gaan dat doorvoeren in alle sectoren waarvoor we bevoegd zijn. We gaan dat doen in Onderwijs. Elke klacht en enquête in Onderwijs wijst in dezelfde richting: de mensen vragen dat we hen hun pedagogische kwaliteiten laten gebruiken, dat ze op het terrein uitvoering kunnen geven aan de eindtermen die de Vlaamse overheid heeft geformuleerd en dat ze niet gecontroleerd worden op een manier die hun inhoudelijke werk onmogelijk maakt.
Hetzelfde gaan we doen met de steden en gemeenten. Er is al over gediscussieerd, wij gaan uit van vertrouwen in die lokale democratie. Die moet op haar beurt verantwoording afleggen aan de kiezer, niet aan de keizer-koster in Brussel die lijntje per lijntje nagaat of in het sportplan bijvoorbeeld die exacte term gebruikt is. We gaan ervoor zorgen dat de lokale autonomie toeneemt, dat er meer bevoegdheden gaan naar de steden. We gaan de steden alleen nog controleren, voogdij uitoefenen, als het over wettigheid gaat, als er een klacht komt over een wetsovertreding. Dan moet er een overheid zijn die daarop toekijkt.
Hetzelfde gaan we doortrekken voor al onze sectoren en ondernemers en ook in de welzijnssector. Dat zal inderdaad een heel grote omslag vergen, dat zal veel inspanningen vragen, van het parlement, van de regering en van onze ambtenaren. We zijn vanaf dag één van de Vlaamse autonomie zeer expansief omgegaan met die autonomie. Ik ben daar trots en blij mee. Elke nieuwe bevoegdheid die er gekomen is, werd bijna onmiddellijk ingevuld. Er is nieuw beleid ontwikkeld. Helaas hebben we dat gedaan op een zeer gedetailleerde manier, op een zeer aansturende en controlerende manier. Daar moeten we iets aan veranderen, dat vraagt men op het terrein.
Betekent dit dat we terugtreden als overheid? Natuurlijk niet. We gaan doelstellingen formuleren, we gaan in het onderwijs einddoelstellingen formuleren. We gaan de mensen vertrouwen geven voor de manier waarop ze dat uitvoeren. We gaan natuurlijk achteraf controle doen, want het gaat over publieke middelen, middelen waarover wij verantwoording verschuldigd zijn. We gaan het ex-postcontrolesysteem hanteren.
Collega’s, ik wil ook zeggen, in lijn daarmee, dat wij geen overheid zijn die de mensen aan hun lot overlaat, dat we geen overheid zijn die zegt “zoek het maar uit”. Wij zijn een overheid die beseft dat ze mensen verantwoordelijkheid moet geven; dat ze mensen kansen moet geven maar ook mag vragen dat ze die kansen grijpen.
Wij gaan mensen die 100 procent zorg nodig hebben, niet laten vallen, we gaan ervoor zorgen dat de nodige zorgverstrekkingen worden verleend. Aan wie zelfredzaam is, vragen we een actieve inspanning. Wie 90 procent zorg nodig heeft, zit in een andere situatie dan iemand die 20 procent zorg nodig heeft. Minister Vandeurzen heeft dit in het decreet Persoonsvolgende Financiering uitgewerkt: de vermaatschappelijking van de zorg. Wat is er fout mee dat we een beroep doen op de zelfredzaamheid, dat we de mensen zo lang mogelijk zelfstandig laten zijn, dat mantelzorgers daarbij ingeschakeld worden? We mogen er trots op zijn dat er honderdduizenden mantelzorgers zijn in Vlaanderen.
Het is een moderne overheid die op die manier – om budgettaire redenen – zo efficiënt omgaat met de middelen en die tegelijk uitgaat van een samenleving waarin mensen sterk moeten zijn, waar we mensen aanmoedigen om ook sterk te zijn. Dit is geen overheid die mensen aan hun lot overlaat.
Dit is ook een overheid die zelf beslist. Degenen die zeggen dat het sociaal overleg overboord wordt gegooid, zijn te kwader trouw. We hebben inderdaad gezegd dat we met ons nieuw beleid naar het RESOC-model (regionaal sociaal-economisch overlegcomité) gaan, een driepartijenoverleg. Wat minister Muyters heeft gezegd, is noch min noch meer dat als daar geen akkoord uit voortkomt, deze regering zal beslissen. Deze regering is daartoe ook gelegitimeerd en moet daarover verantwoording afleggen in het parlement, in de media en aan iedereen.
Hetzelfde met de SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen). We hebben aan de SERV gevraagd om een advies te geven over het nieuwe doelgroepenbeleid. We zijn het grosso modo eens. We gaan naar drie doelgroepen. Er zijn er nu veel te veel. Meer dan dertig kortingen op arbeidskosten, dat is niet efficiënt, het is ook geen doelgroep meer. Dat is zowat iedereen doelgroep maken. Een doelgroep is focussen. Wij focussen op jongeren, op 55-plussers en op mensen met een beperking. We vragen aan de SERV om ons daarover een advies te geven. Dat zou ons al bezorgd zijn, maar er is nog geen consensus. We hebben wat geduld en wachten op dat advies, maar als dat advies er niet komt, dan zal deze regering een beslissing nemen. Zeg mij wat daar fout mee is. Daar is niets fout mee. Het is onze plicht om dat te doen nadat het sociaal overleg heeft kunnen spelen.
Tot slot, we gaan voor een nieuwe overheid. Het woord is gevallen en er wordt wat denigrerend over gedaan, maar lees alle internationale literatuur erop na, lees wat andere landen doen. We gaan voor een slimme overheid, een overheid met kwaliteit. Ik ben ervan overtuigd dat in de competitiviteitsrace, in de concurrentiekrachtrace de kwaliteit van de overheid steeds meer determinerend zal zijn. Dat zeggen veel geleerdere mensen dan ik. Het zijn ook principes die andere landen toepassen. Recent zijn daar boeken over verschenen. Ik raad u aan om ‘The Fourth Revolution’ te lezen. Overheden zijn zich aan het transformeren tot sterke, slanke, maar slimme overheden.
We kunnen arbeid vrij maken. We kunnen mensen vrij maken, hen niet langer moeten controleren. Ze moeten niet langer afvinken. We moeten niet langer controleren of dit is nagekomen door die gemeente, of dat sportplan beantwoordt aan dit regeltje van wat we voorschrijven. We moeten een overheid worden die met data kan omgaan, die de data van de gemeenten geïnformatiseerd binnenkrijgt, die die kan analyseren, die daar beleidsmatige conclusies uit kan trekken, die die data ook kan doorsturen en erover kan rapporteren aan de Europese Unie enzovoort.
Ook dat vergt een omslag. We moeten in heel die sterk en snel mondialiserende wereld zorgen dat we als overheid ons mannetje en ons vrouwtje kunnen staan. Dat vraagt inderdaad structurele hervormingen. Dat is het perspectief dat we bieden aan de mensen. We gaan door structurele hervormingen. We gaan door een moeilijk pad. We gaan door twee harde jaren waarin er inspanningen worden gevraagd, maar ik ben daar niet pessimistisch over. Ik ben ervan overtuigd dat mensen die dit discours kennen, zeggen dat ze dat ook zo zouden doen als ze door een moeilijke periode gaan: trek daar conclusies uit, zet uw tering naar de nering, zorg dat die toekomst wordt gereserveerd, zorg dat er wordt geïnvesteerd in de toekomst.
Ik ben niet pessimistisch. Ik ben geen econoom, mijnheer Crombez. U bent geëindigd met de voorspelling dat het slecht zou aflopen. Economen mogen voorspellen. Ik ben maar een jurist, ik durf dat niet. Ik sluit aan bij wat de heer Tommelein heeft gezegd en durf te zeggen dat ik in de brede samenleving optimisme ontwaar. Ik hoor dat mensen zeggen dat ze het zien zitten om te investeren, om te ondernemen. We zien dat er een omslag komt, dat we vertrouwen krijgen, dat er maatregelen worden genomen om de overheidsfinanciën niet te laten ontsporen. We zien dat deze regering ervoor gaat om investeringen te doen.
Het is dat perspectief en die hoop die we aanbieden aan heel Vlaanderen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Crombez heeft het woord.
Minister-president, u zegt dat u niet pessimistisch bent. Het omgekeerde zou onwaarschijnlijk zijn. U zegt dat u mensen kent die het ook zo zouden doen. Ik ken er ook die het ook zo zouden doen. Die geven u 17 op 20. U zegt dat men niet te denigrerend moet doen. Als minister-president kun je moeilijk zo’n grote groep van de bevolking die zegt ongerust te zijn, gewoon aan de kant zetten en zeggen dat men overdrijft. U kunt niet gewoon zeggen dat u een aantal keuzes maakt en dat die keuzes de enige goede zijn, en de rest wegzetten als overdrijving.
Het optimisme en het vertrouwen zijn zaken die gemeten worden in onze samenleving. Het consumentenvertrouwen is de laatste maanden gedaald. Als er al enig optimisme was, als er al enig vertrouwen was in de economie, dan is dat er gekomen in de vorige periode. Er is een nieuwe regering, en die zegt: we zijn trots op dat project, en we zijn de enige regering die zegt dat ze het bij de gezinnen moet halen.
Die onrust is terecht. Er is al een paar keer op gewezen dat er mensen zijn die hard aan het knokken zijn. Of ze nu 20 of 100 procent zorg nodig hebben, dat zijn mensen die nu al hard aan het knokken zijn op het einde van de maand. Het is gemakkelijk om te zeggen dat er 50 procent bijkomt als ze een kind hebben dat naar de universiteit gaat en dat dat draagbaar moet zijn, maar dat is niet zo bij die mensen.
Wij hebben heel hard aangedrongen op de zorgpremie, om een reden. De bewering dat iedereen hierin meedraagt, dat iedereen zijn steentje bijdraagt, klopt gewoon niet. Dat op moeilijke momenten iedereen getroffen moet worden om het nadien beter te hebben, dat is gewoon niet waar. Iemand met een klein inkomen zal de stijging van de zorgpremie, de kinderopvangprijzen, het niet volledig uitbetalen van de kinderbijslag, wel degelijk voelen.
U zegt aan uw bevolking dat dat de enige keuze is, maar dat is ze niet. U hebt veel vragen gesteld naar alternatieven. U hebt hetzelfde gedaan als in juli. U hebt gezegd: “Je kunt toch niet van ons verwachten dat we duidelijk zijn?” Wat vervelend is in de periode sinds de start van deze regering, is dat men zeer duidelijk is geweest over het feit dat er onrust zou zijn. U hebt één minister die duidelijk is. Ontkennen dat er onrust is, of zeggen dat die mensen overdrijven, dat vind ik denigrerend. Dat vind ik echt denigrerend.
We hebben er een paar staaltjes van gehoord. De katholieke koepel zegt vandaag dat die 2,3 procent in het basisonderwijs en die 4,5 procent in het secundair onderwijs voor hen zeer moeilijk is. Het antwoord was: misschien moeten ze hun communiqué vervolledigen.
Er is één minister die zegt dat er harde dingen tussen zullen zitten. De onrust is terecht. Als u toch zo overdreven zeker bent van uw keuzes, als u zo zeker bent dat uw bevolking niet verontrust mag zijn en dat u het juist hebt, wees dan even duidelijk en zeg niet de hele tijd: “Verwacht niet van mij dat ik met cijfers kom.”
We hebben nu meer bevoegdheden. Nog nooit was er zo’n grote begroting. Kinderbijslag: belangrijk. Woonbonus: groot. Die is inderdaad niet veel ter sprake gekomen, want er is niets. Dienstencheques: grote enveloppe. We zullen erop terugkomen, want we hebben niets. De kinderbijslag wordt niet zoals voorzien uitbetaald. Niemand weet hoelang dat zal duren.
We zullen met zeer concrete en punctuele alternatieven komen. Als we kunnen voorkomen dat u doorgaat met de grootste omgekeerde herverdeling van een welvarende maatschappij, als we kunnen voorkomen – in uw belang – dat u de eerste minister-president wordt die voor een grote groep van uw eigen bevolking de welvaart gaat verminderen, dan zullen we dat ook doen. We willen dat doen met goede voorstellen. We hopen dat het debat ietsje anders zal zijn, dat niet iedereen die u niet 17 op 20 geeft, versleten wordt voor een populist, voor iemand die zijn huiswerk niet heeft gedaan of voor iemand die zelf eens diep in de eigen ziel moet kijken – “want, beste middenveld, u zult het zelf moeten doen, het wordt doorgeschoven.”
Ten slotte zijn er de steden en de gemeenten. Zij zijn de hoofdreden waarom onze economie na de bankencrisis meer is gegroeid dan in sommige andere landen. U zegt dan dat u uw vertrouwen geeft aan diegenen die de steden en gemeenten besturen. Zo zitten er hier enkelen. We zullen daar grondig op terugkomen, want u zult hen inderdaad meer bevoegdheden geven, maar wel minder middelen. Via de provincies geeft u hen meer bevoegdheden, maar ook minder middelen. De moeilijkste opdracht van die steden en gemeenten is de zwaarder wordende pensioenfactuur. U hebt een kleiner tekort en een grotere groei dan in 2009, en u betaalt de pensioenen niet zelf. U vertegenwoordigt het enige niveau die dat niet moet doen. De steden en gemeenten moeten dat daarentegen wel. Zij worden geconfronteerd met dalende investeringen omdat zij meer bevoegdheden krijgen, maar daar staan wel minder middelen tegenover. Natuurlijk zullen we daarop terugkomen, want het is de zoveelste sluipende vertaling van het feit dat dit zal leiden tot minder investeringen.
Wij kunnen dus niet ons vertrouwen aan uw regering geven. Het gaat om de grootste Vlaamse begroting ooit, en nooit eerder hadden we zoveel bevoegdheden, maar na honderd jaar stijgende welvaart hebben we nog nooit zo’n grote omgekeerde herverdeling gezien. Ik hoop dat die omgekeerde herverdeling er uiteindelijk niet zal komen.
Minister-president, ik ben het eigenlijk op één punt met u eens: we hebben een goed inhoudelijke debat gevoerd. Want vandaag is duidelijk geworden dat het er niet om gaat dat u geen keuzes maakt, het gaat om de uitgangspunten en keuzes die u maakt. Ik heb wel degelijk geprobeerd om alternatieven aan te reiken. U doet die af als niet realistisch en niet geloofwaardig. Volgens u is er maar één weg. Ik betwist dat. Een van uw ministers zei zelf in een interview dat de Vlaamse Regering geluk heeft een begrotingsevenwicht te kunnen realiseren, maar ook dat dit evenwicht geen fetisj is. Dat is de kern van het debat. Het betreft de vraag hoe lang u inspanningen zult vragen aan diegenen die de inspanningen zullen moeten leveren.
Ik vind wel degelijk dat er alternatieven zijn. U verwijst dan geregeld naar de internationale context. Wel, ook daar blijkt dat er niet één weg is die men kan volgen. Er is meer dan één manier om te besparen, er is daarvoor niet slechts één, in stenen gebeiteld recept. Ik heb dat proberen duidelijk te maken. U lijst op wat ik heb voorgesteld en zegt dan dat ik niet eens aan 100 miljoen euro kom. Ik vind dat eigenlijk erg gemakkelijk, want in uw eigen besparingstabel staat bijvoorbeeld het bedrag van 99 miljoen euro aan ‘punctuele maatregelen’. Misschien moet ik u dan antwoorden dat ik ook nog 450 miljoen euro heb via ‘punctuele maatregelen’. Ik zal ze u te gepasten tijde voorleggen, op het ogenblik dat u zelf met uw concrete maatregelen op de proppen komt.
Ik heb wel degelijk gepleit voor reflectie over een creatieve manier om een duurzame samenleving met rechtvaardige besparingen te realiseren. U zegt dan dat ik niet eens aan 100 miljoen euro kom. Ik heb dan bijvoorbeeld iets gezegd over de slimme kilometerheffing. Volgens mij is dat een milieufiscale maatregel die een opbrengst oplevert. Zelfs een serieuze organisatie van de automobielsector – ik noem geen namen – wou daarover nadenken. Zelfs daar bestaat er een draagvlak voor. Er lag zelfs een concreet systeem op tafel, met inkomsten- en uitgavenprognoses.
Kom mij dus niet vertellen dat de oppositie geen alternatief heeft. U hebt dat eigenlijk ook zelf al wat gedimd. U hebt gezegd dat u het er niet mee eens bent. Dat is een begin. We kunnen daarover in dialoog gaan. U zegt dat u gelooft dat dit de enige weg is. Het is een geloofspunt voor u. Wij gaan ervan uit dat er ook andere wegen zijn.
Voorzitter, minister-president, als afronding van dit lange debat beperk ik mij tot het fundamentele bezwaar dat ik heb met u in uw hoedanigheid van Vlaams-nationaal minister-president. Dat bezwaar wordt ook gedeeld door een groot deel van de Vlaamse Beweging. U hebt het fundamentele uitgangsprincipe van die Vlaamse Beweging verlaten. Dat principe is dat Vlaamse welvaart altijd gekoppeld is aan een maximale vorm van zelfstandigheid van Vlaanderen. Dat is het uitgangsprincipe dat u als minister-president heeft losgelaten. Als een Vlaams-nationalist dat doet, dan moet hij zich geen Vlaams-nationalist meer noemen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de verklaring houden.