Verslag plenaire vergadering
Verslag
Opheldering over de stand van zaken
Dames en heren, met toepassing van artikel 50 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Chris Janssens bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, bij motie van orde vraag ik het woord over de werkwijze van vorige maandag, met betrekking tot de tekst van de Septemberverklaring. Terwijl de parlementsleden geacht werden hier aandachtig te luisteren naar de toespraak van de minister-president, bleken de journalisten al over de tekst te beschikken nog voor de parlementsleden ervan in kennis werden gesteld. Ik zou toch denken dat je beter mag verwachten van een minister-president die er prat op gaat dat hij een grote parlementaire reflex heeft. Ik zou u dus willen vragen dat u erop toeziet dat dat in de toekomst niet meer gebeurt. En ik wil ook de minister-president uitdrukkelijk vragen om altijd voorrang te geven aan het Vlaams Parlement.
Voorzitter, ik begrijp ook dat er tussen de meerderheidspartijen in dit parlement een afsprakennota werd ondertekend die de leden van hun fracties zo goed als aan de ketting legt. Ik moet vaststellen dat we, na de opera van vorige maandag, met een dergelijke afsprakennota in de komende legislatuur alleen maar een politiek amateurtheater tegemoet gaan. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Janssens, ik weet niet of dat laatste stuk een vertrouwelijk stuk is, maar u kunt altijd een beroep doen op de vertrouwde stukken, en dan zal ik vragen aan de drie fractieleiders dat ze het ter beschikking stellen. Maar dat moet u maar met die fractieleiders zelf regelen. Ik ken die afsprakennota ook niet.
Wat uw eerste vraag betreft: ik meen dat wij om kwart voor drie zowel de toespraak als de financiële gegevens op de website van het Vlaams Parlement hebben gezet. (Opmerkingen van de heer Stefaan Sintobin)
Mijnheer Sintobin, mag ik even uitspreken alstublieft?
In het vervolg zullen we het ook rechtstreeks mailen aan de 124 volksvertegenwoordigers. Maar we hebben het wel tijdig ter beschikking gesteld. Ik had dat ook als dusdanig met de minister-president afgesproken.
Ik geef wel toe dat we een fout hebben gemaakt. We hebben het op de website van het Vlaams Parlement gezet, het was dus onmiddellijk openbaar, maar we hadden de volksvertegenwoordigers daar onmiddellijk op moeten wijzen. Ik zal daar in het vervolg op letten en uw opmerking wat dat betreft, meenemen.
Het incident is gesloten.