Verslag plenaire vergadering
Verslag
Collega’s, ik veroorloof mij een korte toespraak, zoals mijn collega Sauwens destijds heeft gedaan. Daarna zullen wij de werkzaamheden regelen.
Albo lapillo notare diem! Dit is voor mij een belangrijke dag, collega’s. Bij het begin van de nieuwe legislatuur mag men verwachten dat de burger uitkijkt naar wat Vlaanderen zal doen met de nieuwe bevoegdheden die het heeft gekregen bij de zesde staatshervorming.
De nieuwe Vlaamse Regering, maar ook vooral dit parlement, zullen er gestalte aan geven.
Het parlement heeft in het verleden al bewezen uitstekend werk af te leveren in commissies en in plenaire vergadering, ook wanneer het over moeilijke technische discussies gaat.
Maar een parlement moet meer doen om een levend parlement te zijn, dat de geesten en zo mogelijk ook de harten van de burgers raakt.
Daarvoor is het nodig dat wij het debat aangaan over de grote maatschappelijke vraagstukken waarmee de samenleving wordt geconfronteerd: de vergrijzing, het moeilijke pad naar integratie van nieuwe medeburgers, de nog steeds voortdurende gevolgen van de crisis met massaontslagen. De wereldwijde actie van staten, beschavingen, godsdiensten, en wat dat meebrengt aan uitdagingen maar ook aan vruchtbare uitwisselingen.
Onze bevoegdheden zijn daarnaast die zaken waarmee de mensen ook dagelijks te maken hebben: mobiliteit, onderwijs, werk, wonen en zo veel meer. Dit parlement kan dus de plaats worden waar de grote thema’s onmiddellijk gekoppeld worden aan de zeer nabije praktische bekommernissen.
In feite geeft dat grote opportuniteiten om goede debatten te voeren. Maar daarvoor is zeker ook nodig dat de leden van het parlement zich voor een stuk losmaken van de druk van de actualiteit. Natuurlijk is die actualiteit belangrijk, omdat het geregeld voorvalt dat er plots zaken opduiken die onderliggende problemen maar al te duidelijk maken. Het is goed dat het parlement daar in een wekelijks vragenuurtje over debatteert.
Maar hier past wel een bedenking bij: veel te dikwijls, collega’s, laat de politiek zich opjagen door wat actueel is, maar ontbreekt het aan een meer diepgaande analyse en een zekere bezinning. En vooral: zodra het debat gesloten wordt, vergeet men het en gaat men vlug, te vlug, over tot de volgende orde van de dag.
Mag ik u eraan herinneren dat structurele problemen structurele oplossingen vergen. Conjuncturele problemen vragen conjuncturele oplossingen en niet het omgekeerde!
Een parlement moet veel meer zijn dan een mogelijke aaneenschakeling van enkele strovuurdebatten die dikwijls tot weinig leiden, tenzij misschien tot een opgemerkte quote die door de media gretig wordt opgepikt. Echte parlementaire debatten moeten leiden tot bezinning en conclusies, die ook ingrijpen op het beleid dat in Vlaanderen wordt gevoerd. Daarom moeten ze diepgaand zijn. Dat veronderstelt ook parlementsleden die bereid zijn zich fors in dossiers in te graven en er zichzelf in vast te bijten. Er zijn genoeg voorbeelden uit het verleden die bewijzen dat die manier van werken voor een politicus een belangrijke voorwaarde is om voor vol te worden aanzien. Terecht koestert in dit halfrond iedereen de ambitie om van deze legislatuur iets te maken. Het voeren van langeretermijndebatten kan die ambitie waarmaken. In principe is het parlement immers de plaats bij uitstek om die langeretermijndebatten te voeren.
Bijvoorbeeld: waar gaat het naartoe met onze mobiliteit? Welke zijn de uitdagingen op het vlak van de klimaatverandering en het leefmilieu? Welk soort onderwijs en willen wij in de toekomst? En hoe gaan wij ons welzijn betaalbaar houden? Het zijn allemaal vraagstukken waarop slechts kan worden geantwoord binnen een langeretermijnvisie.
Het is onze parlementaire opdracht om opbouwende debatten over die langeretermijnvisies te voeren. Dat vergt dossierkennis, maar ook ambitie en een toekomstvisie.
Met dat alles mogen wij nooit uit het oog verliezen dat een lid van het parlement ook een vertegenwoordiger is van het volk.
Na 46 jaar ononderbroken verkozen te zijn geweest in uitsluitend Vlaamse kiesdistricten, weet ik dat het parlement bij uitstek de plaats is waar de bruggen worden gelegd tussen wat er leeft in de maatschappij en hoe het beleid erover wordt gevoerd.
Dat maakt het noodzakelijk dat de bekommernissen die in de maatschappij leven, vertaald worden naar opties om beleid bij te sturen, meer nog, om het toekomstgericht uit te bouwen.
De brug tussen samenleving en beleid werkt ook op een andere manier. Het parlement moet niet alleen het beleid kunnen bijsturen, maar moet het ook nauwgezet controleren en natrekken of de regering wel doet wat zij moet doen, namelijk uitvoeren wat door het parlement is beslist. Die controletaak ter harte nemen is en blijft een permanente opdracht.
Collega’s, het Vlaams Parlement viert in de loop van deze legislatuur zijn twintigjarig bestaan als rechtstreeks verkozen volksvertegenwoordiging.
In die twintig jaar is al heel wat weg afgelegd om van dit huis een moderne instelling te maken. De basis is gelegd en de infrastructuur werkt uitstekend. Maar het zijn de volksvertegenwoordigers zelf die het moeten waarmaken.
Ik mag dan ook de hoop uitspreken dat de komende vijf jaar zullen dienen om, vooruitziend, wat kan komen in Vlaanderen, in België, in Europa en in de wereld, de kracht te vinden die nodig is om in vrede, welvaart, verstandhouding, verdraagzaamheid en vooruitgang bij te dragen tot wat het opperste doel is van een maatschappij: haar medemensen gelukkig maken. (Applaus)