Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende complexe projecten.
De algemene bespreking is geopend.
De heer de Kort, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, vier jaar geleden werd door alle fracties van het Vlaams Parlement een extra commissie opgericht die aan de regering aanbevelingen moest doen om maatschappelijk belangrijke investeringsprojecten te versnellen. Over alle partijgrenzen heen groeide de consensus dat dringend inspanningen nodig waren om de procedures voor belangrijke projecten te versnellen. Iedereen deelde de analyse dat het niet normaal is dat sommige maatschappelijk wenselijke projecten jaren en jaren nodig hebben om ze te realiseren. Of het nu gaat om overheidsinstanties met tegenstrijdige adviezen, gebrek aan of afbrokkeling van een publiek draagvlak of de soms wat te formele procedureregels: de eindbalans is voor elke partij dat het allemaal te lang duurt.
In de loop van een drietal maanden hoorde de commissie-Sauwens experts uit binnen- en buitenland. Uiteindelijk stelde de commissie een uitgebreid voorstel van resolutie op, met 76 concrete aanbevelingen. Nogal wat collega’s stelden overigens dat dit het meest aangename werk was dat zij deze legislatuur hebben geleverd. Deze resolutie werd kamerbreed aangenomen, op 3 maart 2010. Ik verwijs dan uiteraard naar de resolutie betreffende aanbevelingen aangaande de versnelling van maatschappelijk belangrijke investeringsprojecten: Sneller door Beter. Naar aanleiding daarvan, en naar aanleiding van het rapport van de expertencommissie-Berx die de regering ongeveer gelijktijdig met de parlementaire commissie aan het werk had gezet, keurde de Vlaamse Regering op 15 oktober 2010 de visienota ‘Versnellen van investeringsprojecten’ goed. De regering maakte hierin een synthese van de motie en van het expertenrapport.
Een gedeelte van die aanbevelingen werd reeds omgezet in regelgeving, via uitvoeringsbesluiten en dergelijke. In de routeplanner, een soort handleiding die door de administratie is opgesteld, en samen met dit voorliggend ontwerp van decreet moet worden gelezen, heeft de meerderheid de meeste van de 76 aanbevelingen in regels omgezet. Een en ander kan uiteraard ook niet worden los gezien van de omgevingsvergunning die al in de commissie Leefmilieu werd besproken en goedgekeurd, van de wijzigingen aan de Vlaamse codex, van de ingrepen inzake de rol en de taakstelling van de gewestelijke ambtenaren, enzovoort.
Met dit ontwerp van decreet wordt een nieuwe procedure mogelijk gemaakt voor complexe projecten. Een procedure waardoor veel meer dan tot nu toe het geval was, geïntegreerd en parallel zal worden gewerkt.
Geïntegreerd, door bijvoorbeeld plan-MER en RUP in één keer op te maken en aan het publiek voor te leggen, in tegenstelling tot vroeger, waarbij wel het openbaar onderzoek gelijktijdig liep, maar de rest nog afzonderlijk, of door bijvoorbeeld verschillende effectenrapporten in één effectenrapport op te maken. Maar ook parallel, waarbij we bijvoorbeeld een financiële haalbaarheidsanalyse parallel laten verlopen met de effectenrapporten. Procedureel wordt voorzien in een trechtervormige besluitvorming met ‘klikmomenten’ of beslissingsmomenten waarop alle deelstappen samenkomen. Als het ware ‘points of no return’.
Dit ontwerp werd besproken in de Commissie Versnelling Maatschappelijk Belangrijke Investeringsprojecten op 27 februari en op 27 maart. Alle fracties herhaalden het belang van vlotte en goede procedures, maar niet alle fracties waren ervan overtuigd dat dit ontwerp van decreet daar het juiste antwoord op is.
De CD&V-fractie en de N-VA-fractie steunden dit ontwerp. Het komt volgens hen tegemoet aan de aanbevelingen van de commissie Versnelling en aan de maatschappelijke verzuchtingen. Ook sp.a steunde het ontwerp volmondig, maar voegde eraan toe dat het vooral als een stap in een nog niet afgewerkte inspanning moet worden bekeken, een inspanning die nog door de volgende regering en meerderheid voortgezet zal moeten worden.
De Groenfractie vreest dat dit ontwerp van decreet vooral kant-en-klare dossiers zal versnellen en sectorale regelgeving zal uithollen.
De Open Vld-fractie prees het werk van de commissie en de regering: collega Van Volcem gaf het ontwerp een 7 op 10, maar verkoos zich te onthouden omdat het ontwerp te laat kwam om nog verfijnd en geoptimaliseerd te kunnen worden.
Het Vlaams Belang erkende het belang en de noodzaak van betere en snellere procedures, maar had toch graag nog het advies van de Raad van State gehoord over de aanpassing aan het ontwerp.
Het ontwerp werd goedgekeurd door de meerderheidspartijen CD&V, sp.a en de N-VA. Open Vld en Vlaams Belang onthielden zich. Groen stemde tegen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, ik dank de verslaggever voor het uitstekende verslag.
Het was inderdaad een pittig debat in de laatste vergadering van die fameuze commissie-Sauwens. De bedoeling van het ontwerp van decreet Complexe Projecten is duidelijk voor iedereen. De verslaggever heeft daarnet mooi de algemene initiële bedoeling van de verschillende fracties toegelicht. De voornaamste initiële bekommernis was de versnelling van de procedures voor projecten van een zogenaamd groot maatschappelijk en ruimtelijk strategisch belang, zoals dat wordt omschreven in het ontwerp van decreet. Dat was een vraag vanuit het parlement en het vormt de basis van het ontwerp van decreet. Het proces kreeg bij aanvang dan ook onze steun.
Maar het is natuurlijk het resultaat dat telt. De Vlaamse Regering is na enkele jaren naar het parlement gekomen met een ontwerp van decreet. Wij vrezen dat de volgende passage uit het advies van de Minaraad en de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) algemeen geldt. Zij stellen bij het gedeelte over de conformiteit met de Europese richtlijn Industriële Emissies: “Samenvattend lijkt het erop dat het decreet zodanig geschreven is dat de bevoegde overheid zich op het moment van de startbeslissing riskeert te engageren tot een procedure die onafwendbaar gericht is op effectieve vergunning.”
Dit is slechts een passage uit het advies, maar volgens mijn fractie kan dit worden geprojecteerd op het hele ontwerp van decreet. Het geeft sterk de indruk dat projecten die op voorhand al vorm gekregen hebben, gewoon versneld worden uitgevoerd. We zien dat in de praktijk. Bij projecten waarvoor alternatieven worden onderzocht en MER-procedures worden gevolgd, geniet het originele plan uiteindelijk toch de voorkeur en wordt dat uitgevoerd.
Een eerste concrete conclusie vanuit mijn fractie gaat over de startbeslissing. Dat is het moment waarop alles in gang wordt gezet, maar die beslissing heeft geen feitelijke juridische status. Het is niet een zogenaamde administratieve rechtshandeling. En daardoor kan die startbeslissing niet aangevochten worden. De startbeslissing zet wel de hele machinerie in gang om een versnelde procedure te doorlopen. Dat geldt zowel voor publieke als voor private initiatieven.
Mocht dit een zuiver proceduredecreet zijn, dan zou dat geen probleem zijn, alleen stelt de Raad van State letterlijk dat dit geen proceduredecreet is. We hadden daarnet een discussie over de omgevingsvergunning, over de vraag of dat al dan niet een proceduredecreet mag zijn. Dit is geen proceduredecreet, maar het wordt wel verkocht als een proceduredecreet. De Raad van State stelt dat de behandeling via het decreet Complexe Projecten niet dezelfde is als de generieke procedure. Dat is fundamentele kritiek. Het betekent dat, eens er een politieke meerderheid wordt verkregen rond een project of een projectvraag, er een soort voorkeursbehandeling kan ontstaan. Dat lijkt me geen goede zaak.
Een tweede bekommernis is een fundamenteel groene bekommernis. Ze gaat over de waarde van de natuur en ons leefmilieu. Ik herhaal dat dit wordt verkocht als een proceduredecreet. De verschillende sectorale procedures lopen parallel. Alleen vrees ik dat het aspect natuur zo goed als altijd het onderspit zal moeten delven. In theorie wordt een parallelle procedure gevolgd en worden al die adviezen meegenomen. Enkele jaren terug – ik meen onder Peeters I – werd het zogenaamde bindende advies inzake natuur afgeschaft. Het Agentschap Natuur en Bos – dat ik de loop der jaren van naam is veranderd – gaf een advies dat in principe bindend was, maar men is ervan afgestapt.
We leven in een Vlaanderen waarin de natuur erop achteruit gaat. Het standstillprincipe is theorie. De natuur gaat erop achteruit, dat bewijzen ook de cijfers. Als we dan een procedure opzetten waarbij het uiteindelijke besluit ook zal gelden als een opheffing van gewestelijke beschermingen zoals bosreservaten en natuurreservaten, dan staat het in de sterren geschreven dat de natuur nog meer dan vandaag het onderspit zal moeten delven.
Vandaag staat de natuur al onder druk. De cijfers spreken boekdelen. Het gaat volgens de indicatoren van de Vlaamse Regering nog steeds over 8 hectare open ruimte per dag die wordt aangesneden. Dat is dramatisch indien we onze open ruimte, onze natuur en onze omgevingskwaliteit willen behouden!
Een laatste punt gaat over het juridische sluitend zijn. We kunnen van mening verschillen over de inhoud. Ondanks eventuele inhoudelijke meningsverschillen, is een eerste bezorgdheid dat een ontwerp van decreet waarover wij hier stemmen, juridisch sluitend is. Dit ontwerp van decreet is niet juridisch sluitend, dat lezen we in de kritiek van de Raad van State. Er zijn inderdaad een aantal aanpassingen gebeurd door de Vlaamse Regering, maar het is zo goed als duidelijk dat die onvoldoende zijn. Als we het uiteindelijke resultaat aan de Raad van State zouden voorleggen, dan zouden we opnieuw heel wat kritiek krijgen. De Raad van State gebruikt termen als ‘rechtsonzekerheid’ en ‘ongelijke behandeling’. Het zijn termen die ons uiterst waakzaam moeten maken. Publieke noch private projecten zijn gebaat bij procedures die gebouwd zijn op juridisch drijfzand.
We hebben al een gelijkaardige fout gemaakt, denkt u maar aan het integratiespoor. Daardoor bevinden tientallen projecten zich vandaag in een juridisch vacuüm. Vandaag stemmen we nota bene opnieuw over een ontwerp van decreet om dat allemaal te overrulen. Dat is toch geen manier van werken!
Ik twijfel niet aan de oprechte bedoelingen, maar het moet me toch van het hart dat het inzicht dat het niet juridisch sluitend is, hier bestaat in het parlement, maar dat het blijkbaar niet van belang is. Het is blijkbaar niet van belang want over dit ontwerp van decreet moet blijkbaar nog in deze legislatuur worden gestemd. Sorry, maar dat is geen degelijk legislatief werk.
De heer Sauwens heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, het was niet mijn bedoeling om onmiddellijk te reageren, maar onder meer vanwege de juridische twijfel hebt u er zelf op aangedrongen om een gespecialiseerd advocatenkantoor op de hoorzitting te horen. Mevrouw Larmuseau heeft in de grootst mogelijke duidelijkheid gezegd dat het juridisch wel klopt dat het volledig concept van het omgevingsrecht zoals het ook in Duitsland en in Nederland ontwikkeld is, ook in Vlaanderen perfect kan en de juridische toetsing kan doorstaan. Ik wou dit even zeggen. U moet geen onrust blijven zaaien waar er geen is.
Voorzitter, minister, collega’s, ik zou van de gelegenheid gebruik willen maken om even terug te blikken op de werking van de commissie Versnelling. In maart 2010 hebben we, zoals de verslaggever ook al heeft gezegd, 76 beleidsaanbevelingen geformuleerd. Het was erg gelijklopend met wat in de expertencommissie onder leiding van gouverneur Berx is gebracht. Er is heel wat gebeurd, binnen de regering, maar ook daarbuiten.
Ik som even op. Ten eerste waren er de quick wins. We bouwden voort – dat moeten we toegeven – op de verwezenlijkingen die in de vorige legislatuur tot stand zijn gebracht, onder meer in de nieuwe codex. Een aantal elementen werden heel duidelijk naar voren geschoven waardoor men kan versnellen en onrust en onzekerheid worden weggenomen. Ik som er enkele op. Het Vlaams Parlement heeft ervoor gezorgd dat meer werken worden vrijgesteld van een bouwvergunning. De meldingen en vrijstellingen zijn uitgebreid. In een projectvergadering zitten initiatiefnemers samen met de verantwoordelijke diensten. De bevoegdheid voor het afleveren van planologische attesten is verschoven van het Vlaamse Gewest naar de gemeentebesturen. De bindende adviezen zijn afgeschaft. Dat zijn heel belangrijke elementen die vroeger vaak voor een blokkering in de dossiers zorgden. Enkel de leidende ambtenaar in Brussel, en niet meer de provinciale directies, kan beroep aantekenen. Dat zijn de quick wins, en men voelt dat er op het terrein al heel wat beweging is.
Ten tweede zaten heel wat dossiers vast in de flessenhals van de onteigeningen, van de grondverwerving. Het ging vaak over fietspaden, over kleine oppervlaktes met zeer veel betrokken eigenaars. Er zijn twee ontwikkelingen die belangrijk zijn. De zesde staatshervorming heeft ervoor gezorgd, onder meer na onze resoluties, dat de bevoegdheid inzake onteigeningen en de wet op onteigeningen naar de gewesten wordt overgedragen. Dat is een belangrijk winstpunt voor Vlaanderen. Het waren vooral de gewesten – huisvesting, de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), gemeentebesturen, OCMW’s, kerkfabrieken – die een vraag stelden aan de aankoopcomités. De diensten zelf moesten worden bestaft door de federale minister van Financiën, die dat niet heeft gedaan, waarschijnlijk om financiële redenen. En dat kan worden opgelost.
Men is ook veel meer gebruik gaan maken van de expertise van de erkende meetkundig schatters en de landmeters. Ze worden door de rechtbanken al jaren ingeschakeld om expertises te doen en in geval van betwisting worden ze nu ook ingeschakeld door de lokale besturen, na de goedgekeurde aanpassingen aan de decreten. Ze worden ook meer en meer ingeschakeld door de eigen diensten van de Vlaamse agentschappen omdat ze zo sneller kunnen werken, in goede samenwerking met de aankoopcomités. De quick wins en de problematiek van de onteigeningen hebben dus al in grote mate voor versnellingen gezorgd.
Ik zou ook uw aandacht willen vragen voor het feit dat de Raad van State zo vaak wordt verguisd, ook door zogenaamde justitiespecialisten. Als jurist hoed ik mij om veel kritiek op de gerechtelijke instanties te geven. Heel vaak passen de Raad van State en de rechtscolleges maar de wetten toe die we zelf in de parlementen hebben goedgekeurd. We moeten dus geen kritiek geven.
Wel belangrijk is het volgende. Onze resolutie kwam er in maart 2010. Uiteindelijk heeft het federaal regeerakkoord van 2011 opgenomen dat de wetten op de Raad van State zouden worden hervormd. Op 20 januari van dit jaar is dat uiteindelijk gebeurd. Die wet is gepubliceerd begin februari. Die wet heeft niet veel aandacht gekregen, maar is een complete omwenteling. Wij beseffen vandaag al te weinig – de praktijktoets en de procedures zullen wel komen – welke enorme winsten hier zijn geboekt. Met een soms letterlijke vertaling in het wetsontwerp dat de Federale Regering in de Kamer heeft ingediend, wordt er expliciet verwezen naar onze resolutie van 2010.
Ik geef u een aantal elementen. Ten eerste kan de Raad van State, indien hij vaststelt dat er inderdaad een grond voor vernietiging is, dat moduleren in de tijd. Hij kan zeggen dat het pas vanaf een bepaald ogenblik ingaat. De vernietiging gaat niet ‘ab initio’ in, want dat brengt heel grote rechtsonzekerheid over een aantal beslissingen die ondertussen op basis van die later vernietigde beslissing, genomen zijn. De Raad van State krijgt nu de gelegenheid om dat te modelleren in de tijd zodat hij zelf iets meer de gevolgen kan helpen neutraliseren door het pas te laten ingaan op een later moment bijvoorbeeld.
De Raad van State kan vervolgens in de plaats treden van het bevoegde bestuur en zelf een nieuwe beslissing nemen die een aantal inconveniënten of elementen die niet helemaal conform de wetten waren, aanpassen. Het is heel belangrijk dat dit kan gebeuren. De Raad van State kan ook zelf overgaan tot het uitkeren van een schadevergoeding, waarbij een soort financiële compensatie komt. Dat betekent dat men veel billijker zal kunnen rechtspreken, dat men een uitspraak kan moduleren en dat het belang van één persoon een zeer belangrijk maatschappelijk dossier niet meer volledig kan blokkeren.
Er is een punt over de schorsingsprocedure. Het punt van betwisting is wie dat kan vragen, wanneer er onherstelbare schade is enzovoort. Men heeft nu het begrip ‘spoedeisendheid’ ingevoerd. Dat is veel gemakkelijker te definiëren, daar zal minder betwisting over bestaan.
Dan is men ingegaan op onze suggestie om een bestuurlijke lus in te lassen. Ik herinner me dat destijds tal van beschermingen van landschappen teniet werden gedaan omdat niet de juiste personen of de juiste eigenaars voor bepaalde goederen individueel aangeschreven waren, omdat er tussen het moment van het opmaken van de lijst van eigenaars aan de ene zijde en de betekening aan de andere zijde, een wisseling was gebeurd door overlijden of door overdracht. Dat betekende dat er een bepaald openbaar onderzoek een dag te vroeg zou zijn gesloten. Ik spreek over een concreet dossier dat op dit ogenblik nog hangende is. De Raad van State kan gebruik maken van de bestuurlijke lus om aan het bestuur te zeggen wat het probleem is en het drie maanden te geven om dat op te lossen zodat die mensen nog wel in de procedure kunnen worden betrokken en de kans krijgen bezwaren te uiten. De Raad van State kan dus zelf moduleren.
Ministers, collega’s, we beseffen te weinig welke enorme weerslag dit zal hebben op de totaliteit van de werking van de overheid in dit land, en zeker voor tal van belangrijke Vlaamse dossiers. We zitten met een trauma van de voorbije tien of vijftien jaar, waarbij we ons bijna in een masochistische situatie hadden gewrongen. We kunnen zeggen dat, voor een stukje dankzij de ‘federale loyauteit’, er een aantal elementen ter verbetering kunnen worden gerealiseerd in een moeilijke institutionele situatie.
Ik kom dan tot het ontwerp van decreet. Ik zal het zeer kort doen omdat het correct is toegelicht door de verslaggever, de heer de Kort, die van in het begin heel hard aan dit dossier heeft getrokken en vanuit zijn havenervaring een van de mensen is geweest die er bij de vorming van de regering heel erg op heeft aangedrongen, samen met een aantal andere collega’s over alle partijgrenzen heen, dat dit nu toch eens moest kunnen gebeuren. We moeten belangrijke zaken kunnen beslissen.
Wat zijn die belangrijke zaken? Dat zijn de missing links in het wegennet. Dat kunnen nieuwe havendokken zijn. Dat kan gaan over een fietspad tussen twee dorpen dat door natuurgebied moet. Dat kan ook gaan over de uitbreiding van een ziekenhuis, een bedrijf of een bedrijvenzone. Eigenlijk gaat het over die dossiers die in onze ogen als commissieleden in 2010, maar ook nu, als maatschappelijk belangrijk worden geïnterpreteerd op basis van de context die zich aandient. Een uitbreiding van een school voor bijzonder onderwijs, kan in een lokale gemeenschap zeer belangrijk zijn. Het gaat niet alleen over die heel grote dossiers. Voor dit soort maatschappelijk belangrijke dossiers wordt naast de klassieke procedure een tweede piste toegelaten.
Zeer belangrijk is dat de burgers en alle betrokken instanties en drukkingsgroepen – alle, in de heel brede betekenis, ‘stakeholders’ dus, zoals we dat in het nieuwe Nederlands zeggen – van bij het begin bij het dossier zullen worden betrokken. Dat is de grote winst op het vlak van de participatiedemocratie waarvoor wij toch allen zeer sterk pleiten. Dit zal niet gebeuren, mijnheer Sanctorum, met een concreet project waarbij al meteen de tekeningen en de onteigeningsplannen klaarliggen, maar men gaat de problematiek, bijvoorbeeld in verband met een te geringe capaciteit van een wegverbinding, vanuit een heel breed discussiekader met een verkennende fase benaderen, waarbij iedereen zijn inbreng kan hebben en kan participeren in het beslissingsproces. Dat is een absolute winst en een echt revolutionaire aanpak.
Het ontwerp van decreet is een proceduredecreet dat maatwerk toelaat. De Europese richtlijnen, onder meer inzake milieu, worden zeer zorgvuldig toegepast, maar dan wel gelijktijdig, niet, zoals nu, successief. Het zal nu gebeuren in een geïntegreerde benadering samen met alle andere aandachtspunten. Maar het zal even zorgvuldig gebeuren. Het zal gaan over ruimtelijke ordening, mobiliteit, veiligheid, maatschappelijke kosten en baten, enzovoort. De beslissingen worden dan genomen, zoals gezegd, naargelang van het niveau, door de Vlaamse Regering, de provincieraad of de gemeenteraad. De besluitvorming is trechtervormig en wordt vastgeklikt. Dat betekent dat men niet iedere keer bij een nieuw bestuur of een nieuwe legislatuur de discussie van nul af aan moet herbeginnen. De genomen beslissingen hebben een juridische betekenis.
Wij zijn ervan overtuigd dat wij de doorlooptijd van de procedures – van bijvoorbeeld de missing links, die de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) ooit heeft opgesomd –, die nu twaalf, vijftien en zelfs achttien jaar bedraagt, zeker kunnen halveren. Voor kleinere en minder complexe dossiers zal dat nog veel sneller kunnen. Vooral het feit dat men niet meer het ene openbaar onderzoek na het andere zal moeten doen, maar dat men ze gelijktijdig zal kunnen doen, is een enorme winst.
Wat ook tot grote tijdswinst zal leiden, is het feit dat alle diensten van in het begin samen aan tafel zitten, en een geïntegreerd advies zullen moeten afleveren. Dit zal niet meer successief gebeuren, ieder vanuit zijn eigen decreet, de eigen dienst, de verticale organisatie. Men zal dat op het terrein zelf geïntegreerd moeten durven afleveren. Dat is een van de elementen die volgens mij essentieel zijn, zoals ik het ook al in de commissie heb gezegd.
De cultuuromslag die binnen de Vlaamse administratie zal moeten gebeuren, zal zeer goed moeten worden voorbereid en ontwikkeld. Het gaat ook over andere administraties, bijvoorbeeld de brandweerdiensten. Die kunnen ook adviezen geven die belangrijk kunnen zijn en die heel vaak tot blokkeringen leiden. Men zal daar ook bij de evaluaties van de Vlaamse ambtenaren rekening mee moeten houden. Zij zullen niet meer in hun eigen organisatie en binnen hun eigen decreet moeten worden beoordeeld, maar in een bijna 360 graden-perspectief, zoals een modern personeelsbeleid vereist. Die ambtenaren zullen uit hun eigen hokje moeten durven komen. Zij zullen daartoe gemandateerd moeten zijn en een delegatie hebben om mee te beslissen en hun dienst en minister op die manier te verbinden. Men zal dus ook niet meer vanuit de eigen macht moeten redeneren. Men zal klant- en oplossingsgericht een nieuwe attitude moeten ontwikkelen. Daarmee komt er, collega’s, een eind aan de cultuur van het eigen gelijk waarmee we veel te vaak worden geconfronteerd, niet alleen in de ambtenarij maar ook bij een aantal politieke verantwoordelijken.
Die totale cultuuromslag, die nodig is om mee te durven denken aan een gezamenlijke en betere beslissing, is essentieel. Een onafhankelijke projectleiding is daartoe een absolute voorwaarde.
Een vijfde element dat ongetwijfeld tot een grote versnelling zal leiden, is het decreet op de omgevingsvergunningen, dat daarnet door verslaggever Lode Ceyssens werd toegelicht. Dat zorgt voor een integratie van de stedenbouwkundige en milieuvergunningen. Ook hier zien we die gelijktijdige, geïntegreerde benadering in de adviezen. Ook dat is een zeer belangrijk element.
De klacht over de trage werking van de Vlaamse en Belgische administraties vertaalde zich bij de start van de nieuwe legislatuur in 2009 in twee commissies. In 2014 zullen, na de stemmingen straks, 90 procent van de 76 aanbevelingen zijn omgezet in concrete wetteksten en actieplannen. Ik wil iedereen bedanken die daaraan heeft meegewerkt. Ook binnen de administratie is dat niet vanzelfsprekend geweest. De werkgroepen en secretarissen-generaal hebben dat zeer hard mee getrokken. Ik wil expliciet de kabinetten van ministers Schauvliege, Crevits en Muyters en van minister-president Peeters bedanken voor de samenwerking.
Aan het slot van deze legislatuur wil ik zeggen dat ik een bijzonder respect heb voor de collega’s die vanuit de oppositie, samen met commissievoorzitter Bart Martens, in 2010 de moed hebben gehad om de teksten en de 76 aanbevelingen eenparig goed te keuren. Ze hebben niet gezocht naar eigen profilering, maar naar wat er voor ons samen in zit. Mevrouw Vogels was erbij als een van de trekkers, de heer van Rouveroij, met zijn ervaring als schepen – soms hebben we kritiek op de cumul, maar het feit dat men die praktijkervaring heeft, zorgde wel mee voor een heel gedegen besluitvorming. Ook Dirk Peeters, Lode Vereeck, Jan Penris en de mensen van het Vlaams Belang hebben heel constructief meegezocht, en niet naar profilering. Ik zit sinds 1985 in het parlement. Als parlement moeten we meer uit het klassieke minderheid-meerderheidsdenken durven stappen. (Opmerkingen van mevrouw Vera Van der Borght)
Ik weet wat ik zeg, ik heb ervaring uit vroegere periodes toen het gemakkelijker was. Sommige collega’s vergaderen meer op het Martelarenplein dan hier. Met de rol van de regering en de wetgevende kamer die het parlement is, met de toenemende bevoegdheden, zeker in het eenkamerstelsel waarin we vandaag functioneren, moeten we meer durven. Mede door de druk van de media mag er geen misverstand zijn, mag er geen tweespalt groeien. Maar het feit dat we van ideeën durven te verschillen, is geen probleem. De ideeën van onze fractie zijn ook niet altijd de ideeën van de vakkabinetten. Wij, als parlement, moeten wel de eindverantwoordelijkheid durven te nemen. Ik wil iedereen, vanuit meerderheid en minderheid, bedanken die er in 2010 samen voor heeft gezorgd dat dit inderdaad tot een gedegen werkstuk heeft kunnen leiden. (Applaus)
De heer Vandaele heeft het woord.
Dank u, collega, voor uw betoog en het werk dat u in dit dossier hebt verzet. Dit ontwerp van decreet komt tegemoet aan de roep om iets te doen aan de lange doorlooptijden in het vergunningentraject bij complexe dossiers. Dat zijn niet altijd grote zaken, het kunnen ook kleine zaken zijn die toch complex zijn: complexe dossiers, grote onzekerheden, die we vernemen bij mensen die het initiatief tot dergelijke projecten nemen, een moeilijke politieke besluitvorming die daar het gevolg van is enzovoort.
De nadruk ligt niet alleen op het vereenvoudigen, het versnellen en verbeteren ten opzichte van de huidige procedures, ook hopen we op de kwaliteit van het traject. Het is niet alleen een verhaal van sneller, maar vooral van beter. Zo wordt de kwaliteit van het traject bewaakt in de procesnota en ook door de routeplanner. De nieuwe procedure maakt het hele plan- en vergunningentraject ook doorzichtiger. Ik verwijs naar de aanduiding van één verantwoordelijke overheid, geïntegreerde adviezen, een vast aanspreekpunt.
Het uitgebreide vooroverleg in het voorbereidende traject biedt mogelijkheden tot inspraak en samenwerking in een vroeg stadium. Dat moet het draagvlak voor de verdere uitrol van zo’n project in elk geval versterken.
Ieder van ons kent voorbeelden van projecten die een groot maatschappelijk belang hebben, maar die als gevolg van de complexe procedures weinig of geen vooruitgang boeken. Door de nieuwe procedure, waarbij het planproces en het vergunningentraject maximaal worden geïntegreerd, willen we tot een vlottere manier van werken komen. We zijn er in elk geval van overtuigd dat het voorliggende ontwerp van decreet een flinke stap in de goede richting zal zijn.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik dank de heer de Kort voor zijn goed verslag.
Wat het juridisch aspect betreft dat door de heer Sanctorum werd aangehaald, volg ik uiteraard de reactie van de heer Sauwens en de verwijzing naar het advies van mevrouw Larmuseau. Ik bedank de heer Sauwens ook voor de goede bloemlezing over de quick wins. Ik denk dat men heel vaak nog niet beseft welke quick wins er al werden gerealiseerd tijdens deze periode.
Ik ben ook blij met de steun die we krijgen bij dit project versnelling van investeringsprojecten. Minister Schauvliege, minister Crevits en ikzelf hebben er hard aan gewerkt. Ik denk dat we voldoende evenwicht hebben kunnen bereiken tussen enerzijds voldoende inspraak en anderzijds een serieuze versnelling om projecten te kunnen realiseren.
Wat de essentiële veranderingen betreft, volg ik de heer Sauwens. Die veranderingen moeten er volgens mij komen bij twee belangrijke aspecten. Door het voortraject moet het mogelijk zijn om meer draagvlak te creëren en om bij de startbeslissing te zeggen dat we alles zullen onderzoeken en samen zullen zoeken naar de beste oplossing. Dat is iets anders dan op voorhand al weten wat en hoe. Ik denk dat we op die manier draagvlak zullen creëren. Dat is dus een pluspunt.
Essentieel in de uitvoering is de oplossingsgerichtheid van iedereen die aan tafel zit, ook in de voortrajecten. Ik ben ervan overtuigd dat dat mogelijk moet zijn.
Onze departementen en agentschappen hebben goed samengewerkt. Ze moeten verder zoeken in die oplossingsgerichtheid. Ik wil hen danken voor de gewaardeerde inbreng die zij gedurende heel dit proces over dit ontwerp van decreet hebben gevoerd.
Dit Versnellingsdecreet en het Omgevingsvergunningsdecreet dat we daarnet hebben besproken, behoren tot de grootste veranderingen in ruimtelijke ordening van de afgelopen twintig jaar. Sommigen zeggen dat het traag is gegaan, maar ik denk niet dat wij hebben gedraald. We moesten een degelijk werkstuk afleveren, en ik ben ervan overtuigd dat we dat ook hebben gedaan. Ik ben het er ook mee eens dat we na verloop van tijd, na het in de praktijk zetten van deze decreten, wellicht nog de kans krijgen om die te verbeteren en uit te breiden. Er zal wellicht nooit volmaaktheid zijn.
Zoals velen van u al zeiden, ben ik ervan overtuigd dat we hier vandaag een enorme stap vooruit kunnen zetten in het realiseren van projecten. Ik dank u.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik heb in de commissie zelf uitdrukkelijk het parlement bedankt. Dit project is op een zeer goede manier verlopen. Het parlement heeft een analyse gemaakt en de regering heeft daarop een antwoord geformuleerd. Dat lijkt mij inderdaad de juiste weg. Ik denk dat er op die manier een heel breed draagvlak is.
Het gaat hier inderdaad om een versnelling. Mijnheer Sanctorum, het is wel degelijk een proceduredecreet. U zegt dat dit niet zo is, maar ik begrijp niet waar u dat vandaan haalt. U had ook nog een opmerking rond de startbeslissing. Dit is natuurlijk geen voorafname, maar een engagement. Ik denk dat dit op die manier goed verwoord is, zowel in de toelichting als in het ontwerp van decreet.
U had ook een aantal bedenkingen bij opmerkingen die de Raad van State had gemaakt. Ook daarover hebben wij in de commissie van gedachten gewisseld. U weet dat er een juridisch advies werd aangevraagd door externe deskundigen. Zij zijn trouwens ook langs geweest in het parlement. In dat advies wordt heel uitdrukkelijk gesteld dat het juridisch sluitend is. Ook in het ontwerp van decreet zelf hebben wij de criteria nog wat meer verduidelijkt, zodat wij op die manier zeker tegemoetkomen aan de bezorgdheden die u hebt geformuleerd.
U weet dat er fors wordt geïnvesteerd in natuur. Wij hebben deze legislatuur een versnelling gedaan rond de erkenning van natuurgebieden. Dat is onder andere een van de inhaalbewegingen die wij hebben gedaan. Ik begrijp ook niet waar uw bezorgdheid vandaan komt dat dit decreet er plots voor zal zorgen dat natuur steeds het onderspit zal delven. Niets in dit ontwerp leidt daartoe. Het zal om een evenwichtige afweging gaan tussen verschillende belangen. Ik ben ervan overtuigd dat het gezond verstand op die manier zal zegevieren en dat er juiste conclusies zullen worden getrokken. Waar er investeringen nodig zijn van maatschappelijk, algemeen belang, zullen die kunnen plaatsvinden. Waar natuur moet worden beschermd en die investeringen niet kunnen doorgaan, zal die conclusie ook worden getrokken.
Ik heb er alle vertrouwen in dat dit ontwerp van decreet hiervoor de juiste basis levert. Alle actoren zijn hierbij betrokken.
Natuurlijk wil ik ook de leden van de verschillende commissies en mijn collega’s in de Vlaamse Regering van harte danken voor de positieve inbreng en voor de manier waarop de behandeling in het Vlaams Parlement is verlopen.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij de woorden van mijn beide collega’s. Ik dank ook het Vlaams Parlement voor de zeer constructieve wijze waarop dit belangrijk ontwerp van decreet tot stand is gekomen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2417/1)
Ik wijs de vergadering op de door de commissie gecorrigeerde bepalingen van de artikelen 6, 38 en 40. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2417/3)
– De artikelen 1 tot en met 67 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.