Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de problemen als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe decreet Kinderopvang
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Vandeurzen.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, het is ondertussen genoegzaam bekend: maandagavond plaatste een uitbaatster van 4 crèches in Roeselare een bericht op Facebook met de melding dat vanaf de dag nadien de crèches gesloten zouden worden. 4 crèches, dat betekent 210 gezinnen die van de ene dag op de andere zonder kinderopvang vielen. Ik hoef u de verbijstering en de paniek bij die gezinnen, die een paar uur de tijd hadden om een oplossing te zoeken, niet te schetsen. We hebben gisteren allemaal de beelden gezien van een moeder die in tranen aan de crèche stond, die blijkbaar het Facebookbericht niet had gelezen. Ze werd op haar werk verwacht, had geen familie in de stad om op terug te vallen, en stond daar met haar kind aan die crèche.
De stadsdiensten zijn gisteren de hele dag in de weer geweest om opvang te zoeken voor 210 gezinnen. Dat is uiteraard niet evident. Ook binnen de stad kwam men volledig uit de lucht gevallen bij dit conflict.
Ondertussen is de crèche weer open, maar zijn de problemen niet opgelost, minister. Heel wat ouders hebben zich gisteren in allerijl in paniek aangemeld bij andere crèches, zijn op zoek gegaan naar een oplossing bij een andere kinderopvang en hebben ook daar engagementen opgenomen, of ze zijn eenvoudigweg het vertrouwen kwijt in de crèche en willen niet terugkeren. Die krijgen nu te horen dat ze de waarborg die ze hebben betaald, kwijt zijn, omdat zij degene zijn die contractbreuk plegen. De kosten die aan die engagementen zijn verbonden, moeten ze zelf betalen.
Het kan toch niet, minister, dat ouders, en dus ook kinderen, het slachtoffer worden van een conflict tussen Kind en Gezin en een crèche, een conflict dat blijkbaar al heel lang aansleept en niet uit de lucht komt gevallen? Hoe kan dat soort toestanden in de toekomst worden vermeden? Mogen we niet van Kind en Gezin verwachten dat men zich een beetje meer anticiperend opstelt? Ook vanuit de stad wist men niets van dit conflict, dat blijkbaar al een hele tijd aansleepte en dat blijkbaar ook niet zo moeilijk op te lossen was, aangezien dat nu in één dag gebeurd is.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, gisteren sloot een crèche met meer dan tweehonderd plaatsen. Dat was een drama voor de ouders, daar twijfelt niemand aan. Maar het was ook een drama voor de initiatiefneemster. Twee maanden lang, minister, heeft deze vrouw geprobeerd om van uw administratie Kind en Gezin, via telefoon en mails, antwoorden te krijgen op haar vragen, antwoorden bij het zoeken naar een oplossing.
Ze werd van het kastje naar de muur gestuurd. Ze werd aan het lijntje gehouden. Gisteren nam ze een drastische beslissing. Er werd haar onverantwoordelijkheid verweten, maar ze had gelijk met haar actie. Wat in twee maanden niet kon, kan in één dag wel. Gedurende twee maanden kan men geen oplossing vinden voor haar vragen, één dag na haar actie kan het wel.
Minister, ik ben benieuwd naar uw uitleg voor dit debacle van uw administratie.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, wat die betrokkene heeft gedaan, is wat mij betreft onaanvaardbaar. Men is in een discussie met de administratie. Ik heb het verslag gelezen van het aantal contacten, voorstellen, reacties, nieuwe voorstellen enzovoort. Men is in overleg, en vanuit het perspectief van de administratie ook in de overtuiging dat men in overleg was. En dan plots, ’s avonds, op die manier, tweehonderd kinderen die geen opvang meer vinden, terwijl zelfs niet al die plaatsen als dusdanig in de discussie betrokken waren, vind ik qua stijl niet aanvaardbaar. Ik noteer, mevrouw Van der Borght, dat u vindt dat dat wel kan. Ik vind dat dat niet kan.
Ik weet niet of men de reputatie van de sector een dienst heeft bewezen door op die manier met de zaken, de kinderen en de ouders om te gaan. Vanuit het perspectief van Kind en Gezin was men in de overtuiging dat men in overleg was. Men heeft geprobeerd, zo besluit ik alleszins uit de teksten die ik zie, om op vele vragen antwoorden te geven. Maar als die antwoorden niet volstaan, vanuit het perspectief van degene die de vragen stelt, dan kun je in dat overleg natuurlijk nog geen concrete oplossing aanreiken.
Gisteren heeft Kind en Gezin dan ambtshalve aan de Zorginspectie gevraagd om ter plaatse te gaan, ofschoon de betrokkene nog altijd geen formele vraag tot omzetting van de IKG-plaatsen had gesteld. Men is ter plaatse gaan kijken en heeft vastgesteld wat de capaciteit van de infrastructuur was. Men heeft dan gezegd dat ze naast de 64 bestaande plaatsen nog 24 bijkomende uit haar portefeuille, die ze mag houden, aan kan toevoegen. Er kunnen op die site dus 88 plaatsen opengehouden worden. Op een andere site kunnen 32 resterende plaatsen van de nacht- of avondopvang voortgezet worden.
Kind en Gezin heeft dat gedaan, omdat men van oordeel was, na afweging van de belangen, dat de belangen van de ouders en de kinderen moesten primeren en dat dan maar ambtshalve het initiatief moest worden genomen om ter plaatse te gaan en aan de hand van de vaststellingen de nodige voorstellen te doen. Die voorstellen van Kind en Gezin zijn dan naar de betrokkene gegaan, die daar uiteindelijk mee heeft ingestemd.
Ik wil toch nog eens benadrukken – op den duur is het zo dat als het regent het de schuld is van het decreet Kinderopvang – dat dat als dusdanig niets te maken heeft met het feit dat dat decreet in werking is getreden. Er zijn vele aspecten van de kinderopvang: sociale wetgeving, het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, de brandveiligheid …: allemaal issues die uiteraard in de sector aan de orde zijn. Het is juist dat er met dat decreet een hele transitie moet gebeuren naar een gemeenschappelijk kader. Er is echt geprobeerd om daar zeer veel informatie over te verstrekken en om dat zeer geleidelijk te doen, en om nieuwe zaken geleidelijk in te voeren met een betere financiering. Maar gebruikmaken van dat moment om op die manier via de media en met de ouders en de kinderen die daarin betrokken zijn te proberen om je mening door te drukken: ik vind dat dat niet kan.
Ik zal daarover met de koepels spreken. Ik zal ook het raadgevend comité vragen om daarover te spreken. Dit zijn dingen die we goed moeten afspreken in overleg met de verantwoordelijken van de koepels. Je kunt nog ten gronde gelijk hebben, maar als je in overleg bent, ga je niet op die manier ’s avonds die ouders in grote problemen brengen, alle analyses, alle schuld in de schoenen van Kind en Gezin schuiven … Ik wil het allemaal nog bespreken aan de hand van de feiten, dat doet niets af aan het feit dat dit niet mogelijk moet zijn. (Applaus bij CD&V en de N-VA. Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen en de heer Bart Tommelein)
Minister, ik denk dat wij het eens zijn over de stijl, die totaal ongepast was. Het kan niet zijn dat ouders het slachtoffer zijn van een conflict dat blijkbaar al langer dan vandaag aansleept.
Minister, niettemin blijft de vraag bestaan. Niemand van het lokale bestuur was op de hoogte van deze problematiek. Zij zijn echter wel diegenen die gisteren werden geconfronteerd met de problemen, want de mensen richtten zich tot de stad met de vragen, met de paniek, met de verbijstering die daarmee gepaard gaan. Zij zijn het ook die schitterend werk hebben geleverd en gisteren de hele dag op zoek zijn gegaan naar opvang. Maar men kan zich afvragen of het niet aangewezen was dat het Lokaal Overleg Kinderopvang daar eerder van op de hoogte zou zijn gebracht. Het blijft natuurlijk een probleem voor de ouders die gisteren nieuwe engagementen en nieuwe contracten zijn aangegaan in nieuwe crèches of geen vertrouwen meer hebben in de huidige crèche en niet meer terug willen. Wat met hen? Wat met hen, die daar een waarborg dreigen te verliezen of dreigen op te draaien voor de financiële kosten die daarmee gepaard gaan? Zal Kind en Gezin daarin een bemiddelende rol kunnen spelen?
Minister, dat u spreekt van stijl, dat is om van achterover te vallen. Gisterenvoormiddag heeft de dame in kwestie een dreigende telefoon gekregen van Kind en Gezin. Ze mocht niet meer praten met de pers. Ze mocht geen cijfers meer geven aan de pers. Een dreigtelefoon van de administrateur-generaal van Kind en Gezin. De dame in kwestie is door de reporters van de VRT in kennis gesteld van het feit dat in de loop van de dag alles zou worden opgelost en dat de zorginspectie op komst was. Qua stijl kan dat wel tellen, denk ik. (Applaus bij de oppositie)
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Minister, ik zou mij op de eerste plaats volledig willen aansluiten bij de repliek van mevrouw Van der Borght in verband met de stijl van Kind en Gezin, die absoluut onaanvaardbaar is. Minister, wij weten in dit Vlaams Parlement al langer dat er zich op het terrein zeer grote problemen voordoen sinds de inwerkingtreding van het nieuwe decreet Kinderopvang. We stellen allemaal vast dat de reputatie en de leefbaarheid van de sector op dit ogenblik zeer zwaar onder vuur liggen.
Minister, het is uw plicht om hier iets aan te doen, om hier verandering in te brengen en duidelijkheid te brengen op het terrein. U hebt daar nog enkele weken de tijd voor. De sector heeft daar nood aan. Dit gaat over een zeer belangrijk dossier. Minister, doe hier iets aan.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Het is inderdaad een zeer belangrijke problematiek. Ik denk dat het belangrijk is om te zeggen dat we niet alles moeten steken op het decreet Kinderopvang. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat dit een goed decreet is. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Neen, ik ben geen echte tsjeef, ik ben een echte N-VA’er, 200 procent zelfs, maar ik stel wel vast dat er inderdaad zaken fout lopen. Ik word ook gecontacteerd door kinderopvanginitiatieven die met de uitvoering van het decreet problemen hebben. Wel, er is inderdaad communicatie en overleg noodzakelijk om dat op een goede manier op te lossen.
Wat dit concreet geval betreft, was ik zeer verbaasd over de stijl van handelen van het kinderopvanginitiatief. Ik denk dat zowel Kind en Gezin als het kinderopvanginitiatief steeds moeten handelen in het belang van het kind. Het kind is het uitgangspunt. Ik ken het dossier niet in detail, ik weet niet wat er allemaal gezegd of gebeurd is, maar het is zeer belangrijk dat Kind en Gezin en dat kinderopvanginitiatief samen op een goede manier overleggen en werken zodat de kinderen en de ouders daar niet de dupe van zijn.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, als een initiatief ouders en kinderen terroriseert omdat het de aangevraagde uitbreiding, die het volgens zijn eigen financieringsplan heeft opgemaakt, niet krijgt – ik ken de situatie zeer goed –, dan vind ik dit een pure schande, een schande tegenover de ouders en de kinderen. De manier waarop deze vrouw dat heeft bekendgemaakt aan de ouders en de kinderen, vind ik een schande, daarin volg ik collega Hostekint helemaal. Men doet dit niet via Facebook. Het is zelfs verwerpelijk. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
Ik heb het woord, mijnheer Tommelein. We moeten in de toekomst vooral voorkomen dat dit nog gebeurt en dat er andere initiatieven daardoor worden geïnspireerd. Ik was lid van het Lokaal Overleg Kinderopvang (LOK) in Roeselare. Ik ken ondertussen deze vrouw. Als u zegt dat de administratie niet goed heeft geantwoord en dat ze niet goed op de hoogte was, dan vraag ik me af of ze niet van hetzelfde laken een broek krijgt. Misschien moet er altijd wel een dialoog tussen twee mensen gebeuren. Minister, zou er geen overleg kunnen komen met de vzw UnieKO en Kind en Gezin, omdat deze mevrouw lid was van de vzw?
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Voorzitter, ik ben niet onder de indruk van de ergernis van de minister. Wat er in Roeselare gebeurt, is geen unicum. Het is het verhaal van heel wat kinderdagverblijven in Vlaanderen. Wij krijgen die mails. De manier waarop Kind en Gezin mensen van het kastje naar de muur stuurt, grenst aan het waanzinnige. Ik vind het er eigenlijk een beetje over om op die ene mevrouw te schieten en te zeggen dat ze niet in het belang van de kinderen en niet in het belang van de ouders oordeelt. Misschien doet ze dat juist wel: op tijd aan de alarmbel trekken voor de hele zaak failliet gaat en de ouders definitief in de kou staan.
Minister, we hebben vorige woensdag een halve dag met de verantwoordelijken van Kind en Gezin gepraat. Het is duidelijk dat ongelooflijk veel dingen niet rijp zijn om te worden uitgevoerd. Ik denk dat het wijs is om de verdere uitvoering van het decreet Kinderopvang op te schorten. De onrust in de sector is zo groot dat er bijna zeker op 1 september minder plaatsen in de kinderopvang zullen zijn dan vandaag, en dat is onverantwoord. (Applaus bij Open Vld, het Vlaams Belang en Groen)
Collega’s, ik ga niet alles op een hoop gooien. Het is evident dat we ons zeer goed realiseren dat die transitie voor een aantal initiatiefnemers ook heel wat inspanningen kost. Dat daar gesprekken over moeten zijn, dat Kind en Gezin dat overleg moet aangaan, die communicatie moet organiseren, daar proactief in moet zijn en proberen te anticiperen en oplossingen te zoeken, is absoluut juist.
We zullen de ernst van de problemen waarmee sommigen worden geconfronteerd, niet minimaliseren. We willen ook niet de indruk wekken dat de aanpak in Roeselare een algemene aanpak voor heel de sector vormt. Dat wil ik niet doen. Ik besef zeer goed dat een aantal zelfstandigen voor belangrijke uitdagingen staan. We hebben al heel wat inspanningen geleverd, maar ik wil dit absoluut niet minimaliseren.
Er is wel iets dat ik niet kan begrijpen. Er wordt overleg gepleegd. Het overleg loopt nog. Toch krijgen ouders enkele uren of een halve nacht voor de voorziening weer opent, te horen dat er die dag geen kinderopvang meer is. Ondertussen is de voorziening weer open. Ik vind dat de betrokkenen desnoods andere methodes kunnen zoeken om het probleem te laten escaleren en opnieuw te activeren indien het nodig lijkt tot oplossingen te komen. We kunnen toch niet op deze manier ouders in grote problemen brengen en voor kinderen grote moeilijkheden organiseren. Ik pleit ervoor die weg niet te bewandelen en de besluitvorming niet op deze manier te forceren. Dit is geen goede werkwijze.
Ik wil gerust, samen met anderen, kritisch kijken naar wat de administratie kan doen. Daar heb ik geen probleem mee. Ik pleit er echter voor om de juiste informatie te gebruiken. Indien iemand problemen heeft of vragen wil stellen, kan dit het best in dialoog en in overleg gebeuren. Een van de suggesties zou kunnen luiden dat overleg moet worden georganiseerd. Ik kan iedereen echter verzekeren dat reeds zeer veel overleg wordt georganiseerd om al die zaken te capteren en om na te gaan hoe we mee oplossingen kunnen zoeken.
Minister, dank voor het antwoord. Ik blijf erbij dat de essentie in mijn ogen blijft dat ouders het slachtoffer niet mogen worden van een conflict dat blijkbaar al een hele tijd aansleept en waar zij zelf helemaal buitenstaan. Er is een conflict tussen Kind en Gezin en een crèche. Op deze manier worden de ouders en het lokaal bestuur echter voor voldongen feiten geplaatst.
Ik blijf dan ook bij mijn vraag Kind en Gezin als bemiddelaar te laten optreden bij die ouders die momenteel hun vertrouwen kwijt zijn en die ondertussen ten aanzien van andere crèches engagementen zijn aangegaan. De ouders mogen, naast al de paniek die is ontstaan en de ongerustheid die is gezaaid, niet de financiële dupe van heel deze kwestie worden.
Minister, ik ben blij dat de ouders in Roeselare vandaag de winnaars zijn. Ik heb ook hoop. Uw kabinet heeft vandaag een tot u gerichte open brief ontvangen van twaalf zelfstandige initiatiefnemers uit Limburg. Ik hoop dat het nu allemaal zal worden opgelost.
Ik wil afsluiten met twee vaststellingen. Ten eerste, deze Vlaamse Regering kan niet met ondernemers in de welzijnssector omgaan. Ten tweede, indien wij in deze Vlaamse Regering hadden gezeten, waren dit decreet en dit debacle nooit ontstaan. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vragen zijn afgehandeld.