Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Bart Tommelein bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van resolutie van de heer Bart Tommelein, de dames Elisabeth Meuleman, Vera Van der Borght en Mieke Vogels en de heer Peter Gysbrechts betreffende het uitstellen van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters.
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters treedt in werking op 1 april. Dat is volgende week. Wij menen echter dat het decreet niet rijp is voor inwerkingtreding. Wij denken dat de leefbaarheid van heel wat opvanginitiatieven daardoor op de helling komt te staan.
Er zijn in de afgelopen weken en maanden heel wat vragen gesteld in de commissie. Aan sommige zaken is geremedieerd, andere blijven bestaan. Dat betekent dat wij op 1 april met de sector in een ongewisse toekomst terechtkomen.
Er blijven een aantal knelpunten naar boven komen. De afgelopen jaren heeft de zelfstandige kinderopvang een ware overlevingsstrijd geleverd. Ook op financieel vlak is het allemaal heel broos. Wij denken dat het van wijsheid zou getuigen, voorzitter, om de inwerkingtreding van het decreet ‘on hold’ te zetten en de uitvoeringsbesluiten van het decreet opnieuw onder de loep te nemen. De sector zelf heeft een signaal nodig dat wij, als Vlaams Parlement, hen niet in de steek laten. Daarom vragen wij om dit voorstel van resolutie nu bij hoogdringendheid te behandelen, om te vermijden dat vanaf 1 april massaal veel problemen op de sector afkomen en heel veel mensen er de brui aan geven.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me aan bij collega Tommelein. 1 april is volgende week dinsdag al. We hebben deze ochtend nog een lang overleg gehad met de administratie van Kind en Gezin. Dat heeft voor mij alleen maar de noodzaak bevestigd om dit voorstel van resolutie goed te keuren en het decreet niet in werking te laten treden op 1 april. Er zijn onduidelijkheden met de cao die van toepassing wordt vanaf 1 april. Dat is niet geregeld. Er is geen budget uitgetrokken om de nieuwe voorwaarden toe te passen. Er zijn allerlei vragen rond een nieuw systeem met draaglastmeting dat men wil invoeren. Er is een probleem met betrekking tot de omkadering. En vooral: niemand kan ons op dit ogenblik garanderen dat er op 1 september niet minder kinderopvangplaatsen zullen zijn dan op 1 april.
Het is dus onverantwoord om dit decreet aan de vooravond van de verkiezingen en op het moment dat er geen regering zal zijn, in uitvoering te laten gaan. Wie dat wel wil, is mee verantwoordelijk voor het feit dat er op 1 september waarschijnlijk minder kinderopvangplaatsen zullen zijn dan op 1 april. Daarom vragen wij de behandeling bij hoogdringendheid.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me hier heel graag bij aansluiten. Zowel de heer Tommelein als mevrouw Vogels heeft de argumentatie betreffende de hoogdringendheid uitvoerig uiteengezet. Ik vind dat ze groot gelijk hebben.
De enige reden waarom mijn fractie niet tot de ondertekenaars behoort, is dat wij ‘onze fractie’ zijn. Wij zijn niet, mijnheer Tommelein, mevrouw Vogels, zo kortzichtig. (Opmerkingen)
Voor ons heeft het geen belang wie ondertekent; voor ons geldt de doelstelling van dit voorstel van resolutie. Zowel de heer Tommelein als mevrouw Vogels heeft gelijk: er dreigen heel grote problemen op het terrein inzake de inwerkingtreding van het decreet van 2012 betreffende de organisatie van de kinderopvang. Mijn fractie zal het voorstel van resolutie met alle plezier, ook al hebben we het niet mee mogen ondertekenen, steunen.
Dan stemmen wij bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het voorstel tot spoedbehandeling is niet aangenomen. Derhalve blijft het voorstel van resolutie van de heer Bart Tommelein, de dames Elisabeth Meuleman, Vera Van der Borght en Mieke Vogels en de heer Peter Gysbrechts betreffende het uitstellen van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters naar de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin verwezen.
Het incident is gesloten.