Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over stages tijdens de bacheloropleiding tot verpleegkundige
Verslag
De heer Bouckaert heeft het woord.
Ik wou met betrekking tot de vorige vraag nog zeggen dat ik wel tevreden ben dat er een overgangsregeling komt.
Deze actuele vraag betreft een ernstige zaak. Ik wil niet dramatiseren, maar we kunnen hier toch wel van een mogelijk drama spreken. De accreditaties van de Vlaamse opleidingen verpleegkunde staan op de wip. Volgens de Europese regelgeving moeten onze verpleegkundigen 2300 uren stage lopen, terwijl ze in Vlaanderen maar 1200 uren stage lopen. De hogescholen bij ons hebben lange tijd met Europa proberen te onderhandelen om erop te wijzen dat de 1200 uren stage bij ons wel degelijk beantwoorden aan dezelfde kwaliteit die in Europa wordt vereist.
De Europese regels dateren al van 2005. Die onderhandelingen hebben blijkbaar lang aangesleept. Maar nu komt de laatste doorlichting van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), die dateert van 2005-2007 en die nu opnieuw moet worden doorgevoerd. Het risico bestaat dat onze opleidingen verpleegkunde hun accreditatie zullen verliezen. De heer Martens van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) pleit voor een taskforce van het hoger onderwijs.
Minister, wat gaat u hieraan doen? Ziet u nog een mogelijkheid om dit op te lossen voor de verkiezingen, zodat het dreigende gevaar van verlies van accreditatie voor deze richtingen kan worden afgewend?
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het probleem is uiteraard niet nieuw. Op 9 juli 2013 wees de Vlor in een rapport al op de probleemsituaties van de stages en meer specifiek op de probleemsituatie van de stages in de verpleegkunde.
Minister, ik heb u op 18 juli 2013 daarover een schriftelijke vraag gesteld. U hebt mij toen geantwoord – en ik vat samen – dat het niet over de stages an sich gaat maar wel over het klinisch onderwijs. U wees er ook op dat er volgens u geen conflicterende regelgeving zou zijn. U hebt er ook op gewezen dat het schooljaar ten vroegste op 1 september en ten laatste op 1 oktober begint, en dat het vorige schooljaar de dag ervoor stopt. Heel specifiek voor wat betreft de stages hebt u gesteld dat het perfect mogelijk is dat de stages ’s avonds, in het weekend en tijdens de vakantieperiodes worden georganiseerd.
We zijn nu enkele maanden verder. Mijn vraag is natuurlijk of u daarover ondertussen bijkomende inzichten hebt. Of verdedigt u nog steeds het antwoord dat u toen hebt gegeven?
Minister Smet heeft het woord.
Ik wil er eerst aan herinneren dat het organiseren en het bepalen van de inhoud van opleidingen op zich geen taak van de Vlaamse overheid is: dat is de taak van de instellingen. Die moeten aanvragen indienen en geaccrediteerd worden. Wij moeten af en toe uiteraard wel goedkeuren, maar de hoofdverantwoordelijkheid ligt inhoudelijk niet bij de Vlaamse Regering, maar bij de instellingen zelf. Dat is eigen aan de organisatie van ons onderwijssysteem.
De verantwoordelijkheid ligt uiteraard ook bij het afnemend veld, bij de zorginstellingen. Om die reden hebben minister Vandeurzen en ik hier de afgelopen maanden samen met de instellingen over gepraat.
Ik heb vernomen dat de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) de heer Martens niet had gemandateerd om hier verklaringen over af te leggen. Eigenlijk is de VLHORA er niet zo gelukkig mee dat hij op een of andere manier verklaringen begon af te leggen. Er bestaat immers een overleggroep die hierover al heeft vergaderd.
Ik wil duidelijk stellen dat de bestaande opleidingen verpleegkunde tot nader order van zeer goede kwaliteit zijn. We mogen niet de indruk wekken dat er plots een inhoudelijk probleem zou zijn. Die opleidingen zijn nog steeds van zeer goede kwaliteit. Dat is wat minister Vandeurzen en de medische wereld me hebben gezegd. De instellingen gaan misschien plots kort door de bocht. Vanuit die benadering mag niet de indruk ontstaan dat er inhoudelijke problemen zijn.
Het gaat om de inhoudelijke interpretatie van een Europese richtlijn. Dat gebeurt af en toe. De instellingen hebben eind februari 2014 beslist proactief en zonder enig gevolg toch al een aanvraag tot verlenging in te dienen. Die verlenging zou het dan mogelijk maken een bijkomend jaar in te richten. We zullen dat onderzoeken. De instellingen hebben beslist die stap te zetten. De vraag is of dit nodig is.
Ik zal dat niet alleen onderzoeken. Dat zal samen met de sector en bijgevolg ook samen met minister Vandeurzen gebeuren. We zullen nagaan of het al dan niet nodig is de huidige drie jaar te behouden.
De heer De Meyer heeft gevraagd of de stageproblematiek niet op een meer eigentijdse wijze kan worden aangepakt door middel van een grotere spreiding over het jaar. Daar is overleg met alle betrokken partijen voor nodig. Dat overleg tussen de VLHORA, minister Vandeurzen en mijn vertegenwoordigers loopt en zal de komende maanden worden voortgezet.
We moeten ervoor zorgen faciliterend op te treden. Het Vlaams Ministerie van Onderwijs werkt op dit vlak faciliterend. De inhoud mogen we niet bepalen. De sector moet, samen met de instellingen, nagaan hoe aan de regelgeving kan worden voldaan. Ik vind het mijn taak, mijn opdracht en mijn plicht faciliterend op te treden. Dat zal ik ook verder blijven doen.
De slotsom is dat onze opleidingen verpleegkunde nog steeds van goede kwaliteit zijn. De NVAO heeft nog geen uitspraak gedaan. Het rapport is voor commentaar overgemaakt. De procedure moet verder worden gevolgd. Ondertussen zullen de kabinetten met alle stakeholders verder overleggen over de vraag wat de beste oplossing is. Ik heb het meeste vertrouwen in deze aanpak.
Minister, mijn vraagstelling was niet als kritiek op u bedoeld. Ik ben me ervan bewust dat de instellingen de opleidingen, het aantal uren stage en de organisatie van de stages bepalen. Ik vind eveneens dat de instellingen misschien wat te laat aan de alarmbel trekken. Ze hebben veel tijd verloren.
Uiteindelijk moet u als minister als de brandweer in het onderwijs kunnen optreden. Nu dreigt een uitslaande brand. De NVAO zou de accreditaties kunnen afkeuren. Die kans is niet gering. Er is een duidelijke botsing tussen de vereisten van 2300 en 1200. Het gevaar is dat de zaak heel formeel wordt bekeken. In dat geval zouden al onze opleidingen verpleegkunde hun accreditatie verliezen en zouden de opleidingen in het buitenland niet meer worden erkend. Dat zou een zware slag zijn voor onze Vlaamse verpleegkundigen, die tenslotte van een zeer hoge kwaliteit zijn.
Minister, ik zou erop willen aandringen dit probleem aan te pakken en niet naar de volgende Vlaamse Regering door te schuiven.
Minister, op één punt geef ik u volledig gelijk. We beschikken over opleidingen verpleegkunde van een hoog niveau. Mijn bezorgdheid is dat dit in de toekomst van eenzelfde niveau moet blijven.
Ik heb gemerkt dat de teneur van uw antwoord vandaag verschilt van de teneur van het schriftelijk antwoord dat ik vorig jaar heb ontvangen. Toen was u vrij duidelijk. Indien de stages tijdens de huidige vrije momenten zouden worden georganiseerd, zou het probleem zijn opgelost. Volgens mij is hier meer overleg voor nodig.
Dit overleg moet niet enkel met de instellingen worden gevoerd. Stages moeten ook worden begeleid. We weten dat het niet onbelangrijk is het personeel hier voldoende bij te betrekken. We moeten voor voldoende draagvlak zorgen alvorens hierover grote uitspraken te doen. Dat is een raad die ik u zou willen geven.
Ik ben zeer bezorgd. We moeten, zoals de heer Bouckaert net heeft verklaard, hoe dan ook voor een preventieve aanpak van het probleem zorgen. We moeten ervoor zorgen dat we de huidige en de toekomstige generaties studenten in de toekomst kwaliteitsvolle opleidingen verpleegkunde kunnen aanbieden.
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Minister, er moet snel worden gezorgd dat we onze situatie kunnen vrijwaren om in alle rust te kijken waar we onze opleidingen nog kunnen verbeteren. De huidige sterkte van de Vlaamse opleidingen verpleegkunde is net het feit dat ze een stevige theoretische en wetenschappelijke basis aanbieden. Ik kan het weten, want ik stond jaren als docente verpleegkunde zowel in de theorie als in de praktijk. Ook de gezondheidseconoom professor Annemans onderstreept in zijn recent boek dat er nog altijd een hoge kwaliteit is van de opleiding voor de zorgverstrekkers in Vlaanderen.
Het evenwicht tussen theorie en vaardigheid moeten we zeker blijven bewaken. We moeten ook vermijden dat de slinger te ver zou doorslaan naar het praktische aspect alleen en we moeten er bovendien op toezien dat stages kwaliteitsvol worden omkaderd en dat er ook voldoende stageplaatsen beschikbaar zijn. We konden een tijdje geleden allemaal lezen in de krant dat er problemen waren om alle stagiairs in de vroedkunde een stageplaats te kunnen geven. Ook in het buitenland hebben ze problemen vanwege een tekort aan stageplaatsen.
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, ik kan mijn betoog bij de vorige vraag eigenlijk een beetje parafraseren. Minister, herinnert u zich nog, meer dan een jaar geleden, enkele vragen van mij over dit onderwerp, waar ik gewaarschuwd heb dat dit probleem zou optreden? U hoorde mijn vraag alweer, maar u luisterde niet. U hebt toen gezegd dat het allemaal niet zo erg was, dat het niet zo problematisch was en dat de soep niet zo warm wordt gegeten als ze wordt opgediend. Nu blijkt dat de problematiek toch wel serieuzer is dan u het had voorgesteld. Ik zou u als tip willen meegeven: luister toch af en toe naar de Vlaams Belangfractie, het zou u botsingen met bepaalde muren kunnen besparen.
Voorzitter, ik kan heel kort zijn. Zowel minister Vandeurzen als ikzelf en de stakeholders hebben over de oprichting van een taskforce gepraat. Nogmaals, de hoofdverantwoordelijkheid ligt hier niet bij het Ministerie van Onderwijs. Dat moet faciliteren. Dat doen we ook. We volgen ook op. We hebben wat regels bij Onderwijs, mijnheer Wienen, dat wordt af en toe wel vergeten. Het lijkt af en toe wel dat de Grondwet en de manier waarop we dat organiseren, allemaal bijkomstige zaken zijn. Ik ga ervan uit, en ik hoop dat u dat ook doet, dat ministers geacht worden dat te respecteren. Tot nader order leven we nog altijd in een rechtsstaat. Daarom respecteren we dat ook.
Er is wel degelijk een werkgroep aan de slag. Die zal de komende weken voortwerken. Zo snel als mogelijk zal er een oplossing worden gevonden. Ik wil er nogmaals op wijzen dat de instellingen op 28 februari hebben beslist om die aanvraag van studieduurverlenging in te dienen. We zullen dat nu bekijken en samen met hen analyseren. Op basis daarvan zullen we de komende weken of maanden de juiste beslissing nemen om, zoals de heer De Meyer terecht zegt, ervoor te zorgen dat we morgen nog goede en kwaliteitsvolle opleidingen voor verplegers en verpleegsters hebben. Die hebben we vandaag. Laat ons niet aan paniekzaaierij doen. Nogmaals, de VLHORA zelf was niet opgezet met de verklaringen in de pers.
Minister, u had wat vroeger moeten koteren in deze kwestie om het dreigend onheil af te weren. U had misschien inderdaad wat moeten luisteren naar collega Wienen ter zake.
We hebben op 25 mei ook Europese verkiezingen. Ik weet dat het niet onze bevoegdheid is, maar we hebben hier een toonbeeld van een betuttelend Europa, dat een uniforme regeling oplegt van 2300 uren terwijl we daarentegen in Vlaanderen een opleiding hebben waar er formeel 1300 uren worden gegeven. Alle deskundigen – professor Annemans is daarnet genoemd – zeggen dat het een zeer goede opleiding is. U ziet hier het perverse effect van die centralistische, betuttelende regelingen waardoor een uniforme regeling wordt gemaakt die een bestaande, goede regeling op nationaal vlak kan doorkruisen. Het is misschien een boodschap aan de partijen die meedoen aan de Europese verkiezingen om dat betuttelend Europa voor een stukje terug te fluiten.
Minister, we hebben goed verpleegkundeonderwijs, we moeten ook zorgen dat er voldoende studenten zijn. Vandaag hebben we een tekort aan verpleegkundigen in Vlaanderen, en we dreigen er in de toekomst nog meer te kort te hebben. Daarom pleit ik ervoor om dit probleem krachtdadig en efficiënt aan te pakken. Zorg van in het begin dat je daar voldoende draagvlak voor hebt, als je tot een efficiënte oplossing wenst te komen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.