Verslag plenaire vergadering
Voorstel van decreet houdende wijziging van het decreet van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het ontwerp van decreet tot wijziging van artikel 1, 2, 4, 5, 12 en 16 van het decreet van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, alsmede van de door de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen, en het voorstel van decreet van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck houdende wijziging van het decreet van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, die door de commissie in samenhang zijn behandeld, met dien verstande dat het ontwerp van decreet als basis voor de bespreking werd genomen. Wij volgen hier dezelfde werkwijze.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Ik wil even in herinnering brengen dat er een arrest is geweest van het Hof van Justitie naar aanleiding van een prejudiciële vraag over een conflict in de Antwerpse haven. Het Hof van Justitie heeft bevestigd dat de doelen van het Taaldecreet van algemeen belang zijn, dus dat het gebruik van het Nederlands wordt gestimuleerd, dat werknemers worden beschermd doordat ze documenten in een officiële taal ontvangen, dat er een doeltreffende controle wordt gewaarborgd. Het Hof van Justitie zei dat die doelen misschien met een minder vergaande wetgeving worden bereikt. Die uitspraak is uiteraard bindend. We moesten een aanpassing doorvoeren aan het Taaldecreet.
Wat ligt er vandaag voor? Voor onze partij was het belangrijk dat we aanpassen wat noodzakelijk was, maar we gaan uiteraard resoluut voor het Nederlands als verbindende factor, als noodzaak om een gemeenschap te vormen. We willen het decreet aanpassen aan het arrest, maar het is niet de bedoeling om dit aan te wenden als hefboom naar een meer algemene juridische verzwakking van de positie van het Nederlands in het bedrijfsleven, mocht dat door sommigen dreigen te worden misbruikt.
Met dit nieuwe ontwerp van decreet zeggen we dat het beginsel onverkort wordt hernomen dat het Nederlands wordt gebruikt in sociale betrekkingen, maar het ontwerp van decreet laat wel bijkomend toe een rechtsgeldige versie van een arbeidscontract op te stellen in een taal van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte voor de werknemers. In de onderlinge verschillen in een contract heeft de Nederlandse versie uiteraard wel voorrang. Het opstellen van zo’n bijkomende versie kan gebeuren indien een werknemer behoort tot specifieke doelgroepen die in het kader van het vrij Europees verkeer voor werknemers een arbeidscontract afsluiten met een in Vlaanderen gevestigde onderneming.
Er was een vrij grote eensgezindheid in de commissie om het Taaldecreet weliswaar aan te passen, maar toch niet uit te hollen. Dat is heel belangrijk om de positie van het Nederlands in de relatie werkgever-werknemer blijvend te ondersteunen. Als meerderheid voeren we die noodzakelijke aanpassing door. We zouden namens onze partij de oppositie willen danken voor de constructieve medewerking en ook voor het voorstel van decreet dat ze hebben ingediend. Dat wou wel iets verder gaan, maar in hoofdzaak streeft het hetzelfde doel na. Onze fractie zal dit wijzigingsdecreet goedkeuren en we nodigen iedereen uit zich hierbij aan te sluiten.
De heer Janssens heeft het woord.
Voor onze volledige uiteenzetting verwijs ik naar het verslag van de bespreking in de commissie, maar ik wil er de essentie uit destilleren, al was het maar om onze stemhouding van zo meteen toe te lichten.
Want inderdaad, het Vlaamse Taaldecreet is ondertussen meer dan veertig jaar oud, maar er bleek veertig jaar lang geen enkel probleem mee te zijn, het bleek geen belemmering te zijn voor het vrije verkeer van werknemers in de EU. Plots heeft het Europees Hof van Justitie, naar aanleiding van één bijzondere casus, geoordeeld dat er wel problemen zijn met het Taaldecreet en dat het diende te worden aangepast.
Wel, wij vinden het onaanvaardbaar dat alweer Europese bemoeienissen een toch wel fundamentele sociale verworvenheid van Vlaanderen op de helling zetten. Wij vinden de bemoeizucht van Europa in nationale en regionale wetgeving, ongewenst. Dat wat het ontwerp van decreet betreft.
Mevrouw De Ridder zei het al, het voorstel van decreet van de collega’s van Groen, Open Vld en LDD – ik vermoed dat ik dat nog mag zeggen, aangezien de heer Vereeck op dat ogenblik nog deel uitmaakte van de LDD-fractie – gaat nog verder. Het wil niet alleen individuele arbeidsovereenkomsten, maar ook andere vormen van informatie en communicatie in andere talen mogelijk maken.
Het lijkt me evident dat als wij het ontwerp van decreet niet goedkeuren, we het voorstel van decreet, dat nog veel verder gaat, evenmin zullen goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik heb niet heel veel toe te voegen aan wat is gezegd, maar tegen de heer Janssens wil ik zeggen dat we volgens mij niet anders kunnen dan tegemoetkomen aan de opmerkingen van het Europees Hof. We willen niet dat morgen de arbeidscontracten tussen werkgever en werknemer hier en daar op de helling komen te staan. We hebben gedaan wat we moeten doen.
Mevrouw De Ridder heeft het heel goed verwoord: houden wat we kunnen van het Taaldecreet en minimaal tegemoetkomen aan het Europees Hof zodat we zo weinig mogelijk aan het Taaldecreet moeten wijzigen. Dat is de manier van werken die we hebben gevolgd en waarmee we de juiste stappen zetten om ook in de toekomst verder legale arbeidscontracten te kunnen afsluiten.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Minister, formeel hebt u gelijk wanneer u zegt: “we moeten dit doen, men legt het ons op”. Maar dan mag men toch ook eens even stilstaan bij de rol die Europa speelt, bij de wijze waarop Europa zich ontwikkelt. Het eigenaardige, het rare aan heel deze zaak is dat dit dus niet geldt voor iemand uit China.
Los daarvan, wanneer gaan wij eens onze stem verheffen ten aanzien van Europa? Of zullen we blijven wachten tot Europa stelselmatig onder meer deze verworvenheden blijft uithollen? Want dat is bezig. We hebben het met het Grond- en Pandendecreet gezien en we hebben het hiermee gezien. Als ik me niet vergis, minister, zijn er twee jaar geleden een aantal lidstaten die ook, niet zozeer in dergelijke aangelegenheden, maar in elk geval wel ten aanzien van het Europees Hof van Justitie, bedenkingen hebben gemaakt over de rol die het Hof van Justitie speelt en meer bepaald over de wijze waarop dat Hof zijn rol opneemt. Ze vragen zich af of het niet te veel gaat in de richting van een ‘gouvernement des juges’.
Minister, we hebben er alle belang bij om, naar aanleiding van dit incident, waardoor wij alweer onze regelgeving moeten aanpassen op bevel van Europa, waarvan de regels bewaakt worden door het Europees Hof, ons toch eens vragen te stellen bij Europa en bij de rol die het Europees Hof speelt. Maar dat is een redenering die ik naar aanleiding van deze aangelegenheid vanuit de Vlaamse Regering compleet mis.
Het is belangrijk dat het Europees Hof ook duidelijk naar voren heeft gebracht dat het ook achter de elementen staat die in het Taaldecreet vervat zitten, maar niet altijd achter de middelen.
De manier waarop we het wijzigingsdecreet voorleggen, maakt dat het contract in het Nederlands uiteindelijk het contract zal zijn dat geldig blijft. Het kan ook in een andere taal, maar bij tegenstrijdigheid is het Nederlandstalige contract het geldige. Ik denk dat dit op zich een heel goede regeling is.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2013-14, nr. 2340/1)
– De artikelen 1 tot en met 7 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.