Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Bart Tommelein bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van resolutie van de heer Jean-Jacques De Gucht, de dames Ann Brusseel, Irina De Knop, Marleen Vanderpoorten en Fientje Moerman en de heer Bart Tommelein betreffende de omzetting van de resolutie van de Belgische Senaat van 24 januari 2013 aangaande de erkenning van de verantwoordelijkheid van de Belgische overheid met betrekking tot de Holocaust op het Vlaamse beleidsniveau, vooral met betrekking tot de sensibilisering van de jeugd door de Holocaust expliciet op te nemen in de eindtermen van het secundair onderwijs, en de archivering van bronnen die inzicht geven in dat verleden.
De heer De Gucht heeft het woord.
Voorzitter, eergisteren stonden we tijdens de Internationale dag voor de herdenking van de slachtoffers van de Holocaust stil bij de bevrijding van Auschwitz 69 jaar geleden. Commissaris-generaal De Bolle heeft deze symbolische datum aangegrepen om een samenwerkingsakkoord met de Kazerne Dossin in Mechelen te sluiten. De federale politie zal, in samenwerking met de Kazerne Dossin, een programma ontwikkelen dat elke inspecteur in opleiding zal volgen. Ze zullen lessen trekken uit een verleden waarin Belgische agenten in razzia’s op Joden zijn meegesleept. Deze historische casus van collectief geweld zal hun inzicht verschaffen in de wijze waarop een groep naar een staat van geweld kan verglijden en zal hen hier weerbaarder tegen maken.
Mijnheer De Gucht, u moet even uitleggen waarom u de spoedbehandeling vraagt. U geeft hier een toelichting bij het voorstel van resolutie. Waarom vraagt u de spoedbehandeling vandaag?
Ik vraag de spoedbehandeling om twee eenvoudige redenen. Ten eerste is de bevrijding van Auschwitz 69 jaar geleden. (Opmerkingen)
Ten tweede willen we een belangrijk signaal geven. In navolging van commissaris-generaal De Bolle, die een samenwerkingsakkoord met de Kazerne Dossin tot stand heeft gebracht, zouden we wat in de Tweede Wereldoorlog in verband met de Shoah of Holocaust is gebeurd, in de eindtermen opnemen.
Onze jongeren die momenteel in het onderwijs zitten, moeten die informatie meekrijgen. Ze moeten hiermee, met andere woorden, in contact komen als ze opgroeien. De enige manier om ervoor te zorgen dat mensen elkaar begrijpen en uit de geschiedenis leren, is ervoor zorgen dat ze de geschiedenis kennen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik ben het volmondig eens met de inhoud van wat de heer De Gucht heeft geschetst, maar de vraag naar de hoogdringendheid ligt hier nu voor. Ik wil toch wijzen op het feit dat het parlement in januari 2013, nagenoeg unaniem, dacht ik, een resolutie heeft goedgekeurd die de minister van Onderwijs stimuleert om de Dossinkazerne te bezoeken. Het parlement heeft er dus al aandacht aan besteed. Het was eergisteren dat de 69e verjaardag van de bevrijding werd gevierd, dus serveren we hier wellicht mosterd na de maaltijd. Dat neemt niet weg dat we achter een behandeling ten gronde in de commissie staan.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Van Malderen. Er zitten zeker belangrijke elementen in het voorstel van resolutie, met name over de herinneringseducatie enzovoort. Maar we zien er de hoogdringendheid absoluut niet van in, temeer omdat de tekst al maanden geleden is ingediend bij de diensten van het parlement. Gezien het actuele gegeven dat het eergisteren herdenkingsdag was, haalde dit voorstel misschien vorige week nog de hoogdringendheid, maar die zien we vandaag niet in. We stellen voor om hier grondig over door te bomen in de commissie.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de twee voorgaande sprekers. We erkennen de waarde, maar denken dat dit vandaag niet bij hoogdringendheid moet worden behandeld. Laat ons die discussie de komende dagen voeren.
Het voorstel van resolutie zelf is gedrukt. Het is ook digitaal te raadplegen. Als u het hebt besteld, kunt het ook gedrukt krijgen. Het stuk dateert van 2 oktober 2013.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen wij bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het voorstel tot spoedbehandeling is niet aangenomen. Derhalve blijft het voorstel van resolutie van de heer Jean-Jacques De Gucht, de dames Ann Brusseel, Irina De Knop, Marleen Vanderpoorten en Fientje Moerman en de heer Bart Tommelein betreffende de omzetting van de resolutie van de Belgische Senaat van 24 januari 2013 aangaande de erkenning van de verantwoordelijkheid van de Belgische overheid met betrekking tot de Holocaust op het Vlaamse beleidsniveau, vooral met betrekking tot de sensibilisering van de jeugd door de Holocaust expliciet op te nemen in de eindtermen van het secundair onderwijs, en de archivering van bronnen die inzicht geven in dat verleden naar de Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen verwezen.
Voorzitter, normaal gezien mag ik antwoorden op wat de collega’s hebben gezegd over waarom de hoogdringendheid niet van toepassing is. Daar mag ik op antwoorden.
Daar mag u op antwoorden, maar ik denk dat het duidelijk is dat men niet akkoord gaat met de spoedbehandeling, en dat er dus wordt verwezen naar de commissie.
Dan nog wil ik erop antwoorden.
Wie ben ik om u dat te beletten, mijnheer De Gucht.
Wel, u hebt het me daarjuist belet.
Ik heb u dat niet belet. Sorry, mijnheer De Gucht, u krijgt vijf minuten om het punt toe te lichten, andere partijen mogen aansluiten en vervolgens gaan we over tot de stemming. Dan is het punt afgehandeld.
Ik geef u toch het woord.
Dank u, voorzitter.
De realiteit, beste collega’s, is dat we hier een historische kans missen om een duidelijk signaal te geven op welke manier we hier als Vlaanderen mee omgaan. Het is een belangrijk gegeven. Het is trouwens bizar dat bepaalde mensen aan de linkerkant daarmee lachen, maar het is belangrijk dat we dit doen. Het is 69 jaar geleden, en als we willen dat dat nog in het onderwijs van 2014-2015 wordt toegepast, moeten we dat zo snel mogelijk bespreken. Daarom is dit hoogdringend. Dit is zowel in het federaal parlement als in het Waals Parlement besproken en goedgekeurd. Zoals in vele dossiers loopt Vlaanderen achter. Deze meerderheid wil daar duidelijk niets aan doen.
Mijnheer Bouckaert, ik veronderstel dat u dit een van de volgende dagen aan de agenda van de commissie toevoegt.
Het incident is gesloten.