Verslag plenaire vergadering

Algemene bespreking

Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende invoering van een versnelde afbouw in de onroerende voorheffing van het belastbaar kadastraal inkomen van materieel en outillage ten gevolge van nieuwe investeringen.

De algemene bespreking is geopend.

De heer Tommelein, verslaggever, heeft het woord voor een mondeling verslag.

Voorzitter, collega’s, in het licht van de kerstsfeer en van de constructieve houding van de oppositie heb ik er inderdaad mee ingestemd om een mondeling verslag te brengen.

In de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting van 12 december 2013 werd het ontwerp van decreet houdende invoering van een versnelde afbouw in de onroerende voorheffing van het belastbaar kadastraal inkomen van materieel en outillage ten gevolge van nieuwe investeringen besproken en aangenomen. Minister Muyters lichtte het voorstel toe. Het ontwerp houdt een versnelde afbouw in van de onroerende voorheffing op materiaal en outillage.

Daarmee bouwt het ontwerp verder op eerdere initiatieven, onder meer de vrijstelling die reeds geldt op nieuwe investeringen vanaf aanslagjaar 2009, ingevoerd tijdens de vorige legislatuur. Met die maatregel, ingevoerd door collega Van Mechelen, geldt er een volledige vrijstelling van het kadastraal inkomen (ki) voor zowel nieuwe als voor vervangingsinvesteringen in materieel en outillage, ongeacht of het om een bestaand dan wel om een nieuw perceel gaat. Zo wou men geleidelijk aan komen tot een volledige afbouw van het belastbaar materieel en outillage en de bedrijven meer financiële zuurstof geven en zelfs aanmoedigen tot vervangingsinvesteringen.

Met deze nieuwe maatregel zal nu een versnelde afbouw gedaan worden van het belastbaar ki op materieel en outillage en dit ten belope van het ki van de nieuwe investeringen die zullen worden gerealiseerd tijdens de jaren 2014, 2015 en 2016. De investeringen in nieuw materieel en outillage, die al volledig vrijgesteld waren sinds het pact van 2008, worden met deze maatregel bijkomend in mindering gebracht van het nog belastbare ki.

Door de vermindering van de belastbare basis zal de jaarlijks te betalen onroerende voorheffing op materieel en outillage dalen. Dit betekent volgens de minister een belangrijke fiscale incentive voor nieuwe bedrijfsinvesteringen. Een nieuwe investering vermindert immers de bestaande belastingen. De budgettaire impact bedraagt 15 miljoen euro per jaar.

In het daaropvolgende debat wees de enige aanwezige oppositiepartij, Open Vld, erop dat deze maatregel inderdaad een incentive vormt voor nieuwe investeringen. De belasting is volgens hen contraproductief en ontmoedigt investeringen. Een afbouw ervan is dan ook een goede zaak. Volgens Open Vld kon de Vlaamse Regering echter nog verder gaan. Dit wordt geïllustreerd door het feit dat de budgettaire impact van deze maatregel jaarlijks lager is dan de opleidingssteun die aan één bedrijf, met name Ford Genk, is toegekend de afgelopen jaren. Open Vld pleitte dan ook voor een volledige afschaffing van de onroerende voorheffing op materiaal en outillage, een maatregel die een aanzienlijk grotere kostenverlaging voor bedrijven zou betekenen. Bovendien vindt Open Vld dat de maatregel te weinig rechtszekerheid biedt aangezien grote investeringsdossiers een langere planningsfase omvatten dan de periode van drie jaar waarvoor de afbouw geldt. Open Vld meent ook dat deze maatregel, die al ettelijke keren verschoven werd op de agenda van de ministerraad, er al eerder had kunnen zijn.

Ten slotte wees Open Vld erop dat de bezorgdheden over het feit dat investeringen in machines nefast zouden zijn voor werkgelegenheid – een zorg die in eerdere commissie-besprekingen werd geuit – ongegrond zijn.

De meerderheidspartijen N-VA en CD&V drukten hun appreciatie uit voor het voorstel. Daarbij wees de N-VA op het feit dat het budgettaire effect ervan in overweging moet worden genomen. Volgens hen heeft de Vlaamse Regering geprobeerd met een zo beperkt mogelijk budgettaire impact een zo groot mogelijk effect op de economische groei te creëren. Het zijn dus geen knikkers, mijnheer Diependaele, het zijn euro’s. 

De voorliggende regeling is volgens de N-VA dan ook een goed voorbeeld van een beperkte maatregel met een multiplicatoreffect op de economische groei. Ook wees de N-VA op de administratieve vereenvoudiging die het ontwerp met zich meebrengt.

CD&V vroeg bijkomende informatie over de aanrekening van de bijkomende kost op het begrotingsartikel dat de gemeenten compenseert, en de onderbenutting die op dat desbetreffende begrotingsartikel gerealiseerd werd.

Minister Muyters repliceerde in zijn slotwoord dat de voorliggende maatregel de bedrijven op drie jaar 90 miljoen euro minder zal kosten aan onroerende voorheffing. De vermindering met 45 miljoen euro loopt na 2016 voort. Hij wees er eveneens op dat het volledig afschaffen van de belasting, zoals voorgesteld door Open Vld, nadelen zou hebben. Een van de nadelen is dat de stimulans voor nieuwe investeringen wegvalt.

Wat onderbenutting betreft, wees de minister op het feit dat machines in realiteit veel langer meegaan dan initieel verwacht werd. Er was bijgevolg een grote onderbenutting op het begrotingsartikel dat de compensatie aan lokale besturen regelt.

Het ontwerp werd na de beraadslaging aangenomen met zeven stemmen voor van de N-VA, sp.a en CD&V en één onthouding van Open Vld. (Applaus)

Mijnheer Tommelein, bedankt voor dit heldere verslag.

Vraagt nog iemand het woord? De heer Tommelein heeft het opnieuw woord.

Ik heb geprobeerd een zo waarheidsgetrouw mogelijk verslag te brengen met de nodige nuances.

Ik wil nu even de onthouding van mijn fractie verklaren. Wij hadden liever een volledige afschaffing gezien van de belasting op materieel en outillage die werd berekend op ongeveer 200 miljoen euro. Wij hebben toegestemd hier een mondeling verslag te geven omdat wij vinden dat de door de meerderheid voorgestelde vermindering zo snel mogelijk moet kunnen ingaan. Wij zijn niet tegen het voorstel, wij hadden gewoon nog verder willen gaan, vandaar onze onthouding.

Minister Muyters heeft het woord.

Ik begrijp dat meer nog altijd beter is. Het voordeel van de niet-volledige afschaffing is echter dat de stimulans om te investeren blijft. Anders hadden we die niet gehad.

Minister, u hebt daar ook een punt.

Vraagt nog iemand het woord? (Neen)

De algemene bespreking is gesloten.