Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we leven in een hoogtechnologische maatschappij. We hebben onze smartphones en in onze huizen en auto’s is de elektronica alomtegenwoordig, maar we stellen ook vast dat de gemiddelde Vlaming technisch zwaar ongeletterd is.
De Vlaamse Regering heeft ongeveer twee jaar geleden het STEM-actieplan (Science, Technology, Engineering and Mathematics) goedgekeurd om ervoor te zorgen dat meer jongeren op een positieve manier zouden kiezen voor een wetenschappelijke, een technische of een technologische richting. Dat was heel positief, iedereen was het erover eens dat het een goed initiatief was.
Iedereen is het er ook over eens dat we eigenlijk moeten beginnen in het basisonderwijs. En daarom was ik heel tevreden toen het twee jaar geleden een van de initiatieven was om te komen tot techniekcoaches: eerstelijnshulp voor juffen en meesters in het lager onderwijs. Zij moeten een aantal eindtermen rond techniek bereiken, en dat is niet gemakkelijk. Het komt er een beetje bij, het zit niet altijd van nature in het interessegebied van de juffen. Er zou dus een soort eerstelijnsondersteuning komen waar ze een beroep op kunnen doen. Het gaat om mensen met technische expertise die een opleiding genoten hebben en die samen met de leerkrachten willen uitzoeken wat ze met hun klas kunnen doen, welke materialen goed werken en welke niet. We stonden hier heel positief tegenover.
De voorbije twee jaar, minister, heb ik u heel vaak gevraagd naar de stand van zaken van dit initiatief. Het heeft een heel traject gekend en we hebben uiteindelijk in september een ‘timetable’ gekregen, een tijdsplanning waarin stond dat er in oktober 2013 een oproep zou komen voor vrijwilligers met technische expertise, uit het onderwijs of uit het bedrijfsleven, die de leerkrachten van de lagere scholen willen bijstaan. We zijn nu eind december en er is nog niets gebeurd. Het was de ambitie dat tegen februari/maart van volgend jaar coaches de meesters en juffen zouden kunnen bijstaan. We zijn nu twee maanden later en er is nog geen oproep geweest voor mensen die dat willen doen.
Wat is de stand van zaken in dit dossier? Zullen we ons doel nog bereiken? Zullen er nog voor het einde van de legislatuur techniekcoaches zijn voor de juffen en meesters in het lager onderwijs?
Minister Smet heeft het woord.
Ja, dat zal zo zijn. Het advies van het platform over de coaches is er in september gekomen. Het is in de interdepartementale stuurgroep aan bod gekomen, en die heeft het aanvaard en gevalideerd. Het concept van aanpak zal weldra op de Vlaamse Regering komen om het ook daar te valideren. Men heeft voorgesteld om in eerste instantie te voorzien in een beperkt aantal techniekcoaches om het model uit te testen. Dat zal wel degelijk gebeuren vanaf maart om dan vanaf het schooljaar 2014-2015, dus vanaf september volgend jaar, voluit te gaan en dat op basis van de ervaringen van de testfase.
De vraag voor het bezorgen van namen van kandidaten is formeel aan de leden van de stuurgroep en het platform gesteld. Het klassement zal vanaf het voorjaar een intermediaire rol opnemen tussen het aanbod van de coaches en de vraag van de scholen. In maart zullen die techniekcoaches effectief starten in het project om dan in september voluit te worden geïmplementeerd. Dat is de aanpak die is voorgesteld, en die wij hebben gevolgd.
Minister, ik ben heel blij dat er initiatieven komen en dat er stappen zijn gezet. Bij de opzet van het concept hebben wij sterk benadrukt dat als men duurzame veranderingen wil bereiken in het onderwijs – u weet als geen ander dat dit geen gemakkelijk veld is – bijvoorbeeld bij de leerkrachten, het cruciaal is dat de mensen die daar komen aanwaaien met een expertise voor techniek, voldoende binnen dat onderwijsveld zitten. Wij hebben er dan ook vanaf het begin op aangedrongen dat de pedagogische begeleidingsdiensten de taak zouden hebben om de leerkrachten te begeleiden op pedagogisch vlak. Techniek is daar een onderdeel van. Zij moeten niet alleen de vorming maar ook de toeleiding in handen nemen. Zij moeten het contact leggen tussen de scholen en de betrokken coaches.
Ik hoor in uw antwoord niets meer over die pedagogische begeleiding of over een andere pedagogische actor. Wat moet ik me daarbij voorstellen? De grote vrees is dat we opnieuw projecten zullen krijgen zoals in 2008, die ook waren gefinancierd door de Vlaamse overheid. Het ging over tijdelijke projecten onder de naam TOS21 (Techniek op School) waarbij experten uit bepaalde instellingen gedurende een jaar een school begeleidden. Dat heeft echter geen duurzaam effect gekend en is na een jaar stilgevallen toen er geen subsidies meer kwamen. Ik wil gewoon vermijden dat dit weer een klein project wordt dat geen impact heeft.
Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw Poleyn, ik was een beetje verrast door uw vraag. Ik wist niet goed wat de actualiteitswaarde daarvan was.
De techniekcoaches gaan al lang mee. Wetenschap en techniek zijn een belangrijk aspect in het onderwijs dat we willen ondersteunen. Het komt ook aan bod in het masterplan. Daarin wordt verwezen naar die aparte leerlijn, mevrouw Poleyn, die ook in het STEM-actieplan vermeld staat en waar we naar vroegen vanuit het basisonderwijs naar het hoger onderwijs. Dat is een heel goed idee.
In het masterplan wordt verwezen naar aparte vakleerkrachten vanaf het basisonderwijs waar we echt gemotiveerde en gepassioneerde leerkrachten willen inzetten om dat aparte leergebied te onderwijzen. Leerkrachten basisonderwijs zijn op de duur supermensen. Zij moeten alles supergoed kunnen. Minister, die techniekcoaches zijn er op basis van vrijwilligheid, maar voor zover ik heb begrepen, komen zij absoluut niet in de plaats van de vakleerkracht.
Mevrouw Poleyn, ik ben blij dat u erkent dat onderwijs een heel moeilijk domein is. Er is ook veel verdeeldheid in de onderwijswereld. Desondanks hebben we toch al heel wat kunnen doen.
Uiteraard zullen de pedagogische begeleidingsdiensten daarbij worden betrokken. Zij hangen af van de koepels en van het Gemeenschapsonderwijs. Daar heb ik geen instructies aan te geven, helaas misschien. We hebben het gisteren nog gehad over een contradictie. Er is een spanning, en de vraag is hoe de overheid al dan niet sturend moet optreden. Dat laat ik echter in het midden, ik zal die vraag niet beantwoorden.
Dit is geen klein project. Er is wel iets veranderd in de manier waarop we het STEM-actieplan aanpakken. Een platform en ook het bedrijfsleven zijn daarbij betrokken. Er is een hele structuur uitgewerkt. Het zal dus veel minder vrijblijvend zijn. Men moet misschien wat minder vrees hebben en ook positief naar de toekomst durven te kijken. Dat betekent niet dat men geen rekening moet houden met de risico’s.
Het zal dus geen klein project zijn. Het begint met een testfase, wat normaal is. Daarna kan men in september 2014 voluit gaan.
Mevrouw Vermeiren, u hebt gelijk dat dit slechts een element is. We hebben in het masterplan van het secundair onderwijs heel wat andere beslissingen genomen. In de uitvoering daarvan en in het kader van OD XXIV hebben we de mogelijkheid gecreëerd van bijzondere leermeesters voor wetenschap en techniek. Daar wordt over onderhandeld met de sociale partners. De Vlaamse Regering zal daar op heel korte termijn een beslissing over nemen. Vervolgens kunt u zich daarover uitspreken in maart of april, als een van de laatste decreten waar tijdens deze legislatuur over gestemd zal kunnen worden.
Voorzitter, ik heb twee bedenkingen.
Mevrouw Vermeiren, ik denk dat de actualiteit hier niet alleen maar moet zijn wat er gisteren in de krant stond. Als we kunnen onthouden dat er twee jaar geleden een belangrijk actieplan van de regering is opgestart, moeten we als parlementslid toch in de gaten houden wat er intussen is gebeurd, zeker als we weten dat we bijna aan het einde van de legislatuur zijn.
Minister Smet, daarom ben ik zeer blij dat u erkent dat het belangrijk is dat er concrete realisaties komen. Ik wil u ertoe aansporen daar werk van te maken. U zegt al twee jaar dat er iets komt, maar ik heb nog altijd weinig gezien op het veld. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Zoals u zegt, is het natuurlijk geen klein project. Ik ben daar heel blij mee. Ik hoop dat het de continuïteit zal kunnen doorstaan en dus ook de volgende legislatuur verder zal lopen. Ik hoop ten slotte ook dat er middelen zullen worden uitgetrokken, want dat is natuurlijk de achilleshiel van het hele project.
De actuele vraag is afgehandeld.