Verslag plenaire vergadering
Voorstel van decreet houdende wijziging van het Wetboek der Successierechten, wat de wettelijke terugkeer betreft
Voorstel van decreet houdende wijziging van het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten, wat de gelijkstelling van verkrijgingen tussen stiefkinderen en stiefouders en tussen zorgkinderen en zorgouders betreft
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het voorstel van decreet van mevrouw Katrien Schryvers, de heren Ludo Sannen en Matthias Diependaele, mevrouw Griet Smaers en de heren Bart Van Malderen, Piet De Bruyn en Koen Van den Heuvel houdende wijziging van het Wetboek der Successierechten en het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten, wat het tarief inzake successie- en schenkingsrechten voor goede doelen betreft, het voorstel van decreet van mevrouw Griet Smaers, de heren Ludo Sannen en Matthias Diependaele, mevrouw Katrien Schryvers en de heren Bart Van Malderen, Piet De Bruyn en Koen Van den Heuvel houdende wijziging van het Wetboek der Successierechten, wat de wettelijke terugkeer betreft en het voorstel van decreet van mevrouw Katrien Schryvers, de heren Ludo Sannen en Matthias Diependaele, mevrouw Griet Smaers en de heren Bart Van Malderen, Piet De Bruyn en Koen Van den Heuvel houdende wijziging van het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten, wat de gelijkstelling van verkrijgingen tussen stiefkinderen en stiefouders en tussen zorgkinderen en zorgouders betreft.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik zal een algemene toelichting geven bij de drie voorstellen. Ik zal het eerste en het derde voorstel meer concreet toelichten, en mevrouw Smaers zal hetzelfde doen met betrekking tot het tweede voorstel, over de wettelijke terugkeer.
We weten het allemaal: onze maatschappij evolueert snel. Dat heeft vanzelfsprekend gevolgen. Kijken we maar naar de samenstelling van onze gezinnen: ook op dat vlak zien we een sterke evolutie. Terwijl traditioneel een kerngezin de basiseenheid was van onze leefgemeenschappen, ontstaan thans nieuw samengestelde gezinnen in diverse vormen, met ook nieuwe affectieve banden. Dit gegeven stelt het geheel van ons familierecht, waarvan de oorsprong nog grotendeels in de napoleontische periode ligt, voor heel grote uitdagingen. Het gaat dan niet alleen over ons familierecht, dat dan het voorwerp van bespreking is in de federale Kamer, maar ook over ermee verwante rechtstakken, zoals de schenkings- en successierechten. Zowel vanuit het middenveld als vanuit de doctrine en beroepsorganisaties die zich op professioneel niveau bezighouden met onder meer erfenissen en schenkingen, klinkt de roep naar een hervorming van de regelgeving ter zake alsmaar luider. Erfenissen en schenkingen zijn immers vaak een bron van conflicten, en dat is toch ook wel heel vaak te wijten aan een verouderde regelgeving, die tot op vandaag amper mee is geëvolueerd met onze snel veranderende samenleving. We zien dat er federaal dan ook initiatieven worden uitgewerkt om het erfrecht op zich te moderniseren. Wij hier, op Vlaams niveau, moeten dat ook dringend doen op het vlak van de schenkings- en successierechten, die daar onlosmakelijk mee verbonden zijn.
Dat er thans heel wat knelpunten, onduidelijkheden en onbillijkheden bestaan in de regelgeving, is ook duidelijk gebleken uit het rapport van de studiecommissie Gewestbelastingen, die ter zake een onderzoek deed naar aanleiding van het voorstel van resolutie dat we hier in 2010 goedkeurden.
De herziening van heel wat van deze knelpunten heeft grote budgettaire implicaties. Ze vraagt soms ook eerst een aanpassing van de regelgeving qua erfrecht. CD&V wil geen onhaalbare budgettaire voorstellen lanceren. De voorliggende voorstellen van decreet hebben echter een minimale impact op het budget en zijn voor ons al een eerste stap naar de actualisering en harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot de schenkings- en successierechten. Dit is een eerste stap, maar we willen verdere stappen zetten. We zullen blijven ijveren voor een meer doorgedreven hervorming. We kijken daarvoor uit naar 2015, wanneer in het kader van de zesde staatshervorming alle bevoegdheden qua schenkings- en successierechten in Vlaamse handen zullen komen. Pas dan kan Vlaanderen een volledig coherent beleid ter zake voeren. Bovendien zal de budgettaire impact van een aantal hervormingsvoorstellen dan mee het voorwerp moeten zijn van een regeerakkoord.
De voorliggende voorstellen zijn trouw aan de principes die CD&V in de hervormingsplannen wil doortrekken. Zo kan het niet de bedoeling zijn om de regelgeving nog complexer te maken, wel integendeel. We streven naar eenvoud, duidelijkheid en transparantie, zodat mensen wanneer ze erven of schenken, zo weinig mogelijk voor onverwachte en vooral onaangename verrassingen komen te staan.
Het voorstel van decreet houdende wijziging van de successierechten en wat het tarief inzake successie- en schenkingsrechten voor goede doelen betreft, is daar een mooie illustratie van. Tot op heden is er een onderscheid tussen de successierechten op privaatrechtelijke en publiekrechtelijke goede doelen. In het eerste geval betaalt de begunstigde 8,8 procent successierechten, in het tweede geval 6,6 procent. In geval van een schenking gaat het om een belasting van 7 procent voor privaatrechtelijke goede doelen en 5,5 procent voor publiekrechtelijke goede doelen.
Dit verschil is onlogisch. De commissie Financiën ging dan ook akkoord met ons voorstel om een uniform tarief in te voeren van 8,5 procent successierechten en van 5,5 procent in schenkingsrechten. Er wordt heel bewust voor gekozen om het tarief inzake schenkingsrechten lager te stellen dan dit in successierechten. Het moet immers steeds de bedoeling zijn om schenkingen te bevoordelen ten opzichte van successies. Zo komen middelen en goederen sneller terug in de economie.
Een andere belangrijke pijler die geldt voor CD&V in de hervorming van de schenkings- en successierechten is het beklemtonen van de familiale solidariteit. Mensen ervaren het vaak als onbegrijpelijk dat hun vermogen bij overgang naar hun kinderen sterk wordt belast. De successierechten in rechte lijn moeten dan ook zo laag mogelijk worden gehouden. Bovendien blijven juridisch vastgestelde banden van verwantschap van groot belang bij de bepaling van de categorie van successierechten.
Voor CD&V is het belangrijk dat het gezin juridisch goed beschermd wordt. Uit vastgestelde banden van verwantschap vloeien wederzijdse rechten en plichten voort. Vanuit deze optiek hebben we er dan ook voor geopteerd om stief- en zorgkinderen voor wat betreft het tarief in schenkingsrechten gelijk te schakelen met natuurlijke kinderen. Dat is voorwerp van het andere voorstel van decreet. Nu worden stief- en zorgkinderen als ze begunstigde zijn van een schenking van hun stief- of zorgouders, belast aan het duurste tarief, namelijk voor derden. Nochtans kunnen zij, net als natuurlijke kinderen, een emotioneel-affectieve band ontwikkelen met hun stief- of zorgouders. Het gegeven van de schenking bevestigt dit ook.
Voorliggend voorstel wil stief- en zorgkinderen in geval van schenking belasten aan het meest voordelige tarief, net als natuurlijke kinderen. Deze gelijkschakeling was er al sedert een aantal jaren wat betreft successierechten, het is dus niet meer dan logisch dat we deze gelijke behandeling doortrekken naar de schenkingsrechten. Op die manier wil het voorstel van decreet de familiale gelijkheid en rechtvaardigheid bewerkstelligen. Bovendien zal de budgettaire impact van deze wijziging klein zijn, aangezien de betreffende schenkingen vandaag de dag eenvoudig niet plaatsvinden vanwege de hoge rechten voor derden.
De drie voorliggende voorstellen van decreet bieden eenvoudige oplossingen voor actuele knelpunten. Zoals gezegd zijn er nog meer onduidelijkheden en onbillijkheden in de regelgeving, zoals het principe van de plaatsvervulling en de tarieven voor derden, om er maar enkele te noemen. Doorgedreven wijzigingen hebben echter veel grotere consequenties en moeten dus in een ruimer kader gebeuren. Uiteraard is coherentie met een grotere federale hervorming van het erfrecht hierbij het ideale scenario. Daarvoor kijken we naar de toekomst.
Mevrouw Smaers heeft het woord.
Voorzitter, ik wil een korte toelichting geven bij het tweede voorstel van decreet van de meerderheid. Het beoogt vrijstelling van successierechten in het geval geschonken goederen aan een kind terugkeren naar een ascendent wanneer dat kind zonder eigen nakomelingen overlijdt, en dus vooroverlijdt.
We beogen dan de vrijstelling van de successierechten op de goederen die vroeger al door een ascendent aan een descendent zijn geschonken.
We zijn ook binnen het kader van de budgetneutraliteit moeten blijven. Dat was een van de opdrachten bij deze drie voorstellen van decreet in navolging van de studiecommissie ‘gewestbelastingen tot hervorming van schenkings- en successierechten’. We hebben vastgesteld dat situaties van terugkeer na een schenking en voor overlijden van de begiftigde, eigenlijk eerder zeldzame gevallen zijn. Ze komen niet zo vaak voor, met als gevolg dat ze eigenlijk geen zware budgettaire impact hebben wanneer we de vrijstelling van successierechten zullen invoeren. Het paste dan ook perfect binnen het plaatje van de budgetneutraliteit of van geen grote of zware budgettaire impact.
We hebben bij de behandeling in commissie van dit voorstel van decreet vanuit de oppositie de vraag gekregen om het voor te leggen aan de Raad van State. Dat is gebeurd en er is advies gekomen van de Raad van State. In dat advies werden op twee vlakken opmerkingen gemaakt, enerzijds wat betreft de verwijzing naar artikel 747 van het Burgerlijk Wetboek, dat de wettelijke terugkeer regelt. De Raad van State vindt het beter om niet expliciet te verwijzen naar dat artikel en om evenmin een vergelijkbare regeling in de Europese Economische Ruimte als voorwaarde mee op te nemen.
Een tweede opmerking had betrekking op de vormvereiste van de verplichte registratie van de schenking die voorafgaat aan die terugkeer. Voor de registratieverplichting hadden we in het voorstel van decreet ook opgenomen om registratie ofwel in België verplicht te maken, ofwel in een gelijkstellend land van de Europese Economische Ruimte en dus vergelijkbaar met de registratie in België.
Die twee opmerkingen van de Raad van State hebben ons ertoe gebracht om een amendement in te dienen op het aanvankelijke voorstel van decreet. In dat amendement, dat we vorige week hebben ingediend in het parlement, zijn we tegemoetgekomen aan de opmerkingen van de Raad van State. We hebben een expliciete opgaaf genomen in het nieuwe artikel ‘successierechten’ van de voorwaarden die ook zijn vermeld in het artikel 747 van het Burgerlijk Wetboek. Er is geen sprake meer van de verplichte registratie van de voorafgaande schenking.
We hebben het amendement vorige week ingediend, met als gevolg dat we het voor de eerste keer kunnen voorleggen en toelichten hier in de plenaire vergadering. Ik vermoed dat het, aangezien het een tegemoetkoming is aan de opmerkingen van de Raad van State, geen probleem kan vormen voor de oppositie.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het doet altijd plezier als er in dit halfrond decreetgevend werk voorligt dat het resultaat is van een initiatief van dit parlement. Voor deze voorstellen van decreet is het niet anders. De collega heeft verwezen naar wat aan de bron ligt van dit werk, namelijk de resolutie betreffende de oprichting van een studiecommissie ‘gewestbelastingen in verband met successie, schenkingen en onroerende goederen’. Het resultaat van deze studiecommissie was ruimer dan de drie voorstellen die vandaag ter goedkeuring worden voorgelegd, maar binnen het raam van een budgetneutrale benadering hebben we gemeend een verantwoorde keuze te kunnen maken met de drie onderwerpen die hier op dit ogenblik worden besproken en die ter stemming voorliggen.
De collega heeft er ook naar verwezen dat, wat het decreet over de goede doelen betreft, de gelijkstelling tussen de private en publieke sector eigenlijk een logische keuze is. Dat daarbij ook de keuze werd gemaakt om ter stimulatie van de economie, successie en schenking niet volledig fiscaal gelijk te behandelen, lijkt ons ook te verdedigen en terecht.
Wat betreft de wettelijke terugkeer, komt dit voorstel misschien wel het meest van de drie tegemoet aan een algemeen gevoel van rechtvaardigheid. Het voelt niet goed als kinderen voor hun ouders overlijden en als daar dan ook nog eens fiscaal nadelige gevolgen aan gelinkt zijn. Er bestond weliswaar al de juridische mogelijkheid tot het inlassen van een operationeel beding van terugkeer, maar laat ons stellen dat de regeling zoals we die vandaag voorleggen, niet alleen eenvoudiger is, maar ook transparanter, en ook beter het doel zal dienen.
Wat het laatste voorstel van decreet betreft over de gelijkstelling tussen stiefkinderen, stiefouders, zorgkinderen en zorgouders, komen we tegemoet aan een nieuwe maatschappelijke realiteit waarin dergelijke gezinsvormen steeds vaker voorkomen, wat geenszins wil zeggen dat die gezinsverbanden minder hecht of minder emotioneel zouden zijn. Ook daar was het even zoeken naar de juiste operationalisering. Daar is behoedzaam en bedachtzaam mee omgegaan zodat de regeling die vandaag wordt voorgesteld, op ieders goedkeuring zal kunnen rekenen.
We beseffen dat het werk niet af is. De commissie heeft verschillende ideeën gelanceerd en pijnpunten blootgelegd. Het is de ambitie van onze fractie om daar in de volgende legislatuur werk van te maken. Ook voor andere collega’s is dat de doelstelling. Ik ga ervan uit dat we dat in goede verstandhouding zullen kunnen doen, zoals we dat ook met deze drie voorstellen van decreet hebben kunnen doen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Vorige sprekers hebben al gewezen op de nogal langdurige ontstaansgeschiedenis van deze drie voorstellen van decreet, maar evengoed kun je dat beschouwen als het bewijs dat er zeer gedegen is aan gewerkt in een kader dat deels is opgelegd. Het moest passen in een budgetneutrale aanpak en dat maakt dat geen van de drie voorstellen hier een grote revolutie inluidt op het gebied van successierechten. Ik ben ervan overtuigd dat we vandaag doen wat we kunnen en dat de opgedane ervaringen batig kunnen zijn bij andere, diepgaandere discussies over successierechten.
Mevrouw Schryvers heeft gewezen op een steeds complexer wordende maatschappij die bestaande regels in vraag stelt en bestaande systemen onder druk zet. Mensen houden in heel die complexiteit toch nog bepaalde principes aan die, wanneer die niet worden gerespecteerd, een gevoel van onrechtvaardigheid meebrengen. In elk van de drie voorstellen van decreet gaan we daarop in. Het zijn geen gigantische wijzigingen, de impact op de begroting is beperkt, maar het komt tegemoet aan een rechtvaardigheidsgevoel dat het gros van de Vlamingen deelt.
De heer Strackx heeft het woord.
Toen kort na het begin van deze legislatuur de studiecommissie Gewestbelastingen werd opgericht, waren de verwachtingen bij zowat iedereen in dit halfrond hooggespannen. Eindelijk zou er komaf worden gemaakt met de vele onrechtvaardigheden en discriminaties in de Vlaamse gewestbelastingen. De eerste hoorzitting in de commissie stemde ons alvast hoopvol.
De maanden en de jaren gingen voorbij, en stilaan zakte onze hoop als een pudding in elkaar. Uiteindelijk werden de conclusies van de studiecommissie Gewestbelastingen op 21 mei 2013 in de commissie Algemeen Beleid voorgesteld. Na het afsluitende hoofdstuk ‘knelpunten’ was het toen al duidelijk dat er niet veel in huis zou komen van alle goede voornemens.
Het resultaat van al het werk van de studiecommissie Gewestbelastingen ligt hier vandaag voor u. Dit is het dus. Dit is alles. Of toch niet, want er zijn nog enkele voorstellen van decreet van mezelf, die wachten op behandeling in de commissie, die ook een aantal onrechtvaardigheden rechtzetten, maar die al lang voor het eindrapport van de studiecommissie werden ingediend.
Laat ik beginnen met de bespreking van de drie voorstellen van decreet. De meesten onder u zullen ermee akkoord gaan dat het een mager beestje is. Iets is natuurlijk altijd beter dan niets. Wie zei er ook weer dat politiek de kunst van het haalbare is? Welnu, dit bleek het hoogst haalbare.
Het eerste voorstel van decreet is reeds toegelicht. Het betreft de gelijkschakeling van de tarieven inzake de successierechten en de schenkingsrechten tussen de publieke en de private sector. Volgens mij heeft de Vlaamse bevolking van deze discriminatie niet echt wakker gelegen, maar we hebben geen enkel bezwaar tegen een eenvormig tarief. Meestal betreft het slechts een aanpassing met een paar percentpunten. Dit geldt niet voor de Vlaamse overheid, die voortaan ook 8,5 procent successierechten zal betalen. Dat zal ze leren, de inhalige sloebers.
Het tweede voorstel is heel goed of zal tenminste heel goed worden. Eerst moet nog over het amendement worden gestemd. Erven van de eigen kinderen is iets wat geen mens ter wereld wil meemaken. Gelukkig gebeurt het ook niet zo heel dikwijls. Het is des te pijnlijker indien ooit een schenking aan dat kind is gedaan. In dat geval betalen de ouders immers successierechten op hun eigen geld. Dit voorstel van decreet lost het probleem op. Ik vind dat bijzonder goed gevonden.
Spijtig genoeg stond in het oorspronkelijk voorstel van decreet echter de voorwaarde ingeschreven dat het om een geregistreerde schenking moet gaan. Deze voorwaarde maakte het hele voorstel van decreet in mijn ogen zo goed als waardeloos. Niemand zou immers bereid zijn 3 procent registratierechten te betalen om het zeer kleine risico te dekken ooit 3 procent successierechten te moeten betalen. Op een bepaald ogenblik kreeg ik echt de indruk dat deze bepaling in het voorstel van decreet werd opgenomen om nog wat meer in de zakken van de mensen te zitten. Ik zou het doodjammer hebben gevonden dat de registratievoorwaarde in het voorstel van decreet was blijven staan. Ik had dan ook een amendement voorbereid om het eruit te halen. Ik ben zeer blij dat de Raad van State me is bijgetreden. Dit heeft geresulteerd in het amendement dat we straks enthousiast zullen goedkeuren. Het blijft me enkel een raadsel waarom de commissieleden mij niet en de Raad van State wel hebben geloofd. (Gelach en applaus bij het Vlaams Belang)
Het derde voorstel van decreet voert een gelijkschakeling in van de schenkingsrechten met betrekking tot alle kinderen die in een gezin kunnen voorkomen. Op zich is dat een goede zaak. We moeten er echter op letten dat we in onze ijver om discriminaties weg te werken, geen nieuwe discriminaties in het leven roepen. Om tegen het tarief van 3 procent aan het kind van een nieuwe partner te kunnen schenken, volstaat het gedurende een jaar feitelijk met die partner samen te wonen. Het kind zelf hoeft nooit in dat gezin te hebben gewoond. Om aan een zorgkind te schenken, moet dat kind voor zijn 21e verjaardag gedurende drie opeenvolgende jaren bij de schenker hebben gewoond. Dat is een veel strengere voorwaarde.
Ik heb in de commissie gevraagd waarop die termijn is gebaseerd. Er is me toen geantwoord dat ik toch zou moeten weten dat die termijn ook met betrekking tot de successierechten wordt gehanteerd. Mag iets dat ooit door iemand in een of ander wetboek is neergeschreven dan nooit meer in vraag worden gesteld? Moeten we alles wat in het Wetboek der Successierechten staat, dan klakkeloos in het Wetboek der Registratierechten overnemen? Indien ze niet goed zijn, zouden we even goed de bepalingen inzake de successierechten kunnen wijzigen.
Ik heb er in de commissie ook op gewezen dat nog een andere categorie van kinderen stiefmoederlijk wordt behandeld. Die uitdrukking is hier eigenlijk niet langer op zijn plaats. Het gaat veeleer om een schoonmoederlijke behandeling. Ik heb het hier immers over de schoonkinderen.
Ik heb dan de vraag gekregen waarom iemand in godsnaam iets aan zijn schoonkinderen zou willen schenken. Ik kan wel een aantal redenen bedenken waarom de boze schoonmoeder misschien iets aan haar schoondochter zou willen schenken. Misschien is het haar mantelzorgster. Misschien doet ze boodschappen voor haar, doet ze de was of komt ze poetsen of koken.
Of is het zo ondenkbaar dat de schoonouders gewoon een schenking zouden doen aan de weduwe van hun overleden zoon? Mensen die het ongeluk hebben dat een van hun kinderen overlijdt, blijven dikwijls een hechte band onderhouden met hun schoonzoon of schoondochter en omgekeerd, zeker als het om hun enig kind gaat. Onlogisch is dat niet. Ze delen immers hetzelfde verlies en hetzelfde verdriet. Vaak neemt het schoonkind zelfs min of meer de plaats in van hun overleden zoon of dochter. Het lijkt me dan ook niet meer dan normaal dat schenkingen tussen deze categorie van schoonouders en schoonkinderen ook aan het verlaagde tarief van 3 procent zouden kunnen gebeuren. Ik heb daarvoor een amendementje ingediend. Uiteindelijk gaat het hier gelukkig maar over een zeer beperkte groep. Ik neem aan dat u dat deze mensen wel zult gunnen. Het is trouwens door de beperktheid een budgetneutraal amendement.
Ik voel ook wel wat voor het amendement van mevrouw De Waele dat zij straks zal toelichten. Ik begrijp haar wanneer zij zegt dat een alleenstaande zonder kinderen zelf zou moeten kunnen kiezen aan wie hij of zij schenkt en aan hetzelfde tarief als mensen die aan hun kinderen schenken. Mevrouw De Waele, eigenlijk zouden we het nog veel breder moeten opentrekken. Eigenlijk zou iedereen moeten kunnen schenken aan wie hij of zij wil, aan hetzelfde tarief. Waarom moet een overheid een verschil maken in belastingtarief naargelang de verwantschap van mensen aan wie men iets schenkt? Dat is niet meer van deze tijd. Ik treed u daar volledig in bij, mevrouw De Waele.
Trouwens, in de successierechten is de discriminatie nog veel groter. Wanneer een weduwe de helft van haar vermogen nalaat aan de weduwe van haar vooroverleden zoon met wie ze al 40 jaar een hechte band heeft, en de andere helft aan de dochter van de man met wie ze het jaar voor ze overleed, samenwoonde en die ze van haar haar noch pluimen kent, dan betaalt de dochter van haar nieuwe partner 3 of 9 procent successierechten terwijl de schoondochter al snel aan 65 procent zit. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel voor we alle manifeste onrechtvaardigheden in de gewestbelastingen echt zullen hebben weggewerkt. Ik blijf het jammer vinden dat de studiecommissie wat dat betreft toch een gemiste kans is geweest. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mijnheer Strackx, ik dank u dat u al een deel van mijn betoog hebt proberen te verdedigen. Ik zal mijn eigen amendement nog wat uitvoeriger toelichten.
De verdienste van de indieners van de drie voorstellen van decreet bestaat erin dat zij willen tegemoetkomen aan een aantal maatschappelijke ontwikkelingen. LDD vindt dat een ruimere en een open discussie over de hervorming van het erfrecht nodig is.
Wij vinden dat de voorliggende voorstellen een stap in de goede richting zijn, maar toch werd volgens LDD een belangrijke groeiende categorie over het hoofd gezien, namelijk de categorie van de kinderloze alleenstaande. Dat is een categorie die altijd over het hoofd wordt gezien, vandaar ons voorstel van amendement.
Daarom vragen wij om in de voorgestelde tekst van het derde voorstel van decreet een vierde lid toe te voegen, dat stelt dat een zelfde gelijkstelling geldt voor een schenking tussen een kinderloze alleenstaande schenker en een door de schenker gekozen ontvanger.
Collega’s, de huidige maatschappelijke context, waarbij steeds meer alleenstaanden deel uitmaken van onze maatschappij, noopt ons ertoe om oog te hebben voor deze groep, zeker met betrekking tot schenkings- en successierechten. Het vermogen dat zij overlaten aan zogenaamde derden wordt vandaag zeer zwaar belast. De successierechten bedragen minimum 45 tot zelfs 65 procent, en de tarieven voor schenkingen voor roerende goederen bedragen 7 in plaats van 3 procent voor erfgenamen in rechte lijn, terwijl voor de tarieven voor onroerende goederen het heffingspercentage minimaal 30 procent is, en kan oplopen tot 80 procent.
Het idee achter deze regel stamt nog steeds uit de tijd van Napoleon, het is niet aangepast aan de huidige maatschappelijke context. De overgangen van vermogens moesten toen zoveel mogelijk binnen het gezin gehouden worden. Hoe verder in de graad men ging, hoe duurder het werd. Maar een kinderloze ongehuwde, een weduwe of weduwnaar, of een alleenstaande ouder wiens kind is overleden: dat zijn vandaag reële voorbeelden. Ook zij wensen één of meerdere erfgenamen aan te duiden zonder dat hun vermogen tot zelfs twee derden wordt opgesoupeerd door de staat. Ook zij wensen aan successieplanning te doen. Zij wensen hun erfgenamen maximaal te laten genieten van hun erfenis.
Een onderscheid op basis van de burgerlijke status van de erflater is niet meer billijk, niet meer wenselijk, laat staan dat het redelijk is. Er bestaan vandaag geen objectieve argumenten om heffingspercentages te differentiëren op basis van burgerlijke stand en op basis van de graad van verwantschap.
Mijn amendement laat kinderloze alleenstaanden toe om een erfenis aan derden tegen dezelfde schenkingsvoorwaarden te laten volbrengen als een schenking aan kinderen en aan stiefkinderen. Het voorstel van decreet is een ideale gelegenheid om de categorie van de kinderlozen niet over het hoofd te zien. Het was immers de bedoeling van de indieners om onrechtvaardigheden en discriminaties in de schenkings- en successieregelgeving ten aanzien van nieuwe gezinsvormen te bannen. Wij beschouwen ook de gezinsvorm van de alleenstaande als een nieuwe gezinsvorm. Wanneer er geen familieleden in rechte lijn zijn, of wanneer er geen partners zijn, of broers en zussen, mag een overgang naar neven en nichten, of naar één of meerdere aangeduide personen aan de laagste tarieven getaxeerd worden. Kinderloze alleenstaanden, weduwen of weduwnaars met overleden kinderen, zouden met andere woorden in de mogelijkheid moeten zijn om één of meerdere vertrouwenspersonen te laten erven aan een tarief dat gelijkgesteld wordt aan een tarief van schenkingen van kinderen, stiefkinderen en zorgkinderen.
Collega’s, wij hopen dus dat we met het aantonen van het hiaat in het voorstel van decreet ook kunnen rekenen op uw goedkeuring. Ons amendement komt tegemoet aan een reële noodzaak. Vele kinderloze alleenstaanden of mensen wier kind overleden is, zullen deze wijziging alvast appreciëren. Ik dank u voor uw aandacht. (Applaus van de heer Felix Strackx)
In de commissie hebben de heer Strackx en mevrouw Smaers dezelfde argumenten gebruikt. Zij hebben daar dezelfde argumenten laten gelden in het kader van de toelichting van de drie voorstellen van decreet. Wij hebben daar toen ook een antwoord op geboden. We hebben gezegd dat het een eerste stap is in een grotere hervorming van schenkings- en successierechten en dat we ook voor ogen hebben om daarin nog een aantal onrechtvaardigheden weg te werken. Helaas zijn deze voorstellen van decreet een kunst van het haalbare en moesten we rekening houden met de budgettaire voorwaarden van budgetneutraliteit en geen grote weerslag op dat budget. De heer Strackx heeft dat daarnet ook gezegd. De voorstellen die hier nog worden toegelicht, ook via de amendementen van mevrouw De Waele en de heer Strackx, hebben wel een redelijke budgettaire impact en konden dus niet op korte termijn wat die voorwaarde betreft worden bekeken.
Anderzijds hebben we ook een aantal inhoudelijke bemerkingen bij het amendement van de heer Strackx. Hij stelt voor om ook het goedkope tarief schenkingsrechten te hanteren voor schoonkinderen en dus aanverwanten die niet-rechtstreekse bloedverwanten zijn in familieverband. Wij vinden dat daar op dit moment andere maatregelen voor bestaan. Zo is er het instrument van de plaatsvervulling als er een overlijden is van het eigen kind. En als er geen overlijden is, kun je de schenking doen aan het eigen kind. Als die gehuwd is, kan de echtgenoot daar ook van genieten. Wij zien dus geen directe reden om dat nu aan te passen, temeer omdat dat een redelijke budgettaire impact zou hebben en dat niet aan de orde kon zijn bij deze voorstellen van decreet.
Over het voorstel van decreet van mevrouw De Waele hebben we in de commissie gezegd dat het een goede piste is en dat we daar inderdaad oor naar hebben. Aangezien het voorstel echter een grote budgettaire impact heeft, kon dat nu niet aan de orde zijn.
Voorzitter, ik wil even repliceren op de tussenkomst van mevrouw Smaers. We horen hier, maar ook in de commissie, heel veel spreken over de budgettaire impact. Nu, wij hebben daar nooit cijfers van gezien. Ik heb dat ook in de commissie laten weten. Ik vind het merkwaardig, mevrouw Smaers, dat u van mijn amendement zo snel en ‘out of the blue’ kunt zeggen dat het een grote budgettaire impact heeft. Ik zou daar graag eens objectieve cijfers naast zien. Dan zou ik u misschien geloven. Als u mij die cijfers niet kunt voorleggen, denk ik dat mijn amendement evenmin budgettaire impact heeft als het voorstel van decreet van de meerderheid. Het is immers zo dat wegens hogere tarieven bepaalde schenkingen naar stief- en zorgkinderen niet worden gedaan. Ik heb goed geluisterd naar uw argumentaties. U redeneert dat het geen budgettaire impact zal hebben. Ik zeg dat wegens de hoge tarieven bepaalde schenkingen van kinderloze alleenstaanden ook niet worden gedaan. Er zijn andere manieren om te schenken of – aangeduide – erfgenamen een bedeling te laten doen.
Mevrouw Smaers, op welke concrete cijfers baseert u zich om de budgettaire impact aan te tonen? Als u mij die cijfers niet kunt voorleggen, denk ik dat u eigenlijk met losse flodders schiet. Dan kan ik alleen maar oordelen dat u een keuze hebt gemaakt – een CD&V-keuze misschien? – alleen op basis van stief- en zorgkinderen. Een bepaalde categorie – die van de alleenstaanden – komt altijd in de verdrukking, wordt altijd vergeten. Daar wil ik weleens een lans voor breken.
Nogmaals, mevrouw De Waele, wij hebben dat in de commissie ook gezegd, aan deze voorstellen van decreet is een heel traject voorafgegaan.
Een studiecommissie van ambtenaren en experten uit het werkveld hebben hun kijk erop gegeven. De administratie heeft ook een berekening gemaakt van de voorstellen die voorlagen om tegemoet te komen aan een aantal onrechtvaardigheden. Uit de toelichting die het hoofd van het Departement Financiën en Begroting van de Vlaamse overheid heeft gegeven in die studiecommissie, is de impact gebleken en de cijfers zijn aan de commissieleden bezorgd. De studiecommissie heeft een stand van zaken gegeven. Daaruit is wel degelijk die impact gebleken.
Voorzitter, ik wil nog even iets zeggen met betrekking tot de amendementen van mevrouw De Waele en de heer Strackx. In ons voorstel rond gelijkschakeling van schenkingsrechten voor stief- en zorgkinderen doen we een voorstel over gelijkschakeling die er nu ook al is met betrekking tot de successierechten. Eigenlijk maken we het geheel veel meer coherent. We vinden dat de schenkingsrechten coherent moeten zijn met de successierechten en dat er een gelijkschakeling moet zijn.
Van jullie kant wordt daar plots een voorstel aan gekoppeld om schenkingsrechten ook veel goedkoper te maken voor enerzijds schenkingen van mensen die kinderloos zijn – het gaat niet alleen over alleenstaanden, het kunnen ook koppels zijn – aan een derde en anderzijds aan een schoondochter of schoonzoon wanneer het eigen kind vooroverleden is. Wellicht zullen jullie voorbeelden hebben – dat hebben we allemaal in het erf- en schenkingsrecht – waarbij dergelijke zaken aan jullie zijn gemeld en waarbij jullie zeggen dat het onrechtvaardig is en dat we er iets aan moeten doen. Alleen kun je dat niet zomaar op één-twee-drie met betrekking tot de schenkingsrechten doen zonder dat je dat samen bekijkt met de successierechten. Waarom zou je, nu dit beperkt voorstel van decreet voorligt voor gelijkschakeling van stief- en zorgkinderen, meteen de stap zetten naar schenkingsrechten, terwijl we niet eens de discussie met betrekking tot successierechten hebben kunnen voeren en terwijl jullie weten dat er momenteel in het federale parlement voorstellen ter tafel liggen met betrekking tot de reserve en dergelijke meer. Eigenlijk moet je dat in één geheel bekijken. Het is onze oproep om dat in de toekomst in één geheel te kunnen overschouwen in een grootschaligere hervorming.
Voorzitter, ik wil even reageren op wat de twee indieners hebben gezegd. De redenering van mevrouw Schryvers houdt enigszins steek, maar wat mevrouw Smaers heeft gezegd, raakt kant noch wal. Alle wijzigingen hebben een budgettaire impact, allemaal. Maar hoe groot die budgettaire impact is, dat kan niemand berekenen. Dat is ook naar voren gekomen. De studiecommissie heeft die berekeningen niet gemaakt, mevrouw Smaers. Ik weet niet waar u dat haalt. Bijna voor elk voorstel heeft de studiecommissie gezegd: wij hebben niet genoeg gegevens, we kunnen dat niet berekenen, de gegevens zitten momenteel bij de federale overheidsdiensten en die kunnen ons niet de cijfers bezorgen die we nodig hebben om de berekeningen te kunnen maken. Het is flauwekul wat mevrouw Smaers vertelt. Alles heeft een budgettaire impact, maar hoe groot die is, kan niemand berekenen, en zeker zij niet op twee minuten tijd.
We hebben het er in de commissie over gehad. Er is een ruim syntheseverslag van de studiecommissie beschikbaar. Dat is niet volledig toegelicht in de commissie zelf. Als u dat erop nakijkt, mijnheer Strackx, kunt u daarin de berekeningen zien.
Mevrouw Smaers, ik blijf een beetje op mijn honger zitten wat de budgettaire impact is van mijn amendement. Daar heb ik u nog niets over horen zeggen.
Mevrouw Schryvers, ik begrijp wel dat u een amendement van de oppositie, waarvan u hebt gezegd dat het goed is – en ik ben tevreden dat de meerderheid vindt dat mijn amendement een goed punt is –, om bepaalde politieke redenen niet kunt goedkeuren, maar ter verdediging wil ik benadrukken dat mijn amendement precies inpast in uw voorstel van decreet. Als u zegt dat mijn amendement niet op zijn plaats is vanwege het samenvoegen van successierechten en het bekijken in een groter geheel, dan geeft u een tegenargument voor uw eigen voorstel van decreet. U moet weten wat u wilt. Als u zegt dat uw voorstel van decreet op zijn plaats is, dan is mijn amendement ook op zijn plaats.
Mevrouw De Waele, ik denk dat u het niet begrijpt. Ons voorstel maakt het geheel van schenkings- en successierechten coherenter. Uw voorstel maakt juist opnieuw meer verschillen.
De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De budgettaire impact, die hier wordt aangehaald als argument, kan helemaal geen argument zijn in een dergelijke discussie. Ik vraag me trouwens af wat de budgettaire impact zou zijn van een schenking van een schoonmoeder. Waarschijnlijk heel beperkt. Het is zeker geen argument om niets te doen aan die hold-uptarieven, van 65 tot 80 procent. Daar moet dringend werk van worden gemaakt. De mensen worden ermee geconfronteerd, vandaag, morgen. Het is zeker geen uitleg die we aan die mensen kunnen geven, dat er binnen het bestaande budget geen ruimte was om aan hun miserie tegemoet te komen. De budgettaire impact is zo weinig belangrijk in verhouding tot de grootte van de problemen. Daar had men toch, als men had gewild, binnen de bestaande begroting een oplossing voor kunnen vinden.
Ik vind het wel zinvol om te zeggen dat we het niet onmiddellijk willen doen omdat we het willen laten passen in een grote hervorming van 2015, maar bepaalde zaken hadden nu toch gemakkelijk opgelost kunnen worden. Ik heb ook geluisterd naar de collega’s die een amendement hebben ingediend. Zij hebben veel reden tot spreken.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.