Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de onrechtmatige aanwending van de rioolbelasting
Verslag
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, hier staan wij weer om uw falend beleid aan te klagen. Minister, deze keer gaat het over de rioleringen. Wat blijkt? 260 miljoen euro is de voorbije jaren bedoeld voor afvalwaterzuivering en het is verdampt naar de gemeentekassen. Nochtans weet u zeer goed dat er een tekort is aan middelen als het gaat over afvalwaterzuivering. Minister, dat is heel straf, want dat betekent dat de burger via zijn drinkwaterfactuur een tweede maal betaalt voor rioleringen die er al zijn. Heel straf.
Minister, nog straffer is dat u dat eigenlijk al veel langer weet. U weet dit, maar u onderneemt niets. Ik heb u hierover geïnterpelleerd in mei van dit jaar. Toen zei u: ik wacht op een technisch rapport van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en dan zal ik handelen. Intussen zijn we bijna december. Het rapport dateert van juni en u hebt nog altijd niets ondernomen. Mijn vraag is heel eenvoudig: waarom onderneemt u niets?
De heer Martens heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over hetzelfde onderwerp. U weet dat wij in de commissie al verschillende keren hebben aangeklaagd dat het geld dat de burgers ophoesten voor de aanleg en het onderhoud van rioleringen, niet allemaal op zijn plaats komt.
U kent het fenomeen: gemeenten brengen het gebruiks- of eigendomsrecht van hun riolering in bij een riooloperator, krijgen dan aandelen of worden rechtstreeks uitbetaald in cash, krijgen een dividend als gemeentevennoot en dergelijke meer. Die financiële constructies leiden ertoe dat een aanzienlijk deel van het geld dat de burger ophoest voor nieuwe rioleringen en voor vervanging van bestaande rioleringen, eigenlijk het rioolstelsel niet bereikt maar naar de gemeentekas wordt versluisd.
Dat heeft uiteraard verschillende gevolgen. Dat heeft gevolgen op het vlak van slecht onderhoud van rioleringen, wat leidt tot wegverzakkingen, verkeersopstroppingen en noem maar op. Dat heeft ook gevolgen voor het milieu. Minister, u weet dat wij tegen 2027 nog 10.000 kilometer rioleringen moeten bij leggen om aan onze Europese verplichtingen van de kaderrichtlijn Water te beantwoorden. Dat heeft ook gevolgen voor de werkgelegenheid, want de wegenbouwers luiden de noodklok. Ze hebben vastgesteld dat er in 2013 een halvering optreedt van de aanbestedingen op het vlak van wegen en rioleringen. Van de 800 miljoen euro die in 2012 door lokale besturen nog werd uitgegeven aan wegenbouw en riolen, zou er in 2013 nog maar 400 miljoen euro overblijven. Zij praten over een verlies van 4500 jobs. Als dat in één fabriek zou gebeuren, zou heel het land op zijn kop staan. 4500 mensen dreigen hun werk te verliezen bij studiebureaus, bij aannemers en bij de toeleveranciers.
Dat is een gigantisch, dramatisch cijfer. We moeten er paal en perk aan stellen. Minister, wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat het geld dat de burger ophoest voor rioleringen, ook effectief wordt geïnvesteerd in het rioleringsnet, zodat we de investeringsvolumes op peil kunnen houden en we straks ook aan onze Europese milieuverplichtingen tegemoet kunnen komen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, u zegt zelf dat de discussie niet nieuw is. We hebben er in de commissie al vaak over van gedachten gewisseld. Zo actueel is dit thema niet. U hebt het zelf in de pers gebracht, mijnheer Sanctorum, om het vandaag nog eens te kunnen aanhalen.
Het rapport is meegedeeld aan de Vlaamse Regering in juni 2013. Hebben wij ondertussen niets gedaan? Het is in onze opdracht dat die doorlichting is gebeurd, dat de VMM een rapport heeft gemaakt. Wie dat rapport leest, ziet dat de VMM stelt dat ze te weinig gegevens hebben. Er is te weinig transparantie. Ze kunnen het bedrag niet duidelijk stellen.
Wij hebben ondertussen wel actie ondernomen en het besluit genomen in de Vlaamse Regering dat er een heel duidelijke rapportering moet zijn van de verschillende gemeenten. De eerste rapporteringen zijn nu binnen, sinds juli van dit jaar. Dat was de eerste keer, want het rapport waarnaar u verwijst, gaat over 2011. Onze actie zal leiden tot veel meer transparantie. Het zal veel duidelijker zijn waar die middelen naartoe gaan.
Het is de keuze geweest, mijnheer Martens, van de decreetgever, en u hebt dat destijds net als ik mee goedgekeurd, om in het Drinkwaterdecreet op te nemen dat de gemeentelijke saneringsbijdrage door de gemeenten kan worden geïnd en moet worden aangewend voor het uitvoeren van gemeentelijke saneringsinfrastructuur. Dat staat zo in het decreet. Er staat inderdaad geen sanctie op. Er staat ook niet echt expliciet bij wat we zouden kunnen doen als gemeenten daaraan niet tegemoetkomen.
U vraagt me nu of ik van plan ben om iets decretaals voor te stellen om dat te veranderen. Het antwoord is nee, het is door de regering besproken en het is een zeer expliciete keuze van deze regering om geen extra planlasten op te leggen aan de lokale besturen en ook niet extra betuttelend op te treden. De lokale besturen beslissen zelf of ze die bijdrage innen en ook wat ze ermee doen. Als de lokale besturen die middelen niet aanwenden voor saneringsinfrastructuur, moet die controle gebeuren in de organen die daarvoor dienen, zijnde de gemeenteraden natuurlijk. Zij zien wat er met die middelen gebeurt, daar kan men optreden.
Het nieuwe instrument dat wij hebben geïnstalleerd, dat nu pas duidelijkheid zal geven, zal kunnen worden aangewend door de lokale bestuurders en door de mensen die in de gemeenteraad zetelen, om de lokale besturen aan te manen die middelen te gebruiken voor de lokale saneringsinfrastructuur.
Collega’s, u vraagt mij wat die lokale besturen moeten doen. Het is een beslissing van hen om het te innen. Het is ook aan hen om te beslissen hoe ze dat aanwenden. De controle daarop moet gebeuren in de organen die er daarvoor zijn. Ik hou niet van die betutteling. Ik weet dat u er een heel ander idee over hebt. Nog eens extra een sanctie opleggen: daar gaan wij niet voor.
Nogmaals, we hebben actie ondernomen, we hebben die extra rapporteringsverplichting opgelegd, die nu voor de eerste keer is toegepast dit jaar. Het is een besluit van maart 2013. Nu wordt alles verwerkt en heel binnenkort zullen wij daarvan het eerste rapport kunnen voorstellen. Dank u wel.
Minister, u houdt niet van betutteling, zegt u. Ik denk dat u zich vergist: u houdt niet van beleid voeren. Het is werkelijk hemeltergend. Het is een constante in uw beleid dat u iets laat bestuderen door uw administratie en dan stopt u dat gewoon in de schuif. U hebt het over transparantie, lokale autonomie, de verantwoordelijkheid van de gemeenteraden. U bent minister. Wel, gedraag u er ook naar. We kunnen perfect in het decreet inschrijven dat de gemeentelijke saneringsbijdrage enkel en alleen mag dienen voor het onderhoud van de bestaande riolering en de uitbouw van nieuwe infrastructuur. U kunt dat perfect doen, maar u doet het gewoon niet. U doet het gewoon niet! Dat is werkelijk hemeltergend.
De apathie van uw beleid is ongelooflijke proporties aan het aannemen. U weigert gewoon iets te doen aan… U lacht? Vindt u het grappig dat de Vlaming via zijn drinkwaterfactuur wordt bedot? Vindt u dat grappig? Blijkbaar wel, want u staat hier te lachten. Dat is het enige wat u kunt doen in dit parlement. (Opmerkingen. Applaus bij Groen)
Minister, ik denk dat de aannemers wel een ander antwoord van u hadden verwacht. Zij schermen met het verlies van 4500 jobs volgend jaar.
Als straks blijkt dat wij niet aan onze Europese verplichtingen van de kaderrichtlijn Water beantwoorden, zal die factuur niet naar de gemeenten worden doorgestuurd, zoals we met de richtlijn Stedelijk Afvalwater wilden doen naar Wallonië, maar dan zal die factuur bij u terechtkomen. U bent als bevoegd minister verantwoordelijk voor het uitvoeren, implementeren en nakomen van Europese milieuverplichtingen.
Ik stel alleen maar vast dat in andere sectoren, als het gaat over elektriciteit- of gasnetten of drinkwater, waar de prijscontrole nog op federaal niveau ligt, maar met de zesde staatshervorming overkomt naar Vlaanderen, wel zeer streng wordt opgetreden en er door de regulatoren over wordt gewaakt dat elke euro die wordt uitgegeven, ook effectief in die netten terechtkomt. Vanaf 2014 zal Vlaanderen de volledige controlebevoegdheid kunnen uitoefenen op de drinkwatertarieven én de rioolbijdragen. Dan moeten wij er ook over waken dat dat geld daar terechtkomt waar het voor bedoeld is, namelijk de uitbouw van een degelijk rioleringsnet.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Minister, al jaren vragen wij zowel in de commissie als in de plenaire vergadering om meer geld uit te trekken voor de aanleg van de zo noodzakelijke rioleringen. Vandaag blijkt uit het rapport dat er 260 miljoen euro naar de gemeentekassen is gevloeid die niet besteed is aan de uitbouw van de rioleringen.
Collega Sanctorum vraagt waarom u niets onderneemt. Ik vind dat ook onbegrijpelijk, minister. U maakt een decreet, maar schuift de verantwoordelijkheid voor de uitvoering ervan door naar de gemeenteraad. Ik vind dat onverantwoord en een minister voor Leefmilieu, die een beleid moet voeren voor het milieu, onwaardig.
Ik wil de voorzitter van de commissie Leefmilieu vragen om de VMM uit te nodigen, zodat wij dit rapport samen met alle commissieleden kunnen bespreken.
Onwaardig, minister!
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Collega’s, ook ik had een ander antwoord verwacht van de minister. De laatste keer dat we dit in de commissie besproken hebben, was nog maar de helft van het rapport bekend. De minister heeft daar toen ook naar verwezen. De rapporteringsverplichting waar nu naar verwezen wordt, was toen ook al genomen.
De vraag is dus, minister, welke nieuwe maatregelen u zult nemen na de bekendmaking van het volledige rapport. Ik denk dat een decreetsaanpassing noodzakelijk is en wil u dan ook vragen om dat alstublieft te overwegen. Ik treed mevrouw Van den Eynde volledig bij: de gemeenteraad daarvoor verantwoordelijk maken en hem de controlebevoegdheid geven, is de bal volledig misslaan.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Het lijkt nu een beetje alsof de gemeenten niet de verantwoordelijkheid zouden kunnen hebben om een degelijk rioleringsbeleid uit te bouwen. Ik zou ook de cijfers willen hebben waar die saneringsbijdragen op een correcte manier worden gebruikt.
Over correctheid gesproken: ik heb er een probleem mee dat hier gedaan wordt alsof die middelen niet geïnvesteerd zouden mogen worden. Het decreet heeft dat in het verleden wel effectief toegelaten. Op zich kunnen we die gemeenten dus niet verwijten dat zij iets onwettigs gedaan hebben. Het is wel belangrijk om in de cijfers na te zien of voor eventuele overdrachten van eigendommen geen evenwichtige bedragen gevraagd zouden worden.
Minister, hebt u er een zicht op dat, als men spreekt over eventuele huur of eventuele overdracht van de riolering, het niet gaat over excessieve bedragen?
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, wat de mensen betalen voor riolering, moet ook worden gebruikt voor riolering. Het gaat niet op dat intercommunales of gemeenten die bedragen afromen en er oneigenlijk gebruik van maken. Het is ook niet netjes dat intercommunales gemeentelijke rioleringen opkopen en de gemeenten daarvoor vergoeden, terwijl die rioleringen ooit al eens met gemeenschapsgeld zijn aangelegd.
Minister, het is natuurlijk een heel complex dossier zoals zovele, maar ik zou toch graag hebben dat de Vlaamse overheid meer dan vandaag toeziet op de uitvoering van een Vlaams decreet.
Het is natuurlijk eenvoudig om alles op één hoopje te gooien. Er is een gewestelijke verantwoordelijkheid voor rioleringen en een lokale verantwoordelijkheid. Mijnheer Martens, met alle respect, maar u haalt een en ander door elkaar. U weet dat het Vlaamse Gewest absoluut zijn verantwoordelijkheid neemt en extra middelen in de begroting – ook voor 2014 – heeft vrijgemaakt voor investeringen in rioleringen. U weet ook dat de Vlaamse Regering beslist heeft om in het Lokaal Pact verplichtingen van de lokale besturen om te investeren in rioleringen, over te nemen voor 500 miljoen euro, zijnde 100 miljoen euro per jaar. U weet ook dat wij de middelen van de milieubeleidsovereenkomst ook investeren in rioleringen, net om ervoor te zorgen dat er blijvend geïnvesteerd wordt.
Zeggen dat alles in elkaar zakt en dat er geen investeringen zijn, spreek ik ten stelligste tegen. Op dit moment wordt er voor 1,2 miljard euro geïnvesteerd in de aanleg van rioleringen. Het ligt vast tot en met 2017. Vanaf maart 2014 zijn ook de volgende jaren bekend. Er is niet op bespaard. Er zijn ook extra middelen vrijgemaakt. Het is een heel duidelijk signaal dat we geloven in die investeringen en ook iets willen doen voor die sector.
Mevrouw Van den Eynde, het is zeer raar dat u zegt dat we dit dringend in de commissie moeten bespreken. Het rapport is in juni van dit jaar voorgelegd op de Vlaamse Regering. Het is een document dat wij ook al hebben besproken in de commissie. Ik vind het heel raar dat u heel verontwaardigd doet over het feit dat dit rapport niet bekend zou zijn en dat het plotseling iets nieuw zou zijn.
Mevrouw De Vroe, u vraagt me wat ik ga doen. Wij hebben in maart beslist om meer transparantie in te voeren. Het rapport is een heel goed instrument om na te gaan hoe de middelen lokaal worden aangewend. Het is aan de gemeenteraden en de besturen die daarvoor ook verkozen zijn, om er toezicht op uit te oefenen. Het gaat niet over Vlaamse middelen die naar de lokale besturen gaan en de lokale besturen die er iets mee moeten doen. Mijnheer Martens, u hebt het zelf mee goedgekeurd, en het is decretaal vastgelegd dat de lokale besturen autonoom beslissen of ze de gemeentelijke saneringsbijdrage innen, hoeveel ze bedraagt en hoe ze ze aanwenden. Het is dus logisch dat de Vlaamse overheid niet extra gaat betuttelen en controle gaat uitvoeren, tenzij we het hele systeem herzien en zeggen dat het over een bovengemeentelijke bijdrage gaat.
Ik denk dus dat we op dit moment moeten wachten op de resultaten van de eerste, duidelijke rapportering. Als u het rapport van de VMM heel goed leest, ziet u dat ze zelf te weinig zicht hebben op wat er met de middelen gebeurt. Op basis van de resultaten van de eerste rapportering moeten we nagaan of we nog iets kunnen doen. Het is niet aangewezen om nog extra betutteling en planlast op te leggen aan de lokale besturen.
Mijnheer Vandaele, als de lokale besturen echt dingen doen die niet kunnen, dan is er nog altijd het toezicht op de lokale besturen.
U weet dat dit kan en dat daarvoor geen wetgevend werk nodig is.
Minister, beseft u wel wat u zegt? U zegt dat het beschermen van de consumenten van water en ervoor zorgen dat middelen voor waterzuivering daadwerkelijk naar afvalwaterzuivering gaan, een planlast zijn. U spreekt over planlast. Wel, het is mij erg duidelijk dat wij van u niets moeten verwachten inzake de bescherming van de consumenten van drinkwater en van onze afvalwaterzuivering. En ik heb ook begrepen dat het hele Vlaams Parlement verontwaardigd is over uw houding. Alle sprekers hebben zich in negatieve zin uitgelaten. Wel, dit Vlaams Parlement zal een initiatief nemen, zodat u wel naar het parlement zult moeten luisteren. (Applaus bij de oppositie)
Minister, ik begrijp u niet goed. Tijdens de discussie in de commissie hebt u gezegd dat de niet-aanwending van die saneringsbijdrage voor rioleringen tegen de geest van het Drinkwaterdecreet ingaat. U zei toen dat wij het rapport van de VMM moesten afwachten alvorens u actie kunt ondernemen. Dat rapport ligt er nu. Waarom onderneemt u dan geen actie? Als de houding van onze gemeenten tegen de geest is van het decreet, dan moeten wij de letter van het decreet wijzigen.
Ik gooi hier niet alles op één hoopje. Ook de gemeentelijke taken moeten door Vlaanderen worden aangestuurd. Destijds is afgesproken dat er gebiedsdekkende uitvoeringsplannen zouden komen voor de gemeentelijke rioleringsplannen, met bindende bepalingen over welke investeringsprojecten binnen welke periodes moeten worden aangevat. Die gebiedsdekkende uitvoeringsplannen zijn er nog altijd niet, waardoor de gemeenten, die voor de komende zes jaar meerjarenplannen en -begrotingen hebben opgemaakt, daar geen rekening mee konden houden. Dat is een fatale blunder van het beleid. Het was de bedoeling om die gebiedsdekkende uitvoeringsplannen ter beschikking te stellen vooraleer die meerjarenplannen en -begrotingen zouden worden opgemaakt.
De actuele vragen zijn afgehandeld.