Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sauwens heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik ondervraag u vandaag als minister van Werk. Het gaat nu eens niet over bedrijfssluitingen, massale afdankingen of herschikkingen in grote of kleinere bedrijven of sectoren. Er zijn nu gunstige voortekenen van een heropleving van de conjunctuur.
Volgens het gerenommeerde Duitse Institute for Economic Research is de Business Climate Index lichtjes aan het stijgen en zit hij op zijn hoogste niveau sinds 2011. De Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank toont aan dat er vooral in de verwerkende nijverheid en de bouw een stijgend vertrouwen is. Er is een toename, nog niet in alle sectoren, dat is juist. De tijdelijke werkloosheid is ten opzichte van vorig jaar gedaald met 20.000. Gisteren kwam er een verslag uit van Federgon. In de uitzendarbeid vindt er een toename plaats van het aantal uitzendkrachten, op dit moment met 4 procent. Volgens specialisten zijn dat gunstige voortekenen.
Vlaanderen, met zijn open economie, reageert als een van de eerste op perioden van laagconjunctuur. Dat hebben we meegemaakt in de voorbije twee jaar. Maar het zou ook als een van de eerste Europese regio’s reageren op positieve ontwikkelingen.
Minister, hoe zit het met de werkloosheid? Die ligt toch erg hoog? Kunt u de gunstige economische trend die hier en daar ontwaard wordt, bevestigen?
Minister Muyters heeft het woord.
Dat is nog niet zichtbaar in de werkloosheidscijfers. Dat is klassiek: die lopen wat achter. Als minister van Begroting kan ik u zeggen dat we bij de opmaak van onze begroting rekening houden met de parameters, en niet alleen die van de Nationale Bank. We zien een groei voor 2014, maar kijken ook naar andere studies. De minister van Economie zal u hier nog beter antwoord op kunnen geven. De Studiedienst van de Vlaamse Regering zou binnenkort nieuwe parameters inzake conjunctuur bekendmaken. U moet die maar bij de minister-president opvragen.
Ik heb begrepen dat de economen die onze conjunctuur in het oog houden, denken dat die crisis die al twee jaar aansleept, niet zal blijven duren. De conjunctuurparameters geven voor Vlaanderen enkele positieve waarden weer. De productie van halffabricaten stijgt. Het orderboekje van exportgerichte bedrijven is positief. De binnenlandse vraag van de industrie is positief. Deze drie weerspiegelen de interimcijfers, die alleen nog maar voor arbeiders goed waren.
Er zijn ook een aantal slechte parameters. Ik zei het al, de vacatures blijven vrij negatief, ook het aantal faillissementen is nog negatief en het voorraadpeil zakt nog. Dat zijn nog negatieve conjunctuurparameters.
Ik kom tot de conclusie dat we op de eerste positieve stroom, het eerste herstel, dat ook in het buitenland aanwezig is, in Duitsland en Frankrijk, als exportgericht land klassiek een stukje kunnen meesurfen. Maar u begrijpt ook dat het herstel vandaag nog heel broos is, we kunnen nog niet van een ‘zeker herstel’ spreken.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is belangrijk dat we vanuit Vlaanderen met de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement aan de vele tienduizenden werklozen, die vaak moedeloos worden in hun zoektocht naar een job, enig perspectief kunnen bieden. Men zegt me dat er binnen enkele maanden een daling van de werkloosheid mogelijk moet zijn en dat het jobaanbod, ook via de VDAB, zou kunnen stijgen. Indien dat zo is, betekent dit dat er perspectief ontstaat voor de werklozen. Vanuit de politiek hebben we de verantwoordelijkheid om positieve signalen te vertalen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, ik volg de heer Sauwens dat het naar aanleiding van berichten van onder meer de Nationale Bank over het broos herstel van de economie, een goed signaal is. Ik heb ook met interesse de berichtgeving van de SERV gelezen met betrekking tot het broos economisch herstel van onze economie. Dat dit zich nog niet vertaalt op de arbeidsmarkt, lijkt me nog niet eens zo verwonderlijk. De SERV geeft hier belangrijke elementen voor aan, maar ik heb in dit parlement ook al vaak gewezen op de loonkostproblematiek die een duidelijke rem is voor onze economie. Hoewel de minister-president heeft beloofd dat er nog voor de verkiezingen van volgend jaar een concurrentiepact zal komen, vrees ik dat dat niet het geval zal zijn.
Minister, vandaar mijn retorische vraag of u denkt dat er nog een toekomst is voor het concurrentiepact voor de verkiezingen.
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik merk inderdaad dat u de positieve signalen ook ontwaart, dat is een goede zaak. Uiteraard komen ze niet vanzelf, het is de taak van de overheid om een steentje bij te dragen. De heer Deckmyn spreekt over de loonkostproblematiek, en we weten allemaal dat er inspanningen voor geleverd moeten worden, maar ook voor een slankere overheid, de energieprijs en vooral ook de mobiliteit, want wij hebben verantwoordelijkheid.
We hebben 166 miljoen euro vastgelegd in de begroting voor het herstel, voor het relanceplan. Is het niet noodzakelijk om nu bij de eerste tekenen van herstel zo snel mogelijk over te gaan tot de vastlegging van die kredieten en om duidelijk te bepalen waaraan wij in Vlaanderen die middelen zullen besteden?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik ben heel blij met de vraag van de heer Sauwens, want elk beetje goed nieuws dat we hier kunnen uitbrengen, leidt er ook toe dat dit herstellend vertrouwen zich nog versterkt. Goed nieuws creëert ook vaak vertrouwen en dus ook herstel.
Bovendien laat het mij toe om hier nogmaals ons pleidooi te herhalen dat we ervoor moeten zorgen dat de groei zo arbeidsintensief mogelijk moet zijn, dat we onze inspanningen zo moeten richten dat ze toekomen bij degenen die het hardst getroffen zijn door de crisis. De heer Tommelein verwijst naar het bedrag van 166 miljoen euro dat is ingeschreven voor relance. Ik pleit ervoor om die te laten toekomen bij degenen die het hardste getroffen zijn: laaggeschoolden en laaggeschoolde jongeren. We hebben instrumenten die we als Vlaamse overheid kunnen aanwenden. Ik houd dan ook een sterk pleidooi om ze te versterken.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Sauwens, ik waardeer het feit dat u ook een keer een positief signaal laat horen, dat mag zeker. (Rumoer. Applaus bij het Vlaams Belang. Opmerkingen van de heer Johan Sauwens)
Ik bedoel het zoals u zelf al aangaf: dat het goed is om hier ook eens een positief signaal te geven. We moeten daar natuurlijk heel voorzichtig mee zijn – ook dat gaf u al aan –, want er zijn nog heel wat vraagtekens.
Zo neemt men in de eerste plaats aan dat het pas vanaf een economische groei van 1 procent is dat de arbeidsmarkt echt opnieuw gaat aantrekken; dat zou dan voor de tweede jaarhelft van volgend jaar zijn.
Bovendien is er de vaststelling dat er momenteel meer mannen dan vrouwen werkloos zijn. Dat kan erop wijzen dat we de laatste jaren heel veel jobs verloren zijn in de industrie. Het is nog maar de vraag of we die allemaal zullen kunnen recupereren, want de industrie heeft wel degelijk rake klappen gekregen.
De cruciale vraag is of we van die crisis voldoende gebruik hebben gemaakt om structureel te hervormen. Ik vrees dat België heel wat kansen heeft gemist. Het zal afhangen van het overleg van komende vrijdag of het Overlegcomité over de loonlastenverlaging of we daar al dan niet nog iets aan kunnen doen. Ik doe dus een oproep aan de Vlaamse Regering om te blijven hameren op de noodzaak van de loonlastenverlaging, want dat is de sleutel om mee te kunnen profiteren van het economisch herstel.
De heer Sabbe heeft het woord.
Mijnheer Sauwens, één zwaluw maakt de lente niet. Ik zeg u: het is een dode mus, omdat de stijging van de interimarbeid enkel en alleen te maken heeft met het feit dat er vanaf 1 januari een eenheidsstatuut is voor arbeiders en bedienden, waarbij de proefperiode wordt afgeschaft. Veel bedrijven grijpen naar interimarbeid omdat ze niet meer kunnen gebruikmaken van de proefperiode die het mogelijk maakt om mensen binnen de zeven dagen te ontslaan als ze niet voldoen. Dat valt weg door het fantastische nieuwe eenheidsstatuut. Dat is het bewijs waarom die zwaluw een dode mus is.
Met uw commissie-Sauwens zult u moeten toegeven dat er met de versnelde en administratieve vereenvoudiging structureel nog niets is gebeurd. De Vlaamse regulitis, de keizer-kostermentaliteit, zegeviert nog altijd. Op het terrein merken de bedrijven nog altijd niets van enige vereenvoudiging.
Last but not least, het grote loonkostverhaal dat men hier ophangt, is een lege doos, want er gebeurt niets. Ondertussen is de loonkost in Duitsland gemiddeld 30 euro per uur, bij ons is die 37 euro per uur, in Spanje is die 20 euro per uur, en in Slovakije is die tussen de 6 en 7 euro per uur. Dat is de realiteit. Zolang we aan die drie zaken die ik opnoem en waar Vlaanderen een belangrijke rol in speelt, niets doen, zal de maakindustrie hier in groten getale blijvend wegtrekken. (Applaus bij LDD en het Vlaams Belang)
Het kan best zijn dat het eenheidsstatuut een effect heeft, maar er zijn wel meer sectoren dan enkel de interimsector die een positief signaal geven. Gisteren hoorde ik Johan Thijs van KBC in een toespraak zeggen: “Belgian benefits from the general EMU-recovery.” Hij heeft dat ook met statistieken aangetoond. Hij zegt er ook bij dat het broos is en dat de loonkost hoog is, maar er lijkt een eerste herstel te zijn. Dat is dus in tegenstrijd.
Volgende vrijdag hebben we een vergadering van het Overlegcomité. Het overleg is gaande. Vanuit Vlaanderen moeten we zo snel mogelijk 166 miljoen euro bepalen. We hebben altijd gezegd dat we dat zullen doen in zo maximaal mogelijk overleg met de federale overheid, en in versterking vanuit onze eigen bevoegdheden.
De versnelling van de vergunningen ligt nu voor bij de Raad van State. We wachten op dat advies en zullen het hier indienen. We zijn de opmerkingen van de Raad van State over de omgevingsvergunning nu aan het verwerken. Dan kan het hier worden ingediend. De betaling van de onroerende voorheffing, materieel en outillage, is nu teruggekomen van de adviesorganen. Na goedkeuring van de verwerking van de adviesorganen kan het naar de Raad van State.
Mijnheer Sabbe, u zegt dat het allemaal veel te lang duurt. Het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) zegt: “Dit is de grootste hervorming van de laatste twintig jaar inzake vergunningen.” Dan durven zeggen dat er niets gebeurt, vind ik licht, nee, zwaar overdreven.
Mijnheer Van Malderen, we moeten vooral iets doen voor de laaggeschoolde jobs, maar daarover zijn we het eens. Het beste dat je kunt doen voor de laaggeschoolde jobs en de jeugdwerkloosheid is zonder twijfel jobs creëren.
Vorige week in de commissie heeft Fons Leroy, baas van de VDAB, gezegd dat hij niet bekommerd is om de meeste jongeren, want eens de economie aantrekt, zullen die wel jobs vinden. Het grootste probleem zit bij de jongeren die zonder diploma van de school komen. Tijdens de crisis hebben we daarop maximaal ingezet. Als de conjunctuur aantrekt, zien we vooral een boost van de jeugdwerkloosheid. Mevrouw Turan zei dat het ideaal zou zijn om te kunnen kijken naar wat het effect zou zijn van die maatregelen, als de conjunctuur wat beter is.
Volgens mij hopen we allemaal dat het niet bij die eerste zwaluw blijft. Ik wil dit in elk geval geen dode mus noemen. Gemiddeld gaat het steeds om een vertraging van ongeveer een jaar. Ik hoop dat we, samen met al die mensen die een job zoeken, zelfs met die vertraging mogen hopen weer jobs te kunnen creëren en die mensen bijkomende kansen te kunnen bieden.
Ik had de versnellingen ook liever een jaar of twee eerder ingang zien vinden. Ik kan echter namens de meerderheid met zekerheid stellen dat er duidelijke afspraken zijn gemaakt. Het voorstel van decreet betreffende de omgevingsvergunning en het voorstel van decreet betreffende de versnelling zullen nog in de loop van deze legislatuur aan het Vlaams Parlement ter stemming worden voorgelegd.
Mijnheer Diependaele, negen maanden geleden heb ik verklaard dat uit de nationale en regionale rekeningen bleek dat Vlaanderen het de voorgaande twee jaren slechter dan Wallonië had gedaan. (Opmerkingen)
Mijnheer Diependaele, u hebt daar zelf naar verwezen. Er was op dat ogenblik geen reden tot zelfgenoegzaamheid. Die reden is er nu ook niet. Vlaanderen doet het nu beter dan Wallonië en dan Brussel. Dat blijkt manifest uit de cijfergegevens met betrekking tot de uitzendarbeid in de nijverheid. We moeten die positieve boodschap durven te brengen. Op basis van correcte inzichten moeten we een genuanceerde en juiste boodschap brengen.
Minister, ik dank u voor uw genuanceerd positief antwoord. Dat antwoord is correcter dan de boodschappen die we de voorbije weken van een aantal van uw nieuwe partijleden hebben ontvangen. Het gaat dan om een economisch journalist die het altijd beter weet en om een vrouwelijke Antwerpse collega die in zwart-wittermen spreekt over een economie die op complexe wijze in een wereldomgeving moet functioneren. Het is allemaal niet zo eenvoudig. We moeten ervoor zorgen dat we de druk op het concurrentiepact de komende dagen kunnen verhogen. (Applaus bij CD&V en bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.