Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Claes, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, het gaat om een belangrijk ontwerp van decreet omdat het een nieuw kader geeft aan sociale en beschutte werkplaatsen. Ook niet onbelangrijk is de afstemming van het decreet met het EU-kader met betrekking tot de groepsverordeningen. Ook de afstemming met het federale beleid en het institutioneel akkoord rond de zesde staatshervorming was noodzakelijk. Bij de voorbereiding van het ontwerp van decreet zijn ook heel wat stakeholders bevraagd.
Het ontwerpdecreet integreert de tewerkstellingsmaatregel in het kader van de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen en de invoegmaatregel en stemt ze op elkaar af, zodat onderlinge discrepanties op het vlak van de toegang tot de maatregel en de ondersteuning worden vermeden. De doelstelling is een optimale ondersteuning van collectieve inschakeling en de geleiding van de zwaksten op de arbeidsmarkt op basis van hun individuele noden. Ook de vereenvoudiging en het afstemmen van de bestaande regelgeving, alsook het doorbreken van de schotten tussen werkvormen, zijn immers even belangrijk.
De adviezen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en van de Raad van State waren positief en hebben de doelstellingen van dit ontwerp van decreet niet in vraag gesteld, noch beperkingen opgelegd.
Er is ook nog een amendement ingediend bij de artikelsgewijze bespreking, die de infrastructuurwerken die de toegankelijkheid van de gebouwen en de aanpassing van werkplekken voor doelgroepwerknemers ruimer openstelt dan het oorspronkelijk gepland was. Het amendement is eenparig aangenomen met dertien stemmen en het ontwerp van decreet is in de commissie aanvaard met negen stemmen voor en vier onthoudingen.
Als CD&V zullen wij dit ontwerp van decreet met heel veel enthousiasme goedkeuren omdat dit ontwerp een zeer ruim draagvlak heeft in de hele sector.
Het ontwerp van decreet slaagt erin om twee sectoren, de beschutte en de sociale werkplaatsen, die in het verleden een eigen dynamiek hadden ontwikkeld, te verenigen in één werkvorm. Ook slaagt het ontwerp van decreet erin om het collectieve en het individuele luik voor de doelgroepwerknemers die in het normale circuit inschakelen, ook te verenigen. En een derde belangrijke evenwichtsoefening die in het ontwerp van decreet gerealiseerd wordt, is het bieden van werkzekerheid met contracten van onbepaalde duur aan doelgroepwerknemers en toch voorzien in evaluaties en in doorstroom. En er wordt ook in voldoende overgangstijd voorzien voor de beschutte en de sociale werkplaatsen waardoor ze zich kunnen aanpassen aan dit nieuwe ontwerp van decreet.
Het enige vraagteken dat we nog plaatsen bij het nieuwe ontwerp van decreet betreft het individuele luik. Op welke manier zal dat gerealiseerd worden? Ook dat zal perfect moeten aansluiten op wat in het maatwerkdecreet vervat zit, want anders wordt het toch wel heel erg moeilijk om aan de ene kant doelgroepwerknemers in maatwerkbedrijven te werk te stellen en om er aan de andere kant dat individuele luik op een perfecte manier op te laten aansluiten. Het blijft zeker een aandachtspunt, waar niet minister Van den Bossche, maar minister Muyters voor bevoegd is.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, de absoluut grote verdienste van dit ontwerp van decreet is dat het er eindelijk is. Het bevat sowieso een aantal positieve elementen. Zo is er het feit dat deze hervorming de rol van de private sector in de sociale economie vergroot. Ook positief is dat het ondersteuningspakket voortaan aan de werknemer wordt gekoppeld zodat die vrij zijn of haar tewerkstellingsplaats kan kiezen. Een derde positief element dat we zeker ook willen benadrukken, is dat de reguliere bedrijven voortaan kunnen rekenen op dezelfde financiële ondersteuning als de beschutte en sociale werkplaatsen wanneer ze doelgroepwerknemers tewerkstellen. Wat we zeker ook als positief beschouwen, is dat de doorstroom als kerndoelstelling wordt opgenomen in het ontwerp van decreet.
Ondanks deze enkele positieve elementen die we toch willen benadrukken, moet ik toch onmiddellijk zeggen dat mijn fractie zich zal onthouden bij de stemming, dat hebben we ook gedaan in de commissie. We doen dit omdat we toch ook een aantal fundamentele bedenkingen hebben. Mevrouw Claes zei daarstraks als verslaggever dat het advies van de SERV positief was, maar als we het kritisch nalezen, is het toch niet zonder meer positief te noemen.
Onze bedenkingen en bekommernissen zijn de volgende. Het ontwerp van decreet bevat toch een aantal remmen op de doorstroming. Ze kunnen alleszins de doorstroming verhinderen. We denken onder meer aan artikel 23 dat duidelijk stelt dat de opstart van de doorstroomtrajecten onderhevig worden gemaakt aan het beschikbare begrotingskrediet. Wat volgens ons ook een rem op de doorstroming is, is dat wordt gezegd dat doorstroming pas kan als de continuïteit van de werking van het maatwerkbedrijf of de maatwerkafdeling niet in het gedrang komt. De vraag is wat hier primeert: de doorstroming van de individuele werknemer dan wel de continuïteit van het bedrijf.
Een tweede serieuze bedenking bij dit ontwerp van decreet is dat en dat heeft mevrouw Claes ook al gezegd namens haar fractie dit ontwerp van decreet enkel het collectieve luik regelt, niet het individuele. Dit is inderdaad niet zozeer uw bevoegdheid, minister, maar die van de minister van Werk, minister Muyters. Om een sluitend geheel te vormen, zouden de twee domeinen nochtans samen geregeld moeten worden. Dat zeggen wij niet alleen, dat zegt ook de SERV heel expliciet in haar advies. Ook de SERV waarschuwt voor rechtsonzekerheid voor alle partijen. Door het uitblijven van het individuele luik en het bepalen van ondergrenzen voor maatwerkbedrijven tot twintig voltijdse equivalenten en voor maatwerkafdelingen tot vijf voltijdse equivalenten is een schaalvergroting voor een aantal bestaande bedrijven absoluut nodig.
U hebt daarover in de commissie gezegd dat de kleine maatwerkbedrijven onvoldoende mensen met een zwak profiel kunnen tewerkstellen. Moeten we hieruit concluderen dat de zeventien sociale werkplaatsen die momenteel onder de drempel van twintig VTEs zitten, in het verleden voortdurend tekortschoten in hun begeleiding en omkadering?
Een derde serieuze bedenking bij dit ontwerp van decreet is dat er een heel belangrijke taak wordt toegekend aan de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). We vinden het opmerkelijk dat de minister van Sociale Economie de uitvoering van dit belangrijke decreet uitbesteedt aan een instantie die onder de bevoegdheid van de minister van Werk valt. Wij hebben alleszins bedenkingen en vragen bij de uitvoeringscapaciteit van de VDAB. De VDAB heeft immers de afgelopen jaren 23,5 miljoen euro moeten besparen. Hij moet ook tegen 2014 6 procent van zijn personeel inleveren. We weten ook dat de VDAB vandaag heel wat extra werklozen naar werk moet toeleiden. De VDAB heeft met andere woorden veel meer klanten, maar moet dit alles doen met minder middelen, terwijl hij meer taken krijgt, ook door dit Maatwerkdecreet.
Een vierde bekommernis bij dit ontwerp van decreet komt overeen met het advies van de SERV: er zijn nog heel veel onduidelijkheden en er zijn nog veel hiaten bij de uitvoering. In zijn advies heeft de SERV al heel wat pijnpunten opgesomd. Ik zal ze hier niet allemaal noemen. Er is hoe dan ook te veel onduidelijkheid bij de uitvoering. Wij pleiten er dan ook voor om een evaluatiemoment in te voegen in dit ontwerp van decreet.
Minister, wij zijn aan de ene kant tevreden dat het ontwerp van decreet er eindelijk is, maar wij blijven ons veel zorgen maken bij de concrete uitvoering ervan. We blijven het ook heel erg betreuren dat het individuele luik, dat onder de bevoegdheid van minister Muyters valt, hier volledig achterwege blijft. Samen met de kritische bedenking die ook de SERV heeft geuit, is dit een reden voor ons om ons bij de stemming te onthouden.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik wil de verslaggever bedanken en feliciteren voor het korte, bondige en volledige verslag van de bespreking in de commissie. Ik feliciteer ook de minister met het voorliggende ontwerp van decreet. Er bestaat, zo bleek ook in de commissiebespreking, een heel groot draagvlak voor, zowel binnen als buiten dit parlement. Dit draagvlak liep zelfs deels over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, aangezien een deel van de oppositie in de commissie voor het ontwerp van decreet heeft gestemd.
We leggen hier een duurzame basis voor de tewerkstelling van mensen die het op onze arbeidsmarkt bijzonder moeilijk hebben. Deze operatie is niet evident en heeft veel overleg gevraagd. Dit overleg heeft bijgedragen tot het genoemde draagvlak.
Ik ga even in op de zogenaamde argumenten van mevrouw Peeters. Zij zegt dat zij zich zal onthouden omdat in het ontwerp van decreet staat dat we enerzijds werken binnen de grenzen van het budget, terwijl we anderzijds rekening houden met de continuïteit van de onderneming bij het doorstromen. Stelt u zich eens voor dat we in dit ontwerp van decreet het omgekeerde hadden geschreven: dat we geen rekening houden met het budget en ook niet met de continuïteit van de onderneming. De kritiek zou dan heel wat scherper zijn geweest. Ook het argument dat deze minister de bevoegdheid over deze benadering van doorstroom zou uitbesteden aan de VDAB, die onder de bevoegdheid van een andere minister hoort, is eerlijk gezegd nogal zonder voorwerp omdat de Vlaamse Regering collegiaal is en omdat bevoegdheidsverdelingen per definitie per legislatuur veranderen. Ik heb geen echte argumenten gehoord die een tegenstem rechtvaardigen. Misschien verklaart dat de onthouding.
Maar inderdaad, hiermee is de kous niet af. Dit ontwerp van decreet zal nu naar zijn uitvoering moeten gaan. Dat is nog een hele opdracht. De timing is geschikt, dit moet nog deze legislatuur gestart worden.
Mijn fractie onderschrijft absoluut de noodzaak om werk te maken van het individuele luik, naast het collectieve luik, dat we met dit ontwerp van decreet straks wellicht zullen regelen.
Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Voorzitter, ik wil namens mijn fractie een aantal zaken belichten uit het ontwerp van decreet, dat we ten volle zullen steunen.
De uitwerking van dit ontwerp van decreet heeft enige tijd geduurd, maar dat is voornamelijk te wijten/danken aan het doorgedreven overleg met de sector. Dat is een goede zaak. Daardoor dat is al duidelijk gebleken ligt er nu een breed gedragen ontwerp van decreet op tafel.
Vereenvoudiging en afstemming van verschillende zaken, zoals in dit ontwerp van decreet, kunnen we alleen maar toejuichen. Binnenkort verdwijnen de termen beschutte werkplaats, sociale werkplaats en invoegbedrijf en spreken we van maatwerkbedrijven en maatwerkafdelingen. Belangrijk element in dit ontwerp van decreet is het zogenaamde rugzakmodel, waarbij de werknemers worden gesubsidieerd, afhankelijk van hun afstand tot de arbeidsmarkt. De VDAB zal de werknemers screenen om zo die afstand tot de arbeidsmarkt te bepalen. Op basis van deze indicatie krijgen de werknemers een rugzak met middelen toegekend, terwijl de middelen nu rechtstreeks aan de bedrijven worden toegekend. Maatwerkbedrijven en -afdelingen kunnen naast de rugzak van de werknemers nog aanspraak maken op de zogenaamde infrastructuurondersteuning
De doorstroom krijgt heel wat aandacht in dit ontwerp van decreet. Het is een apart hoofdstuk, waarin alle mogelijkheden worden toegelicht. Er wordt gestreefd naar maximale doorstroom naar het normaal economisch circuit. Het doorstroomtraject voorziet in begeleiding, stages én evaluatie. De mensen worden dus niet van de ene op de andere dag losgelaten. We zijn ons er zeker van bewust dat voor sommige mensen een doorstroom nooit haalbaar zal zijn. Dat kan volgens het ontwerp van decreet worden opgevangen door de zogenaamde terugkeergarantie voor die mensen. Toch zouden we de doorstroomcijfers moeten kunnen opkrikken.
Een andere positieve verandering waar we heel tevreden mee zijn, is dat de verschillende adviescommissies en -procedures waarop vandaag een beroep wordt gedaan, worden gestroomlijnd naar één adviescommissie die de Vlaamse overheid zal adviseren.
Minister, we hebben het in de commissie al besproken: een goede communicatie en overgangsmaatregelen zullen nodig zijn bij de uitvoering van dit ontwerp van decreet. U hebt dat al toegezegd. Het veld is hier nauw bij betrokken geweest. We vertrouwen erop dat dat zo blijft. (Applaus bij de N-VA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik zal mijn deel van het verslag niet voorlezen, dat kunt u allemaal zelf opzoeken.
Ik wil twee punten onderstrepen namens mijn fractie op basis van deze discussie. We hebben de toegang tot de arbeidsmarkt van mensen die er verder vanaf staan altijd zeer belangrijk gevonden. Het werk dat de minister levert met dit ontwerpdecreet speelt ter zake een grote rol. De gedragenheid binnen de sector is zeer belangrijk. Tot daar volgen we volledig.
Mijnheer Van Malderen, u hebt een punt als u collega Peeters erop wijst dat ze een vrij onzinnig argument aanhaalt, namelijk dat de VDAB niet onder deze minister valt, maar onder de minister van Werk. Daarom zou de VDAB geen rol mogen spelen in dit ontwerp van decreet. Dat volg ik, maar ik hoop dat we dan toch minister Muyters kunnen aanzetten om dat individuele luik ook ter harte te nemen. Anders dreigen we naar een tweesporenbeleid te gaan.
Voorzitter, mocht het nog niet duidelijk zijn, u kunt dit nalezen in het verslag. Mijn fractie zal dit ontwerp van decreet goedkeuren.
De heer Delva heeft het woord.
Voorzitter, ik wil de Vlaamse Regering vandaag ook bedanken voor het feit dat in artikel 1 van het ontwerp staat dat het ontwerp een gewestaangelegenheid, maar ook een gemeenschapsaangelegenheid regelt. Dat is belangrijker dan het lijkt. Dat wil immers zeggen dat een aantal aspecten van het decreet ook in Brussel van toepassing zullen zijn. Dat was niet zo evident in het begin.
Ik maak er in dit parlement eigenlijk al jaren een punt van om de bevoegdheid voor sociale economie niet louter als een gewestbevoegdheid te laten omschrijven. Doen we dat, dan sluiten we immers de deur volledig voor elk Vlaams beleid ter zake in de hoofdstad. De Raad van State is de regering ook gevolgd en heeft verklaard dat artikel 1 inderdaad kan zeggen dat dit ontwerp zowel een gewestaangelegenheid als een gemeenschapsaangelegenheid betreft. Het is fijn dat Vlaanderen ook qua sociale economie op een aantal punten verder beleid zal kunnen uitvoeren binnen Brussel. Dat verheugt me.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, ik zal trachten me tot de essentie te beperken. De essentie is natuurlijk dat de regering zich wat de sociale economie betreft vooraf had voorgenomen om in deze legislatuur twee dingen te doen. Het gaat over het herdenken van een economische wereld die enigszins organisch was gegroeid en daardoor soms wat ingewikkelde regelgeving bevatte, en ook veel regelgeving die niet altijd meer sterk beantwoordde aan de noden van vandaag. Enerzijds is er de hervorming van het ondersteuningsinstrumentarium, die we intussen achter de rug hebben, en anderzijds is er de hervorming van de tewerkstellingsmaatregelen tot twee pijlers, namelijk maatwerk en de lokale diensteneconomie.
Nu zijn we toe aan wat ik de meest ingrijpende hervorming vind, een hervorming waarvoor het studiewerk overigens al is ingezet door de vorige regering. Ik wil dus ook absoluut mijn voorganger daarvoor bedanken. Als u vandaag zo goed bent om dit ontwerp goed te keuren, en ik hoor dat er uit de uiteenzettingen inderdaad voldoende enthousiasme blijkt om dat te doen, dan zijn we ook met dat stukje rond. De essentie is dat we voorzien in banen op maat voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, en dat we daar ook steun voor uitkeren. In tegenstelling tot vroeger komt die steun echter niet rechtstreeks aan ondernemingen toe, enigszins forfaitair dan, maar gaat die mee met de werknemer, in een soort rugzak. Die werknemer kan worden tewerkgesteld in een bedrijf in de sociale economie. In de toekomst zullen we dat een maatwerkbedrijf noemen: sociale werkplaatsen en beschutte werkplaatsen worden immers allemaal maatwerkbedrijven. Die persoon kan daar echter ook mee aan de slag in een regulier bedrijf. In die zin bieden we ook een antwoord op de al lang bestaande kritiek dat de reguliere economie zich wat benadeeld voelde tegenover die sociale economie, omdat ze niet van dezelfde steun zou kunnen genieten bij het in dienst nemen van personeel, maar vooral proberen we hiermee de hervorming ook meer op maat van de werknemers te snijden.
In die rugzak zit enerzijds een loonpremie voor die werknemers, en een begeleidingspremie. Anderzijds steunen we ook de maatwerkbedrijven om een soort sociale dienstverlening te kunnen organiseren, om ook infrastructuurwerken te kunnen doen. Overigens, wat die infrastructuurwerken betreft, wil ik graag de initiatiefnemers uit het parlement bedanken voor hun amendement. Dat komt tegemoet aan een bezorgdheid op het terrein, een bezorgdheid waarop ook meerdere collegas in de fractie hebben gewezen. Het amendement geeft voldoende garanties dat de investeringssteun gericht zal worden ingezet, specifiek in functie van de beperking van werknemers. Het is dus echt een verbetering van het ontwerp.
Ik wil u allen ook bedanken voor het zeer intense traject van overleg dat we allemaal hebben gevolgd, niet enkel met u, maar ook met de sector, met de sociale partners, met heel veel stakeholders. Er is vier jaar aan gewerkt en er is werkelijk geen dag verloren gegaan. Ik denk dat er zelden zo stevig en zoveel is overlegd, maar dat heeft er wel voor gezorgd dat er echt een draagvlak is voor deze hervorming. Vanzelfsprekend en zoals een aantal leden ook vragen moeten we, wanneer die hervorming op 1 januari van start gaat, die maatwerkbedrijven ook de tijd geven om zich aan te passen aan de nieuwe werkelijkheid. We voorzien dus ook in gepaste overgangsmaatregelen om dat toe te laten.
Ik wil antwoorden op de kritiekpunten van Open Vld. Het lijkt me heel belangrijk dat we het doorstromen van werknemers stimuleren. In die zin is met dit ontwerp voor het eerst een instrument gevormd dat kan objectiveren of iemand in staat is om door te stromen naar de reguliere economie. Dat is belangrijk. Dat betekent ook dat wij daar belang aan hechten.
We moeten ons per werknemer wel enkele vragen stellen. Kan iemand doorstromen? We beschikken daarvoor nu over een instrument. We kunnen de afstand tot de arbeidsmarkt meten. Welke steun heeft iemand al dan niet nodig wanneer die persoon wordt tewerkgesteld?
Is er een vacature waarvoor die persoon in aanmerking komt? Die vraag lijkt me logisch. Is er, indien iemand nog nood aan ondersteuning zou hebben, ook een ondersteuningspakket beschikbaar?
Als het antwoord bevestigend is, kunnen we de doorstroming tot stand brengen. Dit moet natuurlijk gefaseerd verlopen. In een maatwerkbedrijf werken mensen met een heel grote afstand tot de arbeidsmarkt en mensen met een kleinere afstand tot de arbeidsmarkt. Die groepen bestaan uit mensen die een zekere evolutie beleven. De afstand wordt kleiner.
Indien we iemand laten doorstromen, moeten we er steeds over waken dat het maatwerkbedrijf nog kan blijven produceren of diensten kan blijven leveren. De wat zwakkere werknemers leunen immers vaak op de collegas die het al wat beter kunnen. We moeten de doelgroep steeds zo organiseren dat de continuïteit van het maatwerkbedrijf ook bij doorstroming gegarandeerd blijft. Dat is een vanzelfsprekend gegeven.
Omdat een doorstroming op papier zou kunnen lukken, maar in de praktijk niet zou kunnen lukken, heeft een werknemer zes maanden tijd om het te proberen. Bij elke doorstroming hoort een terugkeergarantie. Indien iemand naar een regulier bedrijf overstapt en merkt dat het niet lukt, kan hij binnen de zes maanden naar de sociale economie terugkeren. Dit toont aan dat we de mensen aanmoedigen de stap te zetten. We hebben op dit vlak voor een evenwichtige oplossing gekozen.
Mevrouw Peeters heeft aangeklaagd dat we voor elk maatwerkbedrijf of voor elke afdeling een minimale schaalgrootte van twintig medewerkers willen. Indien we de ondersteuning op de voor de werknemers meest gepaste wijze willen organiseren, is dit belangrijk. Vanzelfsprekend geven we hiervoor voldoende tijd. Ik denk hierbij aan een vijftal jaar. Bedrijven die nu een aantal medewerkers te weinig tellen, moeten de kans krijgen voldoende groot te worden. Indien een bedrijf dat niet ziet zitten of daar niet in slaagt, kan het met andere maatwerkbedrijven samenwerken. De minimale schaalgrootte is vaak belangrijk om voldoende kwaliteitsvolle ondersteuning te kunnen bieden.
Op één vlak volg ik mevrouw Peeters helemaal niet. Ze begrijpt niet waarom ik de taak de afstand tot de arbeidsmarkt te meten, de indicering en de bepaling van de begeleiding die mensen nodig hebben en van de job waarvoor ze in aanmerking komen, aan de VDAB heb uitbesteed. Niemand kan verwachten dat ik hiervoor binnen het beleidsdomein Sociale Economie ambtenaren aanwerf. We beschikken over een zeer performante VDAB. De VDAB is goed in wat hij doet. De corebusiness bestaat er eenvoudigweg in na te gaan wat iemand kan en dit aan een job te matchen.
De VDAB moet in dit geval werken met een instrument dat de VDAB zelf heeft uitgewerkt. De VDAB zal screenen en indiceren. Dit gebeurt in het begin, wanneer mensen voor het eerst gaan werken, en vervolgens op regelmatige basis. Het is immers de bedoeling blijvend te evalueren. Een arbeidshandicap is evolutief. Soms hebben die mensen na een tijdje meer ondersteuning nodig. Soms kunnen ze na een tijdje zonder ondersteuning. De VDAB lijkt me hiervoor het best geplaatst.
Ik heb er eigenlijk een probleem mee dat zo veel mensen in de politiek angst hebben een administratie die onder een andere minister ressorteert te vertrouwen. Uiteindelijk moet iedereen zijn werk doen. Ik ben er echt van overtuigd dat het in dit geval beter is die taak toe te vertrouwen aan de VDAB, ook al ressorteert die dienst niet onder mijn bevoegdheden. Dit lijkt me beter dan zelf iets op te richten dat dan helemaal niet over die ervaring en die knowhow beschikt. Op dat vlak lijkt de kritiek me onterecht.
Ik wil hier nog kort op repliceren. Het punt is niet dat ik niet begrijp waarom de minister die taken aan de VDAB wil geven. Onze bekommernis is vooral dat de VDAB keer op keer meer taken krijgt. Zeker in de commissie Werk hebben we dat elke keer al gezegd. De VDAB heeft heel wat meer klanten. Het aantal werklozen blijft continu stijgen. Hoewel er meer taken en meer klanten zijn, is er een personeelsafvloeiing met 6 procent. Bovendien moet 23 miljoen euro worden bespaard. Hoe zal de VDAB dat allemaal blijven doen?
Met dit ontwerp van decreet krijgt de VDAB er weer wat bijkomende taken bij. Ik heb er geen probleem mee dat de VDAB die taken moet uitvoeren. Ik maak me gewoon de bedenking dat de VDAB dit allemaal moet kunnen bolwerken. De minister zal nu allicht verklaren dat dit allemaal met de VDAB is besproken. Wij blijven daar bedenkingen bij uiten. Hoe zal de VDAB dat allemaal gerijmd krijgen?
Misschien kan het u geruststellen dat er met de minister van Werk ook zeer duidelijk is afgesproken dat voor de evaluatie dus niet de eerste keer dat er wordt geïndiceerd, maar de bijkomende screenings, die om de zoveel jaar opnieuw plaatsvinden per werknemer budget moet worden vrijgemaakt onder de bevoegdheid van degene die Sociale Economie onder zich heeft. Het zal dus niet met het huidige budget gebeuren, het zal met een groter budget gebeuren. Het is de taak van de minister van Sociale Economie om in dat budget te voorzien. Dat is zeer duidelijk afgesproken.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2012-13, nr. 2065/3)
De artikelen 1 tot en met 60 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.